• No results found

J.J.A. Goeverneur, Kinderrijmpjes · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "J.J.A. Goeverneur, Kinderrijmpjes · dbnl"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bron

J.J.A. Goeverneur, Kinderrijmpjes. A.W. Sijthoff, Leiden 1875

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/goev001kind02_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)
(3)

Dit is het boek-jen van Oom Jan, Waar-in ik le-zen

lee-ren kan.

(4)

A - is een Aap; 't is een heel lee-lijk dier, Maar in zijn kun-sten heeft ie-der ple-zier.

B - is een Boek, 't is zoo groot haast als ik;

Hier mijn Abé-boek is lang niet zoo dik.

C - is een Cent; als ik honderd cents had, Kocht ik voor moe-der ik weet niet al wat.

D - is de Duif. Ze zegt koe-ke-roe-koe, En als ik roep, komt ze da-de-lijk toe.

(5)

E - is het Eendje; dat zwemt daar wat rond, En dui-kelt soms met den kop naar den grond.

F - is de Flesch; daar is bier in of wijn,

Die nog geen drank voor ons kin-der-tjes zijn.

G - is de Gans. Ie-der-een noemt haar dom, Maar ik weet heusch niet te zeg-gen waar-om.

H - is een Hoed; als ik groot ben dan zet Ik ook zoo'n ding op in plaats van een pet.

(6)

I - dat is Inkt; als ik groo-ter wat ben, Ga ik ook schrij-ven met inkt en met pen.

J - is het Juk; als hij mel-ken wil gaan,

Hangt onze melk-boer zijn em-mers daar-aan.

K - is de Klok, die maar al-tijd door gaat.

En ons ver-telt, of het vroeg is of laat.

L - is de Laars; maar daar staat er maar éen;

Waar is de twee-de voor 't an-de-re been?

(7)

M - is de Mand, heel met ker-sen ge-vuld;

Vrind-jes, tast toe en maar dap-per ge-smuld!

N - is het Nest, met het jon-ge ge-broed;

De ou-de komt toe, die met worm-pjes het voedt.

O - is het Oog, waar gij al-les mee ziet;

Maar in den don-ker, dan helpt het u niet.

P - is het Paard-je, dat, vroolijk en blij, Hup-pelt en draaft op de groe-nen-de wei.

(8)

R - is de Roos; pluk haar toch maar niet af, Want zij heeft do-rens en steekt u tot straf.

S - is de Schaal, en daar-op het ge-wicht, Waar men mee weegt, of iets zwaar is of licht.

T - is de Taart; die is lekker en zoet,

Maar ook mijn boot-ram smaakt kost-lijk en goed.

U - dat is de U. Hoor eens: ku-ke-lu-ku!

Kraait in den tuin ons lief haan-tje daar nu.

(9)

V - is het Vat, vol met olie en stroop,

Die bij den koop-man voor geld zijn te koop.

W - is het Wijn-glas; toe, neem het ge-rust En drink er uit, wat je hart-je maar lust.

IJ - is het IJs, waar een jon-gen op staat.

Als dat goed dik is, dan kan dat geen kwaad.

Z - is de Zaag, waar-mee hout wordt ge-zaagd; - Zeg nu, hoe heeft je dit boek-je be-haagd?

(10)

De HOND gaat vroo-lijk op de jacht En houdt bij nacht ge-trouw de wacht.

De KAT sluipt door het hee-le huis En vangt daar vlug-jes rat en muis.

De WOLF gaat in het donker bosch Op haas-jes en ko-nijn-tjes los.

Het VAR-KEN is geen lek-ker-bek, Maar geeft toch lek-ker vleesch en spek.

(11)

En vangt daar kik-kers, klein en groot.

Och kijk, wat is die LEEUW-RIK goed, Dat hij zoo trouw zijn jon-gen voedt!

Het EEND-JE komt hier uit den plas, Om wat te rus-ten in het gras.

De LEEUW is een ver-scheurend dier, Maar woont ge-luk-kig ver van hier.

(12)

De MO-LEN maalt vlug en gezwind, En wordt be-wo-gen door den wind.

Het SCHEEP-JE zeilt daar o-ver zee;

Had ik mijn zin, dan voer ik mee.

Dat is de groo-te Turk-sche TROM, Die bromt en gromt: Rom-bom-bom-bom.

De PAUW heeft een heel mooi-en staart, En is wel een be-kijk-je waard.

(13)

Wel, wat een GLAS! Ik schrik er van;

Het lijkt wel van den Reuze-man.

KA-RAF en GLAS staan bij me-kaar;

Wan-neer je dorst hebt, drink dan maar.

Een KOF-FIE-MO-LEN moet er zijn;

Daar-in maalt men de koffle fijn.

Dat is een FLESCH van vreemd fat-soen, Om, 'k weet niet wat wel, in te doen.

(14)

Vindt gij dit BLA-KER-TJE niet net?

Daar gaan wij 's a-vonds mee naar bed.

Een EI-TJEN op een EI-ER-DOP!

Is dat voor mij? Dan eet ik 't op.

(15)

De NAAI-MA-CHI-NE zegt: Tik, tik!

En ie-der tik is ook een prik.

Laat die TA-BAKS-KIST stil daar staan, Daar ko-men al-leen man-nen aan.

Maar als ge heel graag KOF-FIE lust, Drink uit dien kop dan maar gerust.

Foei, MES-SEN zijn ge-vaar-lijk goed, Waar-aan geen kind ooit ra-ken moet.

(16)
(17)

Bra-vó, Sol-daat-jes, houdt je goed En toont je dap-per-heid en moed!

Die drie hier spe-len Blin-de-man, Of d'een den an-der pak-ken kan.

(18)

Hier gaat een Vlie-ger in de lucht En neemt al gauw een hoo-ge vlucht.

Een Bok-ken-wa-gen tot be-sluit, En hier-mee is dit boek-jen uit.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

TJIEEBOII. N.V.INDUSTRIAL MANAGI^IÏÏNT CO.. TW1^_JMJAKITJA .BTJfiUIi GULA LAia-2/Ei.E;gMPi)AlT_T^p3RI^TTJI L-iEirUBUT USIA KEAJAAJT PiJDA TAI^GGALs 1 APRIL 1961... BJABAE

De afwijking op informatievoorziening wordt veroorzaakt door lagere aanschafkosten tablets en mobiele telefoons, lagere kosten zaaksysteem en hogere doorbelasting specifieke ICT

Want in deze uiterst ruime station wagon heeft Mitsubishi de ideale combinatie gevonden van gedistingeerde vormgeving, perfect rijcomfort en fors transportvermogen.. Een auto

[r]

Paardje, paardje, rij naar steê, Breng voor 't kindje koekjes meê, Koekjes met vier hoekjes, Aan alle kanten even smal;!. Raadt eens, wie die

Als de vlindertjes nog geen vlindertjes zijn, Maar popjes, voor 't vliegen nog veel te klein,.. Dan doen ze dansjes en spelletjes, Op voetjes, die trippelen pas voor pas Heel

HEere Godt Hemelsche Vader, wy, uwe arme Kinderen, bidden u door Jesum Christum, uwen lieven Soone, dat gy ons de Genade verleenen wilt, dat wy in regten Geloove, ende goede

Wy bidden u, Barmhertige Godt en Vader, dat gy niet toe laat dat onze Herten hier in deze Aardsche en vergankelijke Dingen geworteld zijn; maar dat wy altijd mogen opwaards zien