• No results found

Adriaan Loosjes Pzn., Het leven van Hillegonda Buisman · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Adriaan Loosjes Pzn., Het leven van Hillegonda Buisman · dbnl"

Copied!
1476
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Adriaan Loosjes Pzn.

bron

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman. A. Loosjes Pz., Haarlem 1814

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/loos005leve02_01/colofon.htm

© 2009 dbnl

(2)

Voorberigt.

Schoon in hetLeven van MA U R I T S LI J N S L A G E R vele Vrouwen van zijne Eeuwe voorkomen, kon geene derzelve, naar den aanleg van het ontwerp, de

Hoofdpersonaadje daarin uitmaken. Daar ik intusschen bespeurde, hoe 'er, waarlijk boven mijne verwachting, (zelfs in die dagen, toen een Fransch Zendeling den Koninklijken Zetel in Holland beklom) nog veel zucht tot het oorspronkelijk Vaderlandsche overbleef, beproefde ik, om eene Nederlandsche Vrouw, uit de Zeventiende Eeuw, tot een Hoofdpersoon eener soortgelijke verdichte Geschiedenis te maken: maar de inlijving van ons Land in Frankrijk deed mij den begonnen arbeid staken. Ik was toch overreed, dat alles werd aangewend, wat strekken kon, om den Nederlander te doen vergeten, dat hij een Vader-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(3)

land, dat hij eerwaardige Voorvaderen, edele Voorstanders van Godsdienstige en Burgerlijke Vrijheid bezeten had: ik wist, dat de pogingen, om nog het gering overschot van den Vaderlandschen geest te behouden, met leede oogen bovenal door de verfranschte Nederlanders, zoo ijverig als de Franschen zelf in de

verdrukking hunner Landgenooten, werd aangezien; en, schoon mij dit luttel zou hebben afgeschrikt, daar dien bastaarden te mishagen eene eer was voor den regtschapen Hollander, zeker was het, dat een werk den alouden Hollandschen geest, op iedere bladzijde, ademende (al was het zonder eenig inmengsel van bitterheid of gevoel van weedom geschreven), door de Fransche Politie verboden zou geworden zijn te drukken, en dus al de daaraan bestede arbeid geheel

vruchteloos en ijdel. Weinig toch stond het 'er toen na, dat 'er binnen kort eene zoo heugelijke Verlosfing zou opdagen, die (behalve zoo veel ander heils) en tong en pen en drukpers zou ontkluisteren. Gebeurtenissen, zoo buiten het vooruitzigt als de magt van menschen gesteld, moesten zamen-werken, om ons weder tot een Volk te maken, en ons een dierbaar Vaderland te herge-ven. Spoedig na die gebeurtenis nam ik

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(4)

mijn begonnen geschrift, hetLeven van HILLEGONDABUISMAN, weder in handen, en besloot deszelfs voltooijing te beproeven, en thans waag ik het, dat onder de oogen mijner Landgenooten te brengen.

Het is volkomen van denzelfden aanleg, behandeling en strekking als hetLeven van MAURITSLIJNSLAGER; alleen eene Valandsche Vrouw uit de Zeventiende Eeuw maakt daarvan het Hoofdvoorwerp uit. In hoe verre hetzelve meer of minder goed behandeld zij, beoordeele het Publiek.

Sommigen ducht ik, welke aangestoken zijn door de ligtzinnigheid der naburen, wier Staatkundig belang medebragt, om, bij hunne overheersching, de Godsdienstige stemming onzer Landzaten uit te rooijen, en de harten, zoo al niet met hun op zoo zwakke gronden rustend ongeloof, ten minste met volstrekte overschilligheid in het stuk van Godsdienst te besmetten; sommigen ducht ik, zal hier en daar te veel van het Godsdienstige voorkomen; ik ducht dit om hunnen wil; geenszins, omdat hier door dit geschrift eene aanbeveling missen zou, daar hij, welke de pen bijzonderlijk voert, met oogmerk, om Vaderlandsche Zeden, ware Deugd en opregten Godsdienst

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(5)

voort te planten, ook zijne eer moet stellen in de versmading, die zijn werk

wedervaart, omdat hij, zich niet schikkende naar den loop der tijden, niet schroomt, om voor dat geen uit te komen, hetwelk hij in waarheid meent ter bevordering van Volks- en Menschen - geluk het meest te kunnen bijdragen.

Ik heb weder vele personen, die wezenlijk bestaan hebben, als Tijdgenooten van de Heldin dezer Geschiedenis ingevoerd; en herhale, dat ik meene, dat het mij vrijstaat omtrent de Geschiedenis van het Vaderland en Personen van die Eeuw, deze vrijheid te gebruiken, mits ik mij binde aan den tijd, waarin dezelve geleefd hebben, en dat alles omtrent hen, behalve het geen mijne Hoofdpersonaadje betrest, Historische waarheid zij. Daardoor geloof ik, dat aan de Geschiedkundige waarheid geen nadeel ter wereld wordt toegebragt: integendeel, dat juist de invoering van dadelijk bestaan hebbende gebeurtenissen en personen den vaderlandlievenden Lezer kan uitlokken, om bij anderen deswegens nader onderrigt te zoeken.

Misschien dat verscheiden ingevlochten Verzen, ontleend uit Dichters van het voorste gedeelte der zeventiende. Eeuw,

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(6)

bij hen, welke met de zoetvoerigheid van lateren tijd zoodanig ingenomen zijn, en weinig bedreven in de geschriften van die eeuw, minder behagen zullen vinden, dan zij verdienen. Zulken toch durf ik wel raden, dat zij dezelve met aandacht herlezen, totdat zij die geheel begrijpen; en zoo het hun dan niet aan goeden smaak mangelt, zullen zij eene oorsponkelijke kracht en schoonheid in dezelve bespeuren, waarin het ons met gepolijster taal moeijelijk valt hun op zijde te komen: daarvan kan onder anderen ten voorbeeld strekken de overheerlijke en krachtige Aanspraak van denVechtstroom uit den Gerard van Velsen, omtrent welke ik niet herhalen zal, hetgeen ik de vrijheid gebruikt heb TESSELSCHADEdeswegens in den mond te leggen.

Misschien zal men ook verwachten, dat ik mijne Hoofdpersonaadje minder gevoelig zou geschilderd hebben; maar het echt Hollandsche karakter is wel verre van ongevoelig, waarvoor misschien sommige vreemdelingen hetzelve zoo gaarne zouden doen doorgaan. 't Martiale echter dezer latere tijden heeft met zoodanig een geweld, zelfs bij vele der teedere Sekse, het waar gevoel verdrongen, dat de

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(7)

mode van het overgedreven gevoelige, overveenkomstig de zucht der menschen, om in uitersten te vervallen, overgeslagen is tot het overgedreven onaandoenlijke.

Moge, hoe het met het een en ander zij, HILLEGONDABUISMANgeene geheel onwaardige plaats aan de zijde van MAURITSLIJNSLAGERbekleeden, en bij de als herboren Nederlandsche Vrouwen het hare toebrengen, om den Oud -

Nederlandschen geest ook in haar op te wekken of aan te vuren, dan zal ik mij niet beklagen mijnen tijd aan de zamenstelling van dit Geschrift besteed te hebben.

Haarlem, 1 April 1814.

A. LOOSJES Pz.

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(8)

Het leven van Hillegonda Buisman.

Eerste hoofdstuk.

Reeds verspreidde inNederland, den schepter der Spaansche Dwingelandij grootendeels ontworsteld, de opluikende bloei van het jeugdig Gemeenebest over alle standen zijnen weldadigen invloed. Bovenal ontwaarden dit de groote en kleine zeesteden vanHolland en Zeeland. En was er eene onder de Hollandsche, die ook door hare getrouwe gehechtheid aan de zaak des Vaderlands, op dien gunstigen invloed aanspraak had, zeker was hetEnkhuizen.

Die Stad, welke, aan den uithoek der engte in deZuiderzee gelegen, bij eenen gunstigen hemel, het aloudStaveren aan de Vriesche Kust vlak over zich ziet, was toen eene der volkrijkste en schoonste steden vanNoordholland, en bo-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(9)

venal beroemd door de Haringvisscherij die aldaar haren zetel gevestigd had. Meer dan vierhonderd Haringbuizen liepen er jaarlijks uit hare havens, en zelfs nog draagt het Wapen dier Stad getuigenis, hoe die Visscherij, van vroegere tijden reeds, als eene der voornaamste bronnen van welvaart werd aangemerkt, daar de drie gekroonde haringen door starren gescheiden deszelfs schild versieren.

't Was binnen deze Stad, dat finds vele jaren een geslacht bestond, het welk, al mede uit hoofde van die visscherij, den naam vanBUISMANdroeg. Thans was hetzelve wel onder de aanzienlijkste van den middelstand te tellen, maar waarschijnlijk had een der voorouderen zelf als buisman jaarlijks ten haring gevaren. PIETER BUISMAN, een uit dat geslacht, droeg althans den naam zijner voorvaderen niet onwaardig, daar hij jaarlijks een groot aantal van die Schepen uitrustte. Het ging hem niet alleen in dien tak van Zeevaart, maar in alle anderen, welke hij aansloeg, voordeelig, en dit zijn geluk deelde hij met eene waardige Echtgenoote,MAARTJE HOOGWOUD, bij welke hij reeds eenige Zonen verwekt had. Tot nog toe echter zag zich zijn huwelijk met geene Dochter gezegend - en, daar zoo zijne jaren als die zijner Vrouw reeds begonnen te klimmen, verminderde de hoop, die vooral de laatste steeds gekoesterd had, om eene Dochter onder hare kinderen te mogen tellen.

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(10)

Eindelijk echter en wel weinige dagen, nadat het twaalfjarig Bestand tusschen de Nederlanders en Spanjaarden geeindigd was (1621), en juist op den vijf en

veertigsten verjaardag der vrouw, zag dit paar ook in dit opzigt zijnen wensch vervuld, enBUISMANzijnMAARTJEMoeder van eene Dochter, die zij bij den doop den naam vanHILLEGONDAgaven. Schoon zich altijd VaderBUISMANzeer over de geboorte van elk kind verheugd had, nooit was hij zoo blijde geweest, zelfs niet bij de geboorte van zijnen eersten zoon, als nu hij door deze vrouwelijke loot, in een tijdperk des levens, dat zijne huisvrouw de hoop begon op te geven, zijn' huwelijksboom versierd zag. Het geheele huisgezin was opgetogen van vreugde, en de vier broeders van de pas geborene, welker oudste reeds zestien en welker jongste tien jaren bereikt had, vergrootten door hunne ongeveinsde blijken van vreugde het genoegen van de zoo hartelijk verheugde ouders. Elk hunner was evenzeer opgetild met de nieuwe huisgenoote, en van den oudsten tot den jongsten toe waren zij allen blijde eene Zuster te bezitten. De jongste, schoon een woeste knaap, en juist in den besten tijd om zich door wilde spelen te verlustigen, liep dikwerf op zijne teenen in het vertrek, waar zijn zusters wiegje stond, om toch het geliefdeHILLETJEniet in haren slaap te storen; ja eens betrapte hem zijne moeder, toen zijn zusje naauwlijks een vierde deel

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(11)

jaar oud was, hoe hij, de kamer ingeslopen, het wiegekleed opgeligt had, en bij het wiegje haar slapende aanstaarde, en uit de volheid van zijn hart uitboezemde: ‘ô niemand, niemand heeft een zoo lief zusje als ik...’ Niet vreemd dat de moeder dit met de grootste goedkeuring aanhoorde, en den lieven jongen aan haar hart drukte over deze zoo onverdenkbare getuigenis van hartelijke liefde voor zijne zuster.

Uit de veelvuldige aangename tooneelen van dit gelukkig huisgezin, welke altijd opgeluisterd werden door de tegenwoordigheid van het beminde meisje, zij slechts één uitstekend gekozen, om zich een denkbeeld te vormen van deszelfs grooten gelukstaat;HILLEGONDAwas en bleef aanhoudend de spil, waarop het genoegen van allen draaide. Er ging nooit eene omstandigheid, haar betreffende, zonder opmerking voorbij, en meermalen gaf dit gelegenheid tot een klein huisselijk feest.

Maar nu had het lief meisje den ouderdom van vijf jaren bereikt, juist op haar Moeders Vijftigsten verjaardag. Er moest nu iets buitengewoons plaats hebben. Al de maagschap en de naaste geburen werden ter maaltijd verzocht, die VaderBUISMAN

verlangd had, dat men schoon anders naar den voorvaderlijken trant wel in zekeren overvloed maar toch zuinig leefde, blijken dragen zou van den zegen, waarmede de Hemel zoovele jaren achter elkander zijne vlijt bckroond had. De vier zonen stem-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(12)

den ook te zamen om het feest zoo vrolijk en luisterrijk te maken, als maar eenigzins mogelijk was. De gasten kwamen al vroegtijdig bijeen en werden door den vader des huisgezins en door moederBUISMANmet alle hartelijkheid verwelkomd. Dedisch was overvloedig van allerleije soort van vleesch voorzien en onder de geregten was het puik van Haringen niet vergeten. Rijkelijk werd ook uit lange drinkglazen de wijn geplengd, en eene algemeene vrolijkheid begon de gemoederen meer en meer te ontspannen. - MoederBUISMAN, die er voor hare jaren nog uitnemend wel uitzag, had naast zich aan de eene zijde haren man en aan hare andere zijde het nu vijfjarige Meisje. Zij was deftig opgetooid met het kleed door haar in haren bruidstijd gedragen, en schoon eenigzins naar de dragt van den tijd veranderd, echter van zoodanig eene fraaije en duurzame stoffe, dat het nog als een pronkkleed dienen kon. Maar het jarige dochtertje was naar den zwier dier tijden uitstekend opgesierd, en vooral was er geen goud aan haar hoofdhulsel gespaard: op haar zijde bungelde een zilveren tuigje aan een' zwaren ketting van hetzelfde metaal, dat zij's morgens reeds van hare ouders tot een verjaargeschenk gekregen had, schoon zij zeker van al de werktuigen eerst het regt gebruik in volgenden tijd hebben zou, bij hare vrouwelijke handwerkjes. - HILLETJEwas voor hare jaren reeds zeerschran-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(13)

der, en wist zeer wel het gebruik van alles te zeggen, dat niet weinig, tot groot genoegen van de moeder door alle vrouwelijke geburen bewonderd was geworden.

De vier zonen vanBUISMANrezen, toen de maaltijd een eind gevorderd was, op, en verrasten, na zich eenige oogenblikken verwijderd te hebben, het gezelschap met het uitvoeren van eenige muzijk en nadat zij daar mede de aandacht een tijd lang hadden bezig gehouden, zette de oudste zoon eene fraaije glazen fluit op tafel, waarop hij met eigen handen een' frisch groeijenden boom gesneden had, waaraan zich vier bijna volwassen vruchten vertoonden, en een opengaand bloessem knopje.

En op hetzelfde oogenblik speelden de twee andere broeders eene zangwijze, die de jongste broeder van een Lied vergezelde, dat deze nu vijftienjarige jongeling op zijne moeder en beminde zuster gemaakt had.

Onder algemeen gejuich werd de jongeling verzocht om nogmaals dit lied te herhalen. Nu vulde VaderBUISMANde fluit, en stelde een' dronk in op de gelegenheid van het feest; waarbij hij de voortdurende welvaart en het lang leven der hem zoo dierbare Vrouw en Dochter wenschte, terwijl de tranen in zijne oogen blonken.- Nu gingen de zonen voort met het gezelschap door hunne muzijk te vervrolijken, en onderwijl de fluit bij alle de mannen van het gezelschap rond. Toen eindelijk dezelve bij va-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(14)

derBUISMANterug gekomen was, ving men een zeer zacht muzijkstukje aan, en onverwacht zong de kleineHILLEGONDA, twee zangsneden, die haar jongste broeder

PIETERvoor haar had vervaardigd; en zij, daar zij eene zeer fraaije stem en goed gehoor had, buiten weten harer ouderen spoedig geleerd had. Met alle

onbeteuterdheid, der onschuld en vroege kindschheid eigen, zong zij dit liedje.

Wie beschrijft nu de opgetogenheid van den Vader en de verrukkingen over het altijd zoo geliefkoosd en genoegzaam aangebeden dochtertje. Meest alle de g asten waren als betooverd zoo door het onverwachte als door het schoone van het Zaugstukje enHILLETJEwerd als een wonder beschouwd. 't Is waar bij sommige der vrouwen, die ook dochters hadden, rees wel een weinig jaloezij, ja sommige zagen elkander met zekere bedenkelijkheid aan en enkelde fluisterden elkanderen in, dat het klein ding zeer lief en aardig was, maar dat zij er nu al aan zien konden, dat zij hare peper wel op prijs zou weten te houden. Moeder noch VaderBUISMANmerkten het een of het ander, en nadat de maaltijd afgeloopen was, kon VaderBUISMANniet nalaten, om tegen een' der genoodigden, den PredikantBUITENHAGEN, een grijsaard door zijn ambt en nog meer door zijn ware Godsvrucht en deugden eerwaardig, in de volle verrukking van zijn hart uit te boezemen:

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(15)

Wel Dominé! wat heb ik een uitmuntend kind. Wat zegt gij er van? - Ik heb gene woorden, zeide Ds.BUITENHAGEN, om genoeg mijne verwondering en genoegen uit te drukken over dat allerliesste kind, en ik geloof gaarne, dat zij een genoegen aan hare ouders moet veroorzaken, dat alleen gevoeld kan worden... maar... Wat maar...

wat maar, hernamBUISMAN, gij kijkt bij dat woord zoo ernstig, Dominé! kom kom, van daag moet de Dominé te huis blijven... en geene zwaarmoedige maren... stel die tot morgen uit... Gaarne vriendBUISMAN, antwoorde hij, zeer gaarne, gij hebt gelijk, groot gelijk;- ik zal u morgen of overmorgen toch komen spreken, alleen omdat ik uw kind zoo lief heb. Ja zij houdt ook veel van u hernamBUISMAN, en, terwijl hij nog sprak kwam, het lief meisje naar Ds.BUITENHAGENtoeschieten: en, daar zij meermalen blijken van liefde van hem ontvangen had, daar hij een zeer beminnelijk man was, en gelijk alle waarlijk goede menschen veel van kinderen hield, kuste zij zijne handen, en ging op zijne knie zitten. Als ik zondag met moeder te Kerk kom, zeide zij, dan zal ik weêr zoo stil zitten, als laatst op Buizen-biddag, toen ik voor het eerst van mijn leven met moeder te Kerk was. Moeder heeft toen gezeid, als ik vijf jaren was, dat ik dan voorts alle zondagen met haar zou te Kerk gaan... Zoo snapte de lieve kleine al voort, en stal het hart van den braven

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(16)

Leeraar, die alleen zich vroeger, dan de andere gasten naar huis begaf, omdat zijne jaren hem vroegtijdiger dan de meesten van het andere gezelschap naar rust deden verlangen, en ook, opdat zijne tegenwoordigheid aan de jonge lieden niet hinderlijk zijn zou, om dit genoegelijk feest met onschuldigen dans te eindigen, welken bij te wonen hem ook misschien door, huichelende en dweepende ambtgenooten ten kwade geduid zou geworden zijn.

Schoon Ds.BUITENHAGENmet het grootst genoegen te huis gekomen, de gulheid van vaderBUISMANen zijne huisvrouw, en bij alle de aangenaamheden van het dubbel Verjaarfeest, bijzonder alle de bevallige bekoorlijkheden vanHILLEGONDA

zich herinnerde, besloot hij toch den volgenden dag, als hij VaderBUISMANspreken mogt, hem de gedachte, die hem bij het zwaarmoedig maar voor den geest fpeelde, mede te deelen. - Den volgenden dag ontmoette hij zijnen Gastheer van den vorigen, en met alle welmeenendheid hem dank gezegd hebbende voor alles, wat hij genoten had, wandelden zij, zoo al ongemerkt, de Westpoort uit. Geheel alleen zijnde, begon de eerwaardige Grijsaard met zijnen vriendBUISMANhet volgend gesprek: ‘Gisteren zoo als ik u straks zeide, heb ik dan uitstekend veel genoegen gehad op het vriendenfeest ten uwen huize. Ik moet u ook betuigen, dat mij daarop allerbijzonderst verrukt heeft het gezang vanHIL-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(17)

LETJE, en gij hebt zelf gezien, hoe ik, even als de andere gasten, als betooverd was, door het lieve meisje. Het heeft mij van achteren eenigzins gespeten, dat mij een enkel woord ontviel, dat misschien u onaangenaam was, toen ik namelijk een maar liet volgen, dat door u niet onopgemerkt bleef... Evenwel dat maar, mijn Vriend!

behoorde niet tot die, welke dikwijls de kwaadsprekendheid gebruikt, als zij een voorwerp, dat te algemeen in achting is, dan dat zij het durft bezoedelen, zijdelings zoekt in verdenking te brengen... Nu dit zou althans ook niet te pas komen omtrent een kind, als uw lief meisje. Neen, mijn Vriend! mijn maar kwam alleen uit zekere bezorgdheid voort, en ik wil u die nu, daar wij alleen zijn, niet verbergen. Ik vrees namelijk alleen, dat het lief kind, door hare ongemeene schranderheid welras ontdekken zal, zoo zij het niet reeds gedaan heeft, welke eene hooge waarde men in haar stelt, en hoe ligt zou het dan kunnen gebeuren, dat zij hoogmoedig werd.

Waarlijk, VaderBUISMAN! dat zou regt jammer wezen. en daar de hoogmoed bij alle menschen, en vooral bij den jongen mensch er even ligt in wil, als hij moeijelijk uit te rooijen is, zal er dagelijks opgepast moeten worden, dat uwHILLETJEzich niet gaat verheffen op hare bekwaamheden en de groote gaven, die zij van

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(18)

haren Schepper gekregen heeft. Maar ik vrees...’

BUISMAN. Neen! Neen! Ga voort, vaderBUITENHAGEN! ga voort. Ik voel dat gij gelijk, dat gij volkomen gelijk hebt. Ga voort. Ik weet, dat gij het best van mij en de mijnen altijd bedoelt, en dat gij het ook doet van het meisje, dat mijne vrouw en ik, zoo ik geloof, te lief hebben. Ik begrijp klaar, dat zij voor alle dingen nederig moet blijven.

Maar ik bid u, hoe zal ik het met haar aanleggen? Want het kind doet niets, althans in mijne oogen, waarover ik haar met regt kan berispen of vernederen.

Ds.BUITENHAGEN. Het was ook geheel mijn oogmerk niet, dat gij het van dien kant zoudt aanvangen. Maar, mijn vriend! er zijn fomtijds middelen, om het kwaad te voorkomen, en die geef ik verre de voorkeur boven die, welke het kwaad moeten uitrooijen. Kunt gij bij voorbeeld, haar niet in kennis brengen, met het een of ander oudere buurmeisje, waarbij zij, zoo het haar al niet ver overtreft, een weinigje op ziet, als hare meerdere. Gij zult ook wel doen, gelijk ook uwe vrouw, dat gij van tijd tot tijd andere kinderen in hare tegenwoordigheid prijst, en kan dit met waarheid geschieden, het een of het ander kind, dat tot den gemeenen stand behoort, en 'er zeer armelijk in de kleêren uit ziet. Ontdekt gij dan,

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(19)

dat zich eenige gemelijkheid op haar gelaat vertoont, dan kunt gij u verzekerd houden, dat zich reeds een beginsel van hoogmoed in haar hart heeft vastgezet, en dat het zaak is, met eenige gestrengheid tegen haar te handelen, of haar zelfs te onderhouden. Maar merkt gij daarvan niets, maak er haar dan zelf niet bekend mede, dat zij anders zou kunnen wezen: want, vriend! het is mij bij ondervinding gebleken, dat het somtijds nadeelig is, dat men onschuldigen bekend maakt met gebreken, waarmeê zij niet besmet zijn. Evenwel zult gij, en voornamelijk uwe vrouw, er wel aan doen, wanneer zij de gelegenheid waarneemt, om haar nederige lieden als voorbeelden van algemeene liefde en eerbied aan te prijzen - Veel beter, dan dat zij haar hoogmoedige lieden als voorwerpen van afkeer voorstelt, omdat het bij de jeugd en trouwens, ook wel bij volwassenen, er maar al te ligt in wil, om meer de personen dan derzelver gebreken te haten; hetwelk ook zeer moeijelijk valt. De nederigheid, mijn vriend! is eene zoo schoone deugd en die bijzonder onze natie in vroegere tijden zoo zeer eigen was; maar, zoo als het met bijzondere personen gaat, zoo gaat het met geheele volken. Goed geeft Moed. Het gaat thans den Nederlanders veel meer voor den wind, dan toen ik een kind was. Ja het is nog wel oorlog, maar wij hebben dien thans zoo na niet op den hals, en onze Koophandel bloeit.

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(20)

Juist daarom doet elk huisvader wel, om zijnen kinderen nederigheid in te scherpen.

BUISMAN: Gij spreekt naar mijn hart, VaderBUITENHAGEN; schoon ik nog vrij wat jonger ben dan gij, heugt het mij zeer wel, dat 'er hier teEnkhuizen bij lang na zoovele Buizen niet werden uitgerust, als tegenwoordig. Schoon ik alle reden heb, om over mijne Zoons te vreden, dubbel te vreden te zijn, ik weet niet, hoe het komt, maar de Heer zit 'er al meer in dan bij mij. En, al doe ik mijn best, om 'er dien uit te houden, 'er zijn zoovele gedienstige lieden van buiten, die al ligt hen gelooven doen, dat zij wat meer dan een ander zijn, omdat zij een' vader hebben, die een'

voorspoedigen handel drijft. - Immers alles dat ik heb komt door den zegen van God den Heer, en, als het Gods wil is, kan Hij mij binnen weinig tijd armer maken, dan mijn zalige grootvader, die in zijne jeugd als gemeen matroos ten haring gevaren heeft.

Ds.BUITENHAGEN: Gij praat 'er over VriendBUISMAN! zoo als het een vroom Christen past, en ik zie daar uit, dat gij, het geen ik omtrent uwHILLETJEzo gezegd hebt, mij althans niet ten kwade duidt.

BUISMAN. Ten kwade duiden... Neen! neen! ik zeg 'er u den hartelijksten, den warmsten dank voor. Gij kondt mij geen duidelijker geen krachtiger bewijs van uwe opregte vriendschap

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(21)

geven. En ik beloof u, dat ik, zooveel ik kan, 'er op passen zal, dat mijnHILLETJE

een nederig meisje wordt. Ik zal ook mijne goede vrouw wel weten te bewegen, dat zij mij in de hand werkt.

BUISMANhield volkomen woord. Toen hij te huis kwam, was alles nog in volle drokte; het dochtertje was ook uit de school te huis gekomen; 'er waren schippers omBUISMANte spreken over zaken, die zij niet met zijne zonen af konden doen.

Dus vond hij geraden, om met zijneMAARTJEover het geen 'er tusschen hem en Ds.BUITENHAGENgesproken was, te zwijgen, tot dat zij een half uurtje vonden, dat zij alleen waren. Nog dienzelfden avond gelukte dit, nadat het avond eten was afgeloopen en alle de kinderen naar bed waren. In de stille eenzaamheid bragt nu

BUISMANzijne huisvrouw onder het oog, wat hij met Ds.BUITENHAGENoverHILLETJE

gesproken had. Eerst zag moeder een weinig vreemd op, als of het een wonder was, dat 'er iemand eenige aanmerking op haar lief dochtertje maken kon: maar de ernst, waarmedeBUISMANsprak, en het gewigt van zijne aanmerkingen deden weldra dat wolkje van oogenblikkelijk misnoegen verdwijnen, en zij luisterde met aandacht naar den raad van den vromen en Godvruchtigen Leeraar. Weldra veranderde haar gevoel van kleine ontevredenheid in opregte dankbaarheid -

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(22)

en het slot van alles was, dat zij tegen haar' man zeide: ‘Ik hoop, lieve man! dat God mij zal sterken in mijn goed voornemen, en ik zal op morgen reeds een begin maken, om onsHILLETJEnederigheid in te boezemen’.

Zoo sprak de vrome Huismoeder, en eer de slaap haar de oogen sloot, verhief zich haar hart tot het Opperwezen. Toen de volgende dag aanbrak, ontwaakte zij met dezelfde gedachte, waarmede zij den vorigen avond ingeslapen was. Het was het standvastig gebruik in het huisgezin vanBUISMAN, gelijk in de meeste

huisgezinnen der hervormde Christenen, in dien tijd, hier te lande, dat na het stemmelijk gebed van den Huisvader, onder het ontbijt, een gedeelte uit den Bijbel gelezen werd. VaderBUISMANliet gewoonlijk aan zijne vrouw de keuze van het geen er gelezen zou worden, en deze gaf het dan op aan een' van de zonen: alleen had

BUISMANbedongen, dat zij zelden meer dan één Hoofdstuk lazen, en altijd zulke gedeelten, als tot algemeene stichting konden dienen. MoederBUISMANwas gewoon, als zij opgestaan was, in den Bijbel dat gedeelte op te zoeken, het welk zij wenschte gelezen te hebben. Het viel haar dus gemakkelijk om de keuze ook van dezen dag te bepalen. - Er stond in het vertrek, waar zij gewoonlijk ontbeten, een lessenaar, met een' fraai gebonden Bijbel, reeds een vaderlijk erfgoed vanBUISMAN. Moeder

MAARTJEbegaf

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(23)

zich zoo als zij opgestaan was, naar denzelven, en sloeg hem op, bij het Evangelie vanJOANNES, waarin zij boven alle andere behagen schepte. Zij zocht hier dat Hoofdstuk, waarin dezelve de Voetwassching van zijnen Meester, aan hem en zijne medeleerlingen verrigt, op eene zoo eenvoudige wijze verhaalt, dat de inwendige blijkbaarheid van waarheid met geene mogelijkheid in eenige geschiedkundige voordragt sterker zijn kan. Het ontbijt was nu gereed - de zonen verschenen daar aan, behoorlijk gekleed, enHILLETJEvloog hare moeder in de armen. Na haar en haar vader gekust te hebben, nam het geheele huisgezin plaats: ook de dienstmaagd, want in die tijden en zelfs bij aanzienlijker lieden, dan bijBUISMAN, werd de dienstbode als een lid van het gezin aangemerkt, geenszins als een louter werktuig van weelde en dienstbaarheid, en nog minder in de gedachten gelijk gesteld met de huisdieren.

Zoo zat nu het gezin bij een, en VaderBUISMANdeed een kort maar hartelijk gebed, terwijl de aandacht op aller gelaat te lezen was. JaschoonHILLETJEgeenszins nog de eigenlijke en verhevene bedoeling van die verrigting bevatten kon, zij besefte met hare kinderlijke schranderheid, dat haar vader op eene geheele andere wijze sprak, dan tot zijne vrienden kennissen of huisgenooten. Nu was het de beurt van den oudsten zoon om te lezen - en deze stond, na-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(24)

dat zijn vader het gebed geëindigd had op, en las het opgeslagen Dertiende Hoofdstuk vanJOANNES. Na dat hij opgehouden had met lezen, maakte Vader

BUISMAN, naar gewoonte, eenige algemeene aanmerkingen over het gelezene, en bijzonder over de Nederigheid vanJEZUS.

Toen het ontbijt afgeloopen en door de dienstmaagd weggenomen was, en die, gelijk ook VaderBUISMANen zijne zonen vertrokken waren, kleedde MoederBUISMAN

haar liefHILLETJEaan, die straks naar school gebragt zou worden. Onder het aankleeden, zeide zij:HILLETJE, hebt gij geluisterd naar het geen uw broêrWILLEM

daar straks gelezen heeft?

HILL: Ja, moederlief!

MOEDER. Hebt gij 'er wat van onthouden.?

HILL: Niet veel... maar toch wat...

MOEDER. Wel wat dan?

HILL: DatJEZUSde voeten waschte....

MOEDER. En van wie?

HILL: Van zijne Discipelen.

MOEDER. Hoe vindt gij dit?

HILL: Heel mooi, moeder! vooral toen vader het zoo uitleî.

MOEDER. Maar is het toch niet zoo wat vreemd, dat onze Heer de voeten van zijne Discipelen of Leerlingen afwaschtte? Vader heeft wel gezeid, dat dit een bewijs van nederigheid en dienstvaardigheid was: maar hoe zoudt gij het vinden, als ik eens u het werk liet

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(25)

doen, het geen anders onze meid doet. Zoudt gij niet vinden, dat u dat niet paste, zoudt gij u niet voor de buren schamen, dat gij dat deedt.

HILL: Waarom toch, moederlief! - ik begrijp 't niet. Als gij wilt, dat ik zoo iets doen zal, waarom zou ik het dan niet doen?.. maarTRIJNTJEzou het beter naar uw' zin kunnen doen als ik, want die is veel sterker als ik, en kan veel beter werken.

MOEDER. Zoo is 't mijn kind! zoo is 't. Heb ook haar daarom altijd hartelijk lief - en bedenk, dat het gelukkig is, dat 'er menschen zijn, die voor kost en loon ons, die toevallig wat rijker zijn, door hunn' arbeid willen dienen. Heb die menschen altijd hartelijk lief: en denk toch, dat zij even goed zijn, als de rijkste van de stad - en dat zij somtijds wel beter kunnen zijn.

MoederBUISMANvond het niet noodig, om haar gesprek verder voort te zetten.

Zij was volkomen overtuigd, dat hare dochter niet besmet was met den hoogmoed, voor welks beginsel haar Ds.BUITENHAGENbevreesd gemaakt had. Zij vond het als eene verstandige vrouw niet noodig, om haar kind bekend te maken met die ondeugd, daar zij eveneens als Ds.BUITENHAGENoordeelde, dat het schadelijk is, kinderen met het kwade bekend te maken; daar de ondervinding haar geleerd had, dat de kennis aan het kwaad niet dan met de uiterste behoedzaamheid aan onnoozelen medegedeeld moet worden, en dan

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(26)

nog in hooger jaren, dan haarHILLETJEbereikt had. Zij nam ook de eerste

gelegenheid dien dag waar, om haar man met de hartelijkste vreugde eener moeder geluk te wenschen, dat zij in het hart van haar zoo geliefd dochtertje zelfs geen spoor van hoogmoed ontdekt had. - VaderBUISMANliet niet na, om zijnen eerwaarden vriendBUITENHAGENzoo spoedig mogelijk deze gelukkige ontdekking bekend te maken. Echter verzocht hij hem, dat, zoo hij vervolgens iets mogt waarnemen of vermoeden, hij even openhartig, als in het tegenwoordig geval, hem deswegens zou onderrigten, en er zich vooral niet door laten afschrikken, dat dit maal zijne vreeze ongegrond bevonden was. Ds.BUITENHAGENmoest hem dit bij de hand van vriendschap beloven, eer hemBUISMANmet gerustheid verliet.

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(27)

Tweede hoofdstuk.

De weinige trekken, omtrent de opvoeding vanHILLEGONDAgegeven, en vooral de bedachtzaamheid door Vader en Moeder beide aan den dag gelegd, in, met alle naauwkeurigheid, acht te geven, of misschien de geringste kliem van trotschheid in haar kinderlijk hart ontsproten was, staan borg, dat alles werd aangewend, wat kon strekken, om haar, zooveel de menschelijke zwakheid toelaat, die reinheid van gemoed te doen behouden, die boven alles het schoonste sieraad van den mensch uitmaakt. Overtollig zou het zijn, alle de tooneelen der kindschheid vanHILLEGONDA

te doorwandelen, en hoe bekoorlijk dezelve misschien in het oog van sommigen zouden schijnen, in hare kindschheid hadden hare lotgevalletjes te veel

overeenkomst met die harer tijd genooten, om daarbij bijzonder stil te staan. Genoeg zal het zijn, dat men wete, datHILLEGONDAal vroegtijdig door hare moeder ter schole werd bezorgd, en dat zij daar uitmuntende en snelle voortgangen maakte, en,

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(28)

schoon het, toen ter tijde, zeldzaam was, dat eene vrouw eenigermate in schrijven uitmuntte, zij was daarin zeer ervaren, gelijk zij het ook in het rekenen tot eene vrij goede hoogte bragt. MoederBUISMAN, die in deze kunsten niet ver heen was, vroeg haar' man wel eens, of het aanHILLETJEwel te pas zou komen? ‘Als zij bij u in het huishouden is, zeide danBUISMAN, zal zij 'er, zoo ik vrees genoeg van verleeren.’

Hare ongemeene vatbaarheid maakte ook, dat zij, bij haar' jongsten broeder, als hij Fransch of Italiaansch leerde, dikwijls tegenwoordig, spoedig zooveel van de gronden dier talen kende, dat zij, in het vervolg, door eigen oefening in staat was, om boeken in beide te verstaan. Meer had het nog in bij moederBUISMAN, om zich maar gedeeltelijk te laten overreden, dat hareHILLEGONDA, die eene uitmuntende stem en gehoor had, in de Zangen Speelkúnst onderwijs ontvangen zou. Zij vreesde, dat beide die kunsten misschien strekken zouden, om haar geliefd kind in gezelschappen te brengen van een' verleidelijken aard. Zij had 'er niet tegen, dat haar kind psalmen en geestelijke liederen leerde zingen, maar zij was volstrekt tegen het spelen. Vader

BUISMAN, die dit niet verwacht had, althans gedacht, dat hij wel in staat zou zijn, om, zoo zijne vrouw al eenige bedenkingen maakte, die spoedig te verdrijven, deze gemoedelijke zwarigheid zijner vrouw ziende, meende haar daar in te moeten toegeven; te

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(29)

meer, daar hij voor zich zelven overtuigd was van de gegrondheid harer aanmerking, dat zijne, lieveHILLEGONDAmogelijk daar door met lieden, wel in de kunst bekwaam, maar voor het overige voor haar geen zeer passend gezelschap in eenige verkeering raken zou; maarBUISMANdie tegenwerping zijner vrouw niet vermoedende, had met zijne lieve dochter gesproken, en in haar' geest de begeerte, die zeer natuurlijk bij haar plaats had, om die kunsten te leeren, reeds eenigen voet gegeven.

HILLEGONDA's hart was dus vol van verlangen, om, volgens de belofte van haren vader, in beide die kunsten onderwezen te worden, tot welke zij eene zoo natuurlijke overhelling gevoelde. VaderBUISMANhad naauwelijks het gevoelen zijner vrouw deswegens verstaan, of hij begaf zich naar zijne dochter, die juist bezig was met een liedje, dat zij reeds op het gehoor af geleerd had, te zingen. ‘HILLETJE! zeide zij, ik heb straks u iets beloofd, dat ik niet volbrengen kan, gelijk ik anders altijd gewoon ben; of, zoo ik mijn woord hoû, dan vrees ik, dat het erger gevolgen zal hebben, dan dat ik het breek. Evenwel het staat aan u, geheel aan u, om mij er van te ontslaan’.... ‘Lieve Vader!’ hernamHILLEGONDA, gij twijfelt, gij twijfelt, of... zoo het aan mij staat... ‘Neen, mijn kind! ik twijfel, zeideBUISMAN, geenszins, of gij zult mij wel willen ontslaan, maar het

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(30)

zal u veel kosten. Hoor,HILLETJE! Ik heb moeder gezegd, dat ik u beloofd had, om u spelen en zingen te laten leeren, en daarin maakt moeder zwarigheid. Zij vreest, dat gij daardoor misschien kennissen zoudt krijgen, die u niet lijken... althans zij maakt zich daar over ongerust. - Ik heb het u ondertusschen beloofd....’ Hebt gij geene andere zwarigheid? antwoordde zij; ‘geene andere, mijn vader! - o hoe gaarne ik ook op de guitar zou hebben leeren spelen, hoe graag ik ook zingen zou leeren, als 'er mijne moeder zich over ongerust maakt, neen, dan zie ik 'er van af, glad van af... Zou ik mijne moeder bedroeven?.. neen! neen! - alleen daar ik toch zoo veel zin in het zingen heb, en zij het mij toe wil staan, laat ik dan ten minste Psalmen mogen leeren zingen. - Moeder zal wel gelijk hebben Vader’!

Met innerlijk genoegen sloegBUISMANde oogen op zijneHILLEGONDA, daar hare vaardige gehoorzaamheid en onderwerping aan den wensch harer moeder hem van de regt deugdzame gesteldheid van haar hart verzekerden. De tranen kwamen hem in de oogen, en hij kon voor zijne dochter niet verbergen, dat zij vochtig werden.

‘Wat scheelt 'er aan? vader! vroegHILLEGONDA: het lijkt, dat gij bedroefd wordt.. is 'er ook nog iets’.. Neen! neen! mijn kind! antwoordde de getrofsen vader, de handen van zijne dochter drukkende; 't is alleen, dat ik

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(31)

God zoo dankbaar ben, dat hij mij een zoo gehoorzaam kind geschonken heeft.

Aan HILLEGONDA, die altijd hare moeder voor hare beste raadgeefster gehouden had, kostte deze gehoorzaamheid veel minder, dan zich haar vader voorstelde; zij was wel te vreden, dat haar ten minste gedeelteljik de beoefening van eene kunst, die in hare gedachten zooveel bevalligs had, werd toegestaan. Het leed nu ook niet lang, of zij leerde van den besten Zangmeester, die in de stad was, de eerste grondbeginselen van het zingen. Deze waren voor het schrander meisje zeer gemakkelijk, vooral daar zij door een zoo goed gehoor ondersteund werd; en' zij bragt het weldra zoo verre, dat haar meester verklaarde, dat, zoo zij meerder vorderingen zou maken, het dan noodig was, dat zij wekelijks het gezelschap bijwoonde, waar een aantal jonge lieden in partij zongen. Nu vermeende Vader

BUISMAN, dat hij in dit opzigt den wensch van zijne Dochter moest inwilligen, doch sprak vooraf hier over met de voor het welzijn van hare dochter misschien te bekommerde moeder, ten einde, zoo deze te groote zwarigheid mogt maken, omtrent de toestemming van derzelver deelgenootschap in dat gezelschap, alsdan niet weder in het geval te komen van zijn woord te moeten intrekken. Wel het een en ander had MoederBUISMANnog in te brengen tegen het voorstel van haren man, vooral daar in dit ge-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(32)

zelschap ook personen van de andere sekse gevonden werden, maar zij liet zich echter overreden, dewijl haar man haar onder het oog bragt, dat zoo hunne dochter gehoorzaam en geschikt was zij echter door al te groote beperking misschien meer of min baloorig zou kunnen worden, en dat ook waarlijk de verkeering met jonge lieden buiten 's huis noodzakelijk was, om haar te bewaren voor eigenzinnigheid en bloôheid, beide gebreken, die haar, zoo zij de schaduw der ouderlijke vleugelen missen moest, ten uiterste nadeelig zijn zouden.

Met welk eene blijdschap verstond nuHILLEGONDAuit den mond harer moeder, dat het haar geoorloofd was op het wekelijksch zanggezelschap te komen. Zij vertelde het met een hart, kloppende van dankbaarheid, aan hare broeders, en de dag, waarop zij voor de eerste maal zich op het zelve bevond, was voor haar een ware feestdag. Zij had echter zich van de bekwaamheden der leden van hetzelve veel hooger gedachten gevormd, dan zij nu het geval bespeurde te zijn. Althans, schoon zij in het eerst schroomde, van zich mede te laten hooren, zij merkte al spoedig, dat zij dit gerust wagen kon, zonder gevaar te loopen, van uitgelagchen te worden; want zoo weinigHILLEGONDAden zoo hatelijken hoogmoed in hare ziel koesterde, evenmin behoorde zij tot die soort van menschen, welke door zekere zwakheid van geest, bij ondoorzig-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(33)

tigen voor nederig gehouden, te laag van zich zelven gevoelen, en eigene bekwaamheden beneden den waren prijs schatten. Toen zij zich onder de zangeressen gewaagd had, vestigden welras allen eerst op haar, en toen op elkander, de oogen, waaruit de verwondering te lezen was over de uitnemende schoonheid harer zilvertoonige stem. - Kort duurde het ook, of zij was zoo vast en bedreven dat zij in hare partij de eerste, en de steun van allen was. Ja lieden, die digt bij haar in de kerk zaten, betuigden allen, dat zij gestreeld en gesticht werden door den aangenamen zang vanHILLEGONDA BUISMAN.

't Kon niet afzijn, of een meisje, alsHILLEGONDA, moest de aandacht van de geheele jonglingschap tot zich trekken, en onder de zangers was er niet een, die niet bijzonder toonde belang in haar te stellen. In hare tegenwoordigheid bewonderden zij haar met zekeren eerbied, en afwezende was zij het voorwerp van aller gesprekken, en de een beroemde zich dikwerf tegen den ander, dat zij het vriendelijkst tegen hem geweest was. Deze twist kon lang duren, want zij, die geen van allen de voorkeur gaf, was omtrent allen even heusch bescheiden en vriendelijk. Dit veroorzaakte, dat, bij de tusschenpoozing van het zanggezelschap nu deze, dan gene der jongelingen met haar koutte wel over op zich zelf onverschillige on-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(34)

derwerpen, maar die hun belang ontleenden van de persoon, met welke zij daar over spraken. Terwijl andere meisjes door eene bespottelijke preutschheid of eene ingebeelde meerderheid zekeren gemaakten afstand hielden, kwam dit in het hart vanHILLEGONDA, die de ongemaaktheid zelve was, niet op: - en, daar haar goed hart geene dan goede oogmerken koesterde, onderstelde zij, dat dit het geval van allen was. En zoo was het ook van de meesten. Evenwel, gelijk er geen goud zonder schuim is, zoo was er ook in dit gezelschap een geestige knaap, door de natuur daarenboven van eene fraaije gestalte voorzien, welke door onderscheiden oorzaken in zijne opvoeding verwaarloosd, wel niet geheel zedeloos en slecht was, doch die, verkeerende met losse medgezellen, verre was van naauwgezet te wezen; en zich in velerlei bogten wist te wringen, om een' witten voet bij de meisjes te krijgen. - Hij dacht geheel niet om trouwen, schoon zijne omstandigheden ruim genoeg waren;

maar ieder mooi bekje was voor eenige dagen, weken, of op zijn langst eenige maanden het voorwerp van zijne verliefdheid. - Hij had, schoon het Psalmzingen hem juist niet bijzonder behagen kon, zich al bij de oprigting van het gezelschap daarin gedrongen, alleen, omdat jonge meisjes van zijne kennis er ook leden van werden. In 't kort, ALBRECHT VAN AKSWIJKbehoorde tot die lustige gasten,

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(35)

die niet zoo slecht zijn, dat men genoegzame reden heeft, om dezelve uit een' fatsoenlijken kring te weren, maar die, daar zij dezelfde streken hebben, als beruchte lichtmissen, nog des te gevaarlijker moeten geacht worden. 't Laat zich ligt begrijpen, dat, toenHILLEGONDA BUISMANlid van het Zanggezelschap geworden was, zijne aandacht zich bijzonder op haar vestigde, en dat hij om haar een ander meisje, dat korts zijne bijzondere lieveling was, veronachtzaamde. - HILLEGONDA, schoon wel bemerkende, dat hij nu en dan wat werk van haar maakte, gaf daarop geene bijzonder acht, daar zij, door hare moeder onderrigt was, dat men de woorden van jongmans, als zij eens het een of ander aardigs zeiden, in den wind moet slaan, als losse praatjes van geene beteekenis. - Op zekeren avond gingAKSWIJKwat verder, en wist haar, bij het scheiden van het gezelschap, een zeer fraai gebonden, en van gouden slootjes voorzien, zoogenaamd Mopsje of Hoorns Liedeboekje in haar hand te moffelen, en gaf haar geen' tijd, van het zelve aan hem te rug te kunnen geven.

HILLEGONDAwas daarmede eerst eenigzins verlegen, maar stelde zich zelve gerust, dat zij den volgenden keer hem het boekske terug zou geven. Te huis gekomen, kon zij niet nalaten, toen zij 's avonds naar bed zou gaan, het boekje eens in te zien, en, behalve een klein briefje vanALBRECHTShand, waarin hij

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(36)

het haar als een niets beduidend geschenkje aanbood, vond zij bij sommige Liedekens een klein papiertje liggen. Zij sloeg daar in het oog, maar zij vond, dat dezelve juist niet van stichtelijken inhoud waren, althans alle neêrkwamen op liefde en verliefdheid. - Zonder daarover veel na te denken, ging zij te bedde, en echter was de eerste gedachte bij haar ontwaken, weder dat Liedeboekje. 'Er was toch iets in dat geschenkje, en vooral in die aangewezen Liedekens, dat met hare kieschheid streed; - en om zich zelve gerust te stellen oordeelde zij het best, om, zoo ras haar vader 's morgens was uitgegaan, hare moeder openhartig alles te verhalen. 'Er kwam ja wel iets in haar hart op, om het voor haar geheim te houden, maar de gedachte, dat zij geene geheimen voor hare moeder mogt hebben, onderdrukte dit gevoel, dat bij haar voor den jongman pleitte, dien zij vreesde daardoor misschien in een ongunstiger daglicht te brengen, dan hij verdiende.

MoederBUISMANverwonderde zich zeer, datAKSWIJKde vrijheid gebruikt had, van haar op eene eenigzins listige wijze het Mopsje in de handen te spelen. En, toen haarHILLEGONDAverhaalde, dat zij bij sommige Liedekens, die haar, zo kon zij juist niet zeggen, waarom, maar toch over het algemeen, ongevallig waren, papiertjes tot aanwijzing gevonden had, vroeg moederBUISMANmet drift haar het boekske af, om

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(37)

om te zien, welke Liedjes dit waren. Een oogenblik huiverdeHILLEGONDA, en, voor zich nederziende, zeide zij: Maar moeder, gij maakt u al te moeijelijk. Zeker heeft hetAKSWIJKzoo erg niet gemeend.

MOEDER. Niet erg gemeend? mijn kind! God beware mij van over eens anders hart los weg te oordeelen! Maar, als men zulke uitwerksels, als hier ziet... neen! dan mag; dan mag men wel vaststellen, dat het er niet rigtig is. Denk toch niet, dat hij dit zonder oogmerk gedaan heeft.

HILLEGONDA. Maar welk een oogmerk dan, lieve Moeder?

MOEDER. Met geen ander, dan om uw zuiver en onschuldig hart te bederven, te besmetten, en aan zijn eigen boos hart gelijk te maken. Een dief, die een paard steelt, moet sterven, door de handen van het Geregt; maar de jongeling, die meer dan alle de schatten van de wereld steelt, die het hart van een meisje van hare onschuld berooft....

HILLEGONDA. ô Moeder! hoe gestreng zijt gij. Ik heb u nooit zoo boos gezien.

MOEDER. Is het wonder, mijnHILLEGOND! is het wonder: ik, die, zoodra gij ophieldt een kind te zijn, alles heb aangewend, om uw hart bij die zuiverheid, die de aardsche zaligheid van eene vrouw is, te bewaren, ik zie, hoe een ondeugende knaap in een oogenblik de vrucht

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(38)

van zoovele jaren zorgen, van zoovele tranen, van zoovele gebeden tot God, zoekt te vernielen...

HILLEGONDA. Maar, lieve Moeder! uit het Mopsje wordt immers op vele partijen, bij allerhande menschen, op bruiloften en gastmalen gezongen.

MOEDER. Dat is zoo, dat is zoo, mijn dochter! maar door zedige menschen, worden Liedekens, dieAKSWIJKbijzonder heeft aangeduid, overgeslagen; of zoo zij die al zingen, dan geschiedt dat uit eene sleur, die men ook liever niet volgen moet. Zoo gij mijn' zin doet, dan zult gij dat Mopsje aanAKSWIJKterug laten brengen; en voortaan op dat zanggezelschap niet komen.

HILLETJE. ô Niets lieve Moeder! dan het eerste, ô dat zal ik gaarne doen, maar om hem het Zanggezelschap te verlaten, dat zou mij zeer hard vallen.

En nu volgde er een stil tooneel. MoederBUISMANzette zich aan het spinnewiel, enHILLEGONDAging tegen hare gewoonte ledig nederzitten, met de hand onder het hoofd; en de tranen welden op in hare oogen.

VaderBUISMAN, die iets vergeten had mede te nemen, kwam geheel onverwacht te huis, en in de kamer komende, zag hij, dat er iets ongewoons plaats had, daar

HILLEGONDAanders altijd opgeruimd, nu pruilende in een' hoek neder-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(39)

zat. Hij vernam dus terstond naar hetgeen 'er gebeurd was, en MoederBUISMAN

verhaalde het hem omstandig. Met veel bedaardheid hoorde de Vader het aan - en

HILLEGONDA, die alle pogingen deed, om zich te herstellen en te gedragen, als of zij opgeruimd van geest geworden was, mengde niet een enkel woord in het verhaal.

Eer evenwel VaderBUISMANspreken kon, kwam zij naar hem toe, zeggende: ‘Vader!

het spijt mij, dat gij mij in eene zoo slechte luim hebt aangetroffen, maar zij is nu over, geheel over... 't Speet mij het eerste oogenblik zoo, dat moeder mij het Zanggezelschap, dat de lust in mijn leven is, raadde te verlaten. 't Kwam mij wat onverwacht over.. en daarom... werd ik bedroefd... maar 't is nu voorbij... ik zal geheel den zin van moeder doen... en ik hoop, dat zij het mij dan vergeven zal, dat ik mij zoo gedragen heb.. ik zal naar Meester gaan’ ‘Lieve Dochter, antwoordde nu VaderBUISMAN, zijt niet te haastig... Ik wil met u en uwe moeder nog wel eens hier over praten, als ik dezen middag te huis kom. Het behoest immers niet op dit oogenblik te geschieden. Ik ben ondertusschen er wel over te vreden, dat gij zoo spoedig berouw hebt van eene overijling... en vertrouw dus, dat het, terwijl ik uit ben tusschen u en Moeder wezen zal als te voren.’

‘ô Daar kunt gij op aan, daar kunt gij op aan,

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(40)

zeideHILLEGONDA, ging naar hare moeder, viel dezelve om den hals, en verzocht haar om verschooning, die zij ook oogenblikkelijk verwierf; en VaderBUISMANging weêr henen. Zijne vrouw gevoelde zelve, dat zij misschien wat al te streng geweest was, maar oordeelde, dat zij hare dochter juist in deze oogenblikken over den pligt der kuisch heid eenen nadrukkelijken wenk geven kon, daar nu die snaar toch gespannen was. HILLEGONDAwas al weder bezig met haar werk, toen hare moeder haar verzocht, dat zij nog niet zou beginnen, daar zij zelve ook een poosje zou ophouden. Krijg mij eens het boek van RidderCATS, zeide zij, dat hetHouwelick heet en lees mij daaruit eens denMaagdenpligt voor. - Wij kunnen even goed straks ons werk voortzetten. Daar is juist geen bijzondere haast bij.

HILLEGONDAkreeg dan het boek vanCATSen las op haar moeders aanwijzing het Maagdenwapen voor, en wel het volgende gedeelte:

Het minste vuyl, de kleynste smet, Die blyfter eeuwich ingheset, Die fit geduerich in den gront, Soo dat jet noyt verwinnen cont, En of je veeght, en of je wast, Noch houtet efter even vast, En of je schuert en dapper vryft, Het is een vuyl dat eeuwich blyft;

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(41)

Al isser maer een enge scheur;

Al kruypter maer een siertie deur;

Al kleefter maer een vuyltjen aen, De gansche luyster is gedaen.

De tyt, eylaes! de snege tyt, Die alle dingen open slyt, Die toont ten lesten in het blat Een wyde reet, een open gat:

Wat eerst de sneechste niet en vant, Dat siet de plompste naderhant:

Ach! wat het eerste knopjen schent Dat blyfter eeuwich ingeprent.

Siet! als de ploegh het koren slaet, Terwyl het op den velde staet, En dat voor eerst een vuyle smet Sich in het jeugdich bloeysel set, Het blyft gewis dan eeuwich soo Tot even aen het dorre stroo;

Gaet leght dan vry het ryp gewas Te midden in een korentas, Gaet stoutet in een drooge schuyr, Gaet sluytet in een vaste muyr, Gaet dorst en wannet sooje kont, Noch blyfter al een quade gront;

Ja wastet in het klaerste nat, Eylaes! daer schort noch efter wat, Het is, ô vrienden! 't is gedaen, Want noyt en vintmen suyver graen.

Bedenckt dit staegh, ô groene jeugt, Bedenckt dit, watje dencken meugt, Begraeftet in uw stil gemoet, Begraeftet in uw diepste bloet,

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(42)

En laetet eeuwich voor u staen, Het gaet vooral de maegden aen.

d' Eenvoudicheyt die staet u wel, DanLeersucht is haer metgesel, Dus zyt eenvoudich in het quaet, En al wat maegden tegengaet, Maer leert dien even onverlet De gronden van de maeghde-wet.

‘Houd hier eens op, zeide moederBUISMAN: gij begrijpt dit immers wel,HILLETJE?’

HILLEGONDA. (Een weinig treurig.) Ik geloof ja, Moeder! maar ik kan toch niet denken, dat ik door het ontvangen van dit boekje mij zoo misgrepen heb, dat op mij geheel toepasselijk zijn zou, hetgeen ik daar het laatst gelezen heb. Ik beloof... ik beloof u, ik zal in het vervolg mij nog beter in acht nemen... Maar (hier zuchtte zij tegen wil en dank) maar het zal niet noodig zijn: want ik zal toch niet weder op het Zanggezelschap komen... en anders ga ik nooit, dan met u of vader uit.

Schoon zichHILLEGONDAals eene gehoorzame dochter onderwierp aan den wil harer moeder, bleef er echter een onaangenaam gevoel in haar hart overig, dat niet onbedekt bleef voor het naauwziend oog van haren vader. Nu begon weder de dag te naderen, waarop het Zanggezelschap gewoonlijk bijeen kwam. BUISMANwas op zijn kantoor, enHIL-

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

(43)

LEGONDAwetende dat hij alleen was, veroorloofde zich hem daar optezoeken. Zij gaf hem te kennen, dat, daar nu overmorgen het Zanggezelschap bijeenkomen zou, en zij daar niet meer zou komen, het ordenlijk was, dat zij deswegens kennis gaf aan den Meester van hetzelve - maar zij zag er zeer tegen op, om dat te doen, en verzocht dus haar' vader, dat hij het, op de eene of andere wijze, buiten haar, zou laten weten, daar zij, bij verder indenken, schoon zij niets metAKSWIJKop had, en zij wel, om eene goede som geld, wenschen zou, dat hij haar nooit het Mopsje had in de handen gestopt, toch niet wist, wat zij voor reden geven zou.

‘Ik geloof, zeide VaderBUISMAN, dat gij heel bedroefd zijt, mijn kind! dat gij het Zanggezelschap verlaten moet. Denkt gij, dat ik het niet gemerkt heb?’

‘Hebt gij het gemerkt? zeide zij: nu ja, Vader! als ik u de waarheid zeggen zal, ik ben er heel bedroefd om. Ik heb er, den halven nacht bijna, om wakker gelegen, en mijne oogen waren zoo rood van het schreijen, dat ik bijna niet aan het ontbijt durfde komen.... Maar als overmorgen voorbij is, dan zal het wel beter worden. Ik wenschte toch, dat die avond al om was; ô dan.... dan zal ik heel akelig zijn.’

VaderBUISMANwas zeer bewogen met de

Adriaan Loosjes Pzn.,Het leven van Hillegonda Buisman

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Adriaan Loosjes Pzn., Zangen voor het feest des Bataafschen

P APA : (onderwijl dat hij zijne pijp kreeg, want, hoe zuur Mama ziet, zoo ver kan ze uit Papa het Hollandsche niet krijgen, of hij moet na den eten zijn pijpje hebben) De Heer

Zij heeft, verschrikt door den toon van uwen brief en om alles aan te wenden, wat haar mogelijk is, om uw bezoek te ontvlieden, oogenblikkelijk mijn huis verlaten, en zich voor

Adriaan Loosjes Pzn., Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst.. als ik het briefje van uwe vriendin raadplege, met eenigen grond) mij verbeeldde, dat ik met alle mijne gebreken,

Ik kan u niet uitdrukken, met welk eene verontwaardiging ik jegens hem bezield was, schoon ik, uit hoofde van zijn' verzekerenden toon, waarop hij van het ongeluk, Papa's

Ik kan niet ontkennen, of, daar u de zaak toch heeft plaats gehad, 'er zich eene voordeelige zijde opdoet in de gebeurtenis, zoo als zij uitgevallen is, namelijk de wonde, die de Heer

dat wij ons niet weinig met de dwaasheden van dit mannetje diverteerden, bovenal Juffrouw W IMPJE en ik, want Mejuffrouw B RONKHORST en de heer W ALRAVEN waren het met elkander

De oude Heer BLOMMESTEYN bereikte nu volmaakt zijn oogmerk, en zag, voor den eerstkomenden Paschen, zijn' zoon JOHANNES WOUTER , met veel lof, tot lidmaat der kerke aangenomen,