• No results found

University of Groningen Exploring new frontiers in joint venture research Balogh, Nora

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen Exploring new frontiers in joint venture research Balogh, Nora"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Exploring new frontiers in joint venture research Balogh, Nora

DOI:

10.33612/diss.98633889

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2019

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Balogh, N. (2019). Exploring new frontiers in joint venture research: post-formation dynamics and microfoundations in wind farm joint ventures. University of Groningen, SOM research school. https://doi.org/10.33612/diss.98633889

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

171

Nederlandse samenvatting

Joint ventures (JV’s) verwijzen naar onafhankelijke organisatorische entiteiten die gezamenlijke middelen en gedeeld vermogen van twee of meer bedrijven vertegenwoordigen. Historisch gezien heeft onderzoek vooral gekeken naar het vormen en stopzetten van JV’s. Recent onderzoek naar JV’s wijst naar twee belangrijke aandachtsgebieden die beperkt ontwikkeld zijn: hun dynamische aard en micro-grondslag. Ten eerste, hoewel recent onderzoek benadrukt dat dynamische veranderingen (zoals veranderingen in partnersamenstelling) de initiële structuur en condities van JV’s kunnen veranderen, is onze kennis beperkt met betrekking tot het prestatie-effect (d.w.z. het effect op winstgevendheid) en de randvoorwaarden van dergelijke veranderingen na de vorming. Ten tweede heeft recent onderzoek aangedrongen op het verder ontwikkelen van onze kennis over het microniveau van JV’s, met name ten aanzien van diegenen die betrokken zijn bij het besluitvormingsproces. Om deze twee kerndimensies van onderzoek te kunnen uitbreiden hebben wij in dit proefschrift drie empirische studies uitgevoerd.

In het empirische project in hoofdstuk 2 willen we bijdragen aan het dynamische perspectief van JV’s. We bestuderen de implicaties van partnerverandering -ofwel veranderingen in de partnersamenstelling- voor JV’s’ winstgevendheid. We doen dit door twee bestaande theoretische perspectieven op partnerverandering te combineren, en te beargumenteren dat het (positieve of negatieve) effect van partnerverandering op

(3)

172

de financiële winstgevendheid van JV’s afhankelijk is van (1) de mate waarin de middelen van een JV kunnen worden aangepast aan nieuwe contexten waarin ze gebruikt worden (d.w.z. technologische complexiteit) en (2) de mate waarin de hiërarchie van een JV de effectieve coördinatie van het veranderingsproces ondersteunt (d.w.z. aandelenconcentratie). We stellen dat technologische complexiteit de relatie tussen partnerverandering en de financiële prestaties van de JV negatief beïnvloedt, en dat de aandelenconcentratie het effect van partnerverandering op de financiële prestaties van JV positief beïnvloedt. In onze argumentatie bouwen we voort op de literatuur over de strategische flexibiliteit van organisaties. Deze literatuur benadrukt dat organisatorische middelen en coördinatie zowel een beperkende als een faciliterende rol kunnen spelen bij het managen van fundamentele veranderingen. We gebruiken een unieke panel-dataset (101 windmolenparken die door JV’s gerealiseerd werden in het Verenigd Koninkrijk tussen 2000 en 2014) om onze hypothesen te testen. Onze resultaten tonen aan dat de technologische complexiteit van de JV de relatie tussen partnerverandering en financiële prestaties van de JV negatief beïnvloedt. In tegenstelling tot onze verwachtingen, toont onze post-hoc analyse echter wel aan dat een sterke concentratie van het eigen vermogen (aandelenconcentratie) het prestatie-effect van partnerverandering negatief modereert, dat wil zeggen: de aandelenconcentratie zwakt de sterkte van relatie af. Bovendien laat onze post-hoc analyse zien dat bij JV’s waar zowel de technologische complexiteit als de aandelenconcentratie laag is, partnerverandering de financiële prestaties van de JV positief kan beïnvloeden. De twee bovenstaande resultaten benadrukken dat het prestatie-effect van partnerverandering in JV’s

(4)

173

afhankelijk is van de specifieke kenmerken met betrekking tot de strategische flexibiliteit van de JV, en de combinaties van deze kenmerken.

In hoofdstuk 3 verwijzen we naar een belangrijke beperking in bestaand onderzoek met betrekking tot het menselijke kapitaal van JV’s. Eerder onderzoek heeft verrassend weinig aandacht besteed aan dergelijke middelen op het microniveau van JV’s, en met name aan de waarde van menselijk kapitaal -hetgeen verwijst naar de strategische expertise in de vorm van bestuurders- dat is toegewezen aan JV’s. In deze studie pakken we deze tekortkoming aan, door te onderzoeken wat de waarde van het menselijk kapitaal van JV’s bepaald. We gebruiken twee complementaire theoretische perspectieven uit bestaand onderzoek naar directeur-selectie: de principaal-agent theorie (agency theory) en de theorie van de middelenafhankelijkheid (resource dependency theory), en stellen dat directeuren worden toegewezen aan JV’s omdat ze voldoen aan de bronnenafhankelijkheids- en monitoringbehoeften die bij dergelijke samenwerkingen ontstaan. Uit deze twee perspectieven leiden we drie theoretische mechanismes af die relevant zijn voor JV’s, namelijk: interne bronnenafhankelijkheid, bronnenafhankelijkheid tussen bedrijven en monitoring tussen bedrijven. Daarnaast identificeren we drie onderliggende factoren (volatiliteit in de omgeving, diversiteit in de grootte van de JV-partners en aandelenconcentratie) die de waarde van het menselijk kapitaal in JV’s bepalen, door het activeren van de drie theoretische mechanismen. We stellen dat de volatiliteit van de omgeving en de aandelenconcentratie van de JV de waarde van het menselijk kapitaal negatief zal beïnvloeden, en dat de diversiteit in de grootte van JV-partners de waarde van het menselijk kapitaal positief zal beïnvloeden.

(5)

174

Door een analyse van directieteams toegewezen aan 101 windmolenparken in het Verenigd Koninkrijk tussen 2000 en 2014, vinden we empirisch bewijs dat diversiteit in de grootte van de JV-partners de waarde van het menselijk kapitaal positief beïnvloedt. De resultaten bevestigen onze hypothese dat de concentratie van aandelen van de JV een negatieve invloed heeft op de waarde van het menselijk kapitaal. De bevindingen van deze studie geven aan dat de waarde van het menselijk kapitaal van JV’s wordt bepaald door de afhankelijkheid van middelen en monitoringbehoeften die zich voordoen tijdens samenwerking.

In hoofdstuk 4 gebruiken we de microniveau-lens verder door breuklijnen te bestuderen in de directieteams van JV’s. Uit eerder onderzoek naar JV-directeuren is gebleken dat directeuren vaak subgroepen vormen en dat overlappende subgroepen in directieteams tot breuklijnen leiden die de teamresultaten negatief beïnvloeden. In deze studie benadrukken we de tot nu toe onderschatte mogelijke positieve implicaties van breuklijnen in JV’s. We stellen dat partner-kruisende breuklijnen (dat wil zeggen geslachts- en leeftijdssubgroepen die elkaar overlappen over de grenzen tussen JV-partners’ directeurs) boundary spanning bevorderen en daarom als een stabiliserende kracht in JV’s werken; ze verminderen de hazard rate dat de JV beëindigd wordt door ontbinding of acquisitie. We stellen ook dat eerdere banden tussen de JV-partners het positieve effect van breuklijnen op het beëindigen van JV’s zullen verminderen, omdat eerdere banden een “kortere weg” creëren tussen bestuurders en daardoor het grensoverspannings-effect van breuklijnen overbodig maken. Om de twee hypothesen te testen, hebben we breuklijnen geconstrueerd onder directeurs die betrokken zijn bij 101

(6)

175

windparken in het Verenigd Koninkrijk. De bevindingen van onze Cox-regressiemodellen bevestigen zowel het stabiliserende effect van partner-kruisende breuklijnen als ook het modererende effect van de eerdere banden van JV-partners. Deze resultaten benadrukken dat geslachts- en leeftijdssubgroepen onder directeurs een sterke bijdrage leveren aan de stabiliteit van JV’s, hoewel de voordelen van het opbouwen van relaties tussen de vertegenwoordigers van JV-partners moeilijk te benutten zijn als de deelnemende bedrijven in de JV al eerder hebben samengewerkt.

Al met al dragen onze studies op drie belangrijke manieren bij aan de verschillende onderzoeksstromen binnen de JV-literatuur. Ten eerste dragen we bij aan de literatuur over JV-instabiliteit door ons te concentreren op het stabiliserende effect van subgroepen die de mogelijke grenzen tussen JV-partners overschrijden (hoofdstuk 4). We tonen ook aan dat strategische flexibiliteit, als een afzonderlijke theoretische lens, ons kan helpen een configuratieperspectief aan te nemen voor het bestuderen van de dynamiek die zich voordoet in de post-formatiefase van JV’s. Dit perspectief veronderstelt dat specifieke combinaties van JV-kenmerken grotendeels het prestatie-effect van partnerverandering bepalen (hoofdstuk 2). Ten tweede onderzoeken we JV’s en het besturen van JV’s op een gedetailleerder microniveau. Bestaand onderzoek benadrukt de voordelen van zowel opportunisme-gerichte (gericht op contracten) alsmede relatie-gerichte (gebaseerd op vertrouwen en gezamenlijke besluitvorming) benaderingen van besturen. Als aanvulling op deze literatuur kijken we met een "micro-grondslagen perspectief" naar van het besturen van JV’s. Dit perspectief biedt nieuwe inzichten op het gebied van hoe individuen kunnen bijdragen aan het besturen van JV’s. Op dezelfde

(7)

176

manier benadrukken we dat JV-directeuren vanzelf subgroepen vormen met andere directeuren, en dat dergelijke subgroepen een belangrijke mogelijkheid bieden om de cohesie binnen de gezamenlijke besluitvormingsgroepen van JV’s te vergroten (hoofdstuk 4). We benadrukken ook dat monitoring door bestuurders overbodig en kostbaar kan zijn in JV’s wanneer er een hoge aandelenconcentratie aanwezig is (hoofdstuk 3). Ten derde, we passen theoretische perspectieven toe die grotendeels nieuw zijn voor JV-onderzoek en die de veelzijdige aard van samenwerkingen tussen organisaties beter kunnen belichten, en verder gaan dan de inzichten van veelgebruikte theoretische perspectieven, zoals de transactiekostentheorie. In onze studies implementeren we inzichten uit onderzoek naar corporate governance, onderzoek naar subgroepen en onderzoek naar strategische flexibiliteit omdat deze nieuwe perspectieven voordelen bieden voor het bestuderen van JV’s op verschillende niveaus.

Voor managers in de windenergie-industrie benadrukken onze studies dat de concurrentiedruk, die inherent is aan de industrie, gedeeltelijk kan worden aangepakt door een bottom-up benadering toe te passen gericht op de personen die betrokken zijn bij samenwerkingsprojecten. Onze empirische studies en interviews met experts uit de industrie tonen met name aan dat personen die betrokken zijn bij gezamenlijke projecten zoals JV’s het samenwerken over organisatiegrenzen kunnen vergemakkelijken (hoofdstuk 4) en waardevol kunnen zijn wanneer partnerbedrijven grotendeels verschillen qua grootte of andere kenmerken (hoofdstuk 3). Bovendien laten onze resultaten zien dat het prestatie-effect van partnerverandering in windparken

(8)

177

grotendeels wordt bepaald door de mate waarin JV’s in staat zijn om hun routinematige interfaces aan te passen en hun key resources opnieuw toe te passen in nieuwe contexten.

We hopen dat onze bevindingen aanleiding geven tot verder onderzoek naar veranderingen die plaats vinden ná de vormingsfase van JV’s, de micro-grondslagen van JV’s, en de mogelijke combinaties die voortkomen uit deze twee veelbelovende onderzoeksrichtingen. Onze bevindingen stimuleren bijvoorbeeld onderzoek naar mogelijke veranderingen in de post-formatiefase op microniveau en naar de dynamische veranderingen en micro-grondslagen in de context van alliantieportefeuilles.

(9)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

worden die niet in een van deze groepen kunnen worden ingedeeld, zoals individuele boeren die incidenteel zelf een aandrijfriem afnemen bij Bedrijf X of een timmerman die

Hierop inspelende, zal deze paper de invloed van cultuur, corporate governance en de bescherming van investeerders op de relatie tussen de CEO en CSR testen, waarbij

The agency perspective and resource dependence perspective of director selection (Chapter 3) and identity theory (Chapter 4) as presented in this dissertation

Social capital and human resource management in international joint ventures in Vietnam: A perspective from a transitional economy.. The effects of ownership structure on

These arguments build on literature on organizations’ strategic flexibility, which highlights organizational resource- and coordination characteristics as inhibitors or facilitators

My working experiences in the wind energy sector served as an initial motivation and ongoing inspiration for my PhD, and so I would like to particularly thank you

Exploring new frontiers in joint venture research: post-formation dynamics and microfoundations in wind farm joint ventures2. University of Groningen, SOM

Dit special issue bevat vier artikelen over Corporate governance, waarin enerzijds verslag wordt gedaan van de academische interesse in de empirische analyse van diverse