• No results found

Kunstmestvervangers onderzocht; Levenscyclusanalyse (LCA) Mineralenconcentraten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kunstmestvervangers onderzocht; Levenscyclusanalyse (LCA) Mineralenconcentraten"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Informatieblad Mest van bedreiging naar kans

Kunstmestvervangers onderzocht;

Levenscyclusanalyse (LCA)

Mineralenconcentraten

Inleiding

Binnen het onderzoek ‘Pilots mineralenconcentraten’ wordt een Levens-cyclusanalyse (LCA) uitgevoerd. Na afronding zullen de resultaten laten zien hoe de milieubelasting verandert wanneer mineralenconcentraten als kunstmestvervanger aangemerkt zouden worden. De resultaten geven zicht op mogelijke ecologische knelpunten, afwenteling tussen processen en milieueffecten binnen de mestketen en geeft handvatten om tot een duurzamere keten te komen.

Methodiek

De levenscyclusanalyse methodiek is een internationaal geaccepteerde methodiek om de milieubelasting van een keten, product of activiteit in kaart te brengen. Een bekend voorbeeld van een dergelijke analyse is het vergelijken van het verschil in milieubelasting tussen het gebruik van melkflessen en melkpakken. De methodologie heeft een kwantificerend en holistische karakter wat betekent dat de volledige keten, inclusief alle achtergrondprocessen, wordt meegenomen in de analyse (Figuur 1). Hierbinnen vallen o.a. het produceren van grondstoffen (o.a. kunstmest), het transport van grondstoffen en producten, het gebruik en recyclen van producten en het gebruik van fossiele brandstoffen. In de methode worden vier fases gehanteerd: 1. Definitie van doel en reikwijdte, 2. Inventarisatie van de benodigde data, 3. Impactanalyse van de data, 4. Interpretatie van de uitkomsten.

Figuur 2 (Voorbeeld van een mestverwerkingsketen) Figuur 1 (LCA brengt de emissies van de gehele keten

(2)

Voor meer informatie:

Ir. J.W. (Jerke) de Vries BO-12.02 infoblad nr 13. februari 2010

Livestock Research, Postbus 65 8200 AB Lelystad

8200 AB Lelystad e-mail: jerke.devries@wur.nl

Cluster BO-12.02 Verduurzaming Veehouderijketen. Gefinancierd door Ministerie LNV. http://www.kennisonline.wur.nl/BO/BO-12.02 Voorlopige resultaten

Momenteel zijn alleen de voorlopige resultaten voor de referentiescenario’s van rundvee- en vleesvarkensdrijfmest bekend. De resultaten voor de mestverwerkingscenario’s wor-den uitgewerkt in 2010. Figuur 3 en 4 tonen de resultaten voor referenties. De bijdrage van ieder proces voor ieder milieueffect is te zien.

De eerste resultaten voor de referenties laten zien dat het gebruik van drijfmest sterk bijdraagt aan eutrofiering, verzuring en fijn stof emissie. Fossiel energieverbruik wordt voornamelijk bepaalt door de productie van kunstmest in het scenario met rundveedrijf-mest. In het scenario met vleesvarkensdrijfmest wordt het fossiel energieverbruik voorna-melijk bepaalt door transport en toediening van drijfmest en kunstmestgebruik.

Vooruitblik

De huidige resultaten tonen de bijdrage van de referentie situaties aan de milieueffecten. In 2010 worden de berekeningen gemaakt voor de mestverwerkingscenario’s. Er wordt een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd waarna de resultaten vergeleken worden met de referentiesituaties. Hieruit zullen conclusies getrokken worden.

Impact analyse referentie scenario rundveedrijfmest

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Klima atvera nderi ng Verzu ring Zoetw ater e utrofi ering Aqua tisch e eutr ofieri ng Fijn s tof em issie Foss iel en ergiev erbrui k % Opslag in mestkelder Toediening drijfmest Productie en toediening kunstmest

Impact analyse referentie scenario vleesvarkensdrijfmest

0% 20% 40% 60% 80% 100% Klima atvera nderi ng Verzu ring Zoetw ater e utrofi ering Aqua tisch e eutr ofieri ng Fijn s tof em issie Foss iel en ergiev erbrui k % Opslag in mestkelder Opslag in silo Toediening drijfmest Productie en toediening kunstmest

Figuur 3: Relatieve uitkomsten van de impactanalyse

voor de referentie van rundveedrijfmest. Figuur 4: Relatieve uitkomsten van de impactanalyse voor de referentie van vleesvarkensdrijfmest.

De Pilots

In de LCA Pilots mineralenconcentraten, waarbij acht verschillende mestverwerkingsinstal-laties worden beschouwd, wordt gekeken naar de uitstoot van broeikasgassen (klimaatver-andering), het energieverbruik, de emissie van ammoniak, stikstofoxiden en zwaveldioxide (potentiële verzuring), de uitspoeling van stikstof en fosfaat naar het grondwater (potentiële vermesting) en de uitstoot van geur en fijn stof. Deze componenten worden voor de gehele keten, zoals het voorbeeld in Figuur 2, in kaart gebracht en onder verschillende milieuef-fecten gekwantificeerd. Vervolgens wordt de milieu-impact van de mestverwerkingscenario’s vergeleken met een referentiescenario. De referentie beschrijft het huidige gebruik van ruwe drijfmest en kunstmest. Er worden twee referenties bepaald, één voor rundveedrijfmest en één voor vleesvarkensdrijfmest. Alles wordt vergeleken op basis van dezelfde functionele eenheid: 1 ha bemest op een gedefinieerd standaard bedrijf in Nederland. Hierin wordt de N-, P- en K-behoefte gedefinieerd waaraan voldaan moet worden doormiddel van verschil-lende producten in de verschilverschil-lende scenario’s. Er wordt hierbij rekening gehouden met de export van drijfmest en mestproducten. Data voor de analyse komen uit de verschillende onderdelen van het onderzoek mineralenconcentraten, van experts en uit literatuur en data-bases.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Variabelen IS t/m 15: Verschil tussen behandeld en onbehandeld voor het per- centage gaaf, stip en zacht.. Onderling: een zeer hoge negatieve correlatie tussen gaaf en

Dat betekent dat voor 1971 alleen kan wor- den beschikt over het aantal inwoners naar geslacht; alle overige gegevens per onderdeel van de gemeenten, zoals ze voor de onderha-

Per gebied verschilt het aantal soorten dat gemiddeld per bedrijf wordt geteeld (figuur 5.2). In Aalsmeer bv. Uit de enquête blijkt ook dat bedrijven, gespecialiseerd in potplanten

Zodra dan ook krachtvoer, en daarmee een hoeveelheid niet-structurele, gemak- kelijk aantastbare koolhydraten, in de pens komt, zal er een fermentatiepiek ontstaan, waarbij

zijn het hoge poriënvolume in de laag 2-7 cm, de goede structuur in de laag 0-10 cm (tabel XV) en de lage conusweerstand tot ruim 10 cm-mv (figuur 16) veroorzaakt door het rooien

vakken 1*0+A8 en 1+0+0 enerzijds en 20+A8 en 20+0 anderzijds, wat betreft het grondvlak per ha, aan een nader onderzoek te onderwerpen. De natuurlijke regeneratie van het Surinaamse

Percelen waar veel van deze moeilijk te bestrijden onkruiden te verwachten zijn, dient men liever niet te gebruiken voor de teelt van blauwmaanzaad.. Effect van Asulox

Na 1967 wordt dit gewas echter ook onder verwarmd en koud glas aange- troffen, terwijl in de zeventiger jaren tevens wat meer aandacht is geschonken aan de vroege teelt