• No results found

Stip in appels en weersfactoren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stip in appels en weersfactoren"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CODEN: IBBRAH (2-77) 1-17 (1977)

INSTITUUT VOOR BODEMVRUCHTBAARHEID

RAPPORT 2-77

STIP IN APPELS EN WEERSFACTOREN

door

J. VAN DER BOON

1977

Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, Oosterweg 92, Haren (Gr.)

(2)

INHOUD

1. Inleiding 3 2. De gegevens 4 3. Bewerking van de gegevens 5

3.1. Correlatiematrix, gepoold over drie groepen 5

3.2. Factoranalyse over gepoold-materiaal 8

3.3. Regressieberekening 10

4. Conclusie 15 5. Samenvatting 16 6. Literatuur 17

(3)

1. INLEIDING

Stip in appels wordt gedeeltelijk bepaald doof een te laag calciumge-halte van de vrucht. Althans, het verband tussen stipaantasting van

par-tijen uit de boomgaard en het calciumgehalte kan nauw zijn, maar de ge-gevens vertonen van jaar tot jaar uiteenlopende regressielijnen, het-geen betekent dat bij een bepaald gehalte aan calcium in het ene jaar veel meer stip voorkomt dan in het andere jaar. Ook wanneer rekening wordt gehouden met verschillen in dracht van de bomen, blijft deze

spreiding, zij het gedeeltelijk, bestaan. Daarom werd gezocht naar een weersfactor, welke de spreiding verder zou kunnen verminderen. Het

on-derzoek naar de invloed van het weer op het optreden van stip stuit ech-ter meestal af op de moeilijkheid van het ontbreken van nauwkeurige cij-fers over de stipaantasting. In een slechts vierjarig proefplekkenmate-riaal (Van der Boon en Das, 1976) werd al gevonden, dat de stipaantas-ting hoger was na een hoge dagelijkse maximumtemperatuur in augustus. Om bovenstaande waarneming verder te kunnen bevestigen werd nu het ma-teriaal van eigen proeven, welke te maken hadden met stipbestrijding, bewerkt, al had dit betrekking op slechts een betrekkelijk korte periode van 15 jaar.

(4)

2. DE GEGEVENS

Het materiaal is afkomstig van stipbestrijdingsproeven van. 1961-1975. In de bewerking werden van ieder proefveld dë gegevens van de onbehandelde veldjes en van de behandelde opgenomen, van ieder het gemiddelde. De be-handeling bestond meestal uit bespuiting met kalksalpeteroplossing in het seizoen, alleen de laatste proefvelden hadden betrekking op

bemes-ting met kalk en gips.

In de eerste proefjaren tot 1964 werden de vruchtmonsters vóór ana-lyseren geschild. Dit leidt tot duidelijk lagere calciumgehalten. Ook de kaliunigehalten van de vrucht zijn lager. Deze groep (proefvelden x proef-jaren) bevatte 38 gegevens met alleen Cox' Orange Pippin appels. In de groep kwamen 13 proefvelden voor, waargenomen gedurende drie jaar, ver-spreid over diverse grondsoorten in ons land. Verder waren er gegevens over twee jaar van een N-, K-, Ca- en Mg-bemestingsproef op zandgrond.

In een volgende groep met 33 proefwaarnemingen bij Cox's Orange Pip-pin na 1964, waarbij de analyse uitgevoerd werd in ongeschilde vrucht-monsters, kwam een compostbemestingsproef op zandgrond voor van drie jaar, een eenjarige dunningsproef op rivierklei, een drie jaar durende proef op IJsselmeergrond met bekalking, een beépuitingsproef op zandgrond en een, gecombineerd met beregening gedurende twee jaar en een bespuitings- en bekalkingsproef op zandgrond gedurende vijf jaar. Tenslotte vier bekal-kingsproeven op zand, welke twee tot vijf jaar duurden.

In 12 proeven met James Grieve was het materiaal afkomstig van een twee jaar durende bespuitingsproef op zandgrond, en een van drie jaar, een twee jaar durende dunningsproef op rivierklei en een gedurende vijf jaar uitgevoerde bespuitings- en bekalkingsproef op zandgrond.

(5)

3. BEWERKING VAN DE GEGEVENS

Terwijl in de eerste groep de gegevens zijn verzameld van uiteenlopende grondsoorten, hebben in de volgende groepen de zandgronden een groot aandeel. Bewerking van het materiaal als een geheel geeft daardoor geen goede informatie. De berekeningen werden daarom afzonderlijk uitgevoerd voor de drie hiervoor genoemde groepen. Deze splitsing werd ook gemaakt wegens de verschillende wijze van vruchtbemonstering. Door het eenzij-dig voorhanden zijn van zandgronden in de laatste twee groepen werd de invloed van de bodemfactoren, welke op deze wijze niet goed was vast te leggen, bij de eindberekening buiten beschouwing gelaten.

De vruchtbaarheid van de boom speelt een belangrijke rol bij het op-treden van stip. In dit materiaal was meestal alleen een schatting van de kilo-opbrengst van de boom aanwezig. Over het algemeen is dit maar een matige maatstaf voor het optreden van stip, dat meer bepaald wordt door de verhouding tussen blad- en vruchtmassa. Drachtcijfers, welke de-ze verhouding beter tot uitdrukking brengen, waren echter maar gedeelte-lijk aanwezig. Daarom is deze factor in de eindberekening ook niet op-genomen .

Bij de bewerking van de gegevens werden de volgende berekeningen uit-gevoerd :

(1) correlatieberekening voor drie groepen en voor het geheel door poo-len van de correlatiecoëfficiënteh van de afzonderlijke groepen,

(2) factoranalyse met principal factors en orthogonale assendraaiing vol-gens de varimax-methode, en

(3) multipele lineaire regressieberekeningen met geselecteerde variabelen.

3.1.

Correlatiematrix

3

gepoold over drie groepen

De correlatiematrix werd berekend door poolen van de correlatiecoëfficiën-ten van drie groepen; 38 gegevens met Cox's Orange Pippin van vóór 1964,

33 gegevens met Cox's Orange Pippin vanaf 1964 en 12 gegevens met James Grieve. De 54 aanwezige variabelen werden gegroepeerd naar groepen van min of meer dezelfde aard. Zij waren onderling en met de overige

variabe-len als volgt gecorreleerd, waarbij reeds besproken correlaties niet op-nieuw worden behandeld, en "rekentechnische" correlaties, zoals tussen K-gehalte en K/Ca-verhouding in de vrucht niet worden weergegeven (zie voor overzicht van onderzochte variabelen tabel I).

VariabeIe 1: het

j

'aar

Met andere volgende variabelen: in de latere proefjaren werden in

ver-houding meer gave appels geoogst (cc = 0,441). De vaak gehoorde bewering dat er de laatste jaren meer stip zou optreden door introductie van het grasstrokensysteem wordt in dit materiaal niet bevestigd. Maar dat wil nog niet zeggen dat het niet waar is. De proefvelden kunnen vrij ongeluk-kig geselecteerd zijnl In de latere proefjaren was de gemiddelde

overdag-temperatuur in augustus lager (cc = -0,535).

Variabelen 2 t/m 4: %% gaaf

3

stip en zacht op de onbehandelde persetëfl~

Onderling: vanzelfsprekende correlaties.

(6)

TABEL I . Eerste 6 f a c t o r e n , g e d r a a i d volgens de varimax-methode Variabelen F a c t o r e n 1 2 3 4 5 6 ladingen x 1000 _\ h e t _ i § a r 384 z362 z510 =_60 z_75 9_ 2 % gaaf onbehandelde v e l d j e s 837 -285 75 113 -114 - 24 3 % s t i p " " -715 221 -243 -193 87 - 7 _4 %_zacht " " ZÎQ1 ill 160 8J H 00 =__6_ 5 % K b l a d onbehandelde v e l d j e s -498 72 -154 -607 - 72 -106 6 % Mg " " " 54 - 90 98 281 455 31 7 % Ca " " " 172 106 154 . 830 177 -151 _8 ( K + M g ^ / C a ^ l a ^ o n b e h a n d e l d e ^ e l d j e s -277 =_78 z_55 z867 rU 7 22§_ 9 % K v r u c h t onbehandelde v e l d j e s -198 - 30 -754 -112 - 58 - 77 10 % Mg " " 121 178 -584 139 183 - 12 11 % Ca " " " 806 119 -227 144 58 - 73 _12 iK+Mg2/Ça_vrucht_onbehandelde_veldjès_=?e£ H 44 - 2 B -244 -_83 34_ 13 v e r s c h i l % gaaf behandeld-onbeh. -742 -139 -240 - 91 - 83 153 14 v e r s c h i l % s t i p " " 663 120 313 169 37 -143 | 5 v e r s c h i l _ % _ z a ç h t ^ " eJS §2 I -6. ! zJl lil =_§Z. 16 v e r s c h i l % K v r u c h t b e h . - o n b e h . 64 -206 469 - 70 89 -378 17 v e r s c h i l % Mg " " " -168 - 9 2 491 -118 328 -381 18 v e r s c h i l % Ca " " " -281 -251 29 160 16 -184 Il Yersçhil_XK+Mg)/Ça_vruçht_behi=onbeh_L__S27 3J_5 221 il 11 I _ _ 4 . 20 kg/boom o n b e h . v e l d j e s 133 13 360 183 214 317 21 v r u c h t g e w i c h t " " -100 237 42 248 135 -311 22 v e r s c h i l kg/boom b e h . - o n b e h . -117 145 -279 18 133 319 23 v e r s c h i l _ v r u c h t g e wi_ b e hi =o n b e hi 252 Z-.ÏL I _ _ i 12.5 ziil I L 24 pH 242 8 522 414 -154 - 2 25 % afslibbaar 404 153 575 342 5 24 26 %.humus 30 45 301 88 - 43 27 K-HC1 • 185 110 655 267 - 96 40 28 MgO=NaCl __370 292 4§2 '379 ;_73 82_ 29 neerslag augustus decade I 1 0 3 - 1 7 6 5 5 - 5 0 -340 -129 30 neerslag " " II 105 30 -179 - 35 290 -445

32 neerslag || || III 222 zlll 202 Z-ïl §££ ill.

32 neerslag september decade I - 14 125 213 -163 -291 -262

33 neerslag ^ || II ___I_Z8 103 62 U 7 zlii ZUL

34 temp. overdag augustus decade I 56 133 85 152 840 -129

35 temp. " " " II -288 15 203 -136 - 7 863

36 temEi ^ ^__ || III =_45 848 88 2Z2 rI25 -272._

37 max.temp. augustus decade I 180 6 -142 136 867 - 57

38 max.temp. ' " " II -186 -113 - 9 -158 -103 882

39 max^temp^ || <<_ ill 42 804 ~220 ___95 -274 ziï$.

40 min.temp. augustus decade I 56 194 169 218 651 -121

41 min.temp. " " II - 14 -125 74 - 5 215 796

42 min^temE^ " " III 8 490 203 \_a_i, ___35 ziltt.

43 temp. overdag september decade I 24 833 86 - 44 54 347

44 temg^ " ^ ^ II 0 662 22Z Z-ll ^Z£ Zilb..

45 max.temp. september decade I 106 661 -116 12 -157 494

^..„max^ten^ _" " II 42 573 -_20 =__5 55J z_48_

47 min.temp. september decade I 87 823 22 - 21 172- - 1

48 min^temEi " " II 49 697 222 ;_70^ 455 li26_

49 K/Ca blad onbehandelde veldjes -298 - 52 - 74 -864 -202 91

50 ?/Ça_YEHÇht_onbehande2de_veldjes -7fS =iZ3 ;232 -253 =_76 26_

52^__2H/K=HÇI i_50____:l§2

zill

- ..41 14 rI22_

52 % K vrucht/% K blad onbeh.veldjes 368 -115 -513 513 9 99

53 % Mg vrucht/% Mg blad " " -106 14 -465 -209 -317 -128 54 % Ca vrucht/% Ca blad " " 419 - 33 -197 r749 -166 66

(7)

in de vrucht (cc resp. 0,569 en -0,481), bij lage (K+Mg)/Ca-verhouding in de vrucht (cc resp. -0,588 en 0,567), bij laag K in het blad (cc resp. -0,430 en 0,493), bij lage (K+Mg)/Ca-verhouding in het blad (cc = resp. -0,318 en 0,373), bij lagere K/Ca-verhouding in vrucht (cc= resp. -0,565 en 0,567) en evenzo in het blad (cc resp. -0,328 en 0,376) bij hogere pH

(cc resp. 0,303 en -0,321) en bij zwaardere grond (cc resp. 0,364 en

-0,389). Zacht geeft corrëlatiecoëfficiënten met hetzelfde teken als stip, maar ze zijn in absolute grootte kleiner, het duidelijkst zijn nog de correlatiecoëfficiënten met de minerale gehalten in de vrucht. Met de weersgegevens komen geen hoge correlaties voor. Hogere gemiddelde over-dagtemperaturen in augustus en september geven over het algemeen lagere percentages gave appels (cc met gemiddelde overdagtemperatuur in augus-tus = -0,348).

Variabelen 5 t/m 8: K, Mg, Ca en (K+Mg)/Ca-verhouding in blad op

onbehan-delde veldjes

Onderling: in dit materiaal een negatieve correlatie tussen K- en

Ca-gehalte in het blad (cc = -0,439).

Met andere: K-gehalte in blad en vrucht is uitgaande van hetzelfde

ele-ment of dezelfde verhouding het hoogst gecorreleerd (cc = 0,524), dan volgt de verhouding van (K+Mg)/Ca (cc = 0,503). Stip daalt door de be-spuiting of andere bestrijding sterker bij hoog kaligehalte in het blad (dan is er nl. ook meer stip; cc = -0,472). Het K-gehalte in het blad is lager en het Ca-gehalte hoger bij hogere pH en op zwaardere grond (cc tussen Ca-gehalte en pH, resp. % afslibbaar = 0,453 en 0,431). Vreemd doet aan de positieve correlatie tussen de (K+Mg)/Ca-verhouding in het blad en

de Z Ca-vrucht/% Ca-blad-verhouding (cc = 0,647). Dit houdt in, dat bij

hoog K-niveau het Ca-gehalte van het blad in verhouding meer wordt terug-gedrongen dan het Ca-gehalte van de vrucht.

Variabelen 9 t/m 12: %% K, Mg en Ca en (K+Mg)/Ca in vrucht

Onderling: positieve correlatie tussen K- en Mg-gehalte in de vrucht

(cc + 0,609) .

Met andere: bij stipbestrijding neemt het percentage gave appels vooral

toe bij de hoge (K+Mg)/Ca-verhouding in de vrucht (cc = 0,537). Er is een lager K-gehalte en een lagere (K+Mg)/Ca-verhouding in de vrucht bij een hogere pH en een hoger gehalte aan afslibbaar (voor laatstgenoemde factor de cc resp. -0,274 en -0,434). Een grotere hoeveelheid neerslag in midden augustus zou leiden tot een hoger magnesium- én calciumgehalte van de vrucht (cc = resp. 0,354 en 0,300) en een hogere gemiddelde temperatuur overdag in die periode geeft een lager calciumgehalte van de vrucht (cc = -0,358).

Variabelen IS t/m 15: Verschil tussen behandeld en onbehandeld voor het

per-centage gaaf, stip en zacht

Onderling: een zeer hoge negatieve correlatie tussen gaaf en stip, een

hoge negatieve correlatie tussen gaaf en zacht. Stijging van gaaf betekent, vooral daling in stip, maar ook in zacht.

Met andere: resultaat van de stipbestrijding is groter op de lichte

gron-den (cc = -0,453) en eveneens bij een hoge K/Ca-verhouding in de vrucht (cc= 0,529). Beide relaties komen voort uit het feit, dat de stipaantasting - zon-der bestrijding - over het algemeen het sterkst is op de lichte gronden en bij een hoge K/Ca-verhouding in de vrucht.

(8)

Variabelen 16 t/m 19: Verschil tussen behandeld en onbehandeld voor %% K3

Mg3 Ca en (K-fMg)/Ca-verhouding in vrucht

Onderling: wijziging in K-gehalte door bestrijding gaat in dezelfde

richting als die van het Mg-gehalte van de vrucht (cc = 0,617).

Met andere: geen duidelijke correlatie.

Variabelen 20 t/m 23: kg per boom en vruchtgewicht voor onbehandeld, ver-' schil tussen behandeld en onbehandeld voor kg per boom en vruchtgewicht.

Onderling: grotere opbrengsten gaan gepaard met wat kleinere vruchten

(cc = -0,332).

Met andere: grotere vruchten zouden worden gevormd bij hogere

tempera-turen in de tweede decade van september (cc = 0,339 met gemiddelde over-dagtemperatuur en 0,345 met maximum temperatuur). Een hogere opbrengst gaat samen met een lagere verhouding tussen het magnesiumgehalte in de vrucht en dat van het blad (cc = -0,406). Op humusrijkere gronden zou na behandeling de opbrengst lager uitvallen (cc = -0,407).

Variabelen 24 t/m 28: pH3 afslibbaar3 humus3 K-HCl en MgO-NaCl

Onderling: een zwaardere grond heeft een hogere pH, meer K en Mg.

Met andere: bij hogere pH en zwaardere grond een lager K/Ca in blad en

vrucht (cc = -0,377 en -0,360 voor de verh uding in het blad en -0,281 en -0,431 in de vrucht).

Variabelen 29 t/m 48: weers factoren: temperatuur overdag3 maximum- en

mi-nimumtemperatuur en neerslag in augustus en begin- en midden september

Onderling: hoge temperaturen in eind augustus gaan samen met hoge

tem-peraturen in de eerste twee decaden van september.

Met andere: geen hoge correlaties.

Variabelen 49 en 50: K/Ca in blad en vrucht

Onderling: een matig hoge correlatie van 0,543

Met andere: een hoge correlatie tussen K/Ca in het blad en de verhouding

tussen Ca % vrucht en Ca % blad (0,618). In dit materiaal is blijkbaar het antagonisme tussen kalium en calcium in het' blad sterker dan in de vrucht.

Variabele 51: pH/K-HCl

Met andere: geen correlatie

Variabelen 52 t/m 54: verhouding van gehalten in vrucht tot blad voor K3 Mg

en Ca

Onderling: geen hoge correlatie.

3.2. Factoranalyse over gepoold materiaal

De onderlinge samenhangen tussen de variabelen werden onderzocht met be-hulp van de factoranalyse» Het doel van de factoranalyse is de relaties

tussen de onderzochte variabelen te beschrijven door middel van een veel kleiner aantal nieuwe variabelen, de zogenaamde factoren. Factoren zijn li-neair gewogen combinaties van de oorspronkelijke variabelen. De in de ta-bel I vermelde getallen geven de ladingen weer, die de

correlatiecoëfficie-enten zijn tussen de oorspronkelijke variabelen en de nieuw gevormde varia-belen factoren. De ladingen lopen van -1 tot +1 en een hoge lading voor

(9)

een bepaalde combinatie van een variabele en een factor wijst op een nauwe samenhang. Of een factor een zekere waarde heeft, kan worden afge-meten aan de eigen waarde, d.i. de som van de kwadraten van de ladingen. Als de eigen waarde groter is dan 1, dan kan aan zo'n factor een zeker gewicht worden toegekend. Na de berekening van de factoren wordt vaak een draaiing van de factoren toegepast en wel op de eerst berekende toren, welke een hoge eigenwaarde hebben. Ruimtelijk gezien worden de fac-toren, welke een orthogonaal assenstelsel vormen, zo gedraaid, dat deze zo veel mogelijk gaan door het zwaartepunt van groepen van onderling hoog gecorreleerde variabelen en zo min mogelijk met andere groepen en variabelen samenvallen, dus loodrecht op deze groepen staan. De ladingen voor de eerstgenoemde groepen zijn hoog en die voor de laatstgenoemde

groepen naderen de waarde nul. De zo verkregen eenvoudige structuur scheidt het onderzochte materiaal in duidelijk uiteenlopende groepen van

onder-ling gecorreleerde variabelen en geeft een beter inzicht in de benoeming van de factoren.

In dit onderzoek werd de factoranalyse uitgevoerd op de correlatiema-trix, verkregen door poolen over drie groepen, te weten onderzoek bij Cox's Orange Pippin vóór 1964, bij Cox's Orange Pippin vanaf 1964 en bij James Grieve. Het aantal gegevens, waaruit de correlatiecoëfficiënten waren be^ rekend, bedroeg 83. De toegepaste factoranalyse was de principal factor-analyse. Er waren 54 variabelen in de correlatiematrix aanwezig. In de fac-toranalyse werden 15 factoren berekend met een eigen waarde groter dan 1. Na de berekening werden 6 factoren gedraaid volgens de varimax-methode, waarbij de assen onderling loodrecht op elkaar blijven staan.

De gedraaide factoren laten zich als volgt typeren (tabel I ) :

Factor 1 vertoont hoge ladingen voor bewaarkwaliteit en vruchtanalyse.

Er is een hoge positieve lading voor gaaf, en hoge negatieve ladingen voor stip en zacht. Bij hoge percentages voor gaaf op de onbehandelde veld-jes is het verschil tussen het gaafpercentage voor behandeld en onbehan-deld gering. In partijen met veel gaaf en weinig stip en zacht is het cal-ciumgehalte van de vrucht hoog en de (K+Mg)/Ca-verhouding ervan laag. Ook de K/Ca-verhouding in de vrucht is laag en evenzo het K-gehalte van het blad. Op de zwaardere gronden werden gavere partijen appels aangetroffen.

Factor 2 typeert de weersgegevens van eind augustus en begin september.

Hoge temperaturen in de derde decade van augustus en in de eerste deca-de van september gaan in grote mate samen. Er is maar een geringe binding met de overige factoren. Hoge temperaturen zouden samengaan met een lager percentage gave appels in de partijen (lading -0,285).

Factor 3 heeft betrekking op de bodemeigenschappen.

Dé zavel- en kleigronden hebben over het algemeen hogere pH en hogere K-HC1- en MgO-NaCl-cijfers. Op de kleigronden liggen de K- en Mg-gehalten in de vrucht over het algemeen lager en het verschil tussen behandeld en onbehandeld voor deze gehalten is groter. Binnen deze factor komt tot ui-ting dat in de latere proefjaren de proefvelden voor het grootste deel op zandgronden werden aangelegd. De zwaardere gronden gaven beter dragende bomen.te zien. De aantasting door stip is volgens een lage negatieve la-ding lager op de zwaardere gronden (lala-ding = -0,243).

Factor 4 wordt bepaald door hoge calciumgehalten in het blad en lage

kalium-analysecijfers.

Dit is over het algemeen het geval op de gronden met een hogere pH en met meer afslibbaar. Volgens een lage binding gaat hoog calciumgehalte in het blad samen met minder stip (lading = -0,193).

(10)

10

Factor 5 heeft betrekking op hoge temperaturen in de eerste decade van

augustus, welke pas in de tweede decade van september min of meer terug keren. In de derde decade van augustus zou dan in verhouding veel neer-slag vallen. Onder dergelijke omstandigheden zou een hoog magnesium-gehalte in het blad voorkomen.

Factor 6 geeft hoge temperaturen aan voor de tweede decade van augustus

en een geringere neerslag in die periode. Over het algemeen was dan de temperatuur in de eerste decade van september weer aan de hoge kant. Op de behandelde percelen zouden de K- en Mg-gehalten van de vrucht door de bespuiting met kalksalpeter minder worden beïnvloed, als de temperatuur

in midden augustus hoger was.

Als tenslotte wordt nagegaan, met welke variabelen de bewaareigenschap-pen van het fruit bindingen vertonen, dan komt het sterkste de positieve

binding tussen het percentage gaaf en het calciumgehalte van de vrucht fc

naar voren in factor 1. In factor 2 is èr een zwak negatieve binding tus-sen hoge temperaturen in de derde decade van augustus en het percentage gaaf. In de factor 3 gaat een laag kaligehalte in de vrucht op de zwaar-dere gronden met hoge pH enigszins samen met een lagere stipaantasting. In factor 4 is het kaligehalte van het blad zwak positief verbonden met stip.'

3.3. Regressieberekening

In de multipele lineaire regressieberekening werden de volgende va-riabelen geselecteerd:

Als y-vâriabele het percentage gaaf of het percentage stip,

(a) voor het gehele materiaal met 83 gegevens, uitgaande van de gepool-de, dit zijn de gewogen correlatiecoëfficiënten,

(b) voor de gegevens met Cox's Orange Pippin van voor 1964, waarin de

vruchtmonsters werden geschild voor de analyse, totaal aantal gege-vens = 38,

(c) voor de gegevens met Cox's Orange Pippin vanaf 1964, waarin de

vruchtmonsters niet werden geschild, totaal aantal gegevens = 33, (d) voor de gegevens met James Grieve, totaal aantal gegevens = 12.

Als x-variabelen het calciumgehalte van de vrucht of het kaliumge-halte van het blad en als tweede variabele de gemiddelde temperatuur overdag in de maand augustus.

Fig. 1 geeft het verband voor de groepen b en c van stip met de x-variabelen.

Met het calciumgehalte van de vrucht neemt het percentage gaaf toe en het percentage stip af. De regressiecoëfficiënten zijn statistisch

be-trouwbaar tot uiterst bebe-trouwbaar in de vier onderscheiden groepen, be-, halve in ëën waar deze bijna statistisch betrouwbaar is (tabel II en III). Ook met het kaligehalte van het blad, in de meeste gevallen bemonsterd in midden augustus, is er een samenhang voor de percentages gaaf en stip. Bij een hoger gehalte aan kali in het blad worden na bewaring minder ga-ve appels gevonden en meer appels met stip. Het ga-verband is iets minder

zeker bij het kaligehalte van het blad dan bij het calciumgehalte van de vrucht bij de oogst. In de acht regressieberekeningen voor K„0-blad is de samenhang vier maal statistisch uiterst betrouwbaar. Voor de 12 waarnemingen bij James Grieve is de regressieberekening slechts eenmaal

(11)

• • %> s t i p 1 00.0 r80.0 60.0 -£0.0

20.0

h J

-0 -0.-01 -0.-02 -0.-03 c c = - 0 . 3 2 5 C a O - v r u c h t •/. ds. °/o S t i p

ioo.Or

80.0 60.0 £0.0 20.0 O JJ

©

• • cc =_0.609 : • 0.02 0.03 0.04 0.05 C a O - v r u c h t °/o d s. 100.0 80.0 60.0 £0.0 20.0 O 100.0 80.0 60.0 h £0.0 2 0 . 0 h 0 • • C C : 0.651 1.0 1.5 2.0 2.5 3.0 3.5 £.0 K20 - b l a d °/o d s . , c c = 0.2P0

I

/*?.

J_ 15.0 16.0 17.0 18.0 19.0 overdag temp. a ug; in C ° 100.0 i— 80.0 60.0 £0.0 20.0 0 100.0 80.0 60.0 £0.0 20.0 0 cc = 0.289 1.0 15 2.0 2.5 3.0 K20 - b l a d °/o d s . c c - 0 . 2 6 6 LL J «L_ 15.0 16.0 17.0 18.0 19.0 20.0 overdag temp. aug. in C° F i g . 1. P e r c e n t a g e s t i p t e g e n CaO-gehalte v r u c h t , K O - g e h a l t e b l a d en gemid-d e l gemid-d e o v e r gemid-d a g t e m p e r a t u u r i n a u g u s t u s . Gegevens van Cox's Orange P i p p i n t o t

(12)

12 A •u 43 13 3 M > dl T3 es cd > 0) 4J 1 - 1 ed 43 0) M B 3 • r l to Ü 3 t - l 4J « CO O 3 00 •U 3 <u cd 43 a P . ' i - I o u M-i 3 cd 3 cd u M «d u <u cu 00 a . cd 6 •u m fi w 0) M o <d H T3 <U M a Ol > •w o 0) 4 - ai •a Ö r-l cd ai > T3 *o 6 0 - r i C 6 •H S Ö ao ai ^ ai ai T J u ai ö 43 ai ai • r l « M 1 3 co cd Ol .-1 M . o 00 Ol 4J U ai j 3 01 u a • r l cd ca > Ol ti Ol •r-l U 1-1 r-l cd o» x\ r-l 0) 0> 00 c. S •H 3 •U »H r-l r-l 3 cd S H • 4J M Q) M Xi • J • U P< M co < j Ol H M 00 C • H C 01 X Ol >-l 01 Xi 01 • i - l co co 01 M 00 O) U 01 I-l • H cd 0) pi •r-l r-l 01 r-l 01 P. - •!-! 4-1 r-l 3 S f C &•« C 1 - 1 cd i 4 J C S « cd c < c 1 — C 4-1 o CO T S * O 0 4-I W 0 <t! E co 3 co 3 t>0 3 cd & S 0) 4J OO cd •o M CU > o Ol T3 i - l 0) T3 13 • r l a Ol o T3 cd r-l x> C • r l o I N « 4-1 Xi o 3 )-) > C • r l l>« O cd o 4-1 1 r-4 1 3 < S < 3 U >0 U CO >0 fi U 01 >0 > •1 9 a •i •i i) j 3 3 « 01 -a r l cd i <d 4-1 > • 1 T J T - 1 ai M-I C . r l U 4-1 cd |s &o a) : a i 4-1 M-l 0) >rl o co cd M co u I CO • eu «i-i U <4-l oo oi : oi I l - r l O r l CO CJ • «4-1 U M-l u :oi o o o o o • o S _ ai c 6 0 - H « 0> T3 +4 cd I « 4J & • 1 • A i CO T3 "-> Ol M-l f- . H r l M-l cd £ oo oi : oi 4-1 U-l Ol ' H O co cd M co u 1 CO • Ol M-l U 1 M-l M oi : ai Ol -H o U co o • M-l I-l M-l U :ai o o CJ o co • • e -a eu ÖOO« • M-l •4 M-l -i :a) D o J CJ CD •Si Q>

•8-V & » . r * • ^ •^ t - i 0) A ;

£

ö c o 03 t - * ö • W • 0

g

» Q> + i •>i ö CD 0 5

i

ö C j -w Q>

s:

+ + + CM 0 0 # t en -a-T—* M CM 00 1 — oo 1 0 0 »a-en * l o 1 -* A r~ + + + vO m UN vO m CN en o> C N | r ^ CN <J\ vO m * o 0 0 CN O « t O -a-m vO 0 * o vO A m m en oo i - i cd cd 4J o 4-1 + m m ' A CN 0 0 r~ » oo i - ~ <r M CN CM 1 oo -d-CN A o 1 CN »» r*. + vO 0 0 A CN VO O 0 0 0 0 O en CN en —» en •n o r ~ CN O M O O -* n o vO A «tf m oo en 4-1 o 4J co - <r X vO o a\ CJ — + + + I-» oo Pt en Ov CN • t CN r-oo A oo 1 vO CN m M O 1 vO 91 r^ + + + m m 9S -* VO O -tf <7\ > ï oo f—4 o> <T» m A o >3-en o «V o vO m r^ « t o p^ A en vO en en M-l cd Ci cd > CO - <l-X vO o o \ o — f>> «* A o !>. p». • k CN —« en «A f—* 1 < f vO 1—4 A O 1 • s T • i r^ + + + i r i en • V r-. en o <r p -m <T\ CN vO CN CT\ m, o CN en O M O 0 0 CN o \ A O «* A VO en CN — M 0) co > çy oi S " r i 3 r l I-) o Q) I < * Q> •8 •fi <3 ^ <a r V "c-s V t o ? Q

f

s o co t - S <3

*S

t - ^ -Q C • ï » 0) -W r - i « CD 0 5 1 O CV] fed +v ca § : + + + ' i—t ^ A vr CN en A CN -* m Wl o \ 1 0 0 »d-en A o i s t A r^ -d-Ov M -* m < T i #* m -* «* •n CTi CN 1 O en <r A O 1 en CN M es CN P~ m <A O vO A m m m co r-l cd cd 4-1 O 4-1 co <^ M O o r^ «\ t-~ CN m A r^ 1 oo -* CM * o i CN n r~ + + + CJv O A < t Ov m «V r~ vO o t t —^ en i o CT> m Wt o 1 en en M CN m o vO A o vO «» si" m oo en 4-1 o 4-1 C0 - -sT X vO O CTi U — + + + ^-" O M «* «* oo n CN CTv en M ^-^— • 1 vO CN i n 4K O 1 vO. n r~ cri O *»• CN vO en ^ o —• er« vO A — • • CN 1 !-» r~ —* M O 1 oo o •* CM r^ o vO *> O r^ A en vO en en M-l cd G cd > co - -* 1«! vO O <7> O — i—i f » rt O »—t CTV M m co ^i A >a-i <r vO ^^ * o i - ï * i r^ ^"^ + >^y r^ r * CN m o A r^ CN »—i v£> «V oo m i o i-~ m A O 1 -* en * CN O O vO V l o >a-<K vO en CM ^~ 01 co > 01 01 a *rl cd u >-> O 1—t o o o • • PH II + + + . c 01 i — i O A o • • PH II + + • # i m o A O • • PH II + * A O ^^ •n O • • FM II ^^ + N - ^ PH co r-l CU B> B cu r l -o CO T3 • r l CU Xi u cd cd X>

§

o M 4J 01 43

ê

M

(13)

13 9t 4 J -C * 0 3 M > eu •o e cd > eu 4-1 r - l cd ,G a3 ^ • H o co r - l 3 Cd 4-1 CJ co 3 • U Ù 0 CU 3 . f i cd (X ti O » H p- u •r-l 3 4 J 3 CO 4-1 cd CU u Ö O <u cd CL. 4-1 S e cu CU 4 - 1 CJ ö O h cd CU T 3 P u r-l cu 4 J > CU o J2 CU a -o cd r - i > CU T 3 W O Ö -r-l •H g C cu CU ö O ^i cu cu U T 3 CU X I ö CU CU • H co » co "O <U cd r-l T - l Ö 0 . O cu >-l 4-1 CU CU , ß >J • H , Ö cd cd <u > ö •r-l CU r - l 4 J *H CU Ctf r - l X ! CU <U P . 6 0 • H s 4 J 3 1-1 ' t - l 3 •-" S cd ^ Ai M 4-1 M <U M j ! r J • W P H pq co < CU H r-l OD ö • H a a) CU r - l CU <U •r-l co CO cu u M cu r-l cu M •r-l cd CU ö • H r - l CU co 3 4 - 1 CO 3 Ö O 3 cd & S cu 4-1 6 0 cd r-l CU > o cu T 3 I - H cu •o •a • H s CU

o

T 3 cd 1 - 1 H Q Ci • H &* o CM « ^ 4-1 X! CJ 3 r - l > c • H 6^5 O Cd 1-4 O 0) P H •r-l u r - l 3 S * 4 - 1 % i - I f . 3 < a c s CU 6^5 6 0 CO Ö r - l CU cd > 4-1 CU ti ÖO cd cu < 6 0 r - l cd 4-1 cd CO -r-l e y O CU M 4-1 C M cd < £ 3 K CU T 3 H cd i cd 4 J £ • 1 . ^ { CO •o •!-> cu M-I J - - H U M-l cd > t>o cu :<u 4 J M-l CU -r-l o CO Cd U CO O i CO CU <4-l r-l M-l oo cu : cu CU -1-4 o M co o • «4-1 U M-l u :<u o o o o o • o S <u ö 6 0 - r - l K cu T 3 U cd i cd 4-1 > • i M » n f l • ! - ) CU M-l ß - H 1-1 «4-1 cd S M m:«) 4 J M-l CÜ •!-< O CO Cd M CO u 1 CO • CU <4-l U M-l ÖO (u:cu CU -r-l o M CO CJ # • 14-1 !-l M-l H :cu o o CJ CJ * co • • 0 "O cu Ö0 6-« • 14-1 -1 M - l H :<u 5 O J CJ ca ^

•8

M

ci

?i ca A i "*-& M i - i ca ^ SJ

£

O S O co r s i <3 +> r « O 3 >L| ^ ca +> r s i ö r « ca Ö J 1 o ö co -u ca S + CN O M CS f ^ CO # 1 CM O i r^ •* sa-s t r - i CN 9, O s t •» r^ + + + s t O i s t o v O CO o oo r-— « l ^_ CO s t * o 1 co CM O • t O oo — « m * o a\ •* CT« CN CO 0 0 r-4 cd cd 4 - 1 , o H + a\ oo « CM r^ m • t 0 0 m r~ " # i - e r C M o oo . C M M O CM «\ r^ + + ~~ •— ro r^ 0 0 r^ v O 3 -<r CM l m CM CO # 1 o 1 1—« CM O #* O r^ CM m # i O oo # t o CO oo CO 4-1 O 4-1 CO - sr X vO o a\ o — CM «* rt ^™ r~ ! • > • M CM -* CTi « t CO VO v O CM •>> O v O 91 1*-+ + + v O ^~ sa-•—• o> s j -CM <r o CM 1 O-i O VO •» -O 1 sa-co o * o ^^ s ï v O #* O CO # t <r CM co co M-l cd ö cd > co • « t f X vO , o o\ C J — . m ^^ M o m r-m •* m m f s . 9\ O •—< o 1—« #t> o s * «V t s . / - N + v - ^ CM 0 0 i — i ON sr. r~ CM vo co ^~ I s t CM m •» o i CM CO O A O v O CM m #* O oo M CM s ï -CM —m , <u CO > cj cu S ' H cd u •"J O ca rs> ca •8 & » ca r V • Î - S •^ v ~ i ca A ; s a | $2; o co r - i Ö ""Ö Ö r - i r Q C V va + i r - v Q -S? ca <3> 1 cvi fc<! + i ca S + <r v O 9* CM CM C 0 #>> eg CM ^ «« v O s t ^ - i CM • V O s t » 1 r^ + + + m s j -m <r CT\ 9k m CM CO A CM CO CO CT\ <r A O CO CM •* CM

m m A o Ov * as CN| co 0 0 1 - 1 cd cd 4 J o H ^^ CM 9, ' " 1 - ^ CM-9, P ^ 0\ VO 9, 0 0 o .oo CM 9* o CM 9, r-. + + + co oo s j o ~~ «\ r^ r^ CM * i s t CO ^^ m v O # t O CO CO # t CM oo VO VO *\ O oo «V o CO oo CO 4-1 o 4 J co - s t 1«! vO o o\ C J — y—s + ^ S oo o 9, CM O CO « l CO VO oo « t v O VO v O CN # t O VO 9, r». /—s + S ^ CT\ ^^ CN CN O A CN •—• VO CO A VO CN CT« 0 0 CM •\ O oo o «\ CM VO s i s i -M O CO v\ S3-CM CO CO M-l cd 3 cd > co - S3-X v O O ( T i C J — CN S3-. #1 O *—1 CM A m o CN •% CN 1—1 O » — i A o S3-•s t s . o | s » f—1 v O oo *\ CO CN O v O O s t VO 0 0 s t # t O S3-CO # t CM ^^ O m A o 0 0 « t CM S 3 CN r—* 0 ) co > cu cu

1 'Ü

•-3 O r-l r-l CU

•s

o o d (U •i-i tN M

(14)

14

bijna statistisch betrouwbaar, hetzelfde geldt voor de 33 waarnemingen bij Cox's Orange Pippin vanaf 1964.

In dit materiaal was over het algemeen een hoge overdagtemperatuur in augustus ongunstig. In drie van de vier groepen was, met het percentage

gaaf, -als afhankelijke variabele en het calciumgehalte van de vrucht als

onafhankelijke••••variabele, de regressiecoëfficiënt "voor het temperatuur-effect statistisch zeer betrouwbaar van nul afwijkend. De samenhang tus-sen het percentage gaaf en de gemiddelde overdagtemperatuur in augustus was bij de 12 waarnemingen van James Grieve wel negatief, maar niet

sta-tistisch betrouwbaar. Als het percentage gaaf en het kaliblad in de re-gressieberekening opgenomen waren, was de regressiecoëfficiënt voor de temperatuur in twee van de vier groepen statistisch uiterst betrouwbaar. In twee van de vier berekeningen met stip als y-variabele en het

cal-•ciumgehalte van de vrucht als de ene x-variabele was de regressiecoëf-ficiënt voor de overdagtemperatuur als de andere x-variabele statistisch betrouwbaar. In de regressieberekening met het kaligehalte van het blad , was de regressiecoëfficiënt van het stippercentage op de

overdagtempe-ratuur éénmaal statistisch betrouwbaar en éénmaal bijna statistisch be-trouwbaar.

De voorspelling op basis van de multipele lineaire regressiebereke-ning, waarin het calciumgehalte van de vrucht mede als onafhankelijke variabele is opgenomen, houdt in dat het percentage gave appels met 8%

(absoluut) afneemt, als de gemiddelde overdag temperatuur in augustus één graad hoger ligt dan een bepaald uitgangspunt. Het stippercentage

zou in een dergelijk geval volgens de regressieberekening op het gehele materiaal met 4,8% toenemen.

(15)

15

4. CONCLUSIE

In een vorig onderzoek werd gevonden, dat hoge dagelijkse maximumtempera-turen in augustus samengaan met een hogere stipaantasting in de appels na bewaring (Van der Boon en Das, 1976). In dit materiaal was het weer in

augustus en september op verschillende wijzen vastgelegd. Ook nu werd een aanwijzing gevonden dat hoge temperaturen in augustus ongunstig zijn. De gemiddelde overdagtemperatuur kwam daarbij het duidelijkst naar vo-ren. De correlatiecoëfficiënt was, hoewel statistisch zeer betrouwbaar bij een onbetrouwbaarheidsdrempel van 0,01, niet hoog, nl. voor de corre-latie met het percentage gave appels was deze -0,348. Ook in de factorana-lyse waren de ladingen voor de variabelen, welke de bewaarkwaliteit weer-geven, niet of weinig van betekenis binnen de factoren, welke de variabe-len voor het weer typeren. In de multipele lineaire regressieberekeningen was de regressiecoëfficiënt voor het percentage gaaf of stip op de

gemid-delde overdagtemperatuur in augustus als onafhankelijk variabele in de meeste gevallen statistisch betrouwbaar. Volgens deze berekening was het

effect van de temperatuur op de bewaarkwaliteit vrij aanzienlijk. Bij een één graad hogere temperatuur overdag, gemiddeld over de maand augustus, neemt het percentage gave appels gemiddeld over het gehele materiaal met 8% (absoluut) af. Voor de James Grieve was het verband maar matig, hier stonden maar weinig gegevens ter beschikking om deze samenhang vast te leggen.

In de correlatieberekening en in de factoranalyse was de samenhang van de bewaarkwaliteit met de minerale blad- en vruchtsamenstelling veel dui-delijker dan met de weersfactoren.

(16)

16

5. SAMENVATTING

In materiaal van stipbestrijdingsproeven van 1961-1975 werd gezocht naar de invloed van het weer op het optreden van stip. Een aanwijzing

werd gevonden, dat hoge temperaturen in augustus de bewaarkwaliteit ver-minderen in overeenstemming met het resultaat van vroeger onderzoek op proefplekken. De samenhang van bewaarkwaliteit met de kalium- en cal-ciumgehalten in blad en vrucht was echter veel duidelijker dan met de weersfactoren.

(17)

17

6. LITERATUUR

J. van der Boon en A. Das, 1976. Bewaaradvies voor Cox's Orange Pippin in

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Wat zijn de behoeftes van partners rond communicatie en kennis- overdracht over bodembeheer. • type activiteiten, soort kennis,

• Klinische beslissingsondersteunende systemen om te waarschuwen voor potentieel ongepaste medicatie moeten verder ontwikkeld en ingebed worden in het

Het onderscheid tussen het algemeen en het persoonlijk belang kwam bij de beantwoording onvoldoende tot uiting, zodat het in de tabel niet duidelijk kon worden weergegeven. De

Gezien de negatieve saldi van alle gewassen in het schema, komen deze alle in aanmerking voor aanwending5 dit behoeft ons niet te bevreemden, omdat het schema per eenhied van

De balk is voorzien van een contactdoos voor de aansluiting van zijlichten (voor wagens die breder zijn dan de trekker). De Lutz achterverlichting zelf is

Partijen hebben deze zoektocht naar een stip op de horizon ervaren als een constructief proces en hebben aangeven dat zij met elkaar verantwoordelijkheid willen nemen voor

Dat is het begin van een lange reeks stippenschilderijen die Floor tot de heldin van de school maken: iedereen vindt haar werk prachtig.. Zo ook een klein jongetje dat zegt

- Werkgever Het kwam echter ook voor dat werkgevers zich tijdens het interview realiseren dat ze niet bewust bezig zijn geweest met de doorstroming van de STiP-deelnemer naar