CENTRUM VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK IN SURINAME
TECHNIEK NATUURLIJKE VERJONGING DROOGLANDBOS ( O n d e r z o e k p r o j e c t 6 7 / 9 )
V r i j s t e l l i n g en grondvlakmetingen in hot proefperk "Mapanebrug"
J . Fieuwerihuis
Landbouwhoges ehool-Wageningen
Verslag van een onderzoek v e r r i c h t onder l e i d i n g van I r . N.R. de Graaf
CELOS rapporten vormen een serie interne ver-slagen van werk verricht door studenten en leden van de wetenschappelijke staf van het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname
I N H O U D b i z . 1. S a m e n v a t t i n g 5 2 . Voorwoord 5 3 . I n l e i d i n g en p r o b l e e m s t e l l i n g 5 U. M e t h o d i e k en u i t v o e r i n g 6 J*.1. Proefopzet "Mapanebrug" 6 U.2. V r i j s t e l l i n g 7 1+.3. Totaal grondvlak per h e c t a r e . . . 8
^ . 3 . 1 . G r o n d v l a k u i t de s / d - v e r d e l i n g 8 U . 3 . 2 . G r o n d v l a k m e t i n g met p r i s m a ' s . 9
5 . R e s u l t a t e n 9 5 . 1 . Resultaten van de grondvlakmetingen, m.b.v.
prisma's 9 5.2. Vergelijking van grondvlakmetingen 11
6. C o n c l u s i e s en a a n b e v e l i n g e n 12
7 . L i t e r a t u u r 12
Bijlage I : Overzicht van h e t proefperk "Mapanebrug" " I I : L i j s t en codering van waardehoutsoorten,
1975
" I I I : Grondvlakberekeningen m.b.v, s / d - v e r d e l i n g " IV : Formules
" V : Symbolen
" VI : Grondvlakwaarden per t e l punt (G m "/ha) en gemiddeld grondvlak (G) over 5 telpunten b i j grondvlakfactoren (k) 2 , 5 , 5, 10 en 15 van r e s p e c t i e v e l i j k vak 7, 11»» 3 en 19
5
-1. SAMENVATTING
Sinds 1967 en 1975 voert hot CELOS in het kader van het project natuurlijke verjonging (onderzoekproject 67/9), in twee proefperken metingen uit. De beide proefperken zijn naast elkaar gelegen, nabij de zuidelijke brug over de Mapanekreek. Ze worden respectievelijk aan-geduid als "Mapanebrug" (1967) en "Akintosoela" (1975). In dit rapport wordt een overzicht gegeven van de werkzaamheden in het proefperk
"Mapanebrug", gedurende de maanden maart en april 1976.
De opzet van de proef te Mapanebrug is als volgt: Bij twee ver-schillende zuiveringsgraden, respectievelijk 20 en ko cm dbh, worden drie vrijstellingstechnieken toegepast. Deze drie technieken zijn:
1. vrijstelling in stroken (code S ) ,
2. vrijstelling per oppervlakte-eenheid (code A ) ,
3. vrijstelling over de gehele oppervlakte, met diameterlimiet (code D ) . Er wordt gewerkt met drie verschillende tijdstippen van vrijstelling na zuivering (zie Tabel 1). Het proefperk heeft 25 vakken van 1 hectare. Dit rapport omvat:
1. Een overzicht van de diverse werkzaamheden in "Mapanebrug". 2. Een overzicht van de resultaten van de grondvlakmetingen, in de
vakken 7» 1^, 3 en 19.
3. Een vergelijking van diverse grondvlakmetingen.
k. Een statistische beschouwing van grondvlakmetingen met h
verschillende prisma's.
2. VOORWOORD
Dit rapport geeft een overzicht van de aktiviteiten, die in het kader van het project 67/9 in de maanden maart en april 1976 in het proefperk "Mapanebrug" hebben plaatsgevonden. Dank komt toe aan de heren F. Wolff, H. Sabajo en M. Narsingh, die mij op voortreffelijke wijze geholpen hebben met het veldwerk.
De heer De Graaf, onder wiens leiding het werk plaatsvond, wordt hartelijk bedankt voor zijn steun en begeleiding. Verder wordt de Dienst 's Landsbosbeheer bedankt voor de genoten gastvrijheid en het onderkomen in de houtvesterij.
3. INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING
In Suriname wordt reeds sinds 1955 gezocht naar een bruikbare methode om het aandeel van de waardehoutsoorten (zie bijlage II voor de lijst en codering van de waardehoutsoorten) in drooglandbos te
ver-groten. Men tracht dit te verwezenlijken door uitsluitend uit te gaan van de aanwezige natuurlijke verjonging. Dit wordt mogelijk geacht, daar er drie belangrijke zaken in het voordeel van het systeem werken, namelijk:
1. Zware en middelzware houtsoorten zijn in het algemeen volgens een positieve stamtal-diameterklassenverdeling vertegenwoordigd. 2. De groei van kiemplanten, staken en bomen der waardehoutsoorten
reageert gunstig op het verminderen van de concurrentie d.m.v. zuivering en vrijstelling.
3. Er is een eenvoudige en relatief goedkope methode voor het uitvoeren van de zuivering en vrijstelling.
6
-De opzet van de proef te Mapanebrug is er achter te komen welke techniek het meest geschikt is om toepassing te vinden in de praktijk. Daartoe is het 25 ha grote proefperk verdeeld in vakken van 1 ha,
waarin drie verschillende technieken met elkaar vergeleken worden terwijl er ook verscheidene controlebehandelingen zijn opgenomen.
Een uitvoeriger beschrijving van de probleemstelling wordt gegeven door DE (BAAT & GEERTS (1976). Eerder verschenen publicaties wat
be-treft de natuurlijke verjonging zijn van BOERBOOM ( 19^7) » STERBINGA. (1968), DE GRAAF (196S), GIETELHÎG (1970 ) , WIERSÜM (1970), ZONDERVAN (1972), JONKERS (197*0, SCHELTBNS (1975) en VON MEYENFELDT (1975).
1*. METHODIEK EN UITVOERING
U.1. HIOEFOPZET "MAMNEBRUG"
Het proefperk "Mapanebrug" is in 1967 ingericht in een perceel licht geëxploiteerd bos. De afmetingen van het proefperk zijn 500 x 500 n2, met aan alle vier de kanten een redelijke strook bos ter
isolatie. De behandelingsplots hebben een afmeting van 1 ha (100 x 100 m2) , terwijl het daarbinnen gelegen meetplot een grootte heeft van 0,6U
ha (80 x 80 m2) . De behandelingsplots, die onmiddellijk aan elkaar
grenzen, zijn op de hoeken gemarkeerd met plastic piketten. Ook op de hoeken van de meetplots staan piketten, welke zijn voorzien van een vak-numtaer. Voor een overzicht van de ligging van het proefperk, zie Bijlage I.
Afgezien van de twee zuiveringsgraden, van respectievelijk 20 en
ho cm, worden in "Mapanebrug" drie vrijstellingstechnieken toegepast, namelijk:
a. Vrijstelling van alle goed gevormde individuen, boven 3-5 cm dbh (code D) of 15 cm dbh (code V, waarbij geen zuivering plaatsvindt). b. Vrijstelling van het meest belovende individu per
oppervlakte-eenheid (5 x 5 n2) , met een minimum diameter van 2 cm dbh voor het
vrijstellen (code A ) .
c. Vrijstelling van alle waardehoutsoorten in stroken (oost-west) van
2-k m breed met 12,5 meter hartafstand onderling (code S ) .
De vrijstelling vindt voor de diverse behandelingen plaats 3, 5 of 8 jaar na zuivering.
7
-Tabel 1. Behandelingen en bijbehorende codes in "Mapanebrug" (proj. 67/9) P l o t n 1, 8, 17, 2h 3 18 21 7 13 10 23 19 n 20 11» 5 16 9 11 22 K 6, 25 .0. 15, 12, Code 0 1+0+0 1+0+A3 I+O+A5 UO+A.8 1+0+D3 1+0+D5 U0+D8 20+0 20+A3 20+A5 20+A8 20+D3 20+D5 20+1)8 20+S3 20+S5 V Zuivering ( j a a r O) -vanaf ko cm i d . i d . i d . i d . i d . i d . vanaf 20 cm i d . i d . i d . i d . i d . i d . i d . i d . -V r i j s t e l l i n g wijze t i j d s t i p van-af j a a r 0 -— naar opp.eenheid i d . i d . naar diameter l i m i e t (3-5 cm) i d . i d . _ naar opp.eenheid i d . i d . naar .diameter l i m i e t (3-5 cm) i d . i d . i n stroken i d . i n d i v i d u e e l vanaf l i m i e t 15 cm dbh -3 , 5 , 8 5 , 8 8 3 , 5, 8 5, 8 8 — 3 , 5 , 8 5, 8 8 3 , 5 , 8 5, 8 8 3 , 5 , 8 5 , 8 m j a a r 0 U.2. VRIJSTELLING
Volgens het algemeen behandelingsschema (Tabel 1) werden dit jaar in "Mapanebrug" zes plots vrijgesteld, met code A en S. Hierbij moet
worden aangetekend, dat deze behandelingen eigenlijk al in 1975 hadden moeten worden uitgevoerd. Voor de plotnummers en de daarbij behorende codes van de vrijgestelde plots, zie Tabel 2. De plots met behandeling D waren reeds in 1975 behandeld door VON MEYENFELDT (1975), en de plots met behandeling A8 zullen niet vrijgesteld worden, om behandeling 20+0 en 1+0+0 een duplo te geven.
8
-Tabel 2 . Overzicht van de behandelde p l o t s 1 i n 1976
P l o t n o . code 2 20+A3
5
20*63 16 20+S5 18 kO+A3 20 20+A5 21 40+A5B i j de v r i j s t e l l i n g naar oppervlakte-eenheid (code A) werd a l s v o l g t t e werk gegaan: Om de t i e n meter werden t j i p t j i p i e s gekapt in o o s t - w e s t r i c h t i n g , waarbij de e e r s t e t j i p t j i p i e op v i j f meter van de
g r e n s l i j n kwam t e l i g g e n . De t j i p t j i p i e s werden g e r i c h t met behulp van het kompas. Hierna werd een stok met een l e n g t e van v i j f meter gemaakt, d i e telkens in de t j i p t j i p i e werd gelegd, zodat men een indruk had van de g r o o t t e van h e t 5 x 5 m vakje. Per vakje werd het meestbelovende i n d i v i d u , met een minimumafmeting van 2 cm dbh v r i j g e s t e l d .
Bij code S ging men a l s volgt t e werk: De t j i p t j i p i e s werden op dezelfde manier gekapt a l s "bij code A, waarbij e c h t e r de afstand tussen de t j i p t j i p i e s 12,5 meter vanuit h e t h a r t werd genomen. Vervolgens werden vanuit de t j i p t j i p i e s a l l e waardevolle individuen dikker dan 2 cm v r i j g e s t e l d l i n n e n een strook van 2-h meter b r e e d .
B i j de e e r s t e twee vakken, i n code r e s p e c t i e v e l i j k 20+S3 en 20+A5, die behandeld werden kwam men t o t de ontdekking, dat h e t weinig
zin had om volgens code v r i j t e s t e l l e n . Dit vanwege h e t f e i t , dat de b e z e t t i n g van de waardehoutsoorten per vakje of per strook v r i j gering was en de v e g e t a t i e in de vakken v r i j open.
Daarom i s men daarna in de overige t e behandelen vakken overge-gaan t o t een algehele kap van l i a n e n en de v e r g i f t i g i n g van grote bomen van de soorten swietiboontje {Inga s p p . ) en bospapaja (Cecropia s p p . ) . Het kappen plus h e t v e r g i f t i g e n nam ongeveer twee weken in b e s l a g , waarbij ongeveer 15 l i t e r e s t e r o n opgelost i n d i e s e l o l i e (5% oplossing) werd gebruikt (voor a l l e behandelde vakken tezamen).
k.3. TOTAAL GRONDVLAK PER HECTARE
In "Mapanebrug" werd i n v i e r vakken 7 , 11*, 3 en 19 het grondvlak
bepaald. De codes z i j n r e s p e c t i e v e l i j k , kO+ABt Ü0+0, 20+A8 en 20+0. Het grondvlak i s over h e t algeneen een uitgangspunt voor een volume-berekening, maar i s h i e r vooral van belang a l s maatstaf, z i j h e t v r i j grof, voor de concurrentie i n de v e g e t a t i e . Dit vanwege h e t f e i t d a t er weinig andere mogelijkheden zijn om de concurrentie i n c i j f e r s u i t t e drukken.
U . 3 . 1 . G r o n d v l a k u i t de S / D - v e r d e l i n g
Bij de opname van de stamtal-diameterverdeling werd a l s volgt t e werk gegaan: Van a l l e levende bomen boven 2 cm dbh, zowel waarde- a l s
niet-waardehoutsoorten werd de omtrek gemeten, waarna deze werd afge-t u r f d op een s afge-t a m afge-t a l - d i a m e afge-t e r s afge-t a a afge-t . Om dubbele meafge-tingen afge-t e voorkomen verden gemeten bomen met k r i j t voorzien van een k r u i s j e .
De s t a m t a l l e n , gemeten over een oppervlakte van 0,6U ha (80 x 80 m2 p l o t ) werden per k l a s s e omgerekend in s t a m t a l l e n per ha.
stam 9 stam
-t a l per k l a s s e en he-t grondvlak (gj van de boom me-t een diame-ter g e l i j k aan h e t klassemidden. De aldus gevonden waarden per k l a s s e , l e v a r e n b i j b i j e l k a a r opgeteld h e t t o t a l e grondvlak i n s2 per ha (G) op ( z i e
Bijlage I I I ) . Deze v r i j absolute waarden kunnen worden gebruikt t e r c o n t r o l e op de r e s u l t a t e n van de metingen met p r i s m a ' s .
l j . 3 . 2 . G r o n d v l a k m e t i n g met p r i s m a ' s
De bedoeling van grondvlakmeting met prisma's i s een s n e l l e betrouwbare s c h a t t i n g t e verkrijgen van het grondvlak per ha (d.m.v. de B i t t e r l i c h m e t h o d e ) . De procedure i n de vakken 7, 1H, 3 , 19 vas a l s v o l g t : Ongeveer in h e t midden van het vak werd het e e r s t e meetpunt gelegd. De p i k e t waarover werd rondgeviseerd, werd w i l l e k e u r i g
neerge-zet zonder op de t e r r e i n g e s t e l d h e i d t e l e t t e n . De andere v i e r punten werden ongeveer i n de r i c h t i n g van de hoeken van de p l o t s gekozen, maar wel zodanig, d a t de opname geen bomen i n de i s o l a t i e s t r o o k en de g r e n s l i j n omvatte.
Er werd gemeten met v e r s c h i l l e n d e prism?.'s om t e zien welke k - f a c t o r het b e s t i n deze v e g e t a t i e zou voldoen. Voor een overzicht van de metingen per punt, zie Bijlage VI.
5 . RESULTATEN
5 . 1 . RESULTATEN VAïï DE GRONDVLAKKETINGEN, M.B.V. PRISMA'S
In Tabel 3 vindt men een systematisch overzicht van de gemiddel-den van de grondvlakken van de vakken 7, 1^, 3 en 19. Tevens worgemiddel-den gegeven de standaardafwijkingen, betrouwbaarheidsintervallen en E-procenten. Voor de wijze waarop deze waarden z i j n berekend, zie Bijlage Va, b , c en d.
Wanneer men het E% ( d i t i s de van t e voren v a s t g e s t e l d e maximaal t o e l a a t b a r e onnauwkeurigheid van een bepaalde grootheid) op 15 s t e l t (E = 15$ op h e t 95$ b e t r o u w b a a r h e i d s i n t e r v a l , waarbij tja = t ç c , zie Bijlagen IV & V), b l i j k e n de waarden b i j de k - f a c t o r 2,5 h e t b e s t aan de norm van 15$ t e voldoen. De enige u i t s c h i e t e r i s de E^-waarde i n vak U0+A8. Dit i s w a a r s c h i j n l i j k een gevolg van een t e gering aantal t e l -punten. Uit de berekening van het a a n t a l telpunten b i j E = 15$ b l i j k t , dat e r i . p . v . 5 t e l p u n t e n , 8 t e l p u n t e n nodig z i j n , t e r w i j l in de vakken Uo+0 en 20+0 eveneens meer dan 5 t e l p u n t e n no^.ig z i j n . Wanneer men e c h t e r een E% van 20 neemt, dan b l i j k t een aantal van 5 telpunten voldoende t e z i j n .
De afwijkingen van E = 15$ vinden dus w a a r s c h i j n l i j k hun oorzaak in een t e k l e i n aantal t e l p u n t e n . De ware grondvlakwaarden berekend u i t de s / d - v e r d e l i n g ( z i e Tabel h) van de v e r s c h i l l e n d e vakken, l i g g e n e c h t e r v r i j r e d e l i j k binnen h e t 95$ b e t r o u w b a a r h e i d s i n t e r v a l .
10
-Tabel 3 . Grondvlakgemiddelden S (m^/ha, formule ( 3 ) ) , standaardafwijking Sg (formule ( 1 ) ) , betrouwbaarheidsintervallen b . t . b . h . i .
(formule ( 2 ) ) , E-procenten (formule (U)) en a a n t a l telpunten n b i j E = 15 en 20 per vakcode en per grondvlakfactor K van h e t gebruikte prisma Code UCMA8 20+A8 ^0+0 20+0 40+A8 20+A8 i+0+0 20+0 ^0+A8 20+A3 Uo+o 20+0 Uo+AS 20+A3 )i 0+0 20+0 K-f a c t o r 2 , 5 5 10 15 G 2 3 , 3 2 1 , 8 19,3 19,0 2 1 , 5 2 3 , 0 19,5 1 9 , 5 2 1 , 0 2 6 , 0 2 0 , 0 18,0 2 1 , 0 2 8 , 5 15,0 18,0 3 , 6 2 , 6 23k 2.U 2 , 2 J»,8 3 , 7 3 , 7 9 , 6 8 , 0 17,7 13,0 13.U 6 , 3 2 5 , U 1 7 , 3 b . t . b . h . i . 2 7 , 7 - 1 8 , 8 2 5 , 0 - 1 8 , 5 2 2 , 3 - 1 6 , 2 2 2 , 0 - 1 6 , 0 2!*,3-18,7 2 9 , 0 - 1 7 , 0 2>+,1-l!+,9 2U,1-11»,9 3 3 , 0 - 0 , 0 3 6 , 1 - 1 5 , 9 1*2,0- 0 3 U . 3 - 1.8 3 7 , 7 - k,3 3 6 , 3 - 2 0 , 7 1*6,6- 0 3 9 , 5 - 0 E% 19 15 16 16 n(E15) 8 5 6 6 n(E20) 5 3 3 3
Tabel h. Grondvlak per h e c t a r e in "Mapanebrug" i n de vakken 7, iH, 3 en 19, berekend u i t de t o t a l e opname van stamtallen per diameterklasse over 0,6H h e c t a r e per vak
Vak n o . code 7 l*0+A8 1U 20+A8 3 Uo+o 19 20+0 C- ra2/ha 23,2 19,2 18,7 19,^
11
-Beschouwt men de v e r s c h i l l e n d e waarden b i j de k - f a c t o r e n 5» 10 en 15 i n Tabel 3 , dan z i e t men onmiddellijk dat deze prisma's i n de v e g e t a t i e van "Mapanebrug" n i e t bruikbaar z i j n . De afwijkingen van E nemen t e grote vormen aan. De betrouwbaarheidsintervallen en de standaardafwijkingen, nemen i r r e ë l e waarden aan.
5.2. VERGELIJKING VAN GR0M5VLAKMETINGEÏÏ
In Tabel 5 i s een systematisch overzicht gegeven van de diverse berekende grondvlakwaarden per ha van de vakken 7, 3 , 1U en 19.
Tabel 5. Gemiddelde grondvlakken per h e c t a r e per vaknummer en
behandelingscode, r e s p e c t i e v e l i j k : G met k v e r s c h i l l e n d e prisma's (1976), G u i t de stamtaldiameterverdeling (Bijlage I I I ) en G u i t DE GRAAF & GEERTS (1976)
Vak no. Behandeling 7 U0+A8 11+ 20+A8 3 Uo+o 19 20+0 o ,5 G m2/ha 5 per k - f a c t o r 10 (1976) 15 23,3 22,3 21,0 21,0 21,8 23,0 26,0 28,5 19,3 19,5 20,0 15,0 19,0 19,5 18,0 18,0 G (m /ha) u i t s / d - v e r d e l i n g (1976) G (m2/ha) (k=2,5) maart 1976)
(DE GRAAF & GEERTS)
23,2 20,6 • 18,7 23,1 19,2 20,6 19,U 21,9
In het vorige hoofdstuk i s gebleken, d a t de grondvlakken die gemeten zijn met een prisma met k - f a c t o r 2,5 v r i j betrouwbaar z i j n . In de e e r s t e p l a a t s , omdat het E% van 15 n i e t ver wordt overschreden en i n de tweede p l a a t s , omdat de grondvlakwasxden berekend u i t de s / d -v e r d e l i n g binnen h e t berekende betrouwbaarheidsinter-val l i g g e n .
De waarden i n Tabel 5 (DE GRAAF & GEERTS, 1976) gemeten in 1975 met prismafactor 2,5 z i j n w a a r s c h i j n l i j k minder nauwkeurig dan de waar-den gemeten door de s c h r i j v e r , daar voorzover kon worwaar-den nagegaan s l e c h t s k meetpunten per vak z i j n genomen. Eveneens b e s t a a t h e t v e r -moeden, dat de punten n i e t goed i n h e t vak v e r s p r e i d l a g e n .
De oorzaak van de v e r s c h i l l e n tussen de behandelingen i*0+A8 en U0+0 i s n i e t d u i d e l i j k . Hetzelfde i s t e zeggen voor h e t paar behande-l i n g e n 20+A8 en 20+0. In beide gevabehande-lbehande-len i s de behandebehande-ling t o t nu t o e
g e l i j k op gegaan; e r heeft nog geen v r i j s t e l l i n g plaatsgevonden. Een oorzaak zou gevonden kunnen worden i n de mogelijkheid d a t in h e t ene vak meer dik hout i s gevallen dan in h e t andere vak. Een b e v e s t i -ging hiervoor i s , dat het vak 20+A8 een veel rommeliger indruk naakte dan de r e s t van de vakken.
12
-6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Het lijdt geen twijfel dat de toepassing van prisma's voor grond-vlakmeting in gezuiverd drooglandbos in Suriname nogal wat moeilijkheden met zich meebrengt. Desondanks is het prisma met k-factor 2,5
waar-schijnlijk wel bruikbaar in deze vegetatie. Men moet echter van te voren met behulp van enkele proefschattingen het aantal benodigde tel-punten schatten, terwijl men eveneens moet weten welk E% men wil aan-houden. Het grote voordeel van het prisa» is, dat het snelle metingen toestaat.
De diverse waarden betreffende het grondvlak in "Mapanebrug" van DE GRAAF & GEERTS (1976), vooral wat betreft de gemiddelde
jaar-lijkse grondvlakaanvas, zullen waarschijnlijk moeten worden gewijzigd. Verder verdient het aanbeveling om de verschillen tussen de
vakken 1*0+A8 en 1+0+0 enerzijds en 20+A8 en 20+0 anderzijds, wat betreft het grondvlak per ha, aan een nader onderzoek te onderwerpen.
7. LITERATUUR
BOERBOOM, J.H.A., 1965. De natuurlijke regeneratie van het Surinaamse bos na uitKap. Uitg. afdeling Bosbedrijfsregeling, Landbouw-hogeschool, Wageningen.
GRAAF, N.R. DE, 1968. Techniek natuurlijke verjonging drooglandbos. CELOS Rapporten, 11 (3), Paramaribo.
GRAAF, N.R. DE & J.M.P. GEERTS, 1976. Techniek natuurlijke verjonging drooglandbos. Samenvatting van de resultaten tot 1975. CELOS Rapporten, 114, Paramaribo.
JONKERS, W.B.J., 197^. Groei en mortaliteit der waardehoutsoorten in geëxploiteerd en natuurlijk verjongd drooglandbos. CELOS Rapporten 99 (1), Paramaribo.
LINDEMAN, J.C. & A.M.W. MENIEGA, 1963. Bomeriboek voor Suriname, Uitgave Dienst 's Landsbosbeheer, Paramaribo.
LOETSCH, F. et al., 1973. Forest Inventory, vol, 1 and 2, München.
MEYENFELDT, C.F.T-*.M. VON, 1975. Groei en mortaliteit der
waardehout-soorten in geëxploiteerd en natuurlijk verjongd drooglandbos. CELOS Rapporten 106 (2), Paramaribo.
SCHELTENS, E.B., 1975. Idem. CELOS Rapporten 103 O ) .
STERRINGA, J.F., 1968. Idem. CELOS Rapporten 16 (1*).
TRIES, P.G. DE & A. STOFFELS, 1967. Proefvlakteloze opstandsbemonste-ring. Mededelingen Landbouwhogeschool, 67-10, uitgave afdeling Houtmeetkunde, Vageningen.
WIERSUM, K.F., 1970. Groei en mortaliteit der waardehoutsoorten in geëxploiteerd en natuurlijk verjongd drooglandbos. CELOS Rapporten 1*3 (2).
3ULAGE I Overzicht vrijstelüngstechnieken in cede
eft " Mapaneprug project • / £
N
A
!1
1 0 6 V ÎÎ 2Ö/D5 15 20/S5 21 40/A5 • 2 20! A3 7 40/A8 12 V 17 V 2220/ Do
3 40/0 8 0 13 40/D.3 . 18 40/A3 23 40/D8 A Ir 9 20/D3 M 20/A8 19 20/0 24 0 5 2Ö/S3 10 40/D5. 15ö
20 2 0 / A 5 25 V . //;/7 -20schaal 1 : 4000
BehandslmgsploV
schaaV l; 200
j r
Lijst en codering van vaardshoutsoorten, 19Î5
L e t t e r -code ETA LEA ' BAS BOL ESLT CED GKO EXA " " 2KA KAIÎ KOP . LET FLO WAP «IP ZPG ZPK PUI SAT SLA WÜST EGR • HGS KAS • KKA KOP, ernr LGR • Soort Baboen, hoogleed Baboen, laagland Basralokus 3 o l l e t r i e Bruinhart Ceder Groeahart Käthes, rode Xatfoes, zwarte' Kaneelhart Kopi L e t t e r h o u t Lokus, rode P i s i , varia Pi s i , v i t t e P i s i , zv. groo t b l . P i s i , zv. k l e i n t l . P r i t i j a r ' i Satijnbout Slar^enhout ' Soesiaroe'ba Wana . • Gronfolo, h e r g i Gronfolo, hoogland Kasavehout Krapa. I&rototo S a l i , rode" Gronfolo, l a a g l a n d Vïï3 V/13 WAK ETI GTI ATI TIS G02 Pisi, pegrekoe EVsri 'wicvis' Ckerhout • Van&kvari
Ting&roni, harde "bast Tingirsoni» groothl.-Ajavatisginoai Tingimonisali Goebaja Wetenschappelijke naaa. Virola m&linonii V. survnamensis Dieorynia gu-tanerusûs Manilkara bidentata Vouaeapoua 'anericana Cedrela odorata Tdbébuia serratifolia • • Andira $-pj>. diplotropis purpurea Licaria cayennensis Coupia glabra Piratinera spp. Eymsnasa covrbaril Oaotea sp. 0. petalanthera (+ div. spp.) Neotandra grandis lOcotca glom.erata Fagara pentandra Brosvmmpara'énùe Loxopterygivrr. sagotii Simarouba amara O co tea? rubra Qualea rosea Q. albiflora
Didymopanax mor oio tord. Carapa pvocera Sóhefftera paraZrisis Tctr-agastris altissima Quälea caerulea vo vo en x 3:
J
Xylopia spp. (sinds 1967)Vochysia guianensis (sinds 196?)
Sterculia spp. (sinds 196S)
Vochysia tomentosa (sinds 1969)
Pro-tüan nsgleotum (sinds 1969)
P. insigne (?) (sir.ds 19&9)
Trattinickia buréerifolia en/of
rhoifolià (sinds 1969 Î
Tetragastriè hostmeamii (sinds 1969)
1
1I
t t ; r r Vt-! 3 ! 1 Ci \ . 0 !L
CO ON rH CM ON ! » ! I W C O O C M I ccr» " «*> i O H L . ^ I S ' • ; CM g j o o ; ? Î ' i ; LAcvocM !c 5 o o < i
Î .-H C\J ViO VJO ! I I I t ! CO -3" O ON i I CM CO *• ^i C N - C O L A C M I t i r-< E N - O C A ! Cv-CU * » i U N O - O ^ M r~i r H L A L A i rH AJ C'< + +o
•er :-N O + o J * <.0 où s \ ON r-t CM SN CU Cv» rH ON I r-i O ON ON - A VN O vO CO UN O O O O SN o o CM r-l Ai O CU 3" CU 0 Ai O #» JN NN •" ' rH CO w . • r-i J N SN .«K O -A i * SN j rH »• ! o ; 2 1 - c - o o o N j " I ^ L A U N C N ! r - i r-1c!- ^ ! O '^û AJ ». CO ON CO o : ' 4 - UO O r-l ». ! t u o o s. ; i A K N C C N l ? L A r - i - * { • Ö ' m ~S ^ TS. ! •^ t f f r**i *-* **« V 0 * OJ CÛ ! *N J N I N ! O ' O SNe 1
O I A.' SN SN O NA r~i ** rH. O H CV SN . 1 O N O O i o I CV O N - - ;^ i - c o e ;
a C N r W N N ; ' . : U A - CO SN Cv-••3 O î CM ON ! •—i rH SN NA #* O ON J N ; : LA ; rH 1 ! SN CU L A L A * < • A i ON L A J N CO 0 0 GO AJ ! rH ON O CM NA O . I ! O ' J N i A\ UNr-H •" »•• 2J; C O ^ - L A O N ; ~ j C N O N C U O . i c r - j r—;-•g { oj co . - -!Si
J N r-i SN AJ t Cv. •JN . - I Ai A, SN UN UN SN UN ON CM SN cu SN O A; AJ Ov-CM *• *•! r-t > ; ' d l -r* i vO T\ ca uO SN ^0 •>o--** rH 9* ON T v . S N J N «% . - 1 A i J N AJ ^ N . J N ** CM ' ^ : *<H ; ^• o
; ON o 00 o L A r H ON • r-i SN CM O SN ) ; „ A ; ; , > -; LA CC) C0 rr^ co UN SN ON NA rH LA rH AJ UN AA co ' *• Ai I i g | d-OÖCAl , " ! rH C*- " - ' L A AJÖ:
f ! C - S N ' ' JNr-f ' ON r-H r r .< -A ON A - 4 . r-l CO ;<N CU .—» * ** 4 -CO •• Ï^N AJ #» SA CO rH O X ^t SN COo
J N Cv. AJ NA • SN • #» SN rHo
-o
J N r s . AJ Al ON Cv. ^ ** SN r-i UN #» NN ; co ' NA 1 i • I 30 i . ^»' r-i CMo
O JN. CM ; rH r-i i NA ( i 1 i * i '4 î • ^ î N N ' J N - . •A' O ' t. O r - i CV < - . . ' , • - r - <•• ' » « W C v^v CS» ON J N r-i c CO vO «• CTN ^v> w JN J N *» -H i : JN ' J N : CC •~« <• * r r 'v£> N \ NA rH <£ ON A ' * • r-i «• ON CU c o Cv <r O -rH CO *• JN. CM Cv. SN AA N N e % U " • * \ c v . .c_r • N .BIJLAGE IV Formules (1) s = o g g
&J1
-(.flO
8
/.
n-1 ( i n d i t rapport y . « G.) (2) b . t . b . h . i . G + t * 8g/*^T, met t = tn - 1 (-5) 1-a = "betrouwbaarheidsco'êff. / P , ( + n-
1* V i (|) r • 2
(3) G = k K Z ( B i t t e r l i c h , en De Vries & S t o f f e l s , formule (7))
(h) n a l v e l e n g t e b . t . b . h . i . n 100 gemiddelde ~ 100 * t a s g / / " m n
(5) n J
1 0 0^ * *g
E « GBIJLAGE V
Symbolen
E = toegestane procentuele fout van een gemiddelde t.o.v. het ware gemiddelde
Z = totale aantal bij een rondvisering getelde stammen
G = geschat grondvlak per hectare van opstand, op basis van één meting
G = geschat grondvlak per hectare van opstand, op basis van het gemiddelde van 5 metingen
y. « G. = grondvlak geschat per hectare voor telpunt j J J
k = ( 100 t -p) , is de grondvlakfactor
n = aantal telpunten per vak of opstand
s = °g = standaarddeviatie van de individuele grondvlakschattingen
t = gereduceerde genormeerde gaussafwijking = rechterkritieke
m
BIJLAGE VI
Grondvlakwaarden per tel pant (G,m /ha) en gemiddeld grondvlak (G) over 5 telpunten bij grondvlakfactoren (k) 2,5; 5; 10 en 15 van respectievelijk vak 7, I1*! 3 en 19. Z: aantal getelde bomen per meting
VAK 7, Code *J0+A8
m e e t -punt 1 2 3 h 5 k - f a c t o r G 2 Z
7
10,5 9 , 5 1 0 , 59
,5
G 17,50 2 6 , 2 5 2 3 , 7 5 2 6 , 2 5 22,50 2 3 , 2 5 c Z »».5 3 , 5 * , 5 »».5 fc,5 G 2 2 , 5 0 17,50 2 2 , 5 0 2 2 , 5 0 2 2 , 3 0 2 2 , 3 0 10 Z 3 , 5 2 , 5 2 1,5 1 G 3 5 , 0 0 25,00 2 0 , 0 0 15,00 10,00 2 1 , 0 0 Z 2 2 2 0 1 15 G 3 0 , 0 0 3 0 , 0 0 3 0 , 0 0 0 15,00 2 1 , 0 0VAK 1U, Code 20+A8
^ s . k - f a c t o r n e e t - ^ v punt ^ s . 1 2 3 U 5 G 2 2 7 9 , 5 9 8 , 5 •9.5 , 5 G 17,50 23,75 22,50 21,25 23,75 21,75 i Z It 5 3 , 5
6
*.5
G 20,00 25,00 17,50 30,00 22,50 23,00 .. 10 Z 2 , 5 2 , 5 2U
2 G 25,00 25,00 20,00 10,00 20,00 26,00 Z 1,5 1,5 2 2 , 5 2 I5 G 22,50 22,50 30,00 37,50 30,00 28,50BIJLAGE VI (vervolg)
VAK 3 , Code UO+0 ^ s . k - f a c t o r n e e t - > ^ punt > \ 1 2 3 h 5 G 2 , 5 Z 7 Q 8,5 7 7 G 17,50 22,50 21,25 17,50 17,50 19,25
5
Z 3 3,5 1» 5 U G 15,00 17,50 20,00 25,00 20,00 19,50 10 Z 2 1 0,5 5 1,5 G 20,00 10,00 5,00 50,00 15,00 20,00 15 Z 0,5 0,5 0 h 0 G 7,50 7,50 0 60,00 0 15,00 VAK 19, Code 20+0 >v k - f a c t o r meet- \ ^ punt ^ v 1 2 3 h 5 G 2 , 5 FT Li 6,5 9 7 8 7,5 G 16,25 22,50 17,50 20,00 18,75 19,00 5 Z 3 5 k k 3,5 G 15,00 25,00 20,00 20,00 17,50 19,50 10 rr U 1 2 3 3 0 G 10,00 20,00 30,00 30,00 0 18,00 15 Z 0 2 1,5 2,5 0 G 0 30,00 22,50 37,50 0 18,00CENTRUM VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK IN SURINAME
TECHNIEK NATUURLIJKE VERJONGING
(Onderzoekproject 67/9)
Opname, hoogte- en grondvlakmetingen in het
proefperk "Akintosoela"
J. Nieuwenhuis
Landbouwhogeschool-Wageningen
Verslag van een onderzoek verricht onder leiding van
Ir. N.R. de Graaf
I N H O U D b i z . 1. S a m e n v a t t i n g 5 2 . V o o r v o o r d 5 3 . I n l e i d i n g en p r o b l e e m s t e l l i n g 5 k. M e t h o d i e k en u i t v o e r i n g 6 U . 1 . Proefopzet 6 U.2. Aangebrachte veranderingen en opname 6
h.3. Grondvlak per h e c t a r e 7 h.h. Hoogtemeting van Virola melinonii en
Tetpagaetris altieeina 7 5 . R e s u l t a t e n 7 5 . 1 . Resultaten grondvlakmeting . 7 5 . 2 . Resultaten hoogtemeting . . . 10 5 . 3 . Resultaten opname 10 6 . C o n c l u s i e s en a a n b e v e l i n g e n 10 7 . L i t e r a t u u r . 13 Bijlage I : Overzicht proefperk "Akintosoela"
" I I : L i j s t en codering van waardehoutsoorten " I I I : Hoogten per diameterklasse van Virola
siarùnamensis en Te tvagas tv ie altisevna " IV : Formules
" V : Symbolen
" VT : Resultaten 100^-bemonstering ("Akintosoela" i n 1976)
" VII: Resultaten 17»7#-bemonstering ("Akintosoela" i n 1976)
5
-1. SAMENVATTING
Twee onderzoekprojecten (65/3 en 67/9) respectievelijk in het kader van het onderzoek naar de groei en mortaliteit der vaardehout-soorten en in het kader van het onderzoek naar de techniek van de
natuurlijke verjonging, lopen vanaf 1965 en 1967 op het CELOS.
De "behandelingsmethode, die uit deze projecten te voorschijn is gekomen als de meest gunstige, is toegepast in een nieuw proefperk, "Akintosoela" genaamd. Het proefperk heeft een grootte van 25 hectare net daarin een meetoppervlakte van 16 hectare.
De zaken, die in dit rapport naar voren komen zijn:
1. Een overzicht van de werkzaamheden, verricht ten "behoeve van een betere inrichting en nummering.
2. Resultaten, wat "betreft de geschiktheid van diverse prisma's voor grondvlakmeting in gezuiverde vegetatie.
3. Een poging tot het aanvoeren van oorzaken voor het feit, dat er een te hoog grondvlak na zuivering is overgebleven.
h. Een meting van de bloklengte van Virola melinonii en Tetragastris altiesirra.
2. VOORWOORD
De d i v e r s e werkzaamheden (hoogtemetingen, prismametingen en de opname) i n h e t proefperk "Akintosoela" werden v e r r i c h t in de maanden a p r i l en mei 1976. Dank komt toe aan I r . N.R. de Graaf onder wiens a l g e h e l e l e i d i n g h e t werk plaatsvond. Voorts komt dank toe aan de heren F. Wolff, H. Saba jo en M. Harsingh voor hun v o o r t r e f f e l i j k e
steun b i j de veldwerkzaaraheden. T e n s l o t t e wordt L.B.B, bedankt voor de genoten g a s t v r i j h e i d en h e t onderkomen i n de h o u t v e s t e r i j .
3. INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING
Suriname is voor 90!? bedekt met bosvegetatie, waarvan zowel in oppervlakte als in potentieel economische waarde het mesofytische bos het belangrijkste is. Het meeste bos is echter zowel nu als in de
nabije toekomst niet van economische betekenis. De totale hoeveelheid toegankelijk bos bedraagt ongeveer 2.550.000 ha, waarvan 1.000.000 ha exploiteerbaar is (VINK, 1970). Hieruit blijkt dat op de totale hoe-veelheid bos in Suriname, llj.8^7.000 ha, slechts 1% exploiteerbaar is, bij de huidige stand van zaken (technieken en prijzen). De rest van
het bos is ontoegankelijk, of heeft een te lage houtvoorraad, In 1955 werd de eerste succesvolle poging tot natuurlijke
regeneratie van het mesofytische bos in Suriname, ook wel drooglandbos genaamd, ondernomen. De resultaten hiervan zijn samengevat door BOERBOOM (1965). In 1965 en 1967 werden in het kader van dit onderzoek naar natuurlijke regeneratie van het drooglandbos, twee proefperken ingericht, respectievelijk "Vak I 9A en B", en "Mapanebrug". N.a.v. de resultaten uit deze proefperken werd in 1975 een nieuw proefperk ingericht, nl. "Akintosoela".
Het doel van deze proef is het toepassen op semi-praktijkschaal van de techniek die als beste naar voren is gekomen uit voorgaande onderzoeken in het kader van het project 67/9. Een uigebreide doel-en probleemstelling wordt gegevdoel-en door HETZLER (1975).
6
-In dit verslag, dat een van de vele tussentijdse rapporten in het kader van het project "Techniek natuurlijke verjonging droogland-bos" 67/9 is» vorden de diverse werkzaamheden en de daaruit voort-vloeiende resultaten in het proefperk "Akintosoela" besproken.
fc. METHODIEK EN UITVOERING
U.1. PROEFOPZET
Het proefperk "Akintosoela" is gelegen tussen de lijnen 8 en 2 in het Mapanegebied vlak bij de zuidelijke brug over de Mapanekreek. Het bestaat uit 25 ha aaneengesloten drooglandbos, vaarvan de exploi-tatie rond 1967 verd afgesloten.
Het proefperk is als volgt ingericht: Men heeft een isolatiestrook van 50 meter aangehouden, zodat de neetvlakte een grootte heeft van 16 hectare C+00 x UOO m ^ ) . De grenslijn rondom de meetvlakte vordt aange-duid als isolatielijn. Verder zijn om de 100 m Noord-ZuidLijnen gekapt, waarlangs kleine cirkelvormige meetplots (in totaal Uo stuks) zijn gelegen. Voor een overzicht, zie Bijlage I.
Men heeft een zuiveringsgrens aangehouden van 20 cm dbh. Na h
jaar zal er een vrijstelling van alle goedgevormde individuen boven 3-5 cm dbh plaatsvinden. (Code D, "Mapanebrug"). In code vordt de boven-staande behandelingstechniek aangeduid als 2 0 + D U .
Over het gehele terrein van 16 ha is een 100$ bemonstering uitge-voerd, van alle waardebomen boven 15 cm dbh, terwijl in de
cirkel-vormige meetplots alle waardebomen boven 2 cm dbh worden gemeten. Samen vormen de kO cirkelvormige meetplots een 17,7$ bemonstering.
U.2. AANGEBRACHTE VERANDERINGEN EN OPNAME
Daar de bij de inrichting van "Akintosoela" in 1975 aangebrachte nummering zowel in het veld als in de staten nogal wat verwarring met zich meebracht, zijn de volgende veranderingen doorgevoerd: 1. Alle bomen boven de 15 cm dbh (100$ opname) zijn opnieuw genummerd
met een metalen label. Bij deze nummering werd niet gelet op de oude volgorde in de veldstaten. Wel werd het nieuwe nummer vödr het oude nummer in de staten genoteerd, zodat latere controle mogelijk zou zijn.
2. De bomen in de plots (17,7$ bemonstering) boven 2 cm dbh zijn gemerkt met een (rooco verfnummer, terwijl die boompjes, die te klein waren voor een verfttummer gemerkt zijn met witte plastic labels.
Behalve deze wijziging wat betreft de nummering, zijn alle meet-ringen, die gelegen waren op wortellijsten of onvolkomenheden (b.v. velschade), op grotere hoogte aangebracht.
Bij de bovenstaande veranderingen, ging men als volgt te werk: a. Ein man verwijderde het oude nummer van de boom, en bracht een
nieuw nummer in de vorm van een label aan.
b . Eén mat de "oude" ring en schilderde hem opnieuw, wanneer geen aanleiding bestond om de ring hoger aan te brengen.
c. Een derde man bracht m.b.v. een ladder, daar waar dit nodig was een nieuwe ring aan. Daarna werden zowel de oude als nieuwe ring gemeten en genoteerd.
7
-d. De s c h r i j v e r noteerde zowel de nieuwe nummers a l s de omtrekken van de oude en nieuwe r i n g e n . Waar de l a d d e r werd g e b r u i k t , werd i n de s t a t e n "bij h e t nummer de afkorting Lad. (= l a d d e r ) toegevoegd. De s c h r i j v e r was tevens b e l a s t met de l e i d i n g en de c o n t r o l e .
In de p l o t s ging men a l s volgt t e werk: Eén man zocht de bomen i n de p l o t o p , waarna een tweede de omtrek mat en h e t verfnummer v e r -nieuwde. Daar waar de boom t e k l e i n was voor een verfnummer b r a c h t een derde een w i t p l a s t i c l a b e l met nummer aan. De s c h r i j v e r t e n s l o t t e , noteerde de omtrek en p l a a t s t e i n de s t a t e n voor de bomen met een l a b e l de afkorting l a b .
k.3. GRONDVLAK PER HECTARE
In 39 van de Uo p l o t s werden prismametingen v e r r i c h t om e r a c h t e r t e komen t o t welke waarde h e t oorspronkelijk grondvlak van _+ 27 m^/ha was teruggebracht door de zuivering. De prismametingen zijn uitgevoerd met h v e r s c h i l l e n d e prisma's om t e k i j k e n , welke k - f a c t o r h e t meest bruikbaar i s . Er werd rondgeviseerd vanuit de p l o t p i k e t . Bij de opname werden a l l e e n de levende bomen g e t e l d . H i e r b i j werden v e r g i f t i g d e bomen waarvan h e t hout en de kroon nog d u i d e l i j k levens v e r s c h i j n s e l e n vertoonden, meegeteld.
k.k. HOOGTEMETING VAN VIROLA MELINONII EN TETRAGASTRIS ALTISSIW. De hoogtemetingen werden uitgevoerd met behulp van de Blume-Leiss hoogtemeter, waarbij de werkwijze a l s v o l g t was: Van de bomen werd
a l l e e n de b l o k l e n g t e gemeten. Hieronder werd v e r s t a a n h e t stamgedeelte, vanaf de velsnede t o t aan de e e r s t e takaanzet of andere technische
fout (kromming e t c . ) .
Eén man mat de hoogte, t e r w i j l een ander met de baak (om de afstand t o t de boom t e meten) l i e p . Een derde haalde zoveel v e g e t a t i e weg a l s nodig was, om de p l a a t s van de vermoedelijke zaagsnede en e e r s t e
takaanzet of technische fout zichtbaar t e maken. H i e r b i j werden de
k l e i n e r e waardebonen n i e t gekapt, doch s l e c h t s o p z i j gebogen. Een v i e r d e man noteerde de waarnemingen en was b e l a s t met de l e i d i n g en c o n t r o l e .
5 . RESULTATEN
5 . 1 . RESULTATEN GRONDVLAKMETING
In Tabel 1 i s een o v e r z i c h t gegeven van de rond de 39 p i k e t t e n gemeten grondvlakken b i j U v e r s c h i l l e n d e k-waarden. Wanneer we de c i j f e r s bezien dan v a l t op dat h e t grondvlak b i j a l l e h de k-waarden hoger l i g t dan h e t grondvlak dat e i g e n l i j k aanwezig zou moeten z i j n . Het gevonden grondvlak i s 1^,7 m2 per h e c t a r e b i j k = 2 , 5 , t e r w i j l e r
ongeveer 10 m^ per h e c t a r e zou moeten z i j n overgebleven na v e r g i f t i g e n van a l l e waardeloze bonen boven 20 cm dbh. Dit v o l g t u i t de s t a m t a l /
diameterklassenverdeling ( s / d v e r d e l i n g ) van de opstand, zoals gevonden b i j een 100£-opname van a l l e bomen boven 10 cm dbh over 10 ha van h e t
8
-ïfcbel , ' 1f. Gevonden vjycaJl Tbcmen per t e l punt (.1 .t/m ^0) t i j pro' smaf&ktor
. ( 2 , 5 , 5, 10 «n 15) en de daaruit berekende gemiddelde grond-e n ''.',;' vl eik en per h es t a r e .
Jpiot
no . 1 '•:2 3' . ;/ 4:
;'
:5'.
• v'&;. 7
s
.. 9
10 1 1 . 12. 13. *,:i5..
1 617
18 19 20<*£
" Prïsïc.fcït
2 , 5 , ..:7.5.•••';
••;."'4';1:- .' ; ;- 8 ' ; . . ' • ' .;-'5
5.
2. f»l7:si" ':3 .
••;•', 5;Vrr,J-V
::v
; "'.'.: ^ -. • ; • ? - / • -. "• • ^ • i - . ;
: 7 ;.•••;• •:VJ.2 •• •%. '•;:•. 6 ^ . f . &"?•'•:•"•;•£>V-?''8''ï'
••'••8,5;>' '•V 8.:..;;; ^ » > ' - - v .Ï9.5?)
>
:,9. \:
••131
vj
• 1
5 , 6 5 9 ! i:i4,65-i
ï-3 .
2'5' . > 2 2 ' • 2.:.;'•'••;
:5 , 5
;"
'••' '-'ï ',.v
'. " 2. • ;' :
;5
:.'
:2,5 '
4 • . ' ' • 3 '5,5
' " •:- 3 - V "' 6"-.. . . 6 . •;'•;. 69
3 , 1 1 515,58 J
i •" •..•.- • " " " " • * • t o r k' =* 10 4 1 2 , 5 .. 5 • ' • " • . 2. -• -• 2 \ 1 ' " • X • , • - 1 • • ! • • :•• 1 ••• 2 •.3,5
11,5
: ' 3
i>5.;
3 '• • •• 2 ; 4 1 1 , 8 2 1 1 8 , 2 1 ( 15 . " 1 , 1 . ' '• 2 1 , 5 :•' i : 1,5 •-.-.'• 1 1 1 : 2 , 5 i ? o '.•' . 1 , 5. 3 •
: 1 , ' .;.o,5
; 2 : 1 V 5 ' • ' - 1 ' •3
' 1 28 1 , 3 2 1 . 1 9 , 8 2 Hot no 2 1 22 2 3 ' 24 25 26 27 28 29 30 31 3233
3435...
3657
3a
39'
4 0I,
' P 2 , 5 r 5 • ' . '-7
- . 6 . 6 •'•' 3 .';. ; 3
' . 1 • - 6 . 4 .,' 7 , 5 • • • 7 , 5 _ 6 , 5 . 47
.3,5
. 8,5 '
•2,5
45,5..
97,5
•.: '.•r i s ^ a f a k t o r ^ *
5 • 1 , 5 •;" . - • 4 . *' * 4 1 '2 .0,5
3. '
• 13,5
> 5 .
1'. ; 2 2 >5.' 3 '.
5
. 2 4.> '•: 552,5
10 0-2 , 5
1.'. 3 '
o"
' l " '
o , .
.. 2 12,.5 '
2 • 1 1 2 .3
.2,5
1,5
2 . • 2 3015
0 •*• 2 ' 1 • 2 0 1 •• o..'
2 . 1 • 1 , 5 ' . 1 0 , 5 1 : 2 . 2 , 5 1 , 51,5
1,5
1,5
23,5
9
-Voor het f e i t , dat h e t grondvlak hoger l i g t dan e i g e n l i j k zou moeten, z i j n een a a n t a l vermoedelijke oorzaken aan t e voeren:
1. Vele grote bomen zijn v e r g i f t i g d , maar bepaald nog n i e t dood. In h e t veld werd geconstateerd, dat er h i e r en daar zelfs een boom weer opnieuw u i t l i e p . Waarschijnlijk i s voor sommige bomen een behandeling met een 5^-esteron-oplossing n i e t voldoende.
2 . In h e t veld werd eveneens een a a n t a l n i e t v e r g i f t i g d e waar-deloze bomen gevonden welke kennelijk overgeslagen waren, zodat d i t ook een oorzaak van een t e hoog grondvlak kan z i j n . 3 . Een derde oorzaak zou kunnen l i g g e n i n de mogelijkheid dat er b i j de zuivering door de a r b e i d e r s ongewild een t e hoge d i a -meterlimiet i s aangehouden. Het v e r s c h i l tussen het gevonden
grondvlak b i j k = 2,5 en h e t grondvlak dat aanwezig zou
moeten z i j n , i s U,6 m2/ha. Dit v e r s c h i l kan n i e t u i t s l u i t e n d
z i j n oorzaak vinden i n de i n punt 1 en 2 genoemde mogelijk-heden, p
Wanneer we 1 à 2 m per h e c t a r e afwijking toekennen aan punt 1 en 2 , dan betekent d i t dat e r geen zuiveringsondergrens zou z i j n aangehouden van 20 cm, maar van 25 à 30 cm. In hoeverre d i t werkelijk zo i s , v a l t moeilijk t e a c h t e r h a l e n .
In Tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de s t a n d a a r d d e v i a t i e s , betrouwbaarheidsintervallen, E-procenten (E = toegestane procentuele
fout van een gemiddelde t . o . v . h e t ware gemiddelde. Het E% wordt i n de bosbouw meestal op 15 g e s t e l d ) en h e t a a n t a l benodigde t e l p u n t e n per opstand, van de diverse p r i s m a ' s . Men z i e t v r i j s n e l , dat de prisma's met k-waarden 10 en 15 n i e t nauwkeurig genoeg z i j n , daar E » 15% wordt overschreden. Het a a n t a l t e l p u n t e n per opstand (16 h e c t a r e ) nodig om een E% t e bereiken van 15 of l a g e r , i s voor deze k-waarden g r o t e r dan
39 (het a a n t a l d a t b i j de opname i s g e b r u i k t ) .
Tabel 2 . Gemiddeld grondvlak per h e c t a r e (G, formule ( 3 ) ) , standaard-afwijking ( Sg, formule ( 11 ) ) , betrouwbaarheidsintervallen
(formule ( 2 ) ) , E-procenten (formule (h)) en a a n t a l t e l p u n t e n (n) b i j E = 15 per grondvlakfactor van prisma ( k , formule (5)) k - f a c t o r 2,5
5
10 15 G lfc,T 15,6 18,2 19,8 Sg 5,U 7,6 9,7 11,2 b , t . b , h . i . 16,U-12,9 18,0-13,1 21,U-15,1 23,1*-16,2 E% 12 16 17 18 n(E=15) ?hk3
5058
Bij s c h a t t i n g met h e t prisma met f a c t o r 5» z i j n e r , om een E% van 15 t e h a l e n , 1*9 t e l p u n t e n nodig. Verreweg de b e s t e s c h a t t i n g wat b e t r e f t de g e t e s t e prisma's wordt verkregen met k = 2 , 5 , met een %% van 12 en met een benodigd a a n t a l t e l p u n t e n van 2 5 . Dit betekent d a t men met minder t e l p u n t e n had kunnen v o l s t a a n , wat men door een k l e i n e proef-s c h a t t i n g t e weten had kunnen komen ( z i e Bijlagen IV en V).
10
-5.2. RESULTATEN HOOGTEMETING
Aangezien er zo goed als geen gegevens bekend zijn omtrent hoogte-groei in het heterogene Surinaamse drooglandbos, wordt de uitwerking van de gegevens beperkt tot diameter/hoogtecurves (zie Fig. 1 en 2 ) . De beide figuren geven de diameter/blokhoogtecurve van Hoogland baboen
{Virola melinonii) en Rode salie (Tetragastris altissima).
Bij deze twee figuren valt onmiddellijk op, dat de curve van H. baboen veel hoger ligt dan die van Rode salie. Per stam levert Hoogland baboen dus veel meer hout dan Salie.
In Bijlage III zijn de diverse hoogten gegeven, die in de Fig. 1 en 2 zijn verwerkt. Hierbij valt op, dat baboen in de lage
diameter-klassen slecht vertegenwoordigd is. De lagere diameterdiameter-klassen zijn bij salie daarentegen goed bezet.
5.3. RESULTATEN OPNAME
In Bijlagen VI en VII zijn de resultaten weergegeven van de 100$-en 17»7#-b100$-enonstering in "Akintosoela". E100$-en vergelijking met de waar-den, die gevonden zijn door HETZLER 1975, geeft een verschuiving van aantallen bomen te zien.
Bij de 100#-bemonstering is het totaal aantal bomen gestegen van 752 tot 875t zodat in bijna iedere klasse het aantal is toegenomen. Dit is enerzijds het gevolg van ingroei van de lagere naar de hogere diameterklassen, maar anderzijds een gevolg van het feit, dat er nogal wat vaardebomen waren die overgeslagen waren bij de opname. De
'\7,1%-bemonstering geeft, in iets mindere mate, ongeveer hetzelfde beeld als de 100#-bemonstering, nl. een toename van het aantal bomen over alle cirkelplots tezamen van 550 naar 585 en een toename van 193 naar 2^5 bomen per hectare voor deze bemonstering.
6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Het voornaamste gegeven dat uit dit rapport naar voren komt is dat het prisma met k-factor 2,5 wel bruikbaar is voor een snelle schat-ting van het totale grondvlak per hectare in gezuiverd drooglandbos. Hierbij moet worden aangetekend, dat wanneer men een opname in gezuiverd heterogeen drooglandbos gaat verrichten, van te voren d.m.v. een proef-schatting het aantal telpunten moet worden bepaald. Het te behalen E%
kan men tevoren op 15 stellen.
Daar het mogelijk is gebleken, om in gezuiverd heterogeen droog-landbos hoogtemetingen te verrichten, wordt aanbevolen, om de relatieve vormhoogte te meten (BITTERLICH, 1959), zodat men schattingen van het opstandsvolume kan verkrijgen. Dit is mogelijk m.b.v. een
spiegelrelas-koop, zodat het volume dan berekend kan worden volgens PRESSLER (zie LOETSCH et al., 1973).
Verder verdient het misschien aanbeveling, om uit te proberen, of verbeterde vergiftigingstechnieken op resistente soorten een beter effect hebben (sneller en beter doodgaan). Men zou hierbij kunnen
denken aan het aanbrengen van een dubbele frill, dubbel spuiten, in de holten spuiten of in brede band spuiten bij sterk gegroefde stammen. Dit wat betreft het te hoge grondvlak na zuivering, waarbij dan ook nog moet worden aangetekend, dat een goede controle op het werk noodzakelijk is.
"
i
l
-
f S X o a • <o ö •S ift «Su
o o w 3 ta M 4! 4» «) s . O •§• H KIs
•IS
. £ îss • 60 O • * ( * " > O$» 4» m « • H r 'Ö O © *
3
«I. »4 " S » 4») ^ M .O H ,a-> 51 «Ü t*4 f Es »\» e «r t i * t i ^ t « /"•. >H ( J * ) -Jt„
13
-7. LITERATUUR
BOERBOOM, J.H.A., 19Ö5. De natuurlijke regeneratie van het Surinaamse bos na uitkap. Uitg. afdeling Bosbedrijfsregeling, Landbouw-hogeschool, Wageningen.
HETZLER, J.R., 1975. Techniek natuurlijke verjonging van droog-landbos. Inrichting en opname proefperk "Akintosoela". CELOS Rapporten 103 (2).
LINDEMAN, J.C. & A.M.W, MENNEGA, 1963. Bomeriboek voor Suriname. Uitgave dienst L.B.B., Paramaribo.
LOETSCH, F. et al., 1973. Forest Inventory, vol. 1 and 2, München.
MEYENFELDT, C.F.W.H. VON, 1975. Groei en mortaliteit der
vaarde-houtsoorten in geëxploiteerd en natuurlijk verjongd drooglandbos. CELOS Rapporten 106 (2).
VINK, A.T., 1970. Forestry in Surinam. Uitg. Landsbosbeheer, Suriname.
VRIES, P.G. DE & A. STOFFELS, 1967 (67-10). Proefvlakteloze opstands-bemonstering. Mededelingen Landbouwhogeschool, uitgave afd. houtmeetkunde, Wageningen.
BIJLAGE 1 .
FrQhijxprcc ' 2ù. D4 van natuurlijke verjonging (67/9)
' Proef perk „ Akmtosoela"
schaal z V- 3333
. Autoweg """""* ~""— ""—» Q > '1/ I f I X i ^ » O. ' v,, '° i
_J
7 ' • ksj
si
i £r,.n >i . ! © •
)!>• • 20 0
,0 ©
i® ©
i ! !
!©•
1 .4
© ©
05 3UÖ 4.000 0
0 0
0 0
0 0
0 0
© ©
© 0
0 0
0 ©
0 ©
* •©
©
0
©
0 !
, , ? 0 > '•BIJLAGE l ï .
L i j s t en codai-icg van v^xdeüoutsecrtea., T9?5
L e t t e r • rode EBA LM ' K u BCÏ, BHJ. CSD GEO BT4 ' &CA KAÏ KOP IET TüD IÄP WIP
sr<*
ZPK P5I Q A rp. SLA S02 %'xH EGR • EGR ' KAS • KBA Ï4QR .. LGH PS? VIS OKB Soort ~_——. 2£boea, hoogland " Baboe-, laagland Basri loi:us S o l l e-trie Bruinhart Csàer Gror.uhart • Kat-wc s , rode Xt^ùe-3, zwarte' K£-'eel*.i3Jrt ' KoyL li&ttGTÏ&VCl Lokus, rede ? i s i , vana P i s i , v i t t e ? i s : i , ztr. g r o o t b l . ? i s it zv. kleinfcl. P r i t i j a r ' i Satijnhoüt SlûESSahOUt ' • Soesaroeta Vferia . . - Grcnfolo, t e r g i GronJolo, fcoogL&nd Kasavehout Krapa, t&rototo • S a l i , rode" Gronfolû, l a a g l a n d P i 3 i , pegrekoe . Kvsri 'wisvis* Okerhoui • . ^ 'v&K ETI GTI ATI TIS G03 KKA MAT RIW RIZ MRA •. ,n&Hvaz t '-iïiSiaüïI» harde t e s t •Üir.giïaOi'i» groofbl.-Ajavatiajiaoju ^iasisjonisall Geetaja Kvatapatoe Mataki (l&L + hgl* Rienhout v i t ) Riemhout zwart) Mara • > Weteascïaappeliike n&aa Virola melinonii V. surinamensis JHcorynia guianen&is • 'ïlcnilhzra biâentata Voaacapeua cne-ricana Ceârela oàorata Tàbûbuia serraiifolia • Andivc, £pp. Diploizvpzs purpurea Licaria cayerzzensis Coupia glabra Pteatinero. spp. Eymenaea óovz-baril Oaotea sp. 0, petclanthera (+ div. spp.) Nectan&a grandis tCcotaa glcmerata fagara pentanära K Broai^nârpar-aSnss Loaopterygium sagaHi' Smarauba amara Ocotea'rubra Qualea rosea Q. aïhifkora Viâymopanax morototoni • Carapa prooera Schefflera paraënsis Tûtragastris aîHssvm Qualea eoerulea Xylopia spp. {sinds 1967)Voohycia guianensis (sinds 1967)
Stevaulia spp. (sinds 196S)
Vochysïa tcmeniùsa (sinds I9é9) Protûm negleotum (siads 19^9) P. insigne (?) (sir.ds 196*9)
Tratiinickia hurèeHfolia ea/of
rhoifolià X sinds•1969)
Tâtraga&triè hostmamii (sinds 1969) Jcearœiâa ûopaia (sinds 19^9) V lecythie âaviaii )
Symphonia globulifeva Uioropholie guyaneneie] Mora exoelea
1 1 • •H • © o • U O '4* . - H •H • H • P O u - P bO O O • M H M t a -B b o o m -s o o r t co Os .H CA SU Ä 1 » CMoOOCT* i t cr* *• * O r H L A C A CMCMVÖO « ! I A C M O O * cO-ïf •» *• Q D O O *• «HO vu VÔ 1 1 C O ^ O C A CMCO - •> IVCO<AO^ 1 t r H C N O C A L A > - Q i t I H ^ I A L A i i i t O O C A ,H c«. •* * cj- l A i A C A i H r M c f « t » ^ f L A f A O C A L A i H » *> I 1 O i t o o \ O LTV » » «H CM LACT» r-4 H r A r A " ' 1 " 1 OOCJ% CJ CT1 " " O N i H t A r A l 1 OCT* U \ H » » C O r f - L A O CVCNCMCM 1 1 V j û i v - O i t OJCM 1 1 r H l N O C A i t (.0 L A C A r-i r-i t 1 ^ • o o o > r H f>» •• » K N ; j - O i t r-i - H f t cvrAo cr* U A r H » » «H r A t A C A O H A l <*• • • S -w « ri 1 I ; j y - H o ' V i r o l a s u ? i n a * e E . ü i c H o o g t e ( M ) • ' - . • ' . -? ' o vo i i i l i l i t » r H ' • . ' O LTS O o CA •ƒ " i : i i i i i C\J r H CM _ • ' • l ' 1 1 1 I I 1 I I 1 O rH <£> £N * - - » | | | | | | L A l A <V 0 0 • J t t O ^ ^ N N i r \ C O O # » • * * . * # * •• ** #* #* ^ "* ' f C N I A CO H I A r A I A CM r-i H ( \ I H - ( M H H W ' C \ I W r > - r A O c o c v O ' o r A c o o rH U2 i t VA CO rA ' i t H (0 ftl CM CM Cy :OJ iH iH H OJ CM CM K\ fO» I A 4 l A O LA CT* rA " ! * , V » # > # » . ^ # * # » . Ä * * * l A \ 0 LD C T ^ O O . i t vO O ON r H r-i r-i r-i t-i CM .CM H CM r-i
i t ' r H CO L A L A L A CT* •• »• » •> #> »• «* I • 1 I ' . 0 3 l û H ^ I A CTv-'CO--/ H #H i H r-4 r-) r-i CTv-'CO--/—1 CO- -st ' O CO l A A O 0 , " M A H - H U \ ( \ I O C C 0 3 O N ' J N H O l H - • r-l r-i , H ,r-f i—4 r H U \ I A CT O »O l!\ CU LA O LA . i H CO ' A vO CN A i VD vO VD l A «H r H r H r H r H rH r-t r H . rH r-i 1-4 i-A LA O r H » CM LÛ 1 | . • I 1 1 , N O CO ^ i t L A O O <^). O ' l A C O H CV vO C V O L A C ^ I A r H r H C v L A CO « r . / * * ^ r • * i -1 t t i CM I A r A «H CM ^ A . ï j • u \ v O C v C O O O / 1 t CM r H CM 1 0> i N r H . . O o CM 4 " r H CM r H r H r H • ^ r H r H r H •«4 r H O o • r-K LA LV-4 LV-4; • | , . '•'. . ' . : . " . ; . ' :' T e t r a g a » 1 $ r i s a l t i c s i m a H o o g t e ( M ) . • i i t i l i i l l i LA rA >A lA ,-T rH | | | |. i t 1 r H r H r H O lA <t fA I . | . | | I I 1 | r~\ r\ l i l i l l •; l I t l L^- LA L0 J: J: r » ' ' » » i • »' S V ! A * t •
r-i r-i ,-i
LA LA O L A 00 LA I N i A 1 , | ff t | . | 'r-i r-i . L A V O L A - ^ - C A ' C V C A O 0* . 0* m. • * m «» «» «k « t . rH" O r-i hA H CM LD 1 1 rH rH rH r-f H H rH CM . f A LA O LA O 0> .'cv LA VO * . • > . » "•• «» • » » « t •> » L A H CO ( H C 0 O O L A L D C V <H • »-» /H H r-i LA LA <t "CO ON * t i t . N V CC TA LA M H- <y\ vo KO o co o co r n r™i r H p—J f ^ rA LA CO LA O Cv O CT* H O O C O t N C M C O O C O Ç J N r H C O r-i rH «H rH L A v O O • O • O < } - . 0 « \ W CM v0 LX) CO À) Cv-CM C T N O C O CO rH r-i CM • LA. N"S vD O LA i t L A V0 O i t r A i t i t i t " A r A * L A r A * L Û O . H LD L A ' O I N O «A O O * 4 * * * » 4P» m « V tf% * . , #» « k | rA CM K\_'rA LA CM "LA rA rA f A H . W r A i t L A v O C V C Ó <T> O ! . • . • rH 1 1
r.
•• • i CM rH rA .rH 1 ON ^ A r H V O ' . r H H I N r-i O r-i CM O - ' r H I A 0> I N CO ' L 0 i t i t r A • -S O 1 ! • ' f • • • '•" .r ' •" -»* ' . ' • •BIJLAGE IV Formules n 9 / n S y 7 - Z y . (1) s'; = a2 = i ^ i — ^ 1 J * ' n ( i n d i t rapport y , « G.) E ß n-1 *J J' (2) • b . t . b . h . i . G + t * Sß/*£~*, met t = tn- 1 (•£) 1-a = betrouvbaarheidscoëff.
p(.V.»vK|))-f
(3) G » k H Z ( B i t t e r l i c h en De Vries & S t o f f e l s , formule (7))
' M halve 1 engte b . t .b . h . i . « 100 _ 1 0° ^a * V * ^
geruddelde P
100 x t Ä S (5) n . «
BIJLAGE V
Symbolen
E = toegestane procentuele fout van een gemiddelde t.o.v. het ware geroddelde
Z = totale aant?.l bij een rond viaering getelde stammen
G = geschat grondvlak per hectare van de opstand, op basis van êén me oing
G •= geschat grondvlak per hectare van opstand, op basis van het gemiddelde van 5 metingen
y. = G. « grondvlak geschat per hectare voor tel punt j
et 2
k = ( 100 t -r) , is de *rrcndvlakf actor
g
<-n - aantal telpunten per vak of opstand
S = o = standaarddeviatie van de individuele grondvlakschattingen
o o
*EI = gereduceerde genormeerde gaussafwijking = rechter kritieke
vaarde van tn«i bij onbetrouwbaarheid <n i
ïiIJhAGË VI. Result s t e n "OÖ^-Ïjeisonsteriog "Akictosoela" i n W(€. Vcor POOrfc**aa*-'.ss*e-Bijlage I I . o s . t r . ( K H )
Let-s e r
code.
• S A " ' ' ' 'HTI . CKR KiiA •'-' • £RA- '•' •'.'\VÀP.-> TIS'.M J3AS .-. GO? I •' " HC-H . .'.KOP. • <£T *H+Xt ' f-.'7- . ' j . • • i- . . i .ÏAK'•'-'. j :.VAJT -• •:HK:v ^ •:-"r'X> «fa*.*» •-KLZ- • GRO" BsCJ-" j .HI .y--' Z r O '. C^D 1 -<^r, A. ^ ÜCL' "COt. ä i l / l f o h a t o t / r i ajtot.
6 3 -1 5 6 • — — • —•-• 1 5 7 -3 1 -3 ' • • -!"*14-1 470
1 *
» , ; ! : ; . ;. k
-•:;:: • '.. i •" ' . ; ' -, -~ * ~ '•.•':' ' i .. -| ' > 4 7 I - . 6 2 7 97 1 1 :' 3 1 25
• 1 1 . 1 2 :• 2 1 2 , - ; mm «M* '••'-. , ,. 6 2 : . ; 7 8 5 -?&+ ! 9 4 1 . 7 6 ' 1 9 4 , 1 1 * t ; 2 0 3-4 3 1 1 ' 1 • 1 ."•• .-- 1
2 j • 1
• i T -2 -M mm* 1 •ta. -— 1 6 5 . -2 .•5 4 - " .'•' 5 -3 ' . \ 2 mm -' — 1 8 3 1 0 | 1 155
4 5 ' 6 1 ' , . 1 4,..5
, 7
• • ' • : • 'i . 1 2 .' :: 2 «•> ;; i :. .9 .."•;•• 2 ; '.'. - . -;'• 2 ' 1 mm3
5
• 1 , °t 2 . 2 ' . -1 -1 — I 3 4• 9
3 4 Q 4 2 ~ 1 0 9 9 5 9 : 1 0 •;2 1 4 3 8 • ' . 2 . 1 4 2 -1 . "! 1 -1 1 4?..
: 5*
. -1 . ~ 1 -•<• mm 1^8 8 2 5 1 1 0 0 -I 2 5 4 4 0 1 3 4 8 3 • 9 1 -, • '! -' -:• -*«• ; — 3 • • ' - ' . •.;;'• 2 6 • 43
-:. 2 1 2 1 2 •x05
7
.
x?
1 2 5 5 -1 4 -1 3 17,5
'••••'3' 9 " . 1 . •'• 3 2 ' • - » . ! ; t - .; ' *N» •\ -' - -' • ' ; - / " - ,'3
. 3
. 1 '.' 2 • -• - . . 1 •" -1 -_ ,'•'.55 3 1 0 1 4 1 4 -I 5 7 O . 1 3 ' 2 ; 6 4-• 3
' : 2 1 • 2' • . •"• :.' :•" ' 1 -2 4 23
• -1 -mm 4 63
7
>1571
8 - •9
4 '.-' 1_
2 « M 2 -1 1••• V
' ' - . 1 . -1. 5
. 1 57
1 -• _ 1 . - ,I
6 1 ' 4 4t o t a l e n '
3 7 1 ••••* 7 2 *.7 69 '
2 2 7 2 -1 3 .;'.9
' , .1 5- : . . . . 4 .., •. 5 . •
2 •" 2 . . -*. 2 ' 9 •• "1 ' :
5 •' 2 3 424. 1 3 • ' 2 5 . 2 8 27
43
1 1 8 ? 5 1 1BIJLAÙS V I I . T;-i»u?.taten 17,/JS-Woons t e r i n g ("Akintosoela", 1976).
Voer s o o r t code zie Bijlage I I .
..' .-(.»--0 1 5 ^ . . l e t t e » •'.-•'code : - ' : S . ' " i • • •'.'• E T I '•'•"• ! , ' 0 K H .'•• '•••-":,K3À ••.-;' * rviT .'•'KÜA ' "• • "O ' . . . K ; V A '• * 2 I S -,- ' E À S •'' ;!.. G ï l •' 1 .?£GH >'• •; KOP :;••*' •TPK: •