• No results found

0 2 ~

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "0 2 ~"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

BIBLIOTHEEK KITLV

0093 3117

0 2 ~

(3)
(4)

t Sip

(5)

VEREENIGING „005T EN WEST"

HEULSTRflflT 17

Afdeeling: INFORMATIE-BUREAU

VQRAVENHAGE

R1f<9

Staats- en partikuliere betrekkingen .. in onze overzeesche bezittingen ..

WERKKRING EN VOORUITZICHTEN

3

DE RECHTERLIJKE A M B T E N A A R :- IN N E D E R L A N D S C H - I N D I Ë . :

(6)

a i

(7)

STAATS- EN PARTICULIERE BETREKKINGEN IN ONZE OVERZEESGHE BEZITTINGEN.

(8)

N.V. Electrische Drukkerij „LUCTOR ET E M E R C O " - 's Hage.

(9)

\ E R E E N I G I N G „OOST E N W E S T

AFDEELING : INFORMATIE-BUREAU.

N°. 3.

DE RECHTERLIJKE AMBTENAAR

IN

NEDERLANDSCH-INDÏË.

OVERZICHT VAN DEN W E R K K R I N G EN VAN DE BEPALINGEN

B E T R E F F E N D E O P L E I D I N G EN VOORUITZICHTEN.

(10)
(11)

I. DE WERKKRING EN DE VOORUITZICHTEN.

Kon bij de schets, die in het eerste nummer dezer serie gegeven is van den werkkring der ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur, speciaal van de Con- troleurs, naar waarheid worden gezegd, dat deze werk- kring moeilijk te vergelijken is met eenig ambt in Europa, de Indische rechterlijke ambtenaar heeft wel degelijk zijn Nederlandschen dubbelganger. Onder de keerkringen en aan de oevers der Noordzee en in naam derzelfde Koningin is een speciaal corps ambtenaren uitsluitend belast met de schoone taak om recht te spreken zonder aanzien des persoons.

Met dat al is het verschil groot genoeg om een kort overzicht van de positie van den Indischen magistraat te rechtvaardigen.

Hetzij de Nederlandsche rechter deel uitmaakt van een college, hetzij hij als de kantonrechter als unus judex optreedt, hij past op alle voor hem terechtstaande personen, de justitiabelen, steeds hetzelfde recht toe, dat hij in de wetboeken, waaraan allen gelijkelijk onderworpen zijn, vindt geformuleerd. Niet alzoo zijn Indische collega.

Daargelaten een territoriaal verschil in recht, niet alleen op de verschillende eilanden waarin de Indische archipel is verdeeld, maar zelfs in de verschillende ge- westen, heeft de rechter in Indië geheel ander recht

toe te passen, naar gelang de voor hem terecht staande personen Europeanen, Inlanders of Vreemde Oosterlin- gen zijn. Alleen de rechtspraak over de eerste groep loopt nagenoeg — niet geheel — met die des Neder- landschen rechters evenwijdig, is althans eveneens ge^

baseerd op gecodificeerd (in wetboeken opgenomen) recht. Het recht voor de beide andere bevolkingsgroe- pen, speciaal voor de veertig millioen Inlanders, is slechts voor een gering gedeelte in wetboeken te vinden.

103

(12)

V o o r hen gelden in burgerlijke zaken als regel h u n godsdienstige wetten, volksinstellingen en gebruiken, w a t men tegenwoordig k o r t h e i d s h a l v e veelal adat.

adatsrecht of volksrecht pleegt te noemen, en dat tot heden niet is gecodificeerd.

Dezelfde regel geldt wel in theorie ook v o o r de derde g r o e p , de „Vreemde O o s t e r l i n g e n " , w a a r v a n de Ohi- neezen en A r a b i e r e n de bekendsten zijn, m a a r tegen- woordig is bijna overal in den archipel het E u r o p e e s c h e burgerlijk en handelsrecht, met uitzondering n o c h t a n s v a n het familie- en erfrecht, op hen toepasselijk ver- k l a a r d . W a t eindelijk het strafrecht betreft, zijn alle bevolkingsgroepen o n d e r w o r p e n a a n n a g e n o e g gelijke strafwetboeken.

Die bontheid v a n recht m a a k t natuurlijk in zekeren zin de taak v a n den Indischen rechter veel moeilijker dan die v a n zijn Nederlandschen collega. Heeft deze steeds zijn wetboek bij de h a n d , dat hein in alle ge- vallen de oplossing a a n de h a n d moet doen der voor hem gebrachte geschillen — al is het vinden v a n de beslissing voor elk concreet geval n o g niet zoo gemak- kelijk als men wel zou denken — de Indische rechter k a n zich alleen dan op zijn wetboek verlaten w a n n e e r een E u r o p e a a n of, in de bovenbedoelde gevallen, een Chinees of een A r a b i e r v o o r hem terechtstaat. De rech- terlijke ambtenaar, die het meest met de I n l a n d e r s in a a n r a k i n g komt, de President v a n den L a n d r a a d , mist dat h o u v a s t bij zijn civiele r e c h t s p r a a k .

T e g e n w o o r d i g — en dit is een zeer gewichtig en gelukkig verschijnsel — wordt meer en meer de n a d r u k gelegd op het belang v a n de studie v a n het adatrecht.

dat volgens de wet de burgerlijke geschillen der I n l a n - d e r s moet beheerschen, en niemand is beter in staat tot de v e r m e e r d e r i n g v a n de k e n n i s en de werkelijke practische h a n d h a v i n g v a n dat volksrecht mede te w e r k e n dan de voorzitter der I n l a n d s c h e r e c h t b a n k , dien wij zooeven noemden. Hij m o e t r e c h t s p r e k e n ; hij mag zich niet verschuilen achter het gemis v a n een duidelijk wetsvoorschrift, hij m a g in één w o o r d geen recht weigeren en hij is dus de in de eerste p l a a t s aangewezen p e r s o o n om dat volksrecht te bestudeeren.

Zonder dat is hij niet in staat behoorlijk recht Ie spreken.

104

(13)

— 3 —

De Europeesohe rechterlijke ambtenaar is, behoudens enkele uitzonderingen die den regel bevestigen — hij kan b v. na enkele jaren tot griffier van een Raad van .Justitie tot substituut-officier van Justitie, bi] zoodanig college of tot lid van een der drie Raden op de buiten - bezittingen benoemd worden — in de eerste tien a vijt- tien jaren van zijn diensttijd op het presidium van een Landraad aangewezen. _

Dit feit geeft mij aanleiding om speciaal den werk- kring van den Voorzitter van den Landraad meer m bijzonderheden te bespreken. De zooeven door mi] ge- noemde functies bij de Europeesche colleges behoeven zoodanige uitvoerige bespreking te minder daar zij, behalve bij de rechtspraak in tweede instantie over ue beslissingen der Landraden, over het algemeen vrijwel evenwijdig loopen met de gelijknamige betrekkingen bi]

de Nederlandsche arrondissements-rechtbanken.

De Landraadsvoorzitter dan presideert in de eerste plaats de dagelijksche rechtbank over de Inlanders, dat

wil zeggen de rechtbank, die beslist in alle burger- lijke geschillen tot welk bedrag dan ook, en m alle

strafzaken met inbegrip der halsmisdaden: m Indie is evenmin voor Inlanders als voor Europeanen de doodstraf afgeschaft. Zeer onbeduidende vorderingen en strafbare feiten komen voor lagere Inlandsche rechters, met wie de Europeesche ambtenaar nagenoeg geen be- moeienis heeft; enkele speciaal aangewezen andere ge- schillen en misdrijven, voor het meerendeel met de zeevaart in verband staande, komen terstond voor den Raad van Justitie.

Hieruit blijkt reeds ten duidelijkste van hoeveel gewicht de taak is, die op de schouders ook van nog jonge en onervaren Europeesche ambtenaren wordt ge- legd De voorzitter moge al in theorie de verantwoor- delijkheid deelen met de Inlandsche leden van den Landraad; wie de practijk kent weet ook, dat bij de volgzaamheid dier leden, in bijna alle gevallen de meening van den voorzitter den doorslag geeft. Van overstemmen van den voorzitter door de leden is door- gaans geen sprake. Feitelijk beschikt dus in de uiterste

gevallen de Landsraadvoorzitter over vrijheid, leven en dood of over de middelen van bestaan van de Inlan- ders.

105

(14)

- 4 —

Inderdaad, wèl een verantwoordelijke positie, maar juist daarom begeerenswaard voor mannen met karak- ter en plichtbesef, die nergens méér op hun plaats 7ijn dan in Indië, in Indië bij de magistratuur en bij de magistratuur als Presidenten der Landraden.

Natuurlijk heeft men het niet bij alle landraden even druk. Maar als regel mag men toch wel aannemen, dat van de vijf beschikbare dagen — op Vrijdag wordt doorgaans ter eere van den Moslimschen rustdag geen zitting gehouden — er minstens vier voor de terecht- zittingen moeten worden gereserveerd, vooral bij Land- raden die veel strafzaken te berechten hebben, en dat er maar hoogstens één dag per week voor de burger- lijke zaken zal overblijven. Den verderen tijd zal men voor een goed deel moeten besteden aan het opmaken der vonnissen en ander schriftelijk werk. En dan is de Landraadpresident bovendien nog r esid entier echter, d. w. z. de lagere rechter over Europeanen in zijn res- sort, wederom zoowel met burgerlijke als crimineele competentie. Daarvoor kan hij dan zijn vrijen Vrijdag besteden! zal men zeggen. Maar gelukkig komen niet iedere week residentie-gerechtszaken voor. Eindelijk is hem nog opgedragen de periodieke inspectie van de protocollen der notarissen of als zoodanig dienstdoende ambtenaren; de gevangenisinspectie, waarmede hij vroeger ook was belast, is thans aan speciale ambte- naren opgedragen.

De Landraadpresident behoeft zich dus niet ongerust te maken, dat hij zich vervelen of met zijn vrijen tijd geen raad zal weten. Zijn ambt is geen sinecure, maai- bij een ernstige opvatting vindt het vaak zijn beloo- ning in zich zelf.

In zekeren zin is vooral bij de civiele rechtspraak het werk vaak veel loonender dan dat van den Hol- landschen rechter, omdat de invloed, door den rechter op den gang van het geding uitgeoefend, zoo oneindig veel grooter is. In Nederland is de burgerlijke rechter lijdelijk: hij heeft in hoofdzaak te kiezen tusschen wat de partijen hem voorleggen. De Landraad is dit niet:

de President blijft voortdurend het geding beheerschen.

gereed om in te grijpen als partijen van den tekst mochten dwalen, en vrij in zijn eindoordeel.

Geeft het groote voldoening, wanneer men in een

106

(15)

— 5 —

eiviel ceding de onschuld en de onnoozelheid tegen listige hebzucht heeft weten te beschermen, nog schoo- ner is de taak van den voorzitter misschien op straf- rechterlijk gebied. Hier worden het geduld en het doorScht van den rechter vaak op een uiterst zware proef gesteld, omdat lang niet altijd het voorloopig onderzoek in strafzaken, waarop toch de geheele ver- volging berust, betrouwbaar is. Ook in Nederland komt dit voor, maar lang niet zoo dikwijls als m l n d i e , waar dit onderzoek feitelijk geheel in handen is van de lagere Inlandsche pohtie-ambtenaren, die van net begrip „waarheid" zich soms een geheel andere voor- stelling Vormen dan met onze Westersche inzichten op

dit nunt vereenigbaar is. ...

Dat onder deze omstandigheden een consciëntieus onderzoek ter terechtzitting, waar de President de m de stukken genoemde beklaagden en getuigen van aan-

gezicht tot aangezicht vóór zich krijgt, van overwegend belang is en soms tot zeer onverwachte uitkomsten kan leiden, behoeft geen betoog.

Wat nu het uiterlijke van de zaak betreft, denke men zich den Landraad gezeten achter een langwerpige met het traditioneeie groene kleed (soms aanmerkelijk verschoten en met vocht en inktvlekken ontsierd) be- dekte tafel hier en daar reeds in afzonderlijke daartoe bestemde Landraadgebouwen, vaak in de binnenlanden n o g m d e pendopo van den Eegent, dus mm of meer in de open lucht. De President in toga of zwarte jas heeft ziin griffier, een Europeaan, links, en de leden in volgorde van hun ambtelijken rang rechts van zich zitten. Naast den griffier zit de diaksa of mlandsche officier van justitie en naast dezen de getulbande pang- hoeloe, adviseur in godsdienstige zaken tevens belast met hèt afnemen van den eed aan de Mohamedaansche getuigen, wien daartoe de Koran boven het hoofd wordt gehouden. , ,.

Vóór de tafel zit de persoon, die ondervraagd wordt, op inlandsche wijze op den grond gehurkt Is hij beklaagde in een strafzaak dan wordt hij met Arga,- blikken bewaakt door in de gerechtszaal aanwezige

p olitie-opp assers. .. J0J.„„I

Slechts weinig Landraadvoorzitters zijn de landbtaal zoo geheel meester, dat zij in staat zijn zeit, zonder

107

(16)

— 6 —

tolk, de voor hen verschijnende personen te ondervra- gen. Doorgaans geeft de President zijn vragen in het Maleisch op aan den djaksa, die ze in de landstaal vertaalt en het antwoord weer in het Maleisch aan den voorzitter overbrengt, die weer het noodige aan den griffier mededeelt voor het proces-verbaal der terecht- zitting. Geen wonder, dat men na zulke zittingen, urenlang volgehouden, geestelijk en lichamelijk ver- moeid is.

De omslachtige, indirecte wijze waarop de onder- vraging der voor hem verschijnende personen pleegt te geschieden door den rechter, die de landstaal niet machtig is, bewijst duidelijk het hooge belang van voortgezette studie der inlandsche talen door den rech- terlijken ambtenaar. Daarom worden, al is in de prac-

tijk tengevolge van gebrek aan ambtenaren, snelle promotie, enz., het principe moeilijk streng te hand- haven, tegenwoordig toch zooveel mogelijk de rechter- lijke ambtenaren in hetzelfde taalgebied gelaten, zoodat niet b.v. iemand, die jarenlang in den Oosthoek van Java niets dan Madoereesch om zich heen hoorde, onder

de Soendaneezen in Bantam wordt geplaatst. Men is dan in staat de te Leiden theoretisch beoefende taal in het taalgebied zelf te bestudeeren.

In het bijzonder voor hen, die later in de zuiver- Javaansche streken zullen moeten werken, is het van veel nut, wanneer zij, in Indië komende, reeds eenigs- zins theoretisch zijn onderlegd. Kan men, wanneer men met eenigen aanleg in die richting begaafd is, andere inlandsche talen desnoods zonder wetenschappelijke

basis in betrekkelijk korten tijd voldoende machtig wor- den, om althans den gang van het verhoor te kunnen volgen en controleeren, met het uit twee parallelloo- pende talen bestaande Javaansch is het anders gesteld.

De Europeesche ambtenaar h o o r t alleen het hoog- Javaansch (Krâmâ) en s p r e e k t alleen het laag-Ja- vaansch (Ngoko). Tenzij hij nu te Leiden een fond heeft gelegd, speciaal de dubbele vorm van de meest voorkomende woorden in zich heeft opgenomen, zal

hij, al leert hij ook het laag-Javaansch vlot spreken, toch steeds moeite hebben met het verstaan van het hoog-Javaansche antwoord.

Dit is wel mede een der voornaamste redenen, in«

(17)

_ 7 —

waarom liet volgen van een cursus te Leiden en het alleggen van het faculteitsexamen (waarover hieronder nader) warm moeten worden aanbevolen.

De maatschappelijke positie van den Landraadvoor- zitter is uiterst aangenaam en vrij. Hij is volkomen

onafhankelijk van het plaatselijk en gewestelijk bestuur, niet alleen'wat zijn werk betreft, dat door de Kaden van Justitie en het Hooggerechtshof wordt beoordeeld, maar ook wat zijn persoon aangaat. Hij kan zich van zijn standplaats verwijderen als hij wil ; heeft hi j verlof noodig, dan vraagt hij dit niet, als andere ambtenaren,

aan den Resident, maar aan den President van het Hooggerechtshof te Batavia.

Het is hier wellicht de plaats om een enkel woord te wijden aan de verhouding tusschen den Landraadvoor- zitter en het hoofd van plaatselijk- of gewestelijk be- stuur, den Assistent-resident of den Resident, met wien hi i nagenoeg dagelijks in ambtelijke aanraking komt.

'Zonder twijfel is de toestand ten goede veranderd sinds de tijden, toen het als vanzelf sprekend werd beschouwd, dat aan de goede harmonie iets moest ha- peren. Er zijn indertijd zelfs dikke boeken over ge-

schreven en de autoriteiten te Batavia hadden soms heel wat last van het onderzoeken en afdoen van klachten van bestuursambtenaren over rechterlijke ambtenaren en andersom. Tegenwoordig is men in dit opzicht wat verstandiger en ziet men beter in, dat beide staatsor- ganen hetzelfde doel nastreven en dat dit doel slechts Ts te bereiken door samenwerking, nooit door tegen- werking.

Desalniettemin geeft de ambtelijke verhouding ook nu nog aan slecht-geëquilibreerde naturen wel eens aanleiding tot botsingen.

De Assistent-resident is, als chef der politie, belast met de leiding van het voorloopig onderzoek in straf- zaken. Acht hij een zaak voldoende onderzocht om voor den Landraad te kunnen worden gebracht, dan zendt hij de stukken aan den Landraadvoorzitter, die op zijn 'beurt overweegt of het onderzoek volledig is, enz. Meent hij nu, dat dit niet het geval is, dan zendt hij de stukken terug en moet de bestuursambtenaar dat onderzoek doen aanvullen, Deze critiek op zijn werk, door een in leeftijd doorgaans veel jongeren rechter-

109

(18)

lijken ambtenaar uitgeoefend, is sommigen assistent- residenten niet altijd even aangenaam. Aan den anderen kant is het voor den ambtenaar, die vaak met veel moeite een onderzoek goed en consciëntieus heeft ge- leid, een onaangename surprise als de Landraad den beklaagde vrijspreekt op gronden, die een niet-jurist niet altijd duidelijk zijn. Zonder twijfel kan het werk der politie, de veiligheid, orde en rust in de af deeling, onder een verkeerde rechtspraak lijden.

Ook de rechtspraak in burgerlijke zaken behoort het rechtsgevoel der bevolking te bevredigen. Worden er herhaaldelijk vonnissen gewezen, b.v. over het bezits- recht van sawahs en vischvijvers, die der bevolking onrechtvaardig of onbegrijpelijk moeten voorkomen, dan zal zij haar vertrouwen in haren dagelijkschen rechter verliezen en geen dergelijke zaken meer voor- brengen. En het kan niet missen of het bestuur zal van het wantrouwen in de Europeesche ambtenaren den terugslag ondervinden.

Het is dus duidelijk, dat alleen van samenwerking van 't Bestuur met de Justitie, van de administratieve met de rechterlijke macht, gunstige economische resul- taten voor de inlandsche bevolking verwacht kunnen worden. En daarom is het noodig, dat de persoonlijke verhouding tusschen de vertegenwoordigers der beide staatsorganen zoo goed en aangenaam mogelijk zij. De rechterlijke ambtenaar bedenke dus, dat, al is hij aller- minst de ondergeschikte van den assistent-resident, deze toch in zijn afdeeling den voorrang heeft en dat het geen gentleman moeilijk kan vallen dien voorrang te erkennen van iemand, die zooveel in jaren met hem verschilt, zonder dat hij zich daarom natuurlijk in- breuken op zijn ambtelijke rechten behoeft te laten wel- gevallen.

Er bestaat ook niet het minste bezwaar tegen, dat in gewichtige zaken beide ambtenaren gemeenschappe- lijk overleg plegen, natuurlijk zonder dat de rechterlijke

ambtenaar zijn zelfstandigheid prijs geeft. Beider werk kan daardoor verlicht worden en de bevolking kan daarbij slechts wèl varen.

Wat zijn nu verder zijn ambtelijke vooruitzichten?

110

(19)

— 9 —

Heeft de Landraadpresident zijn werk geregeld en behoorlijk gedaan, dan komt na zeker aantal jaren, spoediger of later, al naar mate van de opschmymg m de hoogere rangen der magistratuur, doch, zooals reeds is eezegd, in den regel na tien tot vijftien jaren dienst, de promotie tot lid in een der drie Raden van Justitie on Java. Tot heden heette die promotie uitsluitend te geschieden bij keuze, dat wil zeggen buiten de ranglijst om zoodat alleen de allerbeste Landraadyoorzitters daarop konden rekenen. Practisch is echter dit principe van de promotie bij keuze nooit heel streng doorge- voerd- volstrekt niet alleen degenen, die uitmuntten in

hun werk werden leden in den Raad. De onhoudbaarheid van dit beginsel inziende, heeft de Regeering bij ae be-

^rooting voor het loopende jaar het voornemen te kennen gegeven om deze promotie bij keuze te laten vervallen. Ieder, die behoorlijk zijn werk doet, komt dus op zijn beurt voor dit hoogere ambt in aanmerking.

Voor een groot deel verandert nu het werk van den oud-Landraadvoorzitter van aard. Had hij tot nu toe, behalve in zijn qualiteit van residentie-rechter, uitslui- tend over Inlanders recht te spreken, thans nadert hij meer zijn Nederlandsctien dubbelganger; hij maakt deel uit van een college, dat de dagelijksche rechter is over Europeanen, en in civiele zaken, behalve familie- en erfrecht ook over Arabieren en Chineezen rechtspreekt.

Daar' echter de Raad van Justitie bovendien is de revisierechter van de crimineele- en de appèlrechter van de civiele vonnissen der Landraden, komt zijne ondervinding van vroeger jaren hem in deze nieuwe

betrekking uitnemend te stade. _ ..

Verdere promotie geschiedt u i t s l u i t e n d b ij k e u z e . Dat wil zeggen, dat uit de beste leden der Raden van Justitie de hoofdambtenaren worden be- noemd- in de eerste plaats de raadsheeren van het Hooggerechtshof van Nederlandsch-Indië, verder de vice-presidenten en presidenten der Raden van Justitie.

Hierbij verdient nog vermelding, dat de leden van de rechterlijke macht niet als in Nederland voor het leven worden benoemd of onafzetbaar zijn. De Gouverneur- Generaal benoemt alle rechterlijke ambtenaren, behalve den President van het Hooggerechtshof, die door rte Koningin wordt benoemd.

(20)

— 10

W a t n u de finantiëele vooruitzichten betreft, men wordt, n a het hieronder te vermelden faculteitsexamen te hebben afgelegd, n a a r I n d i ë uitgezonden met vrije overtocht v o o r zichzelf en zijn gezin als 1ste k l a s s e G o u v e r n e m e n t s - p a s s a g i e r en met een gratificatie, die in de laatste j a r e n gevarieerd heeft tusschen de f 1000 en f 2500, al n a a r gelang v a n den toevloed v a n ambtena- r e n . T e g e n w o o r d i g b e d r a a g t die weer f 2500. E e n m a a l in Indië, w o r d t men op een maandelijksch traktement v a n f 250 te w e r k gesteld, d o o r g a a n s ter griffie v a n een L a n d r a a d , v a n een der R a d e n v a n Justitie of v a n het Hooggerechtshof. N a a r mate er meer of minder v a c a t u r e s zijn onder de L a n d r a a d v o o r z i t t e r s w o r d t men n u n a twee of drie j a r e n , soms al eerder, tot dat ge-

wichtig ambt geroepen, een tijd, dien men heeft k u n n e n besteden om a a n het I n d i s c h e leven en de I n d i s c h e omgeving te w e n n e n , de practijk v a n de r e c h t s p r a a k te bestudeeren en zich in de Indische talen, w a a r v a n men te Leiden de theorie heeft geleerd, ook p r a c t i s c h te bekwamen.

De L a n d r a a d v o o r z i t t e r begint op f 600 ' s m a a n d s ; n a eenige j a r e n klimt hij op tot f 700 en, als hij niet in a a n m e r k i n g komt v o o r het lidmaatschap in een R a a d v a n Justitie, k a n hij het in dezelfde qualiteit b r e n g e n tot f 800 's m a a n d s .

De leden der Raden v a n Justitie beginnen op dit laatste traktement en komen tot f 900; de vice-presi- denten v a n die R a d e n krijgen f 1000 tot f 1100; de presidenten f 1400, evenals de r a a d s h e e r e n in het Hooggerechtshof; de vice-president v a n het Hof f 1500 en de P r e s i d e n t f 2000 's m a a n d s .

Volledigheidshalve zij hier n o g aangeteekend, dat het traktement v a n P r e s i d e n t v a n een der R a d e n v a n J u s - titie buiten J a v a en Madoera b e d r a a g t f 1000—f 1200.

v a n de leden dier colleges f 700—f 800, dat de trakte- menten der a m b t e n a r e n v a n het O p e n b a a r Ministerie b e d r a g e n : v a n substituut-officier v a n Justitie f 600, v a n officier v a n Justitie f 1000—f 1100 (op de Buitenbezit-

tingen f 800), v a n A d v o c a a t - G e n e r a a l f 1100 ' s m a a n d s en v a n den P r o c u r e u r - G e n e r a a l f 20.000 's j a a r s ; dat de griffier v a n het Hof f 700 krijgt, terwijl het traktement v a n de griffiers der R a d e n v a n Justitie f 600 bedraagt.

112

(21)

m

— n —

Over het algemeen is dus de bezoldiging ruim te noemen; ook in dit opzicht biedt deze carrière veel

aanlokkelijks. . Voor de rechterlijke ambtenaren gelden overigens ten

aanzien van verlof en pensioen dezelfde bepalingen als voor alle andere civiele ambtenaren.

Mr H. J. SCHEUER.

113

(22)

IL DE OPLEIDING.

Thans overgaande tot de opleiding, die aan de dienst- neming bij de Indische rechterlijke macht moet vooraf-

gaan, zij hier, wellicht ten overvloede, aangeteekend, dat zij alleen aan doctoren in de rechtswetenschap openstaat. Bezitters van den doctoralen bul kunnen echter verder twee wegen inslaan.

Zij kunnen, wat wel de meest aan te bevelen weg is te Leiden het zoogenaamde faculteitsexamen afleg-

gen, bedoeld in artikel 141, 2de lid, van de Wet op het Hooger Onderwijs (zie voor de verdere voorwaar- den van uitzending enz. den hierachter volgenden tekst van het Koninklijk besluit van 21 Maart 1907, Neder-

landsen Staatsblad no. 75); of wel, zij kunnen terstond naar Indië gaan en daar, na drie jaren lang de rechts- practijk als procureur te hebben uitgeoefend, in de rechterlijke macht worden opgenomen.

Er is echter nog een derde methode. Ook zonder het faculteitsexamen te hebben afgelegd, kunnen doctoren in de rechtswetenschap naar Indië worden u i t g e - z o n d e n , tegen vrijen overtocht 1ste klasse, en met

een gratificatie van f 1000, om in Indië bij den bureau- dienst te worden geplaatst, dat wil dus zeggen bij een der regeeringsbureaux te Batavia of Buitenzorg, waar- onder begrepen de dienst ter griffie van Europeesche of Inlandsehe rechtbanken. (Zie het eveneens hierachter in extract opgenomen Kon. besluit van 13 October 1908 no. 46, opgenomen in de Nederlandsche Staatscourant van 15 en 16 November 1908 no. 269).

Colleges ter voorbereiding van het faculteitsexamen worden uitsluitend te Leiden gegeven en zijn berekend op een leergang van ruim één jaar (van September tot December van het volgend jaar). Het examen wordt slechts te Leiden afgenomen, door de vereenigde juri- dische en litterarische faculteiten en omvat de volgende vakken:

114

(23)

— 13 —

1°. Maleisch (schriftelijk en m o n d e l i n g ) . 2o. J a v a a n s c h (schriftelijk en m o n d e l i n g ) .

3°. L a n d - en v o l k e n k u n d e v a n Nederlandsch-lndie ( m o n d e l i n g ) . „ « , , , , , 4». Staats- en: administratief recht der Nederlandsche

koloniën (mondeling). _ 5°. Adatrecht v a n Nederlandsch-Indië.

I n de I n d i s c h e wetboeken w o r d t wel college gegeven, m a a r het is geen e x a m e n v a k .

Bijzondere voorwaarden van benoembaarheid tot en uit- zending uit Nederland van personeel voor betrekkingen

bij de rechterlijke macht in Nederlandsch-lndie.

Koninklijk Besluit van 21 Maart 1907 (Ned. Staatsbl. n°. 75).

Artikel 1.

Tot rechterlijke betrekkingen in Nederlandsch-Indië, v o o r z o o v e r zij niet ingevolge de v e r o r d e n i n g e n op het rechtswezen k u n n e n v e r v u l d w o r d e n door met-gegra-

dueerden of als bijbetrekkingen door a m b t e n a r e n v a n den administratieven dienst, zijn alleen b e n o e m b a a r doctoren in de rechtswetenschap, die

a. hebben v o l d a a n a a n het examen bedoeld m artikel 141, 2de lid, der hoogeronderwijswet, of wel b o-edurende ten minste drie j a r e n de rechtsgeleerde

praktijk i n Nederlandsch-Indië hebben uitgeoefend.

I n bijzondere gevallen k a n v a n deze eischen v a n benoembaarheid dispensatie w o r d e n verleend, in Neder- land door Ons, in Nederlandsch-Indië door den Gou- v e r n e u r - G e n e r a a l , den R a a d v a n Nederlandsch-Indië gehoord.

Artikel 2.

J a a r l i j k s w o r d t door Onzen Minister v a n Koloniën, n a overleg met de I n d i s c h e R e g e e r i n g , vastgesteld en in de S t a a t s c o u r a n t bekend gemaakt hoeveel p e r s o n e n , als bedoeld in art. 1 sub a, ter beschikking v a n den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l k u n n e n w o r d e n gesteld om m rechterlijke betrekkingen te w o r d e n geplaatst.

Artikel 3.

Zij, die ter beschikking v a n den Gouverneur-Gene- r a a l wenschen te w o r d e n gesteld, moeten daartoe bij

115

(24)

— 14

cm zegel geschreven request het verzoek doen aan Onzen voornoemden Minister, met overlegging van;

lo de diploma's, waaruit blijkt dat zij den graad van doctor in de rechtswetenschap behaald en aan net bii art 141, 2de lid, der hooger-onderwijswet be- doeld examen voldaan hebben; en een exemplaar van het proefschrift of van de stellingen, ter ver- krijging van den doctorsgraad door hen geschreven;

2». een door de bevoegde autoriteit afgegeven verkla- ring van goed maatschappelijk gedrag;

S« het bewijs, dat zij tot geen militairen dienst ver- plicht zijn, of een bewijs, aantoonende welke ver- plichtingen ten aanzien van den militairen dienst zvj nog hebben te vervullen.

Artikel 4.

De sollicitanten worden zoo noodig door Onzen voornoemden Minister gerangschikt naar de gegevens, welke hij omtrent hunne betrekkelijke bekwaamheid heeft kunnen verkrijgen, en bij gelijkheid van aan- spraken op de wijze door loting te bepalen. Naar die

rangschikking komen de zich aanbiedende personen dan voor uitzending in aanmerking.

Artikel 5.

Aan de uitzending is, behalve overtocht naar Ned.- 'Indië voor gouvernementsrekening met het wet ig ge- zin op den voet der daaromtrent geldende bepalingen, een'e gratificatie voor uitrusting verbonden ten bedrage van f 2500 — (tweeduizend vijfhonderd gulden) en van den dag van aankomst te Batavia af een voorloopig traktement ten bedrage van f 250 (tweehonderd vijftig gulden) 's maands.

Artikel 6.

Zii die ter beschikking van den Gouverneur-Gene- raal worden gesteld, moeten zich ten genoegen yan Onzen Minister van Koloniën verbinden tot onverwijlde teruggaaf van de gelden, die wegens gratificatie voor uitrusting en wegens overtocht naar Nederlandsch-Lndie aan hen en te hunnen behoeve worden voldaan bijal- dien zij niet biïmen den hun aan te wijzen termijn

116

(25)

„aar N e d e r t a i s c h - I a ä » « r t r e k t a , de wto 4 » " » * na nunne aaiiKuiu lirVinamseebreken, buiten

™ e n Tol ^ o n t s t a a n (een e n ' A Ï beoordeeling vfn de Regeering), uit 's lands dienst worden ont- slagen.

Overgangsbepaling.

Artikel 7.

n u w.hiii ontneemt de benoembaarheid niet aan de

^ Vn.Pï \ n de S ï w e t e n s c b a p , die baar ontleenen t n bet met goed gevolg afgelegd groot-ambtenaars-

aan het met gotw. B & d o e t n i e t s a ï a a n

eischten van benoembaarheid is verleend.

HbOrad.kanifüc^k 'Besluit van 13 October 1908. No. 46.

Artikel 1.

Onze Minister van Koloniën wordt gemachtigd om op aanvraag van den Gouverneur-Generaal m M - T ^ i e doctoren in de rechtswetenschap of m de Staats- lndie doctoren b h i k k i n Van dien Landvoogd te I S ÙI einde d?ar S lalde geplaatst te worden bi den bureaudienst, waaronder begrepen de d i e n j ; J * griffie van het Hooggerechtshof en van Europeesene of inlandsche rechtbanken.

Artikel "2.

A Ar, nitrendine zal — behalve overtocht naar N e t d a n d s c ^ ï n d i e1 1 1 1! oor gouvernementsrekening als passagier der 1ste klasse, casu quo ook voor het we tig ceZin - verbonden zijn eene gratificatie voor uit listing van f 1000 (een duizend gulden) en .een voor loopig* traktement van f 150 (een honderd ™ £ S 8 * den) 'smaands, ingaande met den dag van aankomst

e i l n ^ e n e voorloopige tewerkstelling in Indië wordt

(26)

— 16 —

verbonden eene toelage van f 100 (een h o n d e r d gul- den) 's m a a n d s boven het h i e r v o o r genoemde voorloo pige traktement.

Artikel 3.

K r a c h t e n s het laatste lid v a n art. 1 v a n Ons besluit v a n 21 Maart 1907 n o . 19 (Nederlandsen. Staatsblad n o . 7o, Indische Staatsblad n o . 264) w o r d t a a n de k r a c h - tens Ons tegenwoordig besluit uit te zenden doctoren in de rechtswetenschap dispensatie verleend v a n de sub a en b v a n dat artikel a a n g e g e v e n vereischten v a n benoembaarheid tot rechterlijke betrekkingen in Neder- landsch-Indië, met dien v e r s t a n d e , dat zij tot rechter- lijke ambten eerst benoemd zullen kunnen w o r d e n n a d a t zij drie jaren bij den bureaudienst, w a a r v o o r zij w o r d e n uitgezonden, w e r k z a a m zijn geweest, tenzij n a a r het oordeel der Indische r e g e e r i n g het belang v a n den dienst vordert, dat eerder tot de benoeming m een rechterlijk ambt w o r d e o v e r g e g a a n , in welk geval zij k a n p l a a t s hebben in den loop v a n het derde j a a r .

118

(27)
(28)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Commissie stelt daarom voor dat de toegang tot en het gebruik door, wordt beperkt tot de leden van de parketten en de auditoraten die deze toegang nodig hebben voor de

BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 maart 1991 waarbij aan de griffiers van de hoven en de rechtbanken van de Rechterlijke

telefoongesprekken niet kan worden goedgekeurd indien de oproeper daarover geen gedetailleerde informatie gekregen heeft en hij er niet volledig mee akkoord gaat”), dringt de

De ontwerpbesluiten dat ter advies aan de Commissie worden voorgelegd, kaderen in het project van het overdragen van voorschrijvings- en facturatiegegevens inzake de

De voorgestelde wijziging van het besluit van 12 november 1997 voert een regeling in van de controle op het vervullen van de leerplicht in deze gevallen waar gekozen wordt

Men benadrukt dat indien cookies niet alleen door de site waar de particulier zich bevindt, maar ook door een onderneming die via reclame op de site aanwezig is, naar de

In zijn hoedanigheid van voogdijminister van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid vraagt de Minister bij brief van 20 oktober 2000 de Commissie een advies uit te brengen omtrent

Toch zou het van kunnen zijn te preciseren dat deze aanvrager verantwoordelijk is voor de verwezenlijking van de verwerking met naleving van de juridische bepalingen waaraan