ADVIES Nr 14 / 2001 van 30 mei 2001
O. Ref. : 10 / A / 2001 / 016
BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 januari 1997 waarbij aan bepaalde openbare overheden toegang wordt verleend tot de informatiegegevens die worden bewaard bij het Rijksregister van de natuurlijke personen, met betrekking tot de vreemdelingen die in het wachtregister zijn ingeschreven.
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,
Gelet op de wet van 11 december 1998 op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in het bijzonder op art. 29,
Gelet op de wet van 8 augustus 1993 op het Rijksregister,
Gelet op de adviesaanvraag, door de Commissie ontvangen op 10 april 2001, van de heer Minister van Justitie,
Gelet op het verslag van de heer C. VOET,
Brengt op 30 mei 2001 het volgend advies uit :
I. VOORWERP VAN HET ADVIES ---
1. Het koninklijk besluit van 6 januari 1997 verleende toegang aan de magistraten van de hoven en de rechtbanken van de Rechterlijke Orde tot de in het Rijksregister bewaarde gegevens betreffende de vreemdelingen die in het wachtregister zijn ingeschreven
2. het ontwerp van koninklijk besluit voorziet in de uitbreiding van de personen die toegang hebben nl: de hoofdgriffiers, de griffiers-hoofden van dienst en de griffiers, de eerstaanwezend adjunct-griffiers en adjunct-griffiers van de hoven en rechtbanken van de Rechterlijke Orde, de hoofdsecretarissen, de secretarissen hoofden van dienst, de secretarissen, de eerstaanwezend adjunct-secretarissen, de adjunct--secretarissen, de eerstaanwezend opstellers en de opstellers die personeelslid zijn van de parketten, van de arbeidsauditoraten of van de krijgsauditoraten.
II. STANDPUNT VAN DE COMMISSIE ---
3. De Commissie stelt vast dat, in het Verslag aan de Koning, de motivering voldoende is onderbouwd.
De Commissie kan ermee akkoord gaan dat het een belangrijk nadeel is dat het administratieve personeel van de Parketten en de auditoraten bij de vervulling van opdrachten, voornamelijk omschreven in de artikelen 182 e.v. G.W. (taken houdende bijstand aan Magistraten) tot op heden geen toegang hebben tot het wachtregister.
De Commissie kan er tevens mee akkoord gaan dat de diensten, belast met de dagvaarding, als de diensten belast met de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, met slachtofferopvang, met overtuigingstukken, met eerherstel, enz. een noodzakelijke toegang tot het wachtregister hebben.
4. De Commissie stelt vast dat het recht van toegang volgens het ontwerp wordt verleend aan
“de opstellers die personeelslid zijn van de parketten, van de arbeidsauditoraten of van de krijgsauditoraten“.
De Commissie acht het belangrijk dat de toegang enkel wordt verstrekt aan de personen die deze toegang omwille van hun functie effectief nodig hebben. Dat is allicht niet het geval voor alle opstellers op een parket of auditoraat.
Vanuit dit standpunt stelt de Commissie principieel dat in alle gevallen selectieve machtigingen zouden moeten worden voorzien.
De Commissie stelt daarom voor dat de toegang tot en het gebruik door, wordt beperkt tot de leden van de parketten en de auditoraten die deze toegang nodig hebben voor de uitoefening van hun functie en hiertoe bij naam en schriftelijk worden aangeduid hetzij door de Procureur-generaal, hetzij door de Auditeur-generaal bij het Militair Gerechtshof, hetzij door de Procureur des Konings, hetzij door de Arbeidsauditeur, hetzij door de Krijgsauditeur.
5. De Commissie benadrukt de noodzaak van een strikt veiligheidsbeleid. De nodige veiligheidsmaatregelen zowel op technisch als organisatorisch vlak dienen voorzien te worden teneinde de toegang te beveiligen en misbruiken te voorkomen.
Tevens wenst de Commissie dat deze personen, die het Rijksregisternummer zouden gebruiken, een document zouden tekenen dat de nadruk legt op hun plicht om de veiligheid en de vertrouwelijkheid van dit nummer te verzekeren.
6. Het artikel 3 laatste alinea volgens hetwelk jaarlijks een lijst wordt opgesteld van gemachtigde personen met vermelding van hun graad en ambt, en ter beschikking gehouden van de Commissie zou dienen gewijzigd te worden in die zin dat permanent een lijst wordt opgesteld en ter beschikking gehouden van de Commissie.
OM DEZE REDENEN
Onder voorbehoud van de opmerkingen onder 4, 5 en 6, verleent de Commissie een gunstig advies.
De secretaris, De voorzitter,
(get.) B. HAVELANGE (get.) P. THOMAS.