ADVIES Nr 15 / 2001 van 30 mei 2001.
O. Ref. : 10 / A / 2001 / 016
BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 september 1985 waarbij aan de onderzoeksrechters, de magistraten van het openbaar ministerie en de gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen.
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,
Gelet op de wet van 11 december 1998 op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in het bijzonder op art.29
Gelet op de wet van 8 augustus 1993 op het Rijksregister,
Gelet op de adviesaanvraag, door de Commissie ontvangen op 10 april, van de heer Minister van Justitie,
Gelet op het verslag van de heer C. VOET,
Brengt op 30 mei 2001 het volgend advies uit :
I. VOORWERP VAN HET ADVIES ---
1. Het koninklijk besluit van 30 september 1985 verleende een toegangsrecht aan de onderzoeksrechters, de magistraten die het ambt van onderzoeksrechter waarnemen, de magistraten van de parketten en de gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten.
2. Het ontwerp wil het aantal personen met toegang uitbreiden nl. tot hoofdsecretarissen, secretarissen-hoofden van dienst, secretarissen, adjunct-secretarissen en aan de opstellers die personeelslid zijn van de parketten, van de arbeidsauditoraten of van de krijgsauditoraten.
3. Het ontwerp verleent tevens machtiging tot aanwending van het Rijksregisternummer.
II. STANDPUNT VAN DE COMMISSIE : ---
4. De Commissie stelt vast dat, in het Verslag aan de Koning, de wijziging voldoende is gemotiveerd zowel op het vlak van de uitbreiding van de personen die toegang hebben, als het gebruik van het Rijksregisternummer.
De Commissie kan ermee akkoord gaan dat het een belangrijk nadeel is dat het administratieve personeel van de Parketten en de auditoraten bij de vervulling van opdrachten, voornamelijk omschreven in de artikelen 182 e.v. G.W. ( taken houdende bijstand aan Magistraten) tot op heden geen toegang hebben tot het Rijksregister.
De Commissie kan er tevens mee akkoord gaan dat de diensten, belast met de dagvaarding, als de diensten belast met de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, met slachtofferopvang, met overtuigingstukken, met eerherstel, enz. een noodzakelijke toegang tot het Rijksregister hebben.
5. De Commissie stelt, goedkeurend, vast dat in art 3 van het ontwerp is bepaald dat het identificatienummer van het Rijksregister alleen kan worden gebruikt als middel om de dossiers, bestanden en registers te identificeren die zij houden teneinde hun ambt te vervullen.
6. Het artikel 3, alinea 3 waarin is bepaald dat het identificatienummer buiten hun dienst alleen kan gebruikt worden in het kader van de voor de uitoefening van hun taken vereiste betrekkingen met de houder (of wettelijke vertegenwoordiger ) van het nummer of met de overheidsinstanties, waaraan eveneens machtiging is verleend het identificatienummer aan te wenden en die optreden in het kader van hun wettelijke en bestuursrechterlijke bevoegdheden, geniet eveneens de goedkeuring van de Commissie.
7. De Commissie stelt vast dat het recht van toegang en het gebruik van het identificatienummer wordt verleend aan “de opstellers die personeelslid zijn van de parketten, van de arbeidsauditoraten of van de krijgsauditoraten“.
De Commissie acht het belangrijk dat de toegang enkel wordt verstrekt aan de personen die deze toegang omwille van hun functie effectief nodig hebben. Dat is allicht niet het geval voor alle opstellers op een parket of auditoraat.
Vanuit dit standpunt stelt de Commissie principieel dat in alle gevallen selectieve machtigingen zouden moeten worden voorzien.
De Commissie stelt daarom voor dat de toegang tot en het gebruik door, wordt beperkt tot de leden van de parketten en de auditoraten die deze toegang nodig hebben voor de uitoefening van hun functie en hiertoe bij naam en schriftelijk worden aangeduid hetzij door de Procureur- Generaal, hetzij door de Auditeur-Generaal bij het Militair Gerechtshof, hetzij door de Procureur des Konings, hetzij door de Arbeidsauditeur, hetzij door de Krijgsauditeur.
8. De Commissie benadrukt de noodzaak van een strikt veiligheidsbeleid. De nodige veiligheidsmaatregelen zowel op technisch als organisatorisch vlak dienen voorzien te worden teneinde de toegang te beveiligen en misbruiken te voorkomen.
Tevens wenst de Commissie dat deze personen, die het Rijksregisternummer zouden gebruiken, een document zouden tekenen dat de nadruk legt op hun plicht om de veiligheid en de vertrouwelijkheid van dit nummer te verzekeren.
9. Het artikel 3 laatste alinea volgens hetwelk jaarlijks een lijst wordt opgesteld van gemachtigde personen met vermelding van hun graad en ambt, en ter beschikking gehouden van de Commissie zou dienen gewijzigd te worden in die zin dat permanent een lijst wordt bijgehouden en ter beschikking gehouden van de Commissie.
OM DEZE REDENEN
Verleent de Commissie onder voorbehoud van de onder 7, 8 en 9 gemaakte opmerkingen een gunstig advies.
De secretaris, De voorzitter,
(get.) B. HAVELANGE (get.) P. THOMAS.