• No results found

1. Kunnen stage, duaal leren en leren en werken doorgaan? Impact van de gezondheidscrisis op duaal leren en leren en werken 4

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1. Kunnen stage, duaal leren en leren en werken doorgaan? Impact van de gezondheidscrisis op duaal leren en leren en werken 4"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1. Kunnen ‘stage’, ‘duaal leren’ en ‘leren en werken’ doorgaan? 2 2. Impact van de gezondheidscrisis op ‘duaal leren’ en ‘leren en werken’ 4

2.1. Invulling werkplekcomponent 4

2.1.1. Overeenkomst alternerende opleiding (OAO) 4

2.1.2. Stageovereenkomst alternerende opleiding 6

2.1.3. Deeltijdse arbeidsovereenkomst 6

2.2. Schoolorganisatie 7

2.3. Aanbod 8

3. Impact van de gezondheidscrisis op ‘stage’ 9

3.1. Gewoon secundair onderwijs 9

3.2. Buitengewoon secundair onderwijs 9

3.3. Werkplek in de zorgopleidingen 10

4. Evaluatie 11

5. Tijdelijke werkloosheid bij de werkgever en stage, leren en werken en duaal leren 12

6. Leren op de werkplek: vaccinaties en testing 13

7. Heroprichting van structuuronderdeel na afbouw ten voordele van duaal leren 14

8. Kunnen extra-murosactiviteiten doorgaan? 15

Bijlage: Overzicht mogelijke scenario’s 16

Aanpassingen in de coronamaatregelen voor arbeidsmarktgerichte opleidingen

Inhoud

(2)

1. Kunnen ‘stage’, ‘duaal leren’ en ‘leren en werken’ doorgaan?

In de huidige situatie kan leren op de werkplek doorgaan:

“De stages en duaal leren gaan door als de veiligheidsmaatregelen gerespecteerd kunnen worden die van toepassing zijn op de werkplekken. Stagebegeleiding wordt maximaal digitaal georganiseerd.”

(bron: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/coronamaatregelen-informatie-voor-scholen).

Concreet betekent dit dat voor elke werkplek moet nagegaan worden wat de afspraken zijn in de betrokken sector, de betrokken onderneming en wat de lokale situatie is.

De begeleiding van de leerling gebeurt, in de mate van het mogelijke, digitaal.

De kans is aannemelijk dat heel wat ondernemingen geen of minder stagiairs gaan toelaten. Hierdoor is de kans zeer reëel dat de school onvoldoende werkplekken gaat vinden.

Als school is het dan aangewezen om een volgorde te bepalen bij het toekennen van werkplekken aan leerlingen:

 We vragen absolute voorrang voor de leerlingen in een studierichting waar ‘een aandeel op de werkvloer’ bij wet verplicht deel uitmaakt van de studiebekrachtiging, namelijk de studierichtingen verzorging, zorgkundige en farmaceutisch-technisch assistent.

 Vervolgens worden de werkplekken voorzien voor de leerlingen duaal leren.

De werkplekken staan immers mee in voor het aanleren van competenties.

In het bijzonder voor deze leerlingen die in het tweede jaar van de opleiding zitten en voor de

leerlingen die in een éénjarige opleiding zitten, is het aangewezen om maximale inspanningen te doen om de leerlingen op de werkplek aan de slag te laten gaan.

 Nadien worden de werkplekken voorbehouden voor de leerlingen leren & werken.

De leerlingen leren de competenties aan in klasverband maar het effectief en grondig inoefenen gebeurt op de werkplek.

 Ten slotte worden de werkplekken voorzien voor de stages binnen het voltijds secundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs (OV3 en OV4).

In tegenstelling tot duaal leren en leren en werken, is het aanleren en inoefenen (quasi) volledig in de klas gebeurd en is de stage vooral gericht op het inoefenen in een nieuwe context.

Ook bij de stages adviseren we om te werken met een hiërarchie:

o In eerste instantie geven we voorrang aan de leerlingen die in een specialisatiejaar, een Se-n-Se, het zesde jaar BSO, zesde jaar TSO (enkel deze studierichtingen waar de stage wordt gebruikt om competenties in een realistische context te realiseren), integratiefase Buso of in het tweede jaar van de kwalificatiefase Buso zitten.

Zij hebben immers niet meer de mogelijkheid om de stage in een volgend schooljaar te hernemen.

o Indien er dan nog voldoende stageplaatsen overblijven, kan er bekeken worden in hoeverre de leerlingen van 5 BSO en de derde graad TSO (deze studierichtingen waar de stage gericht is op het verkennen van het beroep) op stage kunnen gaan.

o Daar waar stage niet verplicht is of in de vrije ruimte wordt georganiseerd, adviseren we om de stage dit schooljaar te laten vallen.

(3)

De week van 8 tot 12 februari is voor het secundair onderwijs een afkoelingsweek waarin fysiek onderwijs in school vervangen wordt door afstandsleren. Geplande stages en leren op de werkplek in het kader van duaal leren en ‘leren en werken’ kunnen normaal doorgaan, uiteraard op voorwaarde dat de

gezondheidsmaatregelen gevolgd worden.

Een stage of duaal leren kan doorgaan volgens het geldende uurrooster. Een leerling hoeft dus ook niet meer dagen op de werkplek te presteren. Het onderwijs blijft immers doorlopen, zij het dan digitaal.

(4)

2. Impact van de gezondheidscrisis op ‘duaal leren’ en ‘leren en werken’

1

Hieronder worden verschillende overwegingen gepresenteerd, die echter niet los van elkaar gezien kunnen worden.

2.1. Invulling werkplekcomponent

De COVID-19 pandemie zorgt ervoor dat de invulling van de werk(plek)component een uitdaging vormt:

sommige overeenkomsten kunnen niet worden verder gezet of men kan onvoldoende werkplekken vinden.

Wanneer dit laatste het geval is, kan dit gesignaleerd worden via het contactformulier op

www.vlaanderen.be/werkplekduaal/opleidingsverstrekkers, zodat de betrokken sectororganisatie of VDAB je verder helpen in de zoektocht. Het invullen van dit formulier is van belang: het biedt immers een goede basis om tekorten te monitoren.

Wanneer de werkplekcomponent niet kan worden verdergezet, zijn er verschillende mogelijkheden, afhankelijk van de gehanteerde overeenkomst.

2.1.1. Overeenkomst alternerende opleiding (OAO)

 Het is mogelijk om leerlingen met een overeenkomst waarvan de werkcomponent niet langer binnen de onderneming kan doorgaan, voltijds naar school te halen. In dat geval wordt de overeenkomst niet geschorst. De leerling gaat in dit geval, na aanpassing van de uurrooster, tijdelijk meer uren naar school en gaat dan later meer uren naar de werkplek om aan de minstens 20 uur per week opleiding op een reële werkplek (gemiddeld op jaarbasis) te geraken. In dit geval moet de onderneming de

leervergoeding volledig doorbetalen. Kies dus enkel voor dit scenario na overleg met de onderneming.

Dit overleg met de onderneming zal ook noodzakelijk zijn, gezien het uurrooster dient te worden aangepast mét formele goedkeuring van de onderneming en andere betrokken partijen. Maak van dit overleg ook gebruik om te wijzen op de aangepaste context en verplichtingen.

 De overeenkomst is in een bepaalde kalendermaand minder dan vijf dagen geschorst omwille van tijdelijke werkloosheid Covid-19.

Voor de geschorste dagen werkplekcomponent vraagt de onderneming tijdelijke werkloosheid

‘overmacht COVID-19’ aan (zoals voor gewone werknemers). Voor die dagen is er geen leervergoeding verschuldigd. De RVA beslist of de tijdelijke werkloosheid wordt aanvaard en of er bijgevolg

overbruggingsuitkeringen worden toegekend. Tijdens deze geschorste dagen, mag de leerling niet opgeleid worden in de school of het centrum. Als de leerling op de ‘geschorste’ dagen extra zou worden opgeleid op school of in het centrum, heeft de leerling geen recht op

overbruggingsuitkeringen. De onderneming zou dan voor deze dagen leervergoeding moeten betalen.

De opleidingsdagen op school of in het centrum worden in dit scenario nog steeds vergoed door de onderneming.

1 Meer informatie over de impact van de coronamaatregelen op de werkplekcomponent in alternerend leren en sectorspecifieke informatie vind je via deze link.

(5)

 De overeenkomst is in een bepaalde kalendermaand minstens vijf dagen geschorst omwille van tijdelijke werkloosheid COVID-19.

Voor de geschorste dagen werkplekcomponent vraagt de onderneming tijdelijke werkloosheid

‘overmacht COVID-19’ aan (zoals voor gewone werknemers). Voor die dagen is er geen leervergoeding verschuldigd. De RVA beslist of de tijdelijke werkloosheid wordt aanvaard en of er bijgevolg

overbruggingsuitkeringen worden toegekend. Op deze geschorste dagen, kan de leerling wel opgeleid worden op school of in het centrum of via afstandsonderwijs (beslissing beleidscel van de federaal minister van werk).

Voor sommige leerlingen omvatte het originele uurrooster ook een dag (of soms zelfs meerdere dagen) in het weekend, waarbij de leerling een rustdag (of meerdere rustdagen) had gedurende de week.

Indien de school beslist om de leerling voor de geschorste dagen werkplekcomponent op te leiden op school of in het centrum, kan dit niet op een rustdag. Om dit mogelijk te maken moet het uurrooster worden aangepast. In dat nieuwe uurrooster wordt het aantal uren/dagen opleiding op school/centrum en uren/dagen opleiding op de werkplek niet gewijzigd. Enkel de dag(en) waarop de opleiding op de werkplek wordt ingepland, verschuiven naar (een) weekdag(en). Op deze manier verschuiven de geschorste dagen naar weekdagen en de rustdagen naar het weekend. Dit uurrooster moet ondertekend worden door alle partijen en de onderneming moet het uurrooster aan het sociaal secretariaat bezorgen.

Voor de opleidingsdagen bij de opleidingsverstrekker is de onderneming in de betrokken kalendermaand geen leervergoeding verschuldigd.

Hier is er dus een samenloop van dagen tijdelijke werkloosheid COVID-19 en niet-vergoede lesdagen.

De geschorste dagen van de werkplekcomponent waarop de leerling naar de school of het centrum gaat, vallen niet onder de arbeidsongevallenverzekering van de onderneming. Scholen en centra dienen contact op te nemen met de verzekeringsmaatschappij van de schoolpolis en zorgen via die polis voor een dekking van de dagen die de leerling op de school doorbrengt.

 De overeenkomst wordt beëindigd: in dit scenario krijgt de leerling geen leervergoeding of uitkering in het kader van tijdelijke werkloosheid. Indien de overeenkomst beëindigd wordt, moet de leerling in de duale opleiding voltijds naar de school of het centrum komen zodat daar verder ingezet kan worden op competentieverwerving. Indien de leerling voltijds naar de school of het centrum komt, is een school of centrum vrij om de vrijgekomen tijd in te vullen naar eigen inschatting: gesimuleerde werkplek, tijdelijk meer beroepsgerichte vorming, sollicitatietrainingen...

Bij de beëindiging van de overeenkomst is het ook mogelijk dat een leerling een nieuwe overeenkomst afsluit bij een andere werkgever.

 Een leerling moet in quarantaine:

o Een individuele leerling die niet naar de werkplek kan gaan omdat hij verplicht in quarantaine moet, moet een quarantainegetuigschrift kunnen voorleggen afgeleverd door een bevoegde instantie (bijvoorbeeld via contacttracing) of een arts. Voor de dagen werkplekcomponent kan tijdelijke werkloosheid overmacht COVID-19 worden aangevraagd. Voor meer info hieromtrent kan je terecht op de website van het Departement WSE.

(6)

o Ook wanneer de lokale overheid beslist om alle leerlingen preventief in quarantaine te plaatsen, wordt de overeenkomst geschorst. Voor de dagen werkplekcomponent kan tijdelijke werkloosheid overmacht COVID-19 worden aangevraagd. Voor meer info hieromtrent kan je terecht op de website van het Departement WSE.

Een CLB-attest of attest van de school waaruit het bevel van de lokale overheid blijkt, wordt hierbij uitzonderlijk door de RVA als bewijs aanvaard. De school of het CLB dient dit attest te bezorgen aan de werkgever, zodat de werkgever dit kan voorleggen aan de RVA bij controle.

 Een leerling valt onder de regeling van afstandsonderwijs: een verplichting tot afstandsonderwijs niet volgend uit een verplichte quarantaine, is onvoldoende reden om de overeenkomst te schorsen. Een schoolbestuur of centrum voor leerlingenbegeleiding kan de overeenkomst voor leerlingen in duaal leren/leren en werken in deze situatie dus niet schorsen.

2.1.2. Stageovereenkomst alternerende opleiding

Een stageovereenkomst alternerende opleiding kan ook geschorst worden en volgt daarmee dezelfde principes als de stageovereenkomst van de voltijdse niet-duale opleiding (zie verder).

Aan een schorsing van stageovereenkomst is geen uitkering gekoppeld.

 Een leerling moet in quarantaine: als een lokaal bestuur of een behandelende arts beslist om een leerling in quarantaine te plaatsen, wordt de stage opgeschort.

 Een leerling valt onder de regeling van afstandsonderwijs: bij een verplichting tot afstandsonderwijs, kunnen stages verder lopen. Een schoolbestuur kan de stages wel stopzetten, maar dit is niet

noodzakelijk. Aangezien tijdens een stage waardevolle competenties aangeleerd kunnen worden, is het wenselijk om deze zo veel mogelijk te laten verder lopen.

2.1.3. Deeltijdse arbeidsovereenkomst

De deeltijdse arbeidsovereenkomst kent eveneens een mogelijkheid tot schorsing en beëindiging. De deeltijdse arbeidsovereenkomst dekt echter enkel maar de werkplekcomponent. Mogelijkheden om met behoud van verloning de werkplekcomponent in te vullen op de school zijn niet voorzien. Wanneer een werkplek de competentieverwerving op die werkplek niet kan garanderen, rest er enkel een schorsing of beëindiging.

 De overeenkomst wordt geschorst, hetzij voor de gehele werkervaring, hetzij voor enkele dagen van die werkervaring: de onderneming kan voor de dagen zonder invulling tijdelijke werkloosheid ‘overmacht COVID-19’ aanvragen (zoals voor gewone werknemers). Voor die dagen is er geen loon verschuldigd. De RVA beslist of de tijdelijke werkloosheid wordt aanvaard en of er bijgevolg uitkeringen worden

toegekend.

De beleidscel van de federale minister van werk heeft beslist dat leerlingen op dagen waarvoor de overeenkomst geschorst is, opgeleid mogen worden op school of in het centrum (of via

afstandsonderwijs). Dit heeft geen invloed op het aantal dagen opleiding op de werkplek waarvoor de leerling tijdelijk werkloos kan worden gesteld.

(7)

 De overeenkomst wordt beëindigd: in dit scenario krijgt de leerling geen leervergoeding of uitkering in het kader van tijdelijke werkloosheid. Indien de overeenkomst beëindigd wordt, moet de leerling in de duale opleiding voltijds naar de school of het centrum komen zodat daar verder ingezet kan worden op competentieverwerving.

Indien de leerling voltijds naar de school of het centrum komt, is een school of centrum vrij om de vrijgekomen tijd in te vullen naar eigen inschatting: gesimuleerde werkplek, tijdelijk meer

beroepsgerichte vorming, sollicitatietrainingen...

Bij de beëindiging van de overeenkomst is het ook mogelijk dat een leerling een nieuwe overeenkomst afsluit bij een andere werkgever.

 Een leerling moet in quarantaine:

o Een individuele leerling die niet naar de werkplek kan gaan omdat hij verplicht in quarantaine moet, moet een quarantainegetuigschrift kunnen voorleggen afgeleverd door een bevoegde instantie (bijvoorbeeld via contacttracing) of een arts. Voor de dagen werkplekcomponent kan tijdelijke werkloosheid overmacht COVID-19 worden aangevraagd. Voor meer info hieromtrent kan je terecht op de website van het Departement WSE.

o Ook wanneer de lokale overheid beslist om alle leerlingen preventief in quarantaine te plaatsen, wordt de overeenkomst geschorst. Voor de dagen werkplekcomponent kan tijdelijke werkloosheid overmacht COVID-19 worden aangevraagd. Voor meer info hieromtrent kan je terecht op de website van het Departement WSE.

Een CLB-attest of attest van de school waaruit het bevel van de lokale overheid blijkt, wordt hierbij uitzonderlijk door de RVA als bewijs aanvaard. De school of het CLB dient dit attest te bezorgen aan de werkgever, zodat de werkgever dit kan voorleggen aan de RVA bij controle.

 Een leerling valt onder de regeling van afstandsonderwijs: een verplichting tot afstandsonderwijs niet volgend uit een verplichte quarantaine, is onvoldoende reden om de overeenkomst te schorsen. Een schoolbestuur of centrum voor leerlingenbegeleiding kan de overeenkomst voor leerlingen in duaal leren/leren en werken in deze situatie dus niet schorsen.

2.2. Schoolorganisatie

Als er veel leerlingen naar de school of het centrum komen die anders naar een werkplek zouden gaan, kan dit uitdagingen met zich meebrengen voor de schoolorganisatie. De betrachting moet zijn om de

competentieverwerving van de leerling voorop te stellen. Dit kan op verschillende manieren:

 Via contactonderwijs

 Via afstandsonderwijs;

 Via werkplekleren op een gesimuleerde werkplek;

 Via eigen interne ateliers/praktijklokalen (dit kan bvb via didactische keukens).

(8)

2.3. Aanbod

Wanneer een leerling vandaag in duaal leren geen werkplek (meer) heeft, dient deze te worden uitgeschreven na 20 opleidingsdagen (verlengbaar met 20 opleidingsdagen of 40 opleidingsdagen voor BuSO duaal). In de huidige onzekere periode is het niet ondenkbaar dat deze 20 opleidingsdagen sneller dan voorzien zijn uitgeput, waarbij de oorzaak veelal buiten de wil van de betrokken partijen ligt.

Om hieraan tegemoet te komen werd via noodregelgeving mogelijk gemaakt dat de leerling toch ingeschreven blijft in een duaal structuuronderdeel, ongeacht het aantal dagen zonder werkplek. De voorwaarde van 20 opleidingsdagen komt dus te vervallen voor dit schooljaar. Leerlingen kunnen er voor kiezen om ook zonder werkplek in het duale structuuronderdeel te blijven.

Er kan overwogen worden om leerlingen zonder werkplek in te schrijven in een niet-duale opleiding (zoals de niet-duale tegenhanger van de duale opleiding). De context is in bepaalde sectoren immers dermate onzeker dat het niet duidelijk is wanneer leerlingen naar de werkplek zullen kunnen gaan. Dit, in combinatie met een school die niet zelf kan voorzien in de invulling van het standaardtraject, maakt het niet steeds wenselijk om een leerling langer dan voorzien in het duale traject te houden. Het is vanuit de verantwoordelijkheid voor de leerloopbaan van die leerling niet wenselijk om met deze leerling onnodig lang op zoek te gaan naar een werkplek. Een heroriëntering naar een niet-duale tegenhanger biedt in deze de meeste garanties op de competentieverwerving van leerlingen.

Een moeilijkheid ligt er hier voor scholen die hun niet-duale aanbod afbouwden ten voordele van een duaal aanbod. Zij kunnen dit in de loop van dit schooljaar normaal gezien niet meer opstarten.

Om hieraan tegemoet te komen werd in noodregelgeving voorzien dat een heropstart van afgebouwde niet-duale tegenhangers mogelijk is gedurende dit schooljaar. Een eventuele terugkeer naar duaal leren is later in het schooljaar of volgend schooljaar mogelijk, volgens de geldende overgangs- of

toelatingsvoorwaarden (zie omzendbrief SO64).

(9)

3. Impact van de gezondheidscrisis op ‘stage’

3.1. Gewoon secundair onderwijs

De kans is zeker bestaande dat een school dit schooljaar onvoldoende stageplaatsen zal vinden. De omzendbrief SO 2015/01 (3.1.1 - https://data-

onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=14891) geeft in dat geval het volgende aan:

“Het is niet ondenkbaar dat een school geen of onvoldoende stageplaatsen kan vinden, niettegenstaande de engagementen tussen de overheid en de socio-economische partners op macro niveau en niettegenstaande de inspanningen die van elke school worden verwacht om een lokaal stagebeleid concreet gestalte te geven en hiertoe een netwerk uit te bouwen. In voorkomend geval zal de school, desgevraagd, ten aanzien van de onderwijsinspectie moeten kunnen aantonen dat het niet of ontoereikend vinden van stageplaatsen het gevolg is van factoren buiten haar wil om.”

De huidige situatie voldoet hier aan. De school zal dan wel moeten aantonen dat ze voldoende inspanningen heeft geleverd om stageplaatsen te vinden.

De school voorziet in deze situatie in een vervangprogramma waarbij de doelen uit het leerplan stage zo goed mogelijk in een schoolse context worden aangeboden en aangeleerd. We begrijpen dat dit niet altijd evident is omdat de stageperiode ingecalculeerd werd in de schoolorganisatie.

Gezien de actuele gezondheidssituatie en de te verwachten evolutie in de komende maanden adviseren we de scholen om voor dit schooljaar overmacht in te roepen voor deze leerlingen (studierichtingen) waarvoor de geplande stage naar alle waarschijnlijkheid niet kan doorgaan.

Indien een school beslist om zich te beroepen op overmacht, hoeft men niet meer verder te zoeken naar stageplaatsen en kan deze tijd besteed worden aan het uitwerken van een kwalitatieve, alternatieve invulling van de stageperiode. Op deze manier wordt er nog steeds ingezet op de competentieverwerving van de leerlingen. Het wegvallen van de stage moet immers opgevangen worden door alternatieve activiteiten die de doelen uit het leerplan stage zo goed mogelijk benaderen.

 Een leerling moet in quarantaine: als een lokaal bestuur of een behandelende arts beslist om een leerling in quarantaine te plaatsen, wordt de stage opgeschort.

 Een leerling valt onder de regeling van afstandsonderwijs: bij een verplichting tot afstandsonderwijs, kunnen stages verder lopen. Een schoolbestuur kan de stages wel stopzetten, maar dit is niet

noodzakelijk. Aangezien tijdens een stage waardevolle competenties aangeleerd kunnen worden, is het wenselijk om deze zo veel mogelijk te laten verder lopen.

3.2. Buitengewoon secundair onderwijs

Ook in het buitengewoon secundair onderwijs is het niet steeds evident om een stageplaats te vinden.

Hoewel er voor heel wat stagebepalingen reeds overmachtsbepalingen werden ingeschreven, zijn er nog twee aanpassingen doorgevoerd:

 De minimumuren voor de verplichte leerlingenstage in de kwalificatiefase van BuSO OV3 komen dit jaar te vervallen.

 Er kan bij een alternerende beroepsopleiding in de integratiefase van BuSO OV3 afgeweken worden van de verplichting tot het inrichten van 700u werkervaring in een regulier bedrijf.

(10)

 Een leerling moet in quarantaine: als een lokaal bestuur of een behandelende arts beslist om een leerling in quarantaine te plaatsen, wordt de stage opgeschort.

 Een leerling valt onder de regeling van afstandsonderwijs: bij een verplichting tot afstandsonderwijs, kunnen stages verder lopen. Een schoolbestuur kan de stages wel stopzetten, maar dit is niet

noodzakelijk. Aangezien tijdens een stage waardevolle competenties aangeleerd kunnen worden, is het wenselijk om deze zo veel mogelijk te laten verder lopen.

3.3. Werkplek in de zorgopleidingen

Voor de zorgopleidingen in het dbso zijn de opleidingskaarten aangepast wat betreft het minimum aantal uren stage. Indien dit minimum aantal niet wordt bereikt, kan een certificering nog steeds plaatsvinden. De opleidingskaarten zijn aan dit principe aangepast.

Voor de opleidingen zorgkundige duaal en kinderbegeleider duaal is telkens in het standaardtraject vastgelegd dat de leerling in twee werkplekken tewerkgesteld moet worden, voor een minimum aantal uren. Door de huidige crisis blijkt deze verplichting niet steeds mogelijk. Om hieraan tegemoet te komen werden de standaardtrajecten voor dit schooljaar aangepast. Leerlingen in de opleiding kinderbegeleider duaal en in de opleiding zorgkundige duaal dienen geen twee werkplekken te hebben en er dient niet voldaan te worden aan de minimumtermijnen die in de respectievelijke standaardtrajecten worden opgelegd. Wel dienen de aanbieders er maximaal op in te zetten dat de competenties uit het standaardtraject gerealiseerd worden.

(11)

4. Evaluatie

Ook in Coronatijden dient het onderwijs zich te richten op de realisatie van het gevalideerd doelenkader (in leerplannen en standaardtrajecten) voor de leerlingen. Scholen hebben een ruime bevoegdheid om te bepalen hoe ze dit onderwijs concreet organiseren. De evaluatie valt eveneens onder bevoegdheid van de school, zich baserend op het gevalideerd doelenkader.

Dat er door COVID-19 geen invulling is van de werk(plek)component door overmacht wegens Corona hoeft geen afbreuk te doen aan de validiteit van de evaluatie, mits de competenties zoveel als mogelijk op een andere manier worden aangeboden.

(12)

5. Tijdelijke werkloosheid bij de werkgever en stage, leren en werken en duaal leren

Een leerling mag stage lopen of leren op de werkplek bij ‘leren en werken’ of ‘duaal leren’ in een onderneming waar tijdelijke werkloosheid van toepassing is.

Voor jongeren in ‘leren en werken’ (aanloopfase en arbeidsdeelname) en jongeren in een ‘duale

opleiding’ is de werkvloer een deel van de opleiding. Competentieverwerving staat daarbij centraal en niet het uitvoeren van het werk. Jongeren mogen dus in het kader van het stelsel voor leren en werken en duaal leren naar de werkvloer om competenties te verwerven, ongeacht tijdelijke werkloosheid binnen die onderneming, als dit geen vervanging met zich meebrengt van de medewerkers in tijdelijke werkloosheid.

Het is niet de opdracht van de school om na te gaan of dit een vervanging met zich meebrengt. Dit is wel de verantwoordelijkheid van de werkgever.

Hetzelfde principe is van toepassing voor jongeren in het secundair onderwijs die een leerlingstageovereenkomst afsluiten.

De onderneming moet uiteraard de veiligheidsmaatregelen respecteren die van toepassing zijn op de werkplekken.

(Bron: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/coronamaatregelen-informatie-voor-scholen)

(13)

6. Leren op de werkplek: vaccinaties en testing

Het Agentschap Zorg en Gezondheid is verantwoordelijk voor de organisatie van de verdeling en toediening van vaccinaties in Vlaanderen. Momenteel wordt er prioriteit gegeven aan de personeelsleden uit

zorginstellingen die contact hebben met indexpatiënten. Stagiairs in zorginstellingen die contact hebben met indexpatiënten komen eveneens in aanmerking voor vaccinatie.

Het vaccineren van de stagiairs gebeurt via de arbeidsgeneeskundige dienst van de zorginstelling. Die moet er op toezien dat het juiste vaccin wordt toegediend en de ondergrens van de leeftijd gerespecteerd wordt (voor leerlingen jonger dan 16 jaar worden er momenteel nog geen vaccins voorzien).

De school moet verder niets doen.

De stagiairs krijgen het eerste én het tweede dosis van het vaccin in één en dezelfde zorginstelling toegediend, ook al loopt de stage af voor de tweede dosis toegediend moet worden. De stagiairs zullen hiervan zelf op de hoogte worden gesteld. De scholen maken mee mogelijk dat stagiairs de gelegenheid krijgen om het tweede dosis van het vaccin op het daartoe voorziene tijdstip te bekomen, bijvoorbeeld door toestemming te geven om uit de les weg te blijven als ze op dat moment gevaccineerd worden.

Zowel het vaccin als de toediening ervan zijn gratis.

Over de manier waarop de leerlingen (die in aanmerking komen) gevaccineerd zullen worden die nu geen stage lopen en bijgevolg niet mee gevaccineerd worden met de andere personeelsleden, zal later een beslissing vallen.

Stagiairs die nu al een vaccin aangeboden krijgen, kunnen weigeren om zich te laten vaccineren. Vaccineren is niet verplicht en kan niet verplicht worden.

Zorginstellingen kunnen geen stagiairs weigeren die nog niet gevaccineerd zijn. Een uitsluiting gaat ervan uit dat vaccinaties de besmetting uit de instellingen zal kunnen houden, wat niet bewezen is. Vaccins beletten niet dat je besmettingen doorgeeft, ze maken vooral dat je zelf niet ziek wordt. Bovendien is het nog niet mogelijk om iedereen te vaccineren (leerlingen jonger dan 16 jaar worden momenteel niet gevaccineerd) en wordt ook in de zorginstellingen nog niet iedere beroepsgroep gevaccineerd. De veiligheidsmaatregelen blijven, ongeacht of men gevaccineerd is of niet, het belangrijkste in de bescherming tegen het coronavirus.

In het algemeen mag een werkgever noch van zijn werknemers noch van stagiairs een systematische testing vragen. De wet stelt dat een medische test steeds verband moet houden met de specifieke kenmerken van de functie. In dit laatste geval is het de arbeidsarts die de test aanvraagt of uitvoert. Hij deelt aan de stagegever enkel mee dat een leerling geschikt of ongeschikt is, zonder verdere details.

Een test voorleggen als toelatingsvoorwaarde voor een stage zal enkel maar in zeer specifieke situaties noodzakelijk zijn en kadert binnen het gezondheidstoezicht voor de stage. Bij de meeste stages is dit niet noodzakelijk en niet toegelaten.

(14)

7. Heroprichting van structuuronderdeel na afbouw ten voordele van duaal leren

Enkele scholen kozen er bij aanvang van het schooljaar voor om de voltijdse variant van een

structuuronderdeel geheel af te bouwen ten voordele van een duaal structuuronderdeel. Leerlingen werden dan enkel maar ingeschreven in dit duale structuuronderdeel, waardoor er op 1 oktober geen leerlingen ingeschreven waren in een voltijdse variant en deze dus ook niet meer kon ingericht worden dit schooljaar. Verschillende leerlingen kunnen door de huidige crisis echter geen werkplek vinden en

verkiezen een terugkeer naar een voltijdse variant. Een heropstart van deze variant is dan ook mogelijk in de loop van het schooljaar, ongeacht of er op 1 oktober leerlingen waren ingeschreven.

(15)

8. Kunnen extra-murosactiviteiten doorgaan?

2

 Extra-murosactiviteiten worden tot en met de krokusvakantie opgeschort.

Uitzonderingen hierop zijn:

o observatieactiviteiten en praktijklessen op verplaatsing in tso en bso;

o activiteiten waarvan de risicoanalyse uitwijst dat ze veiliger kunnen plaatsvinden buiten het schooldomein dan in eigen klaslokalen en waarbij je geen openbaar vervoer gebruikt.

Voorbeelden: lessen in openlucht, in lokalen met betere ventilatiesystemen, in grotere lokalen dan op school...

(Bron: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/coronamaatregelen-informatie-voor-scholen)

Een exacte omschrijving van wat kan en niet kan, is nergens bepaald maar op basis van een koppeling van enkele elementen uit de regelgeving komen we tot het volgende advies over observatieactiviteiten en praktijklessen op verplaatsing:

o Observatieactiviteiten en praktijklessen op verplaatsing zijn enkel mogelijk indien ze gekoppeld zijn aan leerplandoelen van leerplannen in tso of bso.

o Het moet effectief gaan over observatieactiviteiten of praktijklessen op verplaatsing.

Omzendbrief SO 2015/01 omschrijft dit als volgt:

 Observatieactiviteiten: leerlingen volgen, al dan niet in groep, het bedrijfsgebeuren zonder effectief aan de bedrijfsactiviteiten deel te nemen. Voorbeelden zijn een bedrijfsbezoek of een observatie in een kleuterklas. Hierbij verrichten de leerlingen dus geen arbeid.

 Praktijklessen op verplaatsing (VDAB, RTC, lasschool, bedrijf, …): onderwijsinstellingen maken gebruik van de lokalen, apparatuur, materialen en eventueel de instructeurs van een andere opleidingsinstelling (maar geen onderwijsinstelling) of van een bedrijf om praktijklessen te geven. De leerlingen verrichten arbeid maar ze gaan niet in gelijkaardige omstandigheden aan de slag gaan als de werknemers ter plaatse. Ze werken bijvoorbeeld aan een productielijn onder toezicht van de leraar, onder een trager tempo, ... Er is bij deze werkwijze geen interferentie met de werknemers ter plaatse, tenzij met de instructeur.

o Uiteraard moet er steeds een analyse gemaakt worden of de activiteit veilig kan doorgaan. Ook moet bekeken worden of de activiteit echt niet op school kan doorgaan en of ze noodzakelijk is om het leerplandoel te realiseren.

We adviseren om zeer voorzichtig met deze activiteiten om te gaan. De vraag moet hierbij gesteld worden of het (gezien corona) op dit moment van het schooljaar absoluut noodzakelijk is om observatieactiviteiten of praktijklessen op verplaatsing te organiseren.

Sportdagen- en sportweken worden beschouwd als extra-murosactiviteiten en gaan voorlopig tot en met de krokusvakantie niet door.

 Meerdaagse schooluitstappen zijn tot en met de paasvakantie niet toegestaan.

 In de fase rood worden alle extra-murosactiviteiten opgeschort.

2 Het organiseren van de lessen lichamelijke opvoeding in een lokaal buiten de school wordt niet beschouwd als een extra-murosactiviteit.

(Bron: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/coronamaatregelen-informatie-voor-scholen)

(16)

Bijlage: Overzicht mogelijke scenario’s

Leerling School Onderneming

Scenario 1

OAO/DA: werkplekcomponent kan doorgaan

Werkervaring, met nodige veiligheidsmaatregelen.

Leerling ontvangt leervergoeding van werkgever.

Organiseert schoolcomponent, al dan niet via afstandsonderwijs.

Verdere voorwaarden: draaiboek.

Voorziet in werkervaring in de onderneming, mits inachtneming van veiligheidsmaatregelen.

Overeenkomst wordt niet geschorst.

Werkgever betaalt leervergoeding.

Scenario 2

OAO: de werkplekcomponent kan niet doorgaan, maar wordt vervangen door 5 dagen school 3 i.p.v. schorsing

Niet naar de werkplek, maar opleiding volledig op school / gesimuleerde werkplek. Later in het schooljaar kan een leerling meer tijd naar de werkplek gaan.

Leerling ontvangt leervergoeding van werkgever.

Voorziet een voltijdse invulling voor de leerling. Dit kan naast de algemene vorming, praktijkgericht ingevuld worden met gesimuleerde werkplek of bijkomende vorming.

Staat in voor minimum 28u invulling.

Verdere voorwaarden: draaiboek.

Voorziet niet in werkervaring, maar faciliteert/ondersteunt organisatie van gesimuleerde werkervaring indien mogelijk.

Overeenkomst wordt niet geschorst.

Werkgever betaalt leervergoeding.

(17)

Leerling School Onderneming Scenario 3

OAO: de werkplekcomponent kan niet doorgaan en wordt voor minder dan vijf dagen per

kalendermaand geschorst wegens tijdelijke werkloosheid COVID-19

Niet naar de werkplek en blijft thuis tijdens deze dagen.

Overeenkomst wordt geschorst voor een aantal dagen van de

werkplekcomponent.

Leerling kan uitkering krijgen indien aanvraag tot tijdelijke werkloosheid door RVA goedgekeurd wordt. De leerling brengt de nodige administratie in orde.

Organiseert schoolcomponent. Voor de dagen opleiding bij de

opleidingsverstrekker is de

overeenkomst niet geschorst, dus voor die dagen blijft de

arbeidsongevallenverzekering van de onderneming van toepassing.

Verdere voorwaarden: draaiboek.

Voorziet gedeeltelijk in werkervaring.

Overeenkomst wordt geschorst voor minder dan vijf dagen van de

werkplekcomponent.

Werkgever betaalt geen

leervergoeding voor de geschorste dagen werkplekcomponent maar vraagt tijdelijke werkloosheid

‘overmacht Covid-19’ aan bij de RVA.

De werkgever betaalt

leervergoeding voor de lesdagen en voor de andere dagen van de werkplekcomponent.

(18)

Leerling School Onderneming Scenario 4

OAO: de werkplekcomponent kan niet doorgaan en wordt voor minstens vijf kalenderdagen of volledig geschorst wegens tijdelijke werkloosheid COVID-19

Leerling kan uitkering krijgen voor de dagen werkplekcomponent indien aanvraag tot tijdelijke werkloosheid door RVA goedgekeurd wordt. De leerling brengt de nodige administratie in orde.

Voor de dagen schoolcomponent krijgt de leerling geen leervergoeding.

Leerling kan tijdens de dagen waarop de werkplekcomponent geschorst is, naar de school of het centrum gaan (of afstandsonderwijs genieten).

Organiseert schoolcomponent en kan bijkomende lessen voorzien tijdens de dagen waarop de werkplekcomponent geschorst is (in de school of het centrum, of via afstandsonderwijs).

Indien de leerling normaal in het weekend naar de werkplek gaat, en er op de oorspronkelijk voorziene

rustdagen les wordt gegeven, moet het uurrooster aangepast worden.

De ongevallenverzekering is niet van toepassing tijdens de geschorste dagen op de werkplek. Scholen en centra nemen contact op met de

verzekeringsmaatschappij van de schoolpolis en zorgen via die polis voor een dekking van de geschorste dagen werkplekcomponent die de leerling op de school doorbrengt.

Verdere voorwaarden: draaiboek.

Voorziet niet (of nog slechts gedeeltelijk) in werkervaring Werkgever betaalt geen leervergoeding voor de dagen werkplekcomponent maar vraagt tijdelijke werkloosheid ‘overmacht Covid-19’ aan bij de RVA.

De werkgever betaalt geen leervergoeding voor de lesdagen.

(19)

Leerling School Onderneming Scenario 5

DA: de werkplekcomponent wordt geschorst wegens tijdelijke werkloosheid COVID-19

Leerling kan uitkering krijgen voor de dagen werkplekcomponent indien aanvraag tot tijdelijke werkloosheid door RVA goedgekeurd wordt. De leerling brengt de nodige administratie in orde.

Leerling kan tijdens de dagen waarop de werkplekcomponent geschorst is, naar de school of het centrum gaan (of afstandsonderwijs genieten).

Organiseert schoolcomponent en kan bijkomende lessen voorzien tijdens de dagen waarop de werkplekcomponent geschorst is (in de school of het centrum, of via afstandsonderwijs).

Voor de dagen van de

werkplekcomponent dat de leerling naar de school of het centrum komt is de schoolverzekering van toepassing.

Verdere voorwaarden: draaiboek.

Voorziet niet (of nog slechts gedeeltelijk) in werkervaring Werkgever betaalt geen loon voor de dagen werkplekcomponent maar vraagt tijdelijke werkloosheid

‘overmacht COVID-19’ aan bij de RVA.

Scenario 6

Geen OAO/DA, geen werkplek, 5 dagen school

Leerling heeft geen werkplek (meer).

Opleiding wordt geheel via de school georganiseerd, eventueel met ondersteuning van gesimuleerde werkplek.

Leerling kan geen aanvraag tot uitkering tijdelijke werkloosheid indienen.

Voorziet een voltijdse invulling voor de leerling. Dit kan naast de algemene vorming, praktijkgericht ingevuld worden met gesimuleerde werkplek of bijkomende vorming.

Staat in voor minimum 28 uren invulling.

Verdere voorwaarden: draaiboek.

Niet betrokken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

[r]

Extra ondersteuning (bovenop de ondersteuning door de trajectbegeleider) voor leerlingen bij de zoektocht naar een werkplek of tijdens de invulling van de. werkplekcomponent op

Departement Onderwijs en Vorming (Carl Lamote en Wouter Pinxten).

Concordantie opleiding Stelsel Leren & Werken naar duaal structuuronderdeel

In veel buurlanden wordt duaal leren echter als leermethode gebruikt in alle ver- schillende soorten opleidingen, van secundair over hoger onderwijs tot opleidingen voor

Duaal leren wordt in de internationale literatuur omschreven op basis van 12 kenmerken.... Kenmerken inzake de