• No results found

Automatisering: illusies en werkelijkheid De Castro's ,W ereldkaart van de honger"

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Automatisering: illusies en werkelijkheid De Castro's ,W ereldkaart van de honger" "

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

september 1956

· Politiek en Cultuor

(2)

SEPTEMBER 1956

Maandelijkse notities Rondom Suez

Automatisering: illusies en werkelijkheid De Castro's ,W ereldkaart van de honger"

H.V. 497 Gerard Geelhoed 501

A.B.

Dr. ]. de Leeuwe Karl Marx: De achttiende Brumaire van Louis Bonaparte Th. d. V.

507 514:

517 De verschillen in de Europese arbeidersbeweging

De t'elaties van Marx met Nederland Uit een gesprek met Jan v. d. Berg Over de werkwijze van de partij Het begin van een nieuwe periode in de N ederlandse muziek

Hegel over de N ederlandse schilderkunst BOEKBESPREKING

De gevaren van de atoombom Mohammed Dib beschrijft zijn land Op zoek naar werkelijkheid

Varia

POLITIEK en CULTUUR

W. I. Lenin 520 Ger Harmsen 524 G.H. 531 Henk Hoekstra 535

Carel Porcelijn 540 548

S.R. 553 M.V. 555 S.P. 558

d.L. 560

verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus, Leidsestra.at 25, Amsterdam-C., tel. 85957.

De abonnementsprijs is f 4,50 per jaar, f 2,25 per baH jnar, losse nummers 40 cent.

Ons gironummer is 173127.

Correspondentie over betalingen en verkoop zenden naar de administratie p/a Pegasus.

Aile correspondentie over de inhoud naar de redactie van P. en C.

Prinsengracht 473, Amsterdam-C., tel, 62565.

r-

1

I

t

1

l

(3)

r

I

16e jaargang no. 9 september 1958

Politiek en Oultuur

maandblad gewijd aan de theorie en praktijk van het

m.arxisme·leninisme onder Ieiding van het par.ti;bestuur der c.p.n.

Maandelijkse notities

De discussies voor het 18e Congres der C.P.N. hebben een aanvang genomen; discussies die plaats vinden in een historische periode van de strijd van het socialisme en in het leven van onze partij; discussies die op het Congres tot het resultaat moeten leiden de wege~ te bepalen in de nieuwe situatie.

Het discussiemateriaal wijst er in het begin terecht op, dat er sinds ons vorige congres veel is veranderd.

Toen verkeerden we nog midden in de koude oorlog in ons land en juist een week daarvoor waren de Parijse accoorden bekrachtigd.

Nu is het gevaar van het uitbreken van een derde wereldoorlog terug- gedrongen en een vermindering van de spanningen tussen de grate mogendheden tot stand gebracht. Dit alles als vrucht van een tot nu toe ongekende strijd van de volkeren voor de vrede en de groeiende krachten van de sociaUstische staten. Deze voortdurend groeiende kracht vindt zijn oorzaak in de rijke ontplooiing van het socialistische systeem in een reeks van landen, hetgeen heeft geleid tot een nieuwe fase in de ontwikkeling naar het socialisme. Het socialisme is uit de begrensdheid van een land tot een wereldstelsel geworden. Tegenover die groei en versterking van het socialisme staat het verval en de verbrokkeling van de kapitalistische wereld. Een reeks van landen maakt zich los uit de imperialistische greep van de kapitalistische staten- zie India, Indonesie, Egypte, Finland, Oostenrijk en IJsland.

De politiek van die landen wordt gekenmerkt door het streven naar behoud en versterking van hun nationale zelfstandigheid.

De formule van de ,twee kampen in de wereld" past dan ook niet meer op de huidige toesta~d in de wereldpolitiek, waar het streven van vele staten en regeringen er op gericht is een positie van nationale zelfstandigheid en actieve neutraliteit in te nemen.

Deze ontwikkeling laat duidelijk de nederlaag zien die de Ameri-

kaanse politiek van streven naar de wereldhegemonie heeft geleden. De

resultaten van de politiek naar ontspanning en vrede hebben daarbij de

interne spanningen in het Atlantisch blok vergroot. De bewapenings-

kosten worden te hoog, het verlangen naar vrede en betere sociale

omstandigheden worden te groat, en leiden in een aantal staten tot grate

weerstand tegen de Amerikaanse politiek. De eerste beslissende breuk

met die politiek maakte IJsland, waar de bevolking zich ondubbelzinnig

497

(4)

uitsprak voor vrede en zelfstandigheid, voor de opheffing van de Ame- rikaanse bases.

Het socialisme superieur Meer en meer wint de erkenning veld dat de socialistische ontwik- keling een stabiele cmtwikkeling is en dat zij grote economische suc- cessen boekt.

Het Engelse weekblad ,Tribune" schrijft i~ een artikel over de Oost- W est-handel:

,.Het is beter op het resultaat van de Oost-Europese vijfjarenplannen te koersen dan op de onzekerheid van het Amerikaanse kapitalisme."

Het blad stelt verder vast, dat de stormachtige industriele ontwik- keling in de Oost-Europese landen en in de Sowjet-Unie ertoe zal lei- den, dat deze staten tot 1960 meer grondstoffen uit de landen van het gemenebest zullen kopen dan Groot-Brittannie zelf. ,Tribune" raadt de betreffende Engelse instanties aan de voorstellen van de Sowjet- Unie, ten aanzien van de uitbreiding van de handelsovereenkomsten, te accepteren om uit de economische moeilijkheden te geraken.

Het aannemen der voorstellen betekent aan de exporthandel jaarlijks 200 miljoen pond sterling toevoegen.

Een ander blad, de ,Financial Times", heeft zich bezig gehouden met de handelsbetrekkingen van de landen van de democratische wereld- markt met de landen van Zuid-Amerika.

Het blad stelt vast, dat de handel tussen deze landen, vergeleken met 1939, tot het vijftienvoudige gestegen is, wat ook tegen de achter- grond van de afnemende Amerikaanse handel gezien moet worden.

In Argentinie heeft de Poolse volksrepubliek de Verenigde Staten als voornaamste kolenleverancier opgevolgd. Argentinie koopt oak gra- te hoeveelheden tractoren en voertuigen uit Tsjechoslowakije, terwijl de D.D.R. thans goede handelsbetrekkingen met Uruguay onderhoudt.

De resultaten van de socialistische industrie vormen daarom een be- langrijke bijdrage in de strijd voor de vrede en de nationale zelfstan- digheid der volkeren. De vreedzame wedijver tussen beide stelsels ont- wikkelt zich, ondanks de tegenstand van de reactionaire krachten, in het belang der volkeren.

Strijd voorwaarde tot duurzaam succes Grote successen zijn geboekt in. de strijd voor de vrede, veel is er ten goede veranderd in de wereldsituatie. Dit mag echter geen aanleiding zijn om de waakzaamheid tegen het oorlogsgevaar te laten verslappen.

De krachten die belang hebben bij een politiek van oorlogsvoo1·berei- ding hebben hun activiteit niet gestaakt en zijn nag niet beslissend en definitief verslagen.

In het bijzonder de reactionaire agressieve krachten in West-Duits- land roeren zich en zetten hun herbewapening door. Zelfs in grotere mate dan tot nu toe officieel was vastgesteld bij de Parijse accoorden.

Dit agressieve gevaar ontwikkelt zich aan onze grenzen en bedreigt de levensbelangen van ons volk. Het betekent een directe bedreiging 498

1

(5)

van onze nationale zelfsta~digheid en brengt tevens het gevaar van een atoomoorlog in de nabijheid van ons land met zich mee.

De W estduitse reactionairen stellen het voor alsof de Duitse her- bewapening de vrede dient, zij verkondigen, dat het opstellen van conventionele strijdkrachten een atoomoorlog kan voorkomen, omdat zij met hun strijdkrachten een atoomoorlog kan voorkomen of omdat zij met hun strijdkrachten de oorlog tot een lokale oorlog zou kunnen beperken. Dit alles is misleiding om de tegenstand van de vredelieven- de mensen te verzwakken. Tevens legt het de bedoelingen van de Duitse militaristen bloot, want hun lokale oorlog komt neer op de ge- welddadige verovering van de D.D.R.

De plannen en activiteiten van de Westduitse reactie roepen dan ook grote gevaren op. De Amerikaanse journalist Walter Lippmann ver- klaart het als ,hoogst onwaarschijnlijk" dat een zgn. kleine oorlog zon- der atoomwapens zal gevoerd worden.

Men moet er veel meer op rekenen ,dat kleine atoomwapens gevolgd zullen worden door grotere en deze weer door nog grotere; de mo- gelijkheden voor een algemene oorlog zouden zo groot worden, dat een lokale oorlog een onberekenbaar militair risico zou zijn" (New York Herald Tribune- 21 juli).

De drijvende krachten van deze politiek in West-Duitsland zijn de- zelfde krachten die Hitler aan de macht hielpen en die de tweede wereldoorlog hebben veroorzaakt.

Dat ,blijkt wel uit het feit, dat het onderzoek en de opwekking van atoomenergie in handen zijn van de grootste monopolies. Aan het hoofd daarvan staan de I. G. Farben en het Siemenskoncern.

De I. G. Farben verdiende enotme sommen aan de tweede wereld- oorlog. Haar winsten stegen van 17 miljoen Duitse marken in 1932 op 571 miljoen in het jaar 1943. Die toestanden wensen de W.-Duitse mo- nopolisten opnieuw. Maar die plannen gaan in tegen de belangen van het volk en om de tegenstand uit te schakelen hebben zij het plan de K.P.D. te verbieden, een verbod dat ogenschijnlijk alleen de communis- ten treft maar dat in we1·kelijkheid gericht is tegen alle vredelievende en democratische krachten in Duitsland. *

Deze maatregelen gaan niet alleen de Duitse communisten aan of het Duitse volk. N een, zij raken de belangen van alle volkeren, want de uitschakeling van de vredeskrachten in W.-Duitsland is er op gericht de reactionaire oorlogszuchtige kringen vrij spel te geven. Maar deze kringen zijn de doodsvijanden van alle volkeren, speciaal van de na- buurvolken van Du~tsland. Daarom moet dit een alarmerende waar- schuwing zijn voor de Nederlandse democratische mensen om hun waakzaamheid tegen het oorlogsgevaar te verhogen en actief te han- delen tegen dit gevaar van Duitse herbewapening.

Een andere waarschuwing ligt in het opleven van het anti-semitisme.

Een rapport van de Europese afdeHng van de ,American Jewish Com- mittee" zegt hierover:

,.Verscheidene Duitsers hebben in de laatste tijd gewaarschuwd tegen het verschijnen van neo-nazistische lectuur, tegen de neiging van het Duitse publiek om het kwaad van Hitler te verontschuldigen of te ne-

---::-:=--::-

* Nadat dit artikel geschreven was, heeft de Adenauer-regering de KPD verboden.

499

(6)

geren en tegen de in£iltratie van voormalige nazi's op belangrijke posten."

ln dit verband citeert het comite een recente uitspraak van de voor- zitter van de W estduitse Bondsdag Eugen Garstenmeier, die sprak over .,het gevaar, opgeleverd door diegenen, die beginnen stilzwijgend aan te nemen dat Hitler wat te dom en onhandig is geweest, maar dat hij overigens gelijk had". Ook signaleert het rapport een door Duitse jour- nalisten en schrijvers gevoerde campagne tegen het doordringen van ex-nazi's in invloedrijke ambten, en tegen uitgevers van neo-nazistische en anti-semitische lectuur. Men streeft in deze campagne naar het invoeren van wetten tegen de verspreiding van haat-propaganda. ,De Duitse democraten moeten in dit verband wel omzien naar het ver- leden," aldus het rapport. (Handelsblad, 16 augustus 1956)

Het 20ste Congres der CPSU Ons komende congres zal· in zijn voorbereidende discussies en zijn behandeling van de internationale situatie ook grote aandacht wijden aan het 20ste Congres der C.P.S.U. Dit Congres is van verstrekkende betekenis geweest voor het leven en de ontwikkeling van de inter- nationale arbeidersbeweging. Het is daarom van het grootste gewicht de inhoud en de besluiten van het 20ste Congres der C.P.S.U. te be- studeren, als voorwaarde tot een juiste orientatie in de strijd voo1·

het socialisme. Op het moment dat wij dit schrijven is het niet mogelijk, vooruit te lopen op het materiaal dat het partijbestuur hierover zal publiceren als discussiegrondslag. Het 20ste Congres van de C.P.S.U.

heeft, naast veel andere zeer belangrijke vraagstukken, door zijn ana- lyse en conclusies vele nieuwe mogelijkheden aangetoond voor het tot stand brengen van de eenheid in de arbeidersbeweging.

De nieuwe en versterkte kansen op het tot stand brengen van de eenheid van de arbeidersklasse berusten op de successen van de strijd voor de vrede en het terugdringen van de politiek van de oorlogsvoor- bereiding. De starre fronten van de koude oorlog zijn in beweging gekomen en vele mensen en groeperingen, vooral onder sociaal- democratische arbeiders, die jarenlang te goeder trouw de Amerikaanse politiek aanvaard hebben, gaan anders over de vraagstukken denken en maken zich los van de politiek van de imperialistische kringen der V erenigde Staten.

Het benutten van de mogelijkheden ha~gt af van de kracht van de strijd, van de kracht der communistische partij. Het optreden der com- munistische partij is doorslaggevend en dit optreden moet worden ge.

baseerd op de bijzondere verhoudingen en omstandigheden van ieder land afzonderlijk.

De conclusie op het 20ste Congres der C.P.S.U., dat nieuwe wegen naar het socialisme thans mogelijk zijn, betekent daarbij een grate hulp. Het eigen werk is echter beslissend en daarom moet grote be·

tekenis worden toegekend aan de discussies die nu plaatsvinden in voorbereiding van het Congres en die zullen plaatsvinden op het Con- gres, over de werkwijze van onze partij.

Daarover vinden onze lezers, elders in dit nummer een artikel, dat ertoe kan bijdragen, deze discussies te ondersteunen.

H.V.

500

I

-~ I

+ l

t

(7)

I

Op Donderdag 26 juli 1956 na- tionaliseerde de vrije, souvereine Egyptische Republiek de Suez- kanaal maatschappij. Ten tijde van deze handeling lag in de Egyptische haven Alexandrie de Britse kruiser Jamaica. Ze lichtte haar ankers en zette koers naar de horizon.

Men moet zich eens voorstellen wat er een 50 jaar geleden zou zijn gebeurd, als 'n· Egyptische re- gering een handeling zou hebben verricht, die - ofschoon in de verste verte niet op de nationali- satie van het Suezkanaal gelij- kend - de Engelsen zou hebben geschaad. De geschutstorens van de kruiser zouden in de richting van de stad zijn gedraaid, een ul- timatum zou zijn overhandigd en wanneer het niet zou zijn ingewil- ligd hadden de kanonnen van de Jamaica hun grana ten op de on- gelukkige stad geslingerd, net zo lang tot ,orde en rust" zouden zijn hersteld en de stroom van di- videnden zijn loop zou hebben hervat.

Een ander typisch voorbeeld

van de verandering der tijden is

de uitbarsting van woede in onze

vaderlandse goed koloniaal-reac-

tion:aire pers. ,De Telegraaf" laat

op 2 augustus j.l. Sir John Glubb

aan het woord, die nog niet zo

heel lang geleden, tot het Moham-

medanisme ,bekeerd", als Glubb

Pasj a aan het hoofd stond van het

Arabische legioen in Jordanie, een

legermacht voorbestemd om voor

altijd de oliebelangen van de

Royal Dutch Shell Company met

flikkerende bajonetten en rom-

melende tanks te beveiligen. Hoe

jammer voor ,De Telegraaf" dat

501

(8)

er nog maar zo bitter weinig macht staat achter de woorden van de heer Glubb, want het volk van Jordanie heeft hem de deur uitgezet en hij mag nu uitroepen: ,Het westen moet in actie komen, nu Nasser het Suezkanaal heeft genaast"; de dagen van de kanonneerboot-diplomatie zijn voorbij, de imperialistische staten worden oud, de volken van Azie en Afrika zijn ontwaakt, ze hebben zich bevrijd of bevrijden zich van koloniale onderdrukking en noch de kruiser Jamaica noch de een of andere van Heutsz in 20e eeuwse kledij kan de dagen van de volslagen willekeur der blanke gezagsdragers en beschavingsgranaten importeurs Iaten herleven.

Helaas voor ,De Telegraaf", betreurenswaardig voor ,De Haagse Post", jammerlijk voor de heren Eden en Mollet: het is 1956 geworden - het imperialisme beweegt zich naar zijn ondergang, de dagen van nationale zelfstandigheid en vrijheid zijn aangebroken. De ,Jamaica"

zette koers naar de horizon.

II

Men kan de nationalisatie van de Suez-kanaal Maatschappij door Egypte niet anders zien dan in het verband van de keten van n'ationale revoluties, die thans geheel Azie vanaf Viet-Nam en Indonesie tot aan het uiterste Westen omvat en die ook reeds Afrika heeft bereikt, vanaf de kalme wateren van de Rode Zee tot aan de westkust, waar de lange Oceaan-deining op de uitlopers van het Atlasgebergte te pletter slaat.

In 1869 werd het 168 km lange Suezkanaal geopend. Elke kilometer had het Ieven gekost van ruim 700 Egyptische arbeiders; 120.000 van deze ongelukkigen betaalden met hun Ieven de aanleg van deze water- weg, die zonder sluizen (men vangt het tamelijk geringe niveau-verschil op in de Bittermeren) de Middellandse Zee verbindt met de Rode Zee.

Op 18 november 1875 verkocht de Khedive van Egypte 354.404 aan- delen· in de Suezkanaal Maatschappij voor 4 miljoen pond sterling aan

de Britse regering, dezelfde die zich zo lang tegen de aanleg van het kanaal had verzet. In 1882 bezette Engeland Egypte, na een bombar- dement van Alexandrie, een bezetting die tot de zomer van 1956 voort- duurde. Want eerst toen moesten de laatste Br:itse troepen de Suez- kanaalzone verlaten onder druk van de machtige onafhankelijksbewe- ging die, zoals .gezegd, Azie geheel omvat en in: Afrika steeds meer invloed krijgt.

Maar goed, aileen al in 1955 leverden de Britse aandelen een dividend van bijna 3 miljoen pond sterling op, na aftrek van de geringe Egyp- tische belasting. Sedert 1875 hebben de gezamenlijke aandeelhouders van de Suez-kanaal Maatschappij, voornamelijk Engeland en Frankrijk, reeds 3800 procent dividend over het door hen er ingestoken kapitaal ontvangen.

En hoe weinig de Egyptische regering ontvangt moge blijken uit de volgende cijfers:

In 1955 kreeg ze aan rechtstreekse uitkeringen 100.000 pond sterling en in de vorm van belastingen nog eens ruim 3 miljoen pond sterling.

De ontvangsten der maatschappij in dat jaar bedroegen ruim 35 miljoen pond sterling ...

N u schreeuwen de Engelse en Franse rijkaards hard over de vol- 502

, I '!

I

. I I

t- I

J

I

... !

I I

I

l 1

l

(9)

T \

~- '

-t

1

---~-

komen gewettigde maatregel van de Egyptische regering om de pro- fijten van het kanaal, dat door Egyptische bodem loopt en met de prijs van 120.000 Egyptische mensenlevens is betaald, voor zichzelf op te eisen met het doel deze te gebruiken voor de aanleg van de Hoge Assoewan-dam in de Nijl. Daardoor zou Egypte een miljoen hectare land kunnen bevloeien, die thans van water zijn verstoken. Het land zou nieuwe steden en dorpen kunnen bouwen in dit nieuw gewonnen land, zoals ons land dat doet in de IJ sselmeerpolders. Het zou circa 10 miljard kW-uren elektriciteit per jaar kunnen winnen door het gebruik van de waterkracht van de Nijl voor de opwekking van elektrische stroom, waardoor de industrialisatie van dit door koloniaal wanbeheer economisch achterlijke land een geweldige stoot opwaarts zou ontvangen en een eigen zware industrie zou kunnen groeien zodat het land de basis voor de verhoging van het levenspeil van zijn bevol-

king zou kunnen leggen. . ~

Daarom zal elke socialist, elke democraat de daad van de Egyptische regering billijken, hoe men ook over sommige binnenlandse aspecten van het regiem van Nasser moge denken, omdat ze anti-imperialistisch is, omdat ze vrijmakirig van een voormalige kolonie van vreemde druk bevordert.

De lieden van de grote oliemonopolies zijn slechts raadslieden voor de vooruitstrevende mensen in deze dagen. Het militaire vertoon van de Engelse en Franse regering moge voor een groot deel op bluf berus- ten, het oorlogsgevaar is reeel. De kanonnen kunnen op de een of andere dag vuren in het Midden-Oosten en dan is het ongeluk niet te overzien, omdat de gehele Aziatische en Afrikaanse wereld achter

Egypte staat. ,,

De vrede moet worden gered, dat is doel nummer een. De koloniale sabelslepers mogen de kans niet krijgen him oorlog tegen de door hen verachte ,zwartjes" te krijgen. Niet aileen omdat er doden zouden vallen in Egypte. Natuurlijk ook daarom; maar ook omdat ze de kans niet mogen krijgen opnieuw een ,smerige oorlog" te beginnen die alleen maar op een nederlaag kan uitlopen, een ,sinerige oorlog", die de belangen van de westelijke landen en volken met inbegrip van die van ons land alleen maar kan schaden, zoals uit het verloop van de campag- nes tegen Indonesie en uit de grote-mond-politiek van de heer Luns, die nergens op berust dan op de uitzonderlijk domme eigenwijsheid van enkele profiteurs, moge worden bewezen. We hebben ,gezond verstand nodig, geen door begeerte naar koloniale o¥ewinsten vertroebelde blik en trillende handen.

III

Het is vermakelijk de talrijke tegenstrijdigheden en onwaarheden op te sporen, die thans in de redevoeringen van de En:gelse en Franse hoogwaardigheidsbekleders en in de artikelen van de koloniale pers voorkomen.

Daar heeft de Engelse eerste minister, Eden, verklaard, dat Engeland nooit de controle van een man:, van een land over deze internationale waterweg kan aanvaarden.

Het kanaal is in 1869 geopend. Er werd aan de Suez-kanaal-maat- schappij een concessie voor de exploitatie van 99 jaar gegeven. In elk

503

(10)

geval zou Egypte dus in 1968 het kanaal terugkrijgen. Door de natio- nalisatie is deze terugkeer 12 jaar vervroegd maar aan het princip~

van de zaak, Egypte's recht om over het kanaal te beschikken, werd dus formeel in 1969 niet getornd.

·Nu wei. De reactionairen waren blijkbaar niet van plan in 1968 hun belofte van teruggave van het kanaal na te komen.

Er komt nag bij, dat in de Engels-Egyptische overeenkomst van 1954 betreffende het terugtrekken van de Britse troepen uit Egypte een paragraaf voorkomt, die luidt:

,De twee verdragsluitende regeringen komen overeen, dat het Suez- kanaal een integraal dee! van Egypte is".

Er komt verder bij, dat in feite van 1882-1956 een land de controle over het Buezkanaal uitoefende, namelijk Engeland, dat er tienduizen- den soldaten legerde, vele vliegvelden aanlegde en zijn oorlogsschepen altijd aan·beide einden van het karraal had liggen. Hoe nu? Nasser niet betrouwbaar - Eden wei? En wie controleert bijvoorbeeld de vaart door het Panama-kanaal anders dan de Ver. Staten van Amerika?

Moet dat kanaal niet nodig ge'internationaliseerd worden? En het Ka- rraal van Kiel, tussen Oost- en Noordzee? Controleert West-Duitsland dat niet? En de zeeengten van de Dardanellen tussen de Middellandse Zee en de Zwarte Zee? De Engelsen kunnen zich uit 1915 tach nog wei herinneren, dat Turkije daar de controle uitoefent. En wie zit aan de Straat van Gibraltar op z'n hoge rots de controle uit te oefenen? Is dat niet de regering van Sir Anthony Eden, de regering van Groot- Brittannie?

En.wie con:troleert eigenlijk, overigens volkomen rechtmatig, de vaart op de Westerschelde, de levensader van de Belgische haven Ant- werpen, als het niet de demissionaire regering is waarvan de heer Luns als minister zonder portefeuille maar - naar het schijnt - met heel wat verderfelijke KVP-invloed deel uitmaakt.

Wat is er dan voor wonderlijks aan het feit, dat Egypte een kanaal controleert, dat door zijn eigen grond loopt en de revenuen van de vaart er door wil gebruiken voor de bev loeiing van zijn woestijnen en het aandrijven van zijn werktuigbanken?

Er is bovendien geen sprake van beperking van de vrije vaart door het Suezkanaal. De Egyptische regering heeft be~oofd de Suez-kanaal conventie, die aan alle schepen van aile naties het gebruik van het kanaal garandeert, na te komen en deze conventie (overeenkomst) loopt in tegenstelling met de concessie aan de Kanaal-maatschappij n i e t in 1968 af. Het eigendom van het kanaal en het vrije gebruik ervan door de internationale scheepvaart zijn twee geheel verschillen- de dingen. De Egyptische regering heeft aan de aandeelhouders van de Kanaal-maatschappij volledige schadeloosstelling aangeboden. Welnu:

aileen door en door van kolonialisme bezeten hoofden en harten kunnen tegen deze Egyptische houding protest aantekenen en er vliegtuig- inoederschepen op af sturen. Nasser heeft er immers alle belang bij het Kanaal open te houden. Hoe meer klanten er door het kanaal varen, des te meer inkomsten voor Egypte en des te meer snelheid betracht kan worden bij de uitvoering van de grate projecten, die men daar op

het oog heeft. •

504

r I

I

-"'V""" 1.

\ I

'

;.

!

l ...,.. i

1

(11)

r

Hoe Nasser ernst maakt met het nakomen van zijn belofte omtrent de vrije vaart op het kanaal blijkt uit de houding tegenover de vaart op Israel. Toen Egypte nog in oorlog was met Israel verbood het tank- schepen, voor dat land bestemd, de vaart door het -Suezkanaal, in een peri ode echter (let wel!) waarin er 80.000 man Britse troepen in de kanaalzone lagen, die nooit een vinger uitstaken om de ,vrije vaart" te beschermen. Nu is deze beperking opgeheven. ·

De Fransen en Engelsen beweren dat Egypte ,agressie" heeft ge- pleegd door de kanaal-maatschappij te nationaliseren. Maar wie houdt de zaak buiten de Verenigde Naties? Wie stuurt troepen en vliegtuigen, kruisers en vliegtuigmoederschepen naar het Midden-Oosten, zonder enige poging tot overleg in UNO-verband af te wachten? Zijn dat niet de regeringen van Engeland en Frankrijk? En wie dreigen dan hier met agressie? Wie schenden de regel van niet-inmenging in andermans bin- nenlandse aan·gelegenheden? Dat zijn toch de Engelse en Franse regeringen!

Laten we voorts de bakerpraatjes van De Haagse Post (,Egypte zal het kanaal niet kunnen onderhouden, het zal verzanden") maar Iaten voor wat ze zijn. Wie ze, maar dan tenminste nog in een originele versie, willezen, moet de jaargangen van: De Haagse Post van 1920 of 1921 over de Sowjet-Unie maar eens opslaan. Wie zich met dergelijke sprookjes moet troosten voor verlies aan koloniaal houvast is toch wei ver van huis.

Hoe de ware aard van het imperiaJistische beestje er uit ziet spreekt beter uit het dreigement van de Royal Dutch Shell heren om in het vervolg hun tankers vanuit het Arabische oliegebied rondom de Kaap de Goede Hoop te sturen en zo Nasser de klandizie af te nemen. Ze gunnen dus Egypte zijn Assoewan project niet.

Overigens moet men ook dit dreigement met medelijden bezien. De afstand Koeweit (de Arabische oliehaven) - Engeland bedraagt via het Suezkanaal 7.000 zeemijl; via de Kaap 13.000 zeemijl. Er varen rond 720 tankers op de vaart Arabie-Westen. Moesten ze. rond de Kaap dan zouden er 2.000 nodig zijn om dezelfde hoeveelheid vracht te vervoeren.

En dan het dreigement om een pijpleiding aan te leggen: buiten Egypte om. Voor olie wordt de inhoudsmaat barre 1 gebruikt in het inter- nationale verkeer. Welnu: via het kanaal verscheept men jaarlijks 1.300.000 barrels olie van het Midden-Oosten naar West-Europa, via de huidige pijpleidingen 820.000 barrels. En die pijpleidingen: lopen allen over de grond van naties, die zich zonder voorbehoud achter Egypte hebben geplaatst.

IV

In de concurrentiestrijd tussen de imperialisten pogen de Amerikanen zich in dit stadium van de ontwikkeling meester te maken van de kolo- niale erfenis der Engelsen en Fransen. Zij werpen zich op, als de vriend van de Aziatische en Afrikaanse volken.

· Het blijkt echter steeds weer, dat deze er niets voor voelen zich

opnieuw in de armen van een kolonisator te werpen. Daar komt bij, dat

de Amerikaanse buitenlandse politiek ,van kracht" bitter weinig indruk

meer maakt op deze volken die immers van dichtbij de nederlaag van

505

(12)

T

de Amerikaanse wapens in Korea hebben kunnen gadeslaan. Ameri- ~·I kaanse garanties vormen absoluut geen bescherming, integendeel. Van-

daar dat bv. ook de regering van Israel zich gedurende de laatste tijd op een ander standpunt dan dat van Amerika begint te stellen.

Tegelijkertijd ondermijnen deze Amerikaanse manoeuvres het At- lantische bondgenootschap, de NAVO, hun voornaamste bolwerk voor de oorlog tegen de Sowjet-Unie, die zij nog steeds wensen.

Daarbij komt, dat vele regeringen in Azie en Afrika, in plaats van zich onder Amerika's vleugelen te plaatsen krachtig streven naar een neutrale politiek, een politiek die niet oorlogszuchtig is en die naar de mening van de betrokkenen de nationale belangen van hun volken dient.

Neem als voorbeeld het pact van Bagdad. Hiertoe behoren Turkije, Engeland, Perzie, Irak en Pakistan. Ret was enerzijds gericht tegen de Sowjet-Unie en daarom vond Amerika het mooi, anderzijds tegen de Arabische landen. Maar wat blijkt?

Irak, Perzie, Pakistan, samen met de Arabische landen plaatsen zich a c h t e r Egypte en tegenover Engeland. Het pact van Bagdad, dit pronkstuk van Atlantische diploamtie valt in stukken uiteen en daar- mee de hele oorlogsbasis tegen de Sowjet-Unie. Israel en Egypte zijn begonnen hun betrekkingen te verbeteren. En juist op het pact van Bagdad en op Israel was de Amerikaanse hoop tot voor kort gevestigd.

De nationalisatie van de Suezkanaal-maatschappij deed op de Lou- dense en Amsterdamse effectenbeurzen de koersEm dalen. Op 30 juli leden de olieaandelen op de Londense beurs aileen al een schade van 1 milj ard gulden.

Hieruit blijkt het anti-imperialistische karakter van de nationalisatie.

De nationalisatie van het Suez-kanaal is een nieuwe overwinning van de vroegere koloniale landen. Men zal de schok, die ze teweegbracht, kunnen voelen in heel Azie en Afrika. Zo vallen stuk voor stuk de rotte vruchten van het kolonialisme op de grond.

En de hand, die aan de boom schudt is de machtige vuist van het volk, dat overal en ongeacht zekere binnenlandse aspecten van het beleid van een aantal regeringen zoals de Egyptische, de grondstroom is, die de nationale beweging kracht en omvang geeft.

G. GEELHOED 9 aug. 1956.

Na het schrijven van dit artikel is bekend .geworden dat Egypte heeft geweigerd de door Engeland en Frankrijk bijeengeroepen Londense conferentie over het Suezkanaal bij te wonen.

506

1 ~ I

l

... \

(13)

T

I

i

,·~

1

I

-a-

+ 1

~

.\ I

--r I

I

--~---~ ....

..

~~

AUTOMATISERING:

ILLUSIES EN WERKELIJKHEID

Door het plotselinge ontslag van 6.000 arbeiders van de British Mo- tor Corporation, een Engelse auto-fabriek, is het probleem van de auto- matisering met een slag in de sociale en politieke actualiteit geraakt.

Aan dit ontslag was niet aileen de invoering van nieuwe machines, die arbeiders overbodig maken, d.w.z. de zgn. automatisering, schuld. Want tegelijkertijd liep de afzet van Britse auto's sterk terug. Maar het is vooral de mogelijkheid, dat zelfs in tijden van industriiHe 'voorspoed' grate aantallen arbeiders door toepassing van niemwe machines hun werk zouden kunnen verliezen, die de arbeidersbeweging sterk heeft verontrust. En terecht, want het proces van automatisering vindt thans snelle voortgang in zeer vele bedrijfstakken.

In het bestek van dit artikel zal niet worden ingegaan op de reeds vele bekende voorbeelden van automatisering van produktie-p:r;.ocessen met de daarmee samenhangende vermindering van het aantal benodigde arbeiders. Dit is reeds op voortreffelijke wijze .gedaan in twee artikelen, die op 23 en 24 juni jl. in ,De Waarheid" zijn verschenen, waarin oak op de grootse perspectieven der automatisering in de Sowjet-Unie wordt gewezen.

In' zekere zin is de 'automatisering' het logische eind-stadium van de mechanisatie van produktie-processen. Deze mechanisatie, d.w.z. de vervanging van handen-arbeid door machines, vond al steeds plaats, in een min of meer snel tempo, gedurende de gehele ontwikkelingsgang van het industriele kapitalisme. Daardoor konden steeds minder arbei- ders steeds meer goederen produceren. Deze mechanisatie maakte de grootste vorderingen bij de produktie van bepaalde grondstoffen (aard- olie-produkten, chemicalien, kunstmest, meel, glas, cement, elektrische energie), die in grate hoeveelheden, in eenzelfde samenstelling, werden voortgebracht. Ook was dit het geval bij industrii;He massagoederen van eenvoudige samenstelling, zoals lucifers, cigaretten, glasparels, spijkers, margarine, zeep, allerlei onderdelen van apparaten e.d.

Bij deze vergaande mechanisatie werden niet aileen machines toe- gepast, die zeer snel bepaaldEf bewerkingen uitvoerden, maar werden oak steeds meer controle-apparaten gebruikt, die automatisch het produktie-proces regelden. Als eenvoudig voorbeeld hiervoor kunnen apparaten worden genoemd, die al naar gelang van de hitte van het produktie-proces, de toevoer van lucht of van brandstof v~:rkleinen of vergroten.

Dit proces van mechanisatie leidde reeds in het verleden tot het ont- staan van bijna vol-automatische bedrijven. Zo zijn reeds sinds jaren waterkrachtcentrales in werking, die het vrijwel zonder menselijke arbeidskrachten kunnen stellen.

Het zou evenwel onjuist zijn, om de automatisering, waarvan thans sprake is, geheel gelijk te stellen met deze reeds lang bekende mechani- satie. Naarinate de mechanisatie verder voortschrijdt verandert zij van karakter. De controle-apparatuur, welke eerst een bijkomend verschijn- sel was, krijgt steeds meer betekenis. Van enorme betekenis wordt ir

507

(14)

dit verband de toepassing van elektrotonische apparatuur. Hierdoor kunnen machines niet aileen zeer snel een bepaalde bewerking uitvoe- ren, maar, naar gelang de wisselende behoeften van het werkstuk, volgens een bepaald schema, ook verschillende bewerkingen, zonder dat hiervoor, tijdens die bewerking, de medewerking van de mens riodig is.

Wel moet de mens natuurlijk dit produktieschema en al de vereiste bewerkingen vooraf berekenen en uitwerken. ·

In de praktijk komt dat erop neer, dat niet aileen massa-goederen van eenvoudige samenstelling, maar ook veel ingewikkelder produkten en bewerkingen door machines kunnen worden uitgevoerd. Hierdoor kunnen, in dit stadium, grote aantallen arbeiders door machines wor- den vervangen bij de produktie van goederen, waar deze arbeiders vroeger niet gemist konden worden. Praktische voorbeelden hiervan zijn de lopende band in de automobiel- en andere fabrieken en de grote administratie-afdelingen op bedrijven en ailerlei instellingen.

Want het ziet er naar uit, dat de automatisering, in tegenstelling tot de vroegere mechanisatie, niet aileen het industrii:He produktie-proces, maar ook de kantoorarbeid diepgaand zai be'invloeden.

Allerlei registratie-, sorteer- en rekenwerkzaamheden kunnen nu, in ongelooflijk korte tijd, door vernuftige machines worden verricht. Dit zal, op den duur, grote aantallen kantoorbedienden en ambtenaren over- bodig maken.

E~n van de ingrijpendste gevolgen van een ver-doorgevoerde auto- matisering varl bedrijven is de veranderde samenstelling van het per- soneel van grote bedrijven. De grote ondernemers hopen hiermede de posities van de vakbeweging te ondergraven.

De groep van half-geschoolde arbeiders, die eenvoudige routine- werkzaamheden uitvoeren en die, tot nu toe, vaak de grote meerderheid van het personeel uitmaakte, zal allengs sterk in omvang verminderen.

Dit zal ook het geval zijn met de groep van wat men het 'lagere kan- toorpersoneel' noemt. Daarentegen zullen de technische kaders, de af- delingen voor onderzoek, projectering, technische controle e.d. vooral relatief een sterke uitbreiding on:dergaan. Hiervoor zullen over het algemeen mensen nodig zijn met een vergevorderde technische op- leiding.

Dit zijn ailerlei gevolgen, die aan de huidige ontwikkeling zeker een zeer bijzonder kenmerk ·verlenen, zodat het begrijpelijk is, dat men de massale invoering van de automatisering hier en daar als een ,twee- de industriEHe revolutie" betitelt. Toch is deze term misleidend, omdat hierbij aan de technische ontwikkeling een soort leidende rol wordt toebedeeld bij de- ontwikkeling van de maatschappij. In feite echter is deze technische ontwikkeling slechts mogelijk en .geschiedt deze slechts in de vormen welke worden bepaald door de ontwikkeling van de produktie-verhoudingen, m.a.w. door de ontwikkeling van het ka- pitalisme in het huidige tijdperk voor zover dit slaat op het kapitalis- tische deel van de wereld en door de ontwikkeling van het socialisme in het andere deel van de wereld.

Het is zeer belangrijk om dit punt scherp te stellen, omdat in de bur- gerlijke pers, o.a. in de P.v.d.A.-pers, de technische ontwikkeling op zichzelf ·op min of meer mystieke wijze, als een zelfstandige kracht 5D8

....:....

I

(15)

l I

[

·~­

'

I

wordt uitgebeeld welke de maatschappij verandert. In feite is h,et echter zo, dat technische veranderingen in de leidinggevende grote on·

dernemingen het gevolg zijn van de besluiten van de directies van die ondernemingen, die worden bepaald door het streven' naar maximale winst (over een min of meer langere periode) in de concrete verhou- dingen van afzetmarkt en arbeidsmarkt van het moment.

Bes'chouwt men nu de technische ontwikkeling als een zelfstandige kracht, waarvari men de uitwerking slechts heeft te aanvaarden- al zal men trachten de gevolgen ervan door allerlei maatregelen zo goed mogelijk op te vangen - , dan betekent dat in feite, dat men zich onvoorwaardelijk schikt naar de beslissingen van de leiders van de grate ondernemingen:.

Hiermede hangt samen, dat de term ,tweede industrii:He revolutie"

een omwenteling suggereert in de maatschappelijke verhoudingen, die dikwijls wordt voorgesteld als een soort overgang naar een luilekker- land, waar men slechts een paar uur per dag hoeft te werken en waar men tegelijkertijd verlost is van allerlei moeizame en afstompende bezigheden, terwijl er dan ook een on:gekende overvloed aan goederen aanwezig zou zijn. Dit zou dan inhouden, dat als men maar tijdig de nodige maatregelen neemt om deze ontwikkeling in goede banen te houden en geleidelijk te Iaten verlopen, het kapitalisme het mensdom door een 'technische revolutie', dus zonder de maatschappelijke pro- duktieverhoudingen te wijzigen, naar een gelukkige toekomst kan voeren. Dit is juist de theorie, die de machthebbers van het huidige kapitalistische stelsel gaarne iedereen willen inplanten, zodat zij on- gestoord hun bezit en hun macht kunnen vergroten. Daarom wordt ook ijverig getracht aan te tonen, dat het plotselinge ontslag van grate aan- tallen arbeiders slechts aanpassin:gsmoeilijkheden zijn, welke nader- hand, door de verkorting van de arbeidsduur en de grote uitbreiding van de dienstverlenende bedrijfstakken, gemakkelijk zullen kunnen worden opgevangen. Een zeer duidelijk voorbeeld van zulke rede- neringen vindt men in het artikel van drs. J. Bosch, in ,Economisch- Statistische Berichten", van 8 februari 1956, dat trouwens gebaseerd is op Amerikaanse publikaties, zoals die ook door de ,Volkskrant" op 4 augustus jl. werden gebracht. Ook drs. J. M. den Uyl, in zijn rede over dit onderwerp op het N.V.V.-congres in juni 1956 (volgens het verslag in ,Het Vrije Volk" van 8 juni 1956) vervalt geheel en al in deze mystiek van de techniek (,De automatiserirlg en de toepassing van de kernenergie zullen de plaats van de arbeid in de wereld van morgen grondig veranderen") en in het kapitalistisch optimisme. Hij zegt, dat ,de overheid het tempo van de automatisering zal moeten beheersen en controle uitoefenen op de omvan'g van de investeringen".

V erder moeten ,de ondernemingen de kosten dragen van h~rscholing

en verplaatsing van de arbeiders ... Daarnaast is de verkorting van de werktijd aan de orde" ...

. Met prof. Carlo Schmidt, die aan de automatisering een grate rede

heeft gewijd op het Con'gres van de Westduitse sociaal-democratische

partij, is het al niet anders gesteld (zie het verslag hierover in de

N.R.C. van 13 juni jl.). Ook Schmidt stelt, dat de automatisering ,de

structuur van de maatschappij grondig zal wijzigen". En ook hij meent

509

(16)

dat de gevaren van een voorbijgaande armoede voor de arbeiders on,der- vangen kunnen worden door allerlei maatregelen\ die de bezitsverhou- dingen van de produktie-middelen niet aantasten. Dit is nu allemaal mogelijk, in tegenstelling tot de ,eerste industriele revolutie", zo menen de sociaal-democratische woordvoerders, o.a. omdat er nu sterke vak- bonden bestaan, die ook hun invloed op de regeringen ktinnen uit- oefenen. Dit wordt met zoveel woorden gezegd in het hoofdartikel van ,Het Vrije V6lk" van 30 juni jl., waarin een overvloed van produ~ten

tegen lagere prijzen wordt voorgespiegeld, terwijl de overgangsmoei- lijkheden door ,wachtge1dregelingen, omscholing en verplaatsing van arbeiders" zullen kunnen worden opgevangen.

Eenvoudig gezegd komt dit recept hierop neer:

,.Uitgangspunt van ons denken moet zijn de onvoorwaardelijke aan- vaarding van de beslissingen van de Ieiding van de grate ondernemingen inzake de techniek van het produktie-proces.

Als wij de zaak maar goed aanpakken, dan zullen deze groot-kapitalisten ons naar een gouden toekomst van overvloed en weinig werken leiden.

We kunnen de zaak nu goed aanpakken dank zij het N.V.V. en de demo- cratische socialisten in de regering. Zij hebben daartoe de mogelijkheid omdat slechts bepaalde sociale regelingen en wat controle op investeringen nodig is om de overgangsmoeilijkheden te overwinnen. In geen geval be- hoeft hiervoor het eigendom van de produktie-middelen aan de kapitalisten te worden ontnomen."

Ten einde aan te tonen, dat deze mystieke illusie-theorie onjuist is, zal moeten worden nagegaan hoe zich in de praktijk de automatisering voltrekt. In dit artikel zal daarbij slechts aandacht worden besteed aan de automatisering onder kapitalistische verhoudingen.

De overgan

1

g tot de automatisering is zeer kostbaar. Er zijn ook gro- *

tere risico's aan verbonden, omdat men de dure machines 1 vastlegt' op bepaalde produkten, die reeds in een paar jaar tijd verouderd kunnen blijken te zijn, waardoor ofwel nieuwe installaties dan wel kostbare veranderingen in de installaties n:odig zijn. Dit brengt de automatisering slechts in het bereik van zeer grate en rijke ondernemingen, die hun produkten in grote massa vervaardigen. Maar ook deze ondernemingen zullen de automatisering slechts invoeren, wanneer dit, op den duur, goedkoper uitkomt dan tot dusver.

Zo verklaarde dr. H. J. van Doorne, directeur van de D.A.F.-fabrie~

ken in Eindhoven:

,.Men zal bij elke wijziging moeten nagaan of de aanschaffing van een machine, ook al is deze duur, niet goedkoper uitkomt dan het werk te Iaten doen door een of meer arbeiders." (N.R.C., 23-7-'56)

De heer van Doorne meent in hetzelfde artikel, dat in Nederfand met zijn ,lage lonen" vooralsnag de grate uitgaven voor automatisering in 't algemeen niet verantwoord zijn'. Voor de ondernemer blijkt dus de 'weg naar welvaart en overvloed door de automatisering' te kunnen worden samengevat in het volgende recept: ,Als de arbeiders lag~

lonen verdienen, verander dan niets en voer geen automatisering in;

verdienen ze evenwel hoge lonen, tracht ze dan door automatiserin:g kwij t te raken."

Nu wordt er evenwel gezegd, dat de 'overbodige' arbeiders zeker niet 510

... ..:.;--·

T

1

(17)

allen werkloos worden; een gedeelte zal in het bedrijf zelf herschoold kunnen worden om de meerdere behoefte aan technisch personeel te bevredigen. Het is evenwel duidelijk, dat de automatisering, die voor alles beoogt drastisch de loonkosten te verminderen, in zulk een bedrijf slechts voor een klein deel van de ontslagen arbeiders nieuwe werk- gelegenheid zal kunnen scheppen. Wanneer nu drs. den Uyl zich voor- stelt, dat de bedrijven oak nag de herscholing van ontslagen arbeiders, die niet in het bedrijf zelf kunn·en worden tewerk gesteld, zullen be- kostigen, dan berust dat m.i. op een grove illusie. Het doel van de automatisering is immers om uitgaven te besparen. De British Motor Corporation dacht er ook zo over en gaf een week loon en daarmede basta.

Er is ook nag een geval denkbaar, waarbij grote ondernemingen de automatisering zullen toepassen zelfs wann·eer dit, in eerste instantie, duurder uitkomt dan tot dusver. Dit kan nl. het geval zijn bij de oor- logsindustrie, Het is zeer wel mogelijk, dat de militaire autoriteiten, door subsidies of door toezegging van grate militaire contracten, be- paalde ondernemingen zullen aansporen ietwat 'voortijdig' tot auto- matisering over te gaan, tenein:de in oorlogstijd de beschikking te hebben over een zeer modern produktie-apparaat. In dat geval wordt de automatisering in belangrijke mate betaald door de belastingop- brepgst, d.w.z. dat de welvaart van de werkers hierdoor direct wordt aangetast.

Om even bij die British Motor Corporation te blijven: men heeft ge- tracht de gevaren van de automatisering af te zwakken door er op te wijzen, hetgeen ook juist is, dat het ontslag van deze 6.000 arbeiders mede was veroorzaakt door een afzetcrisis. Maar deze twee zaken zijn niet onafhankelijk van elkaar. De automatisering vereist massa-produk- tie en grote afzet; en een 'afzetcrisis' zal juist bij vergevorderde auto- matisering, naar men mag verwachten, veel sneller en veel verwoes- tender optreden dan vroeger.

In dit verband moet er op gewezen worden, dat het huidige enthou- siasme van de monopolies voor de automatisering voor een groot deel het gevolg is van de enorm- verscherpte internationale strijd voor afzet- markten. Daarbij komt dan nog de intensieve oorlogsvoorbereiding.

Dit brengt ons op de invloed van de automatisering op de concur-

rentie-verhoudingen. Doordat de automatisering slechts in het bereik

is van zeer kapitaalkrachtige ondernemingen (mede omdat het jaren

van onderzoek en proefnemingen vereist), zal de voorsprong van deze

ondernemingen op hun zwakkere concurrenten worden vergroot. De

tendens naar het monopoliebedrijf zal aldus worden versterkt. Nu meent

men weliswaar, dat er mettertijd ook automatische installaties voor

middelbedrijven zullen worden geproduceerd. Maar men is het er over

eens, dat deze middelbedrijven deze installaties slechts in licentie van

grate ondernemingen zullen kunnen gebruiken of deze van hen in huur

ontvangen; en met deze automatische machines zullen zij slechts, in de

praktijk, de massa-produktie va.rr--bepaalde onderdelen, die deze grate

ondernemingen behoeven, kunnen ondernemen. Dit noopt tot de con-

clusie, dat voorzover middelbedrijven de automatisering zullen kunnen

toepassen zij dit slechts zullen kuniien doen in een zeer afhankelijke

511

(18)

_-..- __

positie ten opZichte van de grote ondernemingen.

Intussen zal echter het overgrote deel van de ondernemingen, zeker vooralsnog, geen automatisering kunnen toepassen. Maar door de ver- scherpte concurrentie, mede door de automatisering, zullen zij alle po- gingen aanwenden om door de reeds beproe:£de middelen - stukwerk tempo-opvoering en rationalisatie - ook in hun bedrijven de loon- kosten te drukken. ·De arbeidersklasse zal daarom in alle bedrijven steeds weer opnieuw strijd moeten blijven voeren tegen loondruk- en j aagsystemen.

Onder kapitalistische verhoudingen is dus de automatisering een middel om de positie van de grote ondernemers nog meer te verster- ken, het middel- en kleinbedrijf nog verder uit te schakelen of afhan- kelijk te maken, de loonkosten drastisch te verminderen en, op de geautomatiseeerde ondernemingen, de positie van de· georganiseerde arbeidersbeweging te ondergraven.

Dit leidt alles tot een verscherping van de kapitalistische tegen- stellingen, zowel tussen produktie en afzet als van de groep monopolis- tische machthebbers en de massa van de volkeren en zowel'in de strijd tussen de verschillende kapitalistische belangengroepen onderling om de afzetmarkten als in de strijd van het imperialisme tegen de nationale economieen van de minder-ontwikkelde landen.

Dit beeld moge wat somber lijken in vergelijking met de rozegeur en maneschijn, die ons van de zijde van de automatisering-enthousiasten wordt voorgespiegeld, maar dezen laten dan ook elke aanwijzing na, waardoor men zou kunnen hopen op een verhoging van de koopkracht van de massa door qe invoering van de automatisering. Het bovenaan- gehaalde recept van de heer Van Doorne wijst beslist niet in de richting van hogere koopkracht. Dit is ook niet het geval met de praktijk van de British Motor Corporation. Maar met deze koopkracht van de massa staat en valt het gehele 'welvaarts'-effect van de automatisering.

De bedoeling van de automatisering is echter juist meer produkten te vervaardigen met minder loonkosten. Hoe algemenet de automati- sering is, des te kleiner wordt dan dus het aandeel van het loon in het nationaal inkomen. Daarbij zullen wellicht wel gemiddeld hogere lonen worden betaald aan het betrekkelijk geringe aantal hooggeschoolde personeelsleden van de geautomatiseerde bedrijven.

Wat ook wei vast staat is dat, op de een of andere wijze, in de ge- automatiseerde grote ondernemingen, de winst-mogelijkheden voor de ondernemers nog groter zullen zijn dan tot dusver het geval was.

Maar daartegenover staat de grote massa van de werkers waarvan de bestaansmogelijkheid nog onzekerder wordt, waarbij, meer dan tot dusver, arbeiders, kantoorbedienden en ambtenaren in een zelfde schuit- je zullen varen.

Dit zijn de grondtrekken van een situatie, waarop de arbeidersbewe- ging haar handelwijze moet afstemmen. Zij zal ten eerste moeten waar- schuwen, aan de hand van de praktijk, tegen de illusies die over de automatisering worden verspreid.

Ten tweede zal zij de ondernemers niet mogen toestaan om hun posities te versterken ten koste van de werkers. De gelden, waarmede de dure automatische machines worden gekocht, waardoor arbeiders 512

--- I

) I

•'

(19)

T 1

T I

1

j I

worden ontslagen, werden immers bijeengegaard door het werk van deze zelfde arbeiders. Het is diefstal, wanneer men dan eenvoudigweg de scheppers van deze rijkdom op straat zet. De reserves van de on'der- neming zijn moreel het eigendom van de werkers 1 ) en er mag daar- over slechts met hun goedkeuring en in hun belang over worden be- schikt. Deze gedachtengang (die niet beperkt tot een onderneming moet worden opgevat, maar algemener) kan tot politieke eisen leiden die, naast de eis tot nationalisatie van de monopolie-bedrijven, prak- tisch mogelijkheden tot samenwerking bieden bij de 'overgangsmaat- regelen' welke van sociaal-democratische zijde worden aanbevolen en die een min of meer verstrekkende controle inhouden van de staat op de investeringen welke door de grate bedrijven op het gebied van de automatisering worden gedaan. Er zou, voor de naaste toek~mst, reeds veel gewonnen zijn, wanneer dit een eis van een verenigd arbeiders- front zou kunnen worden. Dit houdt dan ook in, zoals dit bijv. door de voorzitter van het N.V.V., H. Oosterhuis, wordt bepleit (N.R.C., 27 juli 1956), dat de automatiserin:gsplannen vanaf het begin- dus jaren voor- dat zij geheel verwerkelijkt zijn - met de staat en met de vertegen- woordigers van. de werkers moeten zijn besproken, zodat tijdig met de herscholing kan worden begonnen en geen arbeiders en kantoor- bedienden worden ontslagen voordat vaststaat, dat zij onmiddellijk weer werk zullen vinden .. Hiervoor is ook en vooral vakbondsactie in de bedrijven nodig.

In de praktijk zal·dan wel blijken, dat de ,controle op de investerin- gen" en de verantwoordelijkheid, die de staat daarmede aanvaardt, slechts effect zullen kunnen sorteren wanneer de positie van het mo- nopoliekapitaal vergaand wordt aangetast, zodat slechts een werkelijk socialistische politiek de belangen van de werkers zal kunnen bescher- men. Daarnaast blijft natuurlijk de eis voor de verkorting van de ar- beidstijd, met behoud van loon, actueel.

De automatiseringspolitiek van de arbeidersbeweging zal echter slechts aan de hand van de praktijk, geleidelijk kunnen worden op- gebouwd. Intussen is het onze taak om de voortgang van de automati- sering, in het algemene kader van de economische, sociale en politieke ontwikkeling, in het oog te houden, en de lessen, die dit gebeuren in- houdt, steeds weer te trekken.

A.B.

') Deze gedachte werd onlangs oak in zekere mate door de voorzitter van het C.N.V., Ruppert, erkend.

513

(20)

De Castro's ,Wereldkaart van de honger"

De Nederlandse vertaling

1)

van ,.The Geography of Hunger" verschijnt vier jaar na de oorspronkelijke, Amerikaanse. De schrijver, Josue de Castro, is Braziliaan van gehoorte, Ieider van het Voedsel-lnstituut der universiteit te Rio .de Janeiro en voorzitter van de uitvoerende raad der FAO, de Voedings- en

Landbouw-organisatie der Verenigde naties.

W anneer men uit de titel van het hoek zou will en opmaken, dat het niets anders dan een aanklacht zou hevatten en dat het zich zou bepalen tot een somhere schildering van de hanger op aarde, dan vergist men zich. lnderdaad weidt dit werk uit over de tekorten in zovele Ianden op het gebied van voeding en van het materieel en cultured levenspeil in het algemeen. Maar de schrijver · houdt zich tevens hezig met de oorzaken en met de o p l o s s i n g der moeilijk- heden. In een reeks opzichten is hij er naar onze mening in geslaagd, een juiste weg uit te stippelen. Zijn kijk op de prohlemen verleent aan het hoek, in weerwil van de verschrikkingen uit heden en verleden waarvan het melding maakt, een zakelijk en optimistisch karakter. Het slotdeel hehandelt de bestrijding van honger en ellende en hestaat uit de hoofdstukken ,.De opmars tegen de hanger"

en ,.Overvloeds-geografie". '

Het werk heeft een woord vooraf meegekregen van de Britse geleerde John Boyd Orr, voormalig algemeen directeur van de FAO en schrijver van een eveneens in het N ederlands vertaalde studie over voedsel- en hevolkingsvraag- stukken, ,.The White Man's Dilemma" (1953; in Nederland verschenen onder de titel ,Het Atlantisch Dilemma", 1954).

De heide auteurs hehhen ( nog afgezien van hun vakkennis) veel gemeenschap- pelijks: afkeer van oorlog en oprecht vertrouwen in de mogelijkheid van prak- tische samenwerking tussen ,.de twee nieuwe grote machten , . . die de wereld verdeeld houden", d. w.z. tussen het socialistische en het kapitqlistische kamp. Dit standpunt. verdient te meer onze aandacht, daar het door De Castro, Orr en min of meer gelijkgezinden al werd verdedigd in 1952 en 1953, jaren van koude oorlog.

Dat na Boyd Orr nu ook De Castro in het N ederlands vertaald werd, is een der heuglijke tekenen van verminderde internationale spanning.

II

Hun wetenschappelijk onderzoek heeft de beide schrijvers voorts tot tegen- standers van de neo-malthusiaanse overbevolkingsleer gemaakt. Deze leer zegt ten onrechte, dat er op aarde een natuurlijk, technisch en wetenschappelijk ge- hrek aan produktie-mogelijkheden bestaat en dat dit slechts te hestrijden zou zijn door geboortenheperking of zelfs uitroeiing van mensen op vervaarlijke schaal.

Door het verbergen der werkelijke oorzaken van voedsel- en andere moeilijk- heden heeft de neo-malthusiaanse leer een sterk reactionair karakter en client ze ter dekking van uitbuiting en oorlogspolitiek.

In De Castro's boek is de hoofdlijn de weerlegging en afwijzing van mal- thusianisme en neo-malthusianisme. Op grond van officiele feiten en cijfers dle hij voor een niet gering deel zelf uit talrijke Ianden (door hem bezocht) hijeen- gegaard heeft, hewijst De Castro dat de ware oorzaak van hanger, hongerziekten,

•) Dr. Josue de Castro, .,De wereldkaart van de hanger'', uitgaaf van de Wereld-Bibliotheek, Amsterdam-Antwerpen 1956. Prijs, ingenaaid 9.-, gebonden f 10.75.

514

~

...J._

I

I I

'~

-

'

--

J

(21)

J

l

1

achterlijkheid, massale ellende en wat dies meer zij, is gelegen in: economische stelsels van verwaarlozing en winstbejag.

De Castro ziet goed in, dat de oplossing der vraagstukken niet !outer langs technisch~wetenschappelijke weg kan plaats hebben, al zijn wetenschap en tech~

niek bij die oplossing onmisbaar. Beslissend voor een overvloeds~economie (zo betoogt de schrijver) zijn ,nieuwe maatschappelijke stelsels", verandering in de maatschappelijke bouw. Hoewel de auteur, geen communist, hier slechts een algemene aanduiding geeft, blijkt toch wei in welke richting hij het zoekt, want hij laat niet na, de vooruitgang in het socialistische deel van de wereld te constateren en die te stellen tegenover de belemmeringen en achteruitgang elders, met name ook in de Verenigde Staten. Sprekende over de volksdemocratieen merkt hij op, dat het een ,onloochenbaar feit" is, dat deze Ianden ,tegenwoordig betrekkelijk welvarend zijn" en dat de volkeren in kwestie ,zich bevrijd hebben van de ontelbare voorrechten en vooroordelen die de voornaamste hinderpalen vormen tot een economische vernieuwing" (biz.' 246, 247).

Met waardering vermeldt De Castro de landbouw in de Sowjet~Unie, vooral de mitsjoerinistische methoden. Hij meent echter, dat hij niet over voldoende gegevens beschikt om een gefundeerd oordeel te vellen aangaande de toestand in de verschillende Sowjet~Republieken. ,Een hoofdstuk of misschien zelfs een geheel hoek" hierover wil hij daarom uitstellen.

III

Er komen naast het vele goede in De Castro's hoek een aantal onjuiste beweringen en door de feiten achterhaalde beschrijvingen voor. Dat de auteur bijv. (in een korte passage) nog een goed woord heeft voor het plan Marshall, is moeilijk te begrijpen. Ten onrechte stelt hij ook, dat de Sowjet~Unie vroeger tegen Oost~West~handel zou zijn geweest. Hij zegt verder, dat de hanger de voornaamste drijfveer was van de Japanse agressie in de Tweede Wereldoorlog.

Dit logenstraft hij zelf door aan te tonen, dat de Japanse honger is voortgevloeid uit de feodale en nadien uit de kapitalistische onderdrukking en terecht wijst hij erop, dat het Japanse volk door de fascistische propaganda werd opgezweept en in de oorlog gedreven.

Meer dan eens tracht de schrijver intussen karaktereigenschappen van vol~

keren of individuen lijnrecht te verklaren uit honger of andere primitieve lichamelijke processen. Hij ontkomt niet altijd aan een vorm van biologisme = het - ten onrechte - direct af!eiden van maatschappelijke verschijnselen uit een primitief lichamelijk gebeuren. Hoe onhoudbaar zo'n opvatting is, blijkt bij- voorbeeld, wanneer De Castro meent, dat de ,oorsprong van de Chinese onder- worpenheid" moet liggen ,in het dieet en nergens anders". Maar bijna tegelijker- tijd maakt De Castro melding van de Chinese volksdemocratische revolutie. Hier bleken politiek bewustzijn en ( gewapend) verzet in de plaats te zijn getreden van de onderworpenheid. Maar het Chinese dieet was tot zo lang hetzelfde gebleven.

Evenzo is het onjuist, wanneer de schrijver de honger in een bepaald stadium overbevolking laat ,veroorzaken". Het mag zo zijn, dat, mede op basis van biologische processen, toenemende massale honger in bepaalde gevallen gepaard gaat met een versnelde bevolkingsaanwas, maar ook dan is - zoals De Castro trouwens zelf aantoont - de· hanger teweeg gebracht door het maatschappelijk stelsel. Hier zou bij vermindering van het aantal mensen de honger evenzo - soms zelfs sneller - zijn toegenomen als bij vermeerdering. De aldus ontstaande

515

(22)

overbevolking is, gelijk K. Marx het heeft uitgedrukt, r e 1 a t i e £, d.i.: gebonden aan het maatschappelijk systeem. En ze is n i e t absoluut. Het zijn juist de

neo~malthusianen die beweren, dat dit ,.te veel" aan mensen absoluut zou tijn:

een overschot dat hoe dan ook bestaat ten opzichte van de technische produktie~

mogelijkheden. ,

Wat Chin a betreft, blijft het hoek sterk achter bij de feiten. Ten dele is dat niet De Castro's schi.dd, aangezien hij zijn geschrift in 1952 heeft voltooid.

Maar ook toen heersten in China niet meer !outer die toestanden waarvan hij vrijwel bij uitsluiting melding maakt. Zoals bekend is China tegenwoordig, hoewel nog alles behalve ruim voorzien, g e e n hm1gerland meer. De ontwik- keling van de Chinese landbouw is stormachtig. De oogstgemiddelden nemen toe, de grond wordt beschermd en verbeterd, de waterkracht steeds meer ge- bruikt, de landarbeid gemechaniseerd enz. Dit jaar is het percentage Chinese boeren, verenigd in landbouw~cooperaties, de 90 gepasseerd en reeds meer dan 60% der cooperaties is volledig socialistisch.

Ook wat Ned e r 1 and betreft, is De Castro's hoek niet bij de tijd en het wil ons voorkomen, dat de Nederlandse uitgeefster dat door middel van een aantekening had kunnen opvangen. Mocht in 1952 nog hebben gegolden, wat de schrijver zegt op biz. 211, nl. dat Nederland slechts ongeveer tweederde voort~

bracht van de hoeveelheid voedsel welke ons volk verbruikt, thans is het zo, dat ons land meer voedsel kan produceren dan onze bevolking consumeert. (En daar~

bij ligt die consumptie hoven het volgens de FAO vereiste minimum van toe~

reikende voeding, wat betreft het aantal eenheden). W el moet Nederland sommige voedingsmiddelen tegen andere ruilen, maar bij dit alles konden wij in 1954 een agrarisch overschot van 1200 miljoen gulden door export omzetten in andere dan landbouw~artikelen. (De Nederlandse agrarische overschotten zijn intussen groter dan door dit getal wordt aangegeven, want er wordt ook doorgedraaid en opgeslagen) . W anneer tegenwoordig iets de N ederlandse voed~

selvoortbrenging bedreigt, is het geen ,.overbevolking", geen technische onmacht, maar zijn het a f z e t moeilijkheden door verarming van bevolkingen in kapitalis~

tische Ianden en door concurrentie, met name Amerikaanse. Als De Castro op blz. 239 stelt, dat Nederland in de knel zou kunnen komen, doordat de 200.000 ha nag in cultuur te brengen grond van de .. Zuiderzee" (de IJselmeerpolders) slechts 300.000 mensen zouden kunnen voeden, dan houdt hij noch rekening met de huidige; ver hoven het wereldgemiddelde liggende vrut;:htbaarheid van de Nederlandse akkers, noch met de snel toenemende agrarische opbrengst van onze bodem per oppervlakte-eenheid, noch met een reeks andere factoren. ( Zie het artikel van ir. S. J. Rutgers in P. en C. van februari 1955 en ondergetekendes artikel in het aprilnummer van dat jaar.) Daarbij komt ook het ruimte~ en recreatievraagstuk in Nederland en elders ter sprake en blijkt, dat in dit opzicht de neo~malthusiaanse stellingneming de werkelijkheid eveneens onrecht doet) .

Wat nu verder De Castro's ,.Wereldkaart" betreft: wij herhalen dat mlar onze mening de voornaamste kwesties daarin op een juiste wijze geschetst wor~

den. Het hoek verdient een brede lezerskring wegens de talloze leerzame feiten en de vele waardevolle conclusies. En van ganser harte beamen wij De Castro's

· uitspraak op de laatste bladzijde van zijn boeiend werk:

516

_ ,De mens zal de goede weg naar voortbestaan nog weten te vinden. Deze wordt aangegeven door het vertrouwen dat hij in zijn eigen kracht kan ::;tellen."

J. DE LEEUWE

....

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Stel nu dat bovenstaand spel wordt veranderd in het viermaal herhaald spelen met bovenstaande matrix (na elke ronde vernemen beide spelers wat ze in die ronde hebben gedaan). Bepaal

Gedurende den nacht onderhielden wij aan boord op het verdek een groot vuur, en hingen eene lantaarn boven in de mast, in de hoop van door het eene of andere schip gezien te

W. Klarenbeek, Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van Pasais.. toen Warndorf zich met Eberhard verwijderde, was blijven staan. Zijn lomp uiterlijk had

E.H.G. Wrangel, De betrekkingen tusschen Zweden en de Nederlanden op het gebied van letteren en wetenschap, voornamelijk gedurende de zeventiende eeuw.. logsvloten uit de Oostzee

Deze resultaten werden op verschillende grondsoorten gevonden, zelfs op de zwaardere klei- gronden, waarop vanuit de praktijk nog geen besmet- tingen bekend zijn.. De komende jaren

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Doorheen het boek wordt nadrukkelijk gepleit voor een meer autonome uitoefening van alle patiën- tenrechten door de mature minderjarige.. Toch blijft het oordeel van Christophe

er zijn veel scholen die wel met subsidie een systeem hebben laten aanleggen, maar geen beheercontract hebben afgesloten. Bijvoor- beeld omdat ze niet wisten hoe belangrijk dat is