• No results found

Vraag nr. 22 van 17 oktober 2002 van de heer JOS DE MEYER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 22 van 17 oktober 2002 van de heer JOS DE MEYER"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 22

van 17 oktober 2002

van de heer JOS DE MEYER

Veestapel en bemestingsdruk – Stand van zaken Volgens de voorlopige resultaten van de meitelling 2 0 0 2 , die het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) vorige week bekendmaakte, lopen er in Bel-gië 6.734.563 varkens rond. Hiervan werden er 6.394.571 in Vlaanderen geteld. Vier jaar geleden waren dat nog 7.371.688 eenheden voor V l a a n d e-r e n . Dit betekent dat Vlaandee-ren in viee-r jaae-r tijd bijna één miljoen varkens minder huisvest.

Ook het aantal runderen is in diezelfde periode flink teruggelopen. Zo daalde in het Vlaamse ge-west het aantal runderen in 2002 met 4,6 % in ver-gelijking met vorig jaar. De kippensector liep sinds 1999 met bijna drie miljoen eenheden terug.

De voorbije jaren is dus de globale dierlijke nu-triëntenproductie door de daling van de veestapel sterk ingekrompen.

1. Kan de minister deze cijfers van het NIS beves-tigen ?

2. Welke gevolgen heeft dit voor de bemestings-druk in de verschillende gemeenten ?

3. Wanneer zal de Mestbank de berekeningen van de gemeentelijke bemestingsdruk eindelijk eens a c t u a l i s e r e n ? Of is het toch juist dat de minister hiervoor geen opdracht wil geven ?

Antwoord

1. Ten eerste moet er gesteld worden dat de cijfers bekend bij het NIS en de VLM-mestbank an-ders moeten worden bekeken (VLM : V l a a m s e L a n d m a a t s chappij – red.). De meitelling van het NIS is een momentopname in het jaar, n a-melijk de dieren aanwezig op 1 mei. De gege-vens bij de Mestbank hebben betrekking op de gemiddelde veebezetting op jaarbasis. K l e i n e verschillen tussen beide cijfers zijn dus moge-l i j k . Het is ook mogemoge-lijk dat bepaamoge-lde kmoge-leinere veeteeltbedrijven niet aangifteplichtig zijn bij de Mestbank en bij het NIS wel meedoen aan de meitelling of vice versa.

De algemene trend van een daling van het aan-tal dieren komt ook tot uiting in de cijfers van de Mestbank. Een overzicht van het aantal die-ren per diergroep per provincie per jaar vindt

de Vlaamse volksvertegenwoordiger als b i j l a g e in tabel 1. De meest recente gegevens die be-schikbaar zijn, zijn deze voor 2001. De gegevens betreffende de gemiddelde veebezetting in 2002 kunnen per landbouwer maar bepaald worden op 1 januari 2003. De gegevens van 2002 wor-den gedurende het jaar 2003 opgevraagd per landbouwer en verwerkt.

Hierna volgt een korte bespreking per dier-groep.

Runderen

Het aantal runderen in Vlaanderen kende een stijging tot en met 1995 met een totaal van 1.625.000 stuks. Dit aantal is gedaald tot 1.464.000 stuks in 2001. In dat jaar is dit aantal gedaald tot 90 % van het topjaar 1995. Deze re-latieve daling was het grootst voor Oost- en West-Vlaanderen (daling tot 88% van het top-jaar 1995). De rundveesector zorgde voor het grootste aandeel van de nutriëntenproductie. I n 1999 was dit 44 % voor P2O5en 54 % voor stik-stof (P2O5: difosforpestoxide – red.).

Varkens

(2)

Pluimvee

Het aantal stuks pluimvee in Vlaanderen kende, zoals de varkens, eveneens zijn hoogtepunt in 1998 met een totaal van 34,5 miljoen stuks. I n 2001 is dit aantal gedaald tot 92,5 % van het topjaar 1998. Deze daling was het grootst voor de provincie Antwerpen (daling tot 90 % t.o. v. het topjaar 1998).

Indien we het aantal dieren toch zouden verge-lijken tussen het NIS en de Mestbank (rekening houdende met de bovenvermelde randvoor-waarden) zien we het volgende :

Diergroep Momentopname NIS Gemiddelde bezetting Mestbank Verschil (%)

Rundvee 1.527.627 1.464.182 4 %

Varkens 6.508.442 6.301.474 3 %

Pluimvee 34.301.466 31.917.960 7 %

2. De bemestingsdruk in Vlaanderen kan op ver-schillende manieren worden bekeken.

Een eerste benadering is de reële mestproduc-tiedruk per gemeente. Deze wordt berekend door de reële dierlijke mestproductie in kilo-gram P2O5en kilogram N, op basis van de ge-middelde jaarlijkse veebezetting, te delen door de oppervlakte cultuurgrond (in ha). Deze gege-vens worden jaarlijks gepubliceerd in het jaar-verslag van de V L M , zowel voor fosfaat als voor N. Dit gebeurt in de vorm van kaarten op basis van de 308 Vlaamse gemeenten. Het meest re-cente jaar momenteel ter beschikking is 2001 (N : stikstof – red.).

Een tweede benadering houdt rekening met het gebruik van dierlijke mest per gemeente. D e z e wordt berekend door rekening te houden met : – de reële dierlijke mestproductie,

– de mesttransporten,

– opslagverschillen tussen 1 januari en 31 de-cember,

– de oppervlakte cultuurgrond.

Ook deze gegevens worden jaarlijks gepubli-ceerd in het jaarverslag van de V L M , z o w e l voor fosfaat als voor N. Dit gebeurt in de vorm van kaarten op basis van de 308 Vlaamse ge-m e e n t e n . Het ge-meest recente jaar ge-moge-menteel ter beschikking is 2001.

Deze eerste twee benaderingen geven een be-mestingsdruk weer per ha cultuurgrond en zijn een goede benadering om de jaarlijkse evoluties te vergelijken, die een dalende trend vertonen. Een belangrijke randbemerking hierbij is dat ook de plaatsingsruimte jaarlijks vermindert door strengere bemestingsnormen waardoor het mestoverschot blijft en nog toeneemt.

3. Zoals uit mijn antwoord op de bovenstaande vraag blijkt, wordt de evolutie van de bemes-tingsdruk continu opgevolgd door de Mestbank en jaarlijks in het VLM-jaarverslag vermeld. D i t gebeurt steeds op basis van de meest actuele cij-fers waarover de Mestbank beschikt.

Vermits de Vlaamse volksvertegenwoordiger verwijst naar het "actualiseren" van de "ge-meentelijke productiedruk", veronderstel ik echter dat hij in zijn vraag de "geactualiseerde vergunde gemeentelijke productiedruk" bedoelt zoals deze in de mestwetgeving is opgenomen. De berekeningswijze van deze geactualiseerde vergunde gemeentelijke productiedruk evenals van de "oorspronkelijke gemeentelijke produc-tiedruk" is vastgelegd in artikel 33, § 3 van het meststoffendecreet.

(3)

pro-ductiedruk wordt, vertrekkende van deze refe-r e n t i e b a s i s, berefe-rekend doorefe-r de evolutie van de a f g e l e v e r d e, vervallen vergunningen en dergelij-ke hierbij in redergelij-kening te brengen. Om de evolu-tie in de tijd te kunnen opvolgen, wordt de druk nog steeds berekend uitgaande van de vroegere uitscheidingscijfers van de dieren. Voor de exac-te berekeningsmethode verwijs ik naar artikel 33, § 3 van het meststoffendecreet.

Vermits er enerzijds gerekend wordt met mi-lieuvergunningen en anderzijds er andere uit-scheidingscijfers gebruikt worden, is er geen di-rect verband tussen enerzijds de "geactualiseer-de vergun"geactualiseer-de gemeentelijke productiedruk" en de reële productiedruk (of de jaarlijkse resulta-ten van de landbouwtelling) waarvan sprake in het antwoord op de tweede vraag. Deze cijfers kunnen dus ook niet met mekaar vergeleken worden.

Sinds de laatste decreetswijziging en de bijho-rende besluiten van de Vlaamse regering moet de Mestbank jaarlijks een alfabetische lijst pu-bliceren waarin per gemeente onder andere de "oorspronkelijke gemeentelijke productiedruk" en de "geactualiseerde vergunde gemeentelijke productiedruk" vermeld staan. De laatste publi-catie van deze lijst dateert van 9 april 2002 en

bevat de resultaten van evolutie van de milieu-vergunningen tot 31 december 2000.

In het huidige meststoffendecreet is bepaald dat vanaf 1 januari 2002 voor de bepaling van de vergunde productiedruk een nieuwe bereke-ningsmethode ingevoerd wordt, die volledig ge-baseerd is op milieuvergunningen.

(4)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door het Instituut voor Natuurbehoud werd in opdracht van de administratie Waterwegen en Zeewezen kort geleden de studie afgerond om- trent de ecologische gebiedsvisie van de

Personeelsleden uit het onderwijs die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben, kunnen gedeeltelijke loopbaanonderbreking nemen tot uiterlijk 31 au- gustus van het schooljaar waarin ze

– vastbenoemde personeelsleden uit andere onderwijsniveaus dan het hoger onderwijs die in de periode van 1 september 1995 tot 31 augustus 1996 tijdelijk een ambt hebben

Ik stel eveneens vast dat de substantiële verho- ging van de steun, de verruiming van de doel- groep naar landbouwers in bijberoep, het verle- nen van steun bij vestiging met

Franstalige leerovereenkomsten – Taalwetgeving Nederlandstalige leersecretarissen erkend door het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Onderne- men (VIZO), verantwoordelijk voor V

In niet-kwetsbare gebieden mag volgens het huidige mestdecreet bij de teelt van gras vóór m a ï s, mits maaien en afvoeren van het gras, d e totale stikstofgift in 2003

In het kader van het besluit van de Vlaamse re- gering tot regeling van de vrijwillige, v o l l e d i g e en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest

Voor de tweede druk van 100.000 stickers en folders en 5.000 affiches werd een bedrag van 8.811,78 euro, inclusief BTW, vastgelegd op ba- sisallocatie 12.62 van programma 361B