Vraag nr. 76 van 8 januari 1998
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN IJzeren Rijn – Brief aan Nederlandse overheid Tijdens de begrotingsbesprekingen in commissie kondigde de minister-president aan dat nog die-zelfde week een brief uitgaande van hemzelf en van de minister van Openbare We r k e n , Vervoer en Ruimtelijke Ordening zou vertrekken naar de Nederlandse overheid, met de vraag om in de kwestie van de IJzeren Rijn dringend voortgang te maken (Stuk 15 (1997-1998) Nr. 9-B).
Kan de minister-president meedelen of hij intussen reeds een Nederlands antwoord mocht ontvangen ? Wat was daarvan in voorkomend geval de teneur ?
Antwoord
Tot nu toe is er vanuit Nederland geen enkele offi-ciële reactie meer gekomen in verband met het dossier van de IJzeren Rijn.
Ook de Vlaams-Nederlandse ambtelijke werk-groep die dit project moet begeleiden, is niet meer s a m e n g e k o m e n . Nederland roept daarvoor het feit in dat het nog niet beschikt over een standpunt van de Belgische regering. Vermits de NMBS een fede-raal overheidsbedrijf is, moet de federale minister van Vervoer Michel Daerden inderdaad een "Bel-gisch standpunt" aan zijn Nederlandse collega meedelen.
Te dien einde hebben Vlaams minister Eddy Bal-dewijns bevoegd voor Vervoer en ik op 17 decem-ber laatstleden een brief gezonden naar minister D a e r d e n , met het uitdrukkelijk verzoek de Inter-ministeriële Conferentie voor Verkeer en Infra-structuur (ICVI) samen te roepen. Een voorberei-dende vergadering voor de ICVI had plaats op 20 januari laatstleden. Eerstdaags zal de eindconclusie van de ICVI bekend zijn en aan Nederland worden meegedeeld.
Dit moet dan de mogelijkheid scheppen om de gesprekken met Nederland opnieuw aan te vatten.