• No results found

Op een breder maatschappelijk en sociaal-psychologisch niveau besteden we voorts aandacht aan de mogelijke neveneffecten van de grote aandacht voor slachtoffers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Op een breder maatschappelijk en sociaal-psychologisch niveau besteden we voorts aandacht aan de mogelijke neveneffecten van de grote aandacht voor slachtoffers"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

5

Voorwoord

De gestaag groeiende aandacht voor slachtoffers van criminaliteit sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft op verschil- lende terreinen geleid tot groei en culminatie van kennis en tot institutionalisering. Dat geldt bijvoorbeeld voor de wetenschap, voor de hulpverlening en voor de positie van slachtoffers in het straf(proces)recht. De victimologie heeft zich internationaal ontwikkeld tot een zelfstandige discipline met eigen handboeken en wetenschappelijke tijdschriften. Slachtofferenquêtes zijn uitge- groeid tot een nuttig en veelgebruikt instrument om zowel inzicht te krijgen in de omvang en aard van de criminaliteit als in het verschijnsel slachtofferschap op zich. Slachtoffers van criminaliteit kunnen een beroep doen op tal van voorzieningen, zoals gespecia- liseerde hulpverlening en – in ernstige gevallen – het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Politieagenten, offi cieren van Justitie en anderen die beroepsmatig in contact komen met slachtoffers, heb- ben veelal speciale trainingen gevolgd in de omgang met slachtof- fers. Speciale slachtofferunits bij de internationale straftribunalen zorgen voor de opvang en begeleiding van slachtoffers/getuigen en de rechten van slachtoffers in de strafvorderingsprocedure zijn tot op Europees niveau wettelijk vastgelegd.

In dit themanummer van Justitiële verkenningen maken we de balans op van deze ontwikkeling. Tevens komen tal van nieuwe vragen en inzichten op de genoemde terreinen van victimologie, hulpverlening en straf(proces)recht aan bod.

Op een breder maatschappelijk en sociaal-psychologisch niveau besteden we voorts aandacht aan de mogelijke neveneffecten van de grote aandacht voor slachtoffers. Uit de vorig jaar verschenen overzichtsstudie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Wittebrood, 2006) blijkt dat de stijging van de criminaliteit sinds de jaren zeventig gelijke tred houdt met de toename van de bevolking, waarbij de toe- name van de aangiftebereidheid is verdisconteerd. De laatste jaren is zelfs sprake van een lichte daling van de criminaliteit, behalve als het gaat om geweldsmisdrijven. De kans om slachtoffer te worden van een delict is nagenoeg gelijk gebleven. Verscheidene auteurs hebben erop gewezen dat de angst voor slachtofferschap als legitimatie van een repressief veiligheidsbeleid kan dienen, waarin preventie en monito- ring van risicogroepen centraal staan (zie bijvoorbeeld Van Swaanin-

JV3_2007_005.indd Sec12:5

JV3_2007_005.indd Sec12:5 3-5-2007 10:48:293-5-2007 10:48:29

(2)

6 Justitiële verkenningen, jrg. 33, nr. 3 2007

gen, 2004 en Moerings, 2003). Tegelijkertijd lijkt er tussen groepen burgers – zowel nationaal als internationaal – strijd te ontbranden over wie zich eigenlijk slachtoffer mag noemen, zo laat Verrijn Stuart in dit themanummer zien.

We beginnen het thema met de ontstaansgeschiedenis van de vic- timologie, beschreven door Van Dijk, Groenhuijsen en Winkel, die vervolgens de ontwikkeling van het vakgebied tot nu toe analyseren.

Duidelijk wordt hoezeer grondleggers als Hans von Hentig en Ben- jamin Mendelsohn in hun ideeënvorming werden beïnvloed door hun ervaringen in de Tweede Wereldoorlog. Aanvankelijk was er veel aandacht voor de vraag in hoeverre slachtoffers van mis drijven medeschuldig zijn. Later verschoof de aandacht naar hulpverlening en het streven naar een beter begrip van slachtoffers en hun behoef- ten, ondermeer via slachtofferenquêtes. De auteurs gaan tevens in op de vraag hoe de victimologie zich als multidisciplinaire weten- schap verhoudt tot deeldisciplines als psychologie en sociologie.

Zij geven kort de discussies weer over de precieze grenzen van het vakgebied en over de vraag of een beperking tot slachtoffers van criminaliteit wenselijk is.

De bijdrage van Groen laat zien tot welke inzichten het psycholo- gisch onderzoek naar en de behandeling van daders van huiselijk geweld hebben geleid. De interactie tussen dader en slachtoffer en de – vaak onderschatte – rol van schaamte in patronen van huiselijk geweld staan centraal. Emoties als trots en schaamte zijn nauw verbonden met de structuur en de ontwikkeling van sociale relaties.

Doorgaans wordt woede als gevolg van schaamte onderdrukt, maar wanneer relaties onder druk komen te staan kunnen agressieve emoties en gedragingen de kop opsteken. Doorbreking van gewelds- patronen kan alleen door ook aandacht te besteden aan de – veelal weggestopte – emoties van schaamte van zowel dader als slachtof- fer. De auteur gaat tevens in op de verschillen tussen schuld en schaamte en bespreekt de uit de forensische psychologie beschik- bare kennis over dit onderwerp, met aandacht voor de dadertypolo- gie van Dutton. Ten slotte wordt stilgestaan bij de perspectieven van deze benadering voor gezinstherapie en justitiële bestraffi ng.

De vraag ‘wat wil het slachtoffer?’ kan worden gezien als een logisch uitvloeisel van de gesignaleerde verschuiving van de onderzoeks- focus naar adequate hulpverlening. Vanzelfsprekend moeten de antwoorden die slachtoffers geven op die vraag, serieus worden genomen. Maar, zo laten Ten Boom en Kuijpers in hun bijdrage zien,

JV3_2007_005.indd Sec12:6

JV3_2007_005.indd Sec12:6 3-5-2007 10:48:303-5-2007 10:48:30

(3)

7

Voorwoord

het voorzien in die geuite behoeften is niet noodzakelijkerwijs een garantie voor een voorspoedige verwerking van de traumatische gebeurtenis. Voorts valt op dat de behoeften van slachtoffers zeer uiteenlopend zijn. Een aanmerkelijk grote groep redt zich op eigen kracht en met hulp van het eigen sociale netwerk. Voor sommige slachtoffers van criminaliteit is een correcte behandeling door de politie bij de aangifte al toereikend, terwijl andere uitgebreide infor- matie op prijs stellen over de voortgang van opsporing, vervolging en berechting van de dader. Daarnaast gaan de behoeften uit naar fi nanciële compensatie en psychologische hulp.

De ervaringen tot nu toe met mediation in strafzaken laten zien dat een beperkte groep slachtoffers baat kan hebben bij een of meer gesprekken met de dader. Blad bespreekt op kritische wijze het recent ontwikkelde Nederlandse beleid ten aanzien van slachtof- fer-dadergesprekken. Het Kaderbesluit van de Europese Unie over ‘de status van slachtoffers in de strafrechtelijke procedure’

legt de lidstaten uitdrukkelijk de verplichting op mogelijkheden te ontwikkelen tot bemiddeling in strafzaken. De auteur betoogt dat het huidige beleid geen duidelijkheid biedt over de vraag of het resultaat van slachtoffer-dadergesprekken van invloed zou kunnen zijn op de strafrechtelijke procedure. Hij bepleit dat wettelijk wordt vastgelegd bij welke categorieën van delicten via mediation bereikte overeenkomsten of schikkingen een dergelijk gevolg kunnen heb- ben. Op die wijze, meent de auteur, zal bij slachtoffers, daders en de samenleving begrip ontstaan voor de bijdrage die de nieuwe herstelrechtelijke praktijken kunnen leveren aan handhaving van de strafrechtelijke normen.

Groenhuijsen en Pemberton gaan vervolgens in bredere zin in op het Europese Kaderbesluit over ‘de positie van slachtoffers in de strafrechtelijke procedure’ en analyseren de implementatie van het besluit. Het Kaderbesluit kan worden gezien als een mijlpaal ten opzichte van oudere, vrijblijvende ‘soft law’-instrumenten van ondermeer de Verenigde Naties en de Raad van Europa. De auteurs bespreken de voortgang en de resultaten tot nu toe en besteden aandacht aan de wijze waarop de Europese Commissie nagaat of de wetgeving in de lidstaten voldoet aan de eisen die het kaderbesluit stelt. Zij concluderen dat het kaderbesluit een positief effect heeft gehad op de positie van slachtoffers in de Europese Unie, maar dat de resultaten in kwalitatieve zin vooralsnog niet anders zijn dan die van eerdere ‘soft law’-instrumenten.

JV3_2007_005.indd Sec12:7

JV3_2007_005.indd Sec12:7 3-5-2007 10:48:303-5-2007 10:48:30

(4)

8 Justitiële verkenningen, jrg. 33, nr. 3 2007

In de laatste bijdrage aan dit themanummer van Verrijn Stuart worden twee verschillende maatschappelijke ontwikkelingen met elkaar in verband gebracht aan de hand van hedendaagse fi losofen als Badiou en Žižek en de socioloog Garland. De grote aandacht voor slachtoffers en mensenrechten sinds eind jaren tachtig in (internationaal) strafrecht en samenleving heeft gefunctioneerd als legitimatie voor een preventief veiligheidsbeleid waarbinnen overheden – daarbij geholpen door terroristische dreiging – steeds meer repressieve wetgeving invoeren. Het slachtofferdenken heeft bovendien – zowel intern als wereldwijd – geleid tot omhelzing van het slachtofferschap door grote groepen burgers, die eisen dat hun veiligheid wordt gegarandeerd. Mede onder invloed van de teloorgang van religie in westerse samenlevingen heeft het besef van onvermijdelijkheid van menselijk lijden plaatsgemaakt voor een verbitterde zoektocht naar ‘verantwoordelijken’ en ‘schuldigen’, die de maatschappelijke solidariteit ondermijnt, aldus de auteur.

M.P.C. Scheepmaker

Literatuur

Moerings, M.

Straffen met het oog op veilig- heid, een onderneming vol risico’s

Leiden, 2003 Swaaningen, R. van Veiligheid in Nederland en Europa; een sociologische beschouwing aan de hand van David Garland

Justitiële verkenningen, 30e jrg., nr. 7, 2004

Wittebrood, K.

Slachtoffers van criminaliteit;

feiten en achtergronden Den Haag, SCP, 2006

JV3_2007_005.indd Sec12:8

JV3_2007_005.indd Sec12:8 3-5-2007 10:48:303-5-2007 10:48:30

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als de vrouw een paar honderd euro betaald heeft, blijkt de man weer pech te hebben: hij moet een duur visum kopen, hij moet een nieuwe investering doen in apparatuur voor zijn

Het realiseren van waterdoelen in projecten van stedelijke vernieuwing kan worden ingeschat als zeer complex, vooral als de waterinbreng moet komen van het waterschap en er bij

1) Of men kan de technische ontwik- keling; nodig voor de verzo'l'ging ván méér pro:gramma's, niet bijhiouden. M aar hoeveel geld ei: ook ter beschik- king wordt

Hoeveel Engelse schepen door Nederlandse kapers zijn genomen is niet bekend, maar afgaande op de opbrengst van naar schatting ruim een half miljoen gulden, kunnen dat er niet

sneller geneigd zich te contrasteren met slachtoffers die niet geheel voldoen aan het stereotype van het ideale slachtoffer omdat zij tevens dader zijn, maar ook als zij

De totale hoeveelheid kalium in het lichaam wordt bepaald door inname met de voeding, het verlies via de darm, trans- piratie en het verlies en uitscheiding met de urine. In

de premiebetaling staan alle potentiële slachtoffers een stukje koopkracht af, maar krijgen daarvoor de zekerheid dat de eventuele schade is gedekt, zodat voor allen geldt dat de

De volgende vragen gaan over de verwachtingen die u had over het opstellen van de schriftelijke slachtofferverklaring en/of het spreken tijdens de zitting, evenals over de