DE POLITIEK DER RUSSISCHE RADEN-REGBERING
DOOR
H. L. BAARBÉ.
De groote Russische Sofjet-republiek, of liever de Unie van elf autonome socialistische Sofjet-republieken, blijft het groote probleem van onzen tijd. In zeker opzicht moge, op dit oogenblik, de Fransch- Duitsche tegenstelling méér de aandacht vergen, tenslotte is die niet anders dan een bepaalde vorm van de vraag naar de doelmatigheid van het kapitalistische productiesysteem èn van de waardeering onzer Westersche beschaving. Zonder het Russische voorbeeld eener "Um- wertung" van alle waarden en zonder het bolsjewistisch loeren op onzen ondergang, zou het geheele vraagstuk van oorlogsschulden en herstelbetalingen veel van zijn wereldhistorische beteekenis verliezen.
Maar Sofjet-Rusland is er nu eenmaal en leeft reeds veertien jaar lang onder de dictatuur van een niets-ontziend anti-Europeesch systeem.
Alle binnen- en buitenlandsche politiek moet dan ook steeds beoordeeld worden in haar verhouding tot het Russische vraagstuk, dat aldus het laatste en belangrijkste blijft van onze dagen. Het belangrijkste èn tevens het moeilijkste, het meest gecompliceerde.
Bij het lezen der rapporten van het Sofjet-Gouvernement aan het Centraal-uitvoerend-Comité en aan de vergadering der Russische Communistische partij, en ook bij een oppervlakkige beschouwing van het grootsch-opgezette tweede vijfjarenplan, zou men zich gemakkelijk kunnen laten verleiden tot onjuiste conclusies inzake de ware toestanden in de Sofjet-Unie. Wanneer men echter de berekende verwachtingen van het industrieele plan voor 1931 vergelijkt met de bereikte resul- taten, dan wordt het enthousiasme van Sofjet-zijde over de vervulling van het eerste vijfjarenplan in vier jaren, kort gezegd onbegrijpelijk.
Ja, dan zou men haast ALEXANDER KERENSKY gelijk kunnen geven,
A. St. V1/l-6 16
ll :,.
~ !
i!
~.
Ili I
I
234 H. L. BAARBÉ
die onlangs schreef, dat de sensationeele uitkomsten die STALIN c.s.
zich van hun kolossale projecten voorstelden, "voor onze oogen zicht- baar wegsmelten" en de communistische massa thans wel moèt inzien dat ze bedrogen is.
Natuurlijk moet men met het oordeel van de leiders der voormalige revolutionaire coalitie-regeering voorzichtig zijn. Ze zijn partij in het geding en bij hen is de wensch "de vader der gedachte". Reeds een jaar geleden concludeerde de vroegere minister van Buitenlandsche Zaken in het kabinet van KERENSKY, dat het plan der communistische leiders onder zijn eigen gewicht was ineengestort. Hij, MILJOEKOF, waagde zich zelfs aan een profetie ten aanzien van de naaste toekomst:
"Zonder twijfel zal STALIN niet zonder strijd wijken, maar de macht der feiten en omstandigheden is tegen hem. We zullen daarom vroeger of later een meer of minder vreedzame omwenteling beleven, een afzien van het vijfjarenplan en een verzoening met de Koelakken (de be- zittende boeren). Tenslotte zullen na een natuurlijke evolutieperiode de verschrikkingen van de revolutie niet anders zijn dan een vreeselijke herinnering, en tusschen de puinboapen zal men het werk van den wederopbouw beginnen".
Niet onmogelijk dat het eens zóó loopt, maar voorshands zijn we aan dezen afloop van het beangstigend commu_nistisch experiment nog niet toe. Wel wordt tamelijk algemeen erkend - de feiten wijzen het trouwens uit - dat de toestanden in Sofjet-Rustand al ongunstiger worden voor het bolsjewistisch regime en de leiders, in het algemeen gesproken, alleen door dreigement en geweld, door aanwending van brute kracht dus, in staat zijn om de groote massa van ontevredenen en weerspannigen te doen meewerken aan de uitvoering van hun industrieele en agrarische plannen.
ALEXANDER KERENSKY, de leider der Mensjewiki, die vóór den
triomf der Bolsjewiki in Rusland den toon aangaven, was voorzichtiger
dan MILJOEKOF en waagde zich niet aan eenige profetie. Maar toch
stelde hij eenige maanden geleden, in een breed artikel, de positie der
tegenwoordige leiders als bijna onhoudbaar voor. "De eenheid der
partij, eens zoo sterk, is vernietigd. Zelfs de grootste fanatici," schreef
hij, "hebben geen vertrouwen meer; verschillende groepen vechten
heftig onder elkander. Zij die de teugels van de macht in handen
hebben, roepen van hoogverraad bij elke gelegenheid en zetten hen die
ze vreezen gevangen of roeien ze uit". Laat dit nu te sterk zijn uit-
DE POLITIEK DER RUSSISCHE RADEN-REGEERING 235
gedrukt, het feit valt niet te loochenen, dat de sombere teekenen in Sofjet-Rusland de laatste weken en maanden al talrijker en onheil- spellender zijn geworden. Dat in verschillende streken hongersnood heerscht, wordt ook door Moskou volmondig erkend; dat daaruit, in diezelfde gebieden, onlusten zijn voortgekomen, niet tegengesproken.
't Zou ook geen zin hebben gehad, want heel de wereld was er van op de hoogte. Maar dat zelfs in de groote centra, ook in het voormalige Petersburg en in Moskou, hongeroproeren plaats hadden, dat daar de levensmiddelenbedrijven door de arbeiders werden bestormd en ge- plunderd, heeft men, om begrijpelijke redenen, toch pogen te ver- heimelijken, evenals de talrijke arrestaties, die in verband daarmede door de Gepoe zijn uitgevoerd.
Evenredig met de toeneming van de kracht der oppositie neemt ook de onderdrukking en de terreur weer toe. De regeering zet opzien- barende processen op touw om de oppositie in toom te houden, maar deze laat zich den mond niet snoeren. Buiten de groote steden en de industrieele centra hebben de terroristische methoden tot een ware landverhuizing aanleiding gegeven. De ontevredenen die het harde regime niet langer kunnen verdragen, vluchten naar andere landen, in de hoop daar een dragelijker levenslot èn de vrijheid terug te vinden.
Groepen van honderden emigranten trachten Polen binnen te sluipen, trekken door den Kaukasus naar Perzië of braveeren in broze vaar- tuigen de stormen der Kaspische Zee. Ze aarzelen niet hun leven in de waagschaal te stellen, als ze maar een kans speuren om aan de Sofjet-tyrannie te ontkomen. Landverhuizing naar Bessarabië (het nu aan Roemenië toebehoorende grensland) was den laatsten tijd bijzonder algemeen, en de groote bladen hebben ons uitvoerig ver- haald, welke gruwelijke tooneelen zich aan de Russisch-Roemeensche grens afspeelden, als tegen die emigranten, jong en oud, de geweren en mitrailleurs in werking werden gesteld.
Uit alles blijkt, dat het beruchte vijfjarenplan alle materieele krachten
van Rusland heeft opgeslorpt, en als gevolg van dezen krachttoer
kan in de eerste levensbehoeften: woning, kleeding, voedsel en brand-
stoffen niet meer worden voorzien. De groote massa, hoezeer ook
gewend aan voortdurende inspanning en opoffering, raakt aan het
einde van haar krachten. Door de uitvoering van het vijfjarenplan
had de dictatuur zich voorgesteld den weerstand van het volk te
breken, doch ze heeft slechts het omgekeerde bereikt: de eigen aan-
236 H. L. BAARBÉ
hangers tegen zich in het harnas gejaagd. De bolsjewistische pers zelf erkent bijv., dat er een onoverbrugbare kloof gaapt tusschen de regeering en het communistisch bestuur der Kolchozen. Deze Kol- chozen, die het plaatselijk beheer der korenproductie in handen hebben, ondersteund door de boeren, weigerden de producten aan de regeering af te leveren zonder er iets voor terug te krijgen. Zoodoende had de re- geering te vechten voor iederen schepel koren. De strafexpedities tegen dE. "stakers" - officieele Sofjet-bladen spraken zelfs van een "graan- oorlog" - leverden al minder op, daar de soldaten veelal weigerden geweld te gebruiken tegen de boeren uit wier rijen ze waren gerecru- teerd. Om kort te gaan, dagelijks kwamen botsingen voor, waarbij vaak directeuren werden doodgeslagen, staatsschuren in brand ge- stoken, het werk gesaboteerd en leveringen niet gedaan. En dat alles ondanks de genadeloaze strengheid der regeering, die iedere week groote convooien gevangenen naar Siberië stuurt.
Laat het beweren van KERENSKY dan overdreven zijn, dat "heel Rusland tegen de regeering is en enkel uit gebrek aan wapenen en organisatie niet bij machte om zichzelf in een revolutie te storten tegen de terroristische organisatie der regeering" - vast staat in elk geval, dat het een groote dwaling is, te meenen, dat de plattelands-bevolking de plannen der Sofjet-leiders steunt, ómdat ze niet in opstand komen tegen de regeering. Natuurlijk behoeven al die pogingen tot sabotage of lijdelijk verzet nog niet tot de conclusie te leiden, dat het Stalinisme op het punt staat ineen te zakken, of dat het Bolsjewisme eigenlijk reeds heeft afgedaan. Toch kan men ook in de Kremlinpolitiek telkens zwenkingen waarnemen, die er op duiden, dat het Stalinisme is vast- geloopen en nu door verandering van tactiek een oogenblikkelijke verbetering in den toestand poogt te scheppen, om dan, zoodra deze weer is ingetreden, op de oude procedure van het zuivere communisme of collectivisme terug te grijpen.
Handig tacticus als hij is, durft STALIN niet langer voortgaan met
zijn politiek van enkel neerslaand geweld, die hij dusver in toepassing
bracht. Hij heeft daarom zijn onverzettelijke methode gewijzigd en
eenige concessies gedaan aan het volk, waarbij hij tot nog toe alleen
onteigend had. Een staaltje van de zooveelste zwenking, ingegeven
door vrees, is allereerst de afschaffing van den hoogen raad voor
nationale economie. Deze instelling, ouder nog dan de bolsjewistische
revolutie, was het centrum van het economisch beheer der sofjets
DE POLITIEK DER RUSSISCHE RADEN-REGEERING 237 en zag zich belast met de opperste leiding der productie. Ze stond onder controle der groote industrieën, dezelfde die het aanzijn schonken aan het vijfjarenplan. De afschaffing van den hoogen raad staat dan ook in veler oog gelijk met de erkenning, dat dit plan mislukt, althans niet vervuld is.
Inplaats van dezen raad nu heeft STALIN drie nieuwe commissariaten georganiseerd: 1 e. het commissariaat voor zware industrie; 2e. dat voor lichte industrie (schoenen, textiel, voedingsmiddelen); en 3e. het commissariaat voor hout, welk artikel van het grootste belang is voor den buitenlandsehen handel. Met de afschaffing van den hoogen raad en de verdeeling zijner functies heeft STALIN een eind gemaakt aan de dictatuur, die de zware industrie dusver over het land uitoefende.
De taak der nieuwe commissariaten is niet super-industrialisatie, doch een gelijkmatig opvoeren der productie en een verdeeling der artikelen die in het bereik van den boer moeten zijn, in ruil voor zijn koren, èn in het bereik van den arbeider in ruil voor zijn werk.
* *
*
Van zeker niet minder beteekenis zijn de concessies die de Russische dictator, in samenwerking met MOTOLOW, zijn rechterhand, aan de boeren heeft moeten doen om, kon het, ze met de heerschappij van het Sofjet-regime te verzoenen. De vraag, welke de belangrijkste factor is voor het welslagen van het vijfjarenplan: de ontwikkeling van de industrie of de uitbreiding van den landbouw, is herhaalde malen, zoowel in als buiten Rusland, het onderwerp geweest van veel dis- cussie. Als men de zaak oppervlakkig beschouwt, is men geneigd te onderstellen, dat de nijverheid bij den opbouw eener socialistische maatschappij het essentieel element vertegenwoordigt, dat beslissen zal over het al dan niet slagen der "pjatiletka". Zoo hebben de Sofjet- leiders het ook voorgesteld; zoo hebben de meeste buitenlandsche bezoekers het gezien; en ook de pers van allerlei richting bleek over 't algemeen deze meening te zijn toegedaan. Maar de nuchtere practijk heeft ook in dit opzicht weer de grauwheid der theorie doen uitkomen.
In een verhandeling over de voorwaarden voor het grootbedrijf in
den Russischen landbouw heeft STALIN trouwens zelf erkend, dat
zonder de medewerking der boeren de industrialisatie onmogelijk is
en dat agrarische socialisatie afstuit op een algeheel gemis van de
noodige hulpmiddelen en vooral van een voldoend aantal geschoolde,
238 H. L. BAARBÉ
leidende krachten. Vóór alles, zoo betoogde hij, behoort men te kunnen beschikken over een wel-ontwikkelde klasse van boeren en land- arbeiders. Maar juist deze hoogst belangrijke productiefactor ont- breekt schier ten eenenmale. Spreekt men zelfs al niet van het naderend failliet van het Kolchozen-systeem ? Men onderscheidt in Rusland tusschen Sovchozen en Kolchozen. Eerstgenoemden zijn staatsbedrij- ven, hoofdzakelijk op de vroegere domeingoederen van den Tsaar en dé grootvorsten. De Staat is hier eigenaar en exploitant tegelijk. Hij heeft zoowel loon- als dwangarbeiders in zijn dienst en belast in verafgelegen streken, bij gebrek aan werkvolk, niet zelden het roode leger met de taak om de zware landbouwmachines te besturen. De opbrengst der Sovchozen was in den eersten tijd, na het jarenlang braak liggen van den grond, zeer bevredigend, maar gaat thans, door het chronisch gebrek aan meststoffen, van jaar tot jaar achteruit. Het grootste deel van de Russische landbouwbedrijven ( 62 %) bestaat echter uit Kolchozen of collectieve boerderijen. De Kolchos is geen eenheidsvorm, doch een verzamelnaam voor drie verschillende soorten collectieve landbouwbedrijven. De eerste en primitiefste vorm is de
"Tos", dat is de maatschappij voor den gemeenschappelijken akker.
In dezen "Tos" blijft het particulier beheer van den boer in zijn vollen omvang gehandhaafd. Alleen de machines zijn gemeenschappelijk bezit en de inkoop van zaad geschiedt op coöperatieven grondslag.
De meest verbreide vorm van Kokhos - ongeveer 70 % - is de
"Artel". Hier speelt het gemeenschappelijk bezit een veel grooter rol.
Particulier grondbezit bestaat er zelfs niet. Het grootste deel van het vermogen is ook eigendom van den Kolchos; de boer heeft evenwel nog het recht van bezit op een koe, wat pluimvee enz. Derde en hoogste vorm van Kolchos is dan de commune. Hier bestaat heelemaal geen particulier bezit voor de boeren. Ieder krijgt zijn loon, evenals de arbeiders in de fabriek; derhalve is de commune ook verplicht voor de noodzakelijke behoeHen harer leden te zorgen. Men vindt hier een gemeenschappelijke keuken en een gemeenschappelijke eetzaal. Ook de woningen zijn eigendom van de commune.
Deze drie vormen van Kolchozen zijn als 't ware zinnebeelden van
de drie stroomingen in de Russische communistische partij. "Iedere
arme of middelsterke boer, die nog niet tot een collectief bedrijf is
toegetreden, wordt - zoo sprak MOLOTOW een jaar geleden op het
Raden-congres - voor de beslissende vraag gesteld: vóór of tegen
DE POLITIEK DER RUSSISCHE RADEN-REGEERING 239 de Kolchozen ? Vóór hen wil zeggen: steun aan de Raden-regeering en tegen het Koelakkendom. Tegen hen beteekent: hulp aan de Koe- lakken (de "rijke" boeren) tegen de Sofjets". Onder de pressie nu van hoog er hand zag men in den loop van het jaar 1931 een starm- achtigen groei van de collectieve bedrijven. Terwijl zij in Januari nog slechts 26Y2 % van de gezamenlijke boerderijen omvatten, was hun aantal op het einde des jaars tot ruim 60 % gestegen, alzoo meer dan verdubbeld. De grootste helft der Kolchozen is dus nauwelijks ouder dan één jaar, en toch is de ervaring der boeren blijkbaar van dien aard, dat ze almeer het geduchte wapen van den lijdelijken weerstand in massa beginnen te hanteeren. STALIN zag het gevaar daarvan in, en vandaar dan zijn tweede poging om de collectiviseering te remmen, ten einde nu een afslachten van den veestapel te voorkomen.
Terwijl de rechtervleugel onder RYKOW en BoECHARIN steeds voor alle overijlde collectiviseering terugschrok en den "Tos" als hoofd- vorm aanbeval, wilden de linksehen (niet met TROTSKI te verwarren, die niet aan de verwezenlijking van het socialisme gelooft, doch alle krachten wil coneen treeren op de wereldrevolutie) dadelijk de com- mune als den algemeenen geldigen vorm erkennen. STALIN en met hem het centrum der partij heeft echter bewerkstelligd, dat de "Artel" bij den huidigen trap van ontwikkeling als de hoofdvorm wordt be- schouwd. "Real-politicus" als hij is, heeft hij de linksche elementen tenslotte gedwongen, zich aan zijn wil te onderwerpen. Het commu- nistische ideaal ook voor den landbouw te verwerkelijken bleef aller einddoel, maar er moest met verstand en overleg gehandeld, zou men niet, enkel om een schijntriomf te behalen, alle plannen voor Ruslands industrieelen opbouw in de war sturen en zoo heel het Sofjet-regime in de waagschaal stellen.
Het ideaal der Bolsjewiki is de commune, het totaal- gesocialiseerd landbouwbedrijf met volledige gemeenschap van den grond, van alle bedrijfsmiddelen en van den geheelen arbeid der deelnemers. In de
"Artel" blijven ,als reeds is opgemerkt, de erven en tuinen, benevens het hoorn- en pluimvee, in eigendom bij ieder der deelgenooten.
Natuurlijk kon deze bijzondere eigendom geen genade vinden in de
oogen der waseh-echte communisten, en daarom werden de boeren al
sterker geprest tot inbreng van hun heele hebben en houden in de
Kolchozen, die zoodoende hun oorspronkelijk karakter van vrijwillige
coöperaties geheel verloren. Eerste gevolg van dezen overheidsdwang
240 H. L. BAARBÉ
was niet de gehoopte vermeerdering, maar een aanzienlijke verminde- ring van de graanopbrengst; maar nog veel noodlottiger gevolgen had de opgedrongen collectivisatie van den veestapel. Om dien te redden, heeft toen het Centraal Comité der communistische partij in het laatst van Maart '32 een decreet uitgevaardigd, waarbij aan alle
"partij-, sofjet- en Kolchos-organisaties" in opdracht werd gegeven, ten eerste: staking van alle pogingen tot gedwongen collectivisatie van de koeien en het kleinvee der Kolchosniki - de leden der coöpe- ratieve boerenbedrijven - en uitstooting uit de communistische partij van allen die zich schuldig maken aan overtreding der aanwijzingen van het uitvoerend comité; en ten tweede: organisatie van hulp en steun aan de Kolchosniki die geen koeien of klein vee hebben, bij den aankoop en het fokken van jong vee voor persoonlijke behoeften.
Of nu de heerschende ontevredenheid alléén moet worden toe- geschreven aan de schending van het recht van den boer op een paar stuks vee en wat pluimgedierte, kan met reden worden betwijfeld.
Die ontevredenheid wortelt waarschijnlijk veel dieper; moet allicht gezocht worden in de algeheele verandering van zijn sociale positie, waarin hij zich, met zijn oude, vastgeroeste gewoonten en opvattingen, slechts ternauwernood kan schikken; in den dwang vooral dien de Sofjet-autoriteiten hem opleggen ,om voorgeschreven hoeveelheden graan en levensmiddelen aan den bolsjewistischen Staat te leveren.
Hoe dit ook zij, het decreet van STALIN wijst op een ernstigen staat
van zaken bij den landbouw. De akker is en blijft het teere punt in
de economische politiek der Sofjets. De dwang, sedert het uitbreken
van de revolutie op de Russische boeren geoefend, heeft voortdurend
een averechtsch resultaat opgeleverd. Gebleken is, dat Sofjet-Rusland
zich op het oogenblik niet in staat acht om de voedselvoorziening
zelfs der gecollectiveerde boeren uit de middelen der collectieven of
van den Staat te bewerkstelligen. Daarom moeten deze boeren zich
zelf weer voeden, mogen ze ook hun eigen groot- en kleinvee weer
bezitten, ja, onder zekere voorwaarden zelfs slachten voor eigen ge-
bruik. En men heeft uit de berichten in het begin van Mei ll. gezien,
hoe STALIN aan de boeren ook wil toestaan, hun overschotten aan
graan op de "vrije" markt te verkoopen. De Sofjet-pers noemt de
nieuwe landbouwpolitiek der regeering bij den juisten naam: terug-
tocht voor den stakenden boer. Die, in welke situatie ook, alleen dan
zal werken, als hij voor zijn graan een voldoende tegenwaarde krijgt.
DE POLITIEK DER RUSSISCHE RADEN-REGEERING 241
Het Russische communisme, in zijn collectiveeringswaan vastgeloopen, zoekt zijn heil opnieuw bij het particuliere bezit, bij het kapitalistisch productie-systeem. Maar dan in afwachting van de creatie, het op- groeien van den nieuwen "collectieven mensch" in héél Rusland .
.Men make zich daarom geen illusies, dat Moskou zijn oude theorieën heeft afgezworen. Niemand weet, hoe lang de nieuwe politiek, gevolg van de zooveelste zwenking om redenen van opportuniteit, zal duren.
Hoogstwaarschijnlijk zal, zoodra door het particulier initiatief der boeren weer een bevredigende graan- en vleeschvoorraad is geschapen, de gedwongen collectiveering opnieuw worden doorgezet. Het commu- nisme kan en zal zichzelf niet vernietigen. Al is het ook nu en dan, door den natuurlijken gang van zaken, verplicht tot het oude gehate systeem terug te keeren, langer dan absoluut noodzakelijk is, zal het niet duren. Het einddoel blijft: de triomf van het bolsjewistisch experiment op eigen terrein, geestelijk en stoffelijk, en de strijd op leven en dood tegen de kapitalistische Staten van rondsom.
* *
*
Dit houde men wel in het oog, als men kennis neemt van het nieuwe plan, dat het economisch leven van Rusland in de jaren 1933 tot '37 moet beheerschen. Een tweede vijfjarenplan zal op het eerste volgen, en dat moet dan, door "de voltooiing van de reorganisatie der geheele economie en de schepping van de modernste technische basis voor alle takken van het productieleven, den welstand van de nu noodlijdende arbeiders- en boerenmassa's verhoogen tot een ver- drievoudigde verbruiksnorm per hoofd der bevolking". Een drietal principes zijn daartoe als de voornaamste vastgesteld. In de eerste plaats moet de Sofjet-Unie over een grooteren voorraad grondstoffen beschikken, nu de capaciteit van de industrie belangrijk zal zijn uit- gebreid. Het ontginnen der bodemschatten in Siberië, de vermeerdering van de katoen-aanplant in Turkestan zullen dus, bijvoorbeeld, met kracht moeten worden aangevat. Het tweede beginsel dat voorop- gesteld wordt, is dat van de vermeerdering der productie. Aan het einde van de eerste vijf jaren zal de Sofjet-Unie, wat haar productie betreft, gelijk gesteld kunnen worden met een der Europeesche fabrieks- staten van den tweeden rang. Of dit zoo uitkomt, staat natuurlijk nog te bezien; maar in 1937 wil men zelfs de groote republiek over zee - de Amerikaansche Unie - gepasseerd zijn, zoodat Rusland
I i I