Vraag nr. 14
van 14 oktober 1999
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Kinderopvang – Erkende opleidingen
Nu de nieuwe regelgeving inzake de buitenschool-se kinderopvang enige tijd van kracht is, moet de reguliere werkgelegenheid worden bekeken. H i e r-bij zijn de kwaliteitsvereisten, de opgedane ervarin-gen met de huidige werknemers en het aanbod aan werkzoekenden in de verschillende regio's belang-r i j k . Dit past daabelang-renboven in de belang-regebelang-ringsvebelang-rklabelang-rin- regeringsverklarin-g e n , die pleiten én voor uitbouw van de kinderop-v a n g, én kinderop-voor reguliere werkgelegenheid. Vo o r m a-lig minister bevoegd voor Welzijn Luc Martens ver-klaarde vroeger dat Kind en Gezin een aantal op-leidingen zou erkennen die voor reguliere werkge-legenheid in deze sector in aanmerking zouden kunnen komen.
Tot nu toe is er bij mijn weten geen enkele regulie-re opleiding erkend die toegang geeft tot dit r o e p. Afgestudeerde verzorgenden van het be-roepssecundair onderwijs (BSO), de vroegere rich-ting Kinderverzorging en Gezins- en Sanitaire H u l p, vinden moeizaam werk. Ondanks hun diplo-ma komen zij niet in aanmerking voor een functie in buitenschoolse opvang, tenzij ze eerst passief af-wachten en een tijdlang werkzoekend blijven. D a n mogen ze een opleiding van drie maanden volgen beneden hun studieniveau en kunnen ze aan de slag als "weerwerkgesco" ...
Het lijkt me logisch dat zij na hun opleiding recht-streeks toegang krijgen tot dit beroep. De oplei-ding BSO-verzorgende werd nu trouwens her-v o r m d . Indien deze afgestudeerden in aanmerking zouden komen voor een functie in de buitenschool-se opvang, is het aan te bevelen dat vanuit het on-derwijs via stages, v a k i n h o u d e n , . . . hierop efficiënt wordt voorbereid. In de regeringsverklaringen staat trouwens dat het technisch en het beroepson-derwijs moeten worden afgestemd op het beroep. 1. Heeft Kind en Gezin reeds een voorstel
gefor-muleerd om reguliere schoolse opleidingen te erkennen die leiden tot regulier werk in de sec-tor kinderopvang ? Welke opleiding(en) ? 2. Hebben de minister of haar diensten reeds
con-tacten gehad met de minister bevoegd voor On-derwijs om de wisselwerking tussen onOn-derwijs en dit beroep goed op mekaar af te stemmen ? Wat is het resultaat ?
3. Wo r d t , in het kader van de omzetting van de n e p s t a t u t e n , deze nu nog beperkte groep weer-werkgesco's prioritair benaderd ?
Antwoord
De vraag focust op de relatie tussen opleiding, v o r-ming en werkgelegenheid in de initiatieven buiten-schoolse opvang (IBO). Een uitgangspunt dat de Vlaamse volksvertegenwoordiger daarbij formu-l e e r t , is dat afgestudeerden in de studierichting Verzorgende van het beroepssecundair onderwijs moeizaam werk vinden. Alvorens op concrete deel-vragen in te gaan, wil ik daarbij toch even stilstaan. Navraag bij de Vlaamse Dienst voor A r b e i d s b e-middeling en Beroepsopleiding (VDAB) leert dat er inderdaad een belangrijke groep met het diplo-ma BSO, richting Verzorgende is ingeschreven. A n-derzijds zijn er ook een groot aantal, en een sterk stijgend aantal, vacatures voor verzorgenden be-kend bij de V DA B. Met name voor bejaardenzorg en thuishulp is het in sommige regio's in V l a a n d e-ren moeilijk om nog kandidaten te vinden. Bij de werkzoekenden uit deze groep die ingeschreven zijn bij de V DA B, is bovendien een groot verloop vast te stellen : velen blijven niet lang werkloos en vinden werk.
Een verdere screening van deze groep werkzoe-k e n d e n , die onlangs gebeurde, leert dat een ruim aandeel (ongeveer de helft) van hen om diverse reden niet inzetbaar is als verzorgende. S o m m i g e n kiezen uitdrukkelijk voor een andere jobinhoud, men is zwanger, of er zijn medische problemen, men wil uitsluitend werken met regelmatige uren, of men kan zich moeilijk verplaatsen, ...
Ik wilde deze nuancering toch aanbrengen vooral-eer concreet te antwoorden op de deelvragen. 1. Voor werk in erkende dagverblijven zijn de
plomavereisten bepaald. Het gaat hier om de di-ploma's Kinderverzorging, Kleuterleid(st)er of Opvoed(st)er voor de begeleiders, d i p l o m a ' s Verpleegkunde voor de verpleegkundige functie en een A1-diploma voor de sociale functie. A f-hankelijk van de grootte van de voorziening kan er ook een pedagoog of psycholoog zijn. De be-geleiders in diensten voor opvanggezinnen heb-ben een A1-diploma.
het zelfstandige statuut van deze instellingen worden hier geen diplomavereisten opgelegd. Voor begeleiders in erkende initiatieven buiten-schoolse opvang (IBO) en in buitenbuiten-schoolse op-vang binnen erkende kinderdagverblijven is Kind en Gezin bezig een voorstel uit te werken om opleidingen te erkennen. Dit voorstel, w a a r-van de grote lijnen nu reeds vastliggen, zal op 24 november 1999 definitief worden goedgekeurd door de raad van bestuur van Kind en Gezin. Na een overgangsperiode zal iedereen die als begeleider buitenschoolse opvang in een erken-de voorziening werkt, aan opleidingsvoorwaar-den moeten voldoen. Deze bepalingen zullen gelden voor alle begeleiders, onder welk statuut dan ook : w e e r w e r k g e s c o ' s, begeleiders gesubsi-dieerd door het Fonds voor Collectieve Uitrus-tingen en Diensten (FCUD), v r i j w i l l i g e r s, b e g e-leiders met een PWA-statuut, contractuelen, ... In dit voorstel worden de erkenningsvoorwaar-den beschreven waaraan een opleidingspro-gramma moet voldoen om te leiden tot een at-test "begeleider buitenschoolse opvang". Ve r d e r wordt in twee mogelijkheden voorzien om te worden vrijgesteld van het volgen van een op-leiding tot begeleider buitenschoolse opvang. I n uitzonderlijke gevallen op basis van aantoonba-re ervaring en deskundigheid binnen buiten-schoolse opvang. Een tweede uitzondering be-treft bepaalde reguliere opleidingen. Deze op-leidingen zijn :
– een diploma van de derde graad TSO (tech-nisch secundair onderwijs) Bijzondere Jeugdzorg (vanaf het schooljaar 2003-2004 Jeugd- en Gehandicaptenzorg genoemd) ; – een diploma van een specialisatiejaar T S O
Internaatswerking of Leefgroepenwerking ; – een diploma van het specialisatiejaar BSO
Kinderzorg ;
– een studiebewijs van een met vrucht gevolg-de opleiding in het ongevolg-derwijs voor sociale promotie van de hoger secundair technische leergangen Jeugd- en Gehandicaptenzorg ; – alle diploma's van het hoger of universitair
onderwijs,
waarbij het voor het organiserend bestuur een opdracht is om via een goed wervings- en oplei-dingsbeleid voldoende gekwalificeerde begelei-ders aan te werven.
2. Kind en Gezin had en heeft contacten en over-leg met de administratie Onderwijs, onder meer omtrent de hervormingen in de opleiding BSO Verzorgende en de invoering van het zevende specialisatiejaar Kinderzorg. Ook voor de oplei-dingen tot begeleider buitenschoolse opvang werd overlegd met onderwijs.
Deze contacten en dit overleg zullen in de toe-komst worden voortgezet. Het is inderdaad es-sentieel dat er een structurele wisselwerking is tussen onderwijs en praktijk.
3. Navraag bij mijn terzake bevoegde collega, d e heer Renaat Landuyt, leert dat nog niet is uitge-maakt hoe de weerwerkgesco's zullen worden ingepast in de regularisatieplannen.