Vraag nr. 387 van 14 juli 1998
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Loopbaanonderbreking – Rechtsgevolgen
34,5 % van de vrouwen werkt deeltijds. Sommigen kiezen hiervoor bewust, vaak vanuit de wens om gezin en arbeid te combineren. Anderen kunnen enkel deeltijds werken vanuit het vraaggestuurde karakter van deeltijdse arbeid, namelijk omdat de werkgever slechts parttime werk aanbiedt. Er zijn inderdaad veel vrouwen die een voltijdse baan ambiëren, maar hierin worden gehinderd door het feitelijke deeltijdse aanbod van het werk.
Sommige vrouwen zitten hierdoor vast in de "val"
van deeltijds werk. Ze kunnen hun deeltijds werk niet opgeven om, eventueel via de tewerkstellings- maatregelen, een fulltime job op te nemen. Indien ze voor een bepaalde datum deeltijds gingen wer- ken, zijn ze ook niet meer volledig uitkeringsge- rechtigd als ze werkloos worden. Kortom, ze heb- ben geen mogelijkheden om opnieuw fulltime te kunnen werken. Dit heeft een negatieve invloed op hun carrièrekansen, eventuele lagere uitkeringen, pensioen.
De Vlaamse overheid promoot deeltijdse arbeid in het kader van arbeidsherverdeling, maar maakt hierbij de nadelen van het systeem op middellange en lange termijn aan de kandidaten niet duidelijk.
Gaf de minister reeds opdracht een onderzoek uit te voeren om een systeem uit te werken waardoor elke kandidaat deeltijdse arbeid systematisch wordt geïnformeerd over de gevolgen voor de loopbaanopbouw en socialezekerheidsrechten op korte, middellange en lange termijn ?
Heeft de minister in voorkomend geval reeds over- wogen dit uit te voeren ?
Antwoord
Het stelsel van de aanmoedigingspremies van de Vlaamse regering is erop gericht de werknemers ertoe aan te zetten, op vrijwillige basis, hetzij hun arbeidsduur te verminderen, hetzij loopbaanonder- breking op te nemen. Door deze premie wil de Vlaamse regering haar bijdrage leveren tot het promoten van deeltijdse arbeid en loopbaanonder- breking in het kader van de herverdeling van de arbeid.
Ik wil er de Vlaamse volksvertegenwoordiger in dit
verband op wijzen dat één van de uitgangspunten in het stelsel van de aanmoedigingspremies steeds is geweest dat het om arbeidsherverdeling als vrije en overlegde keuze in hoofde van de werknemer moest gaan. Het komt inderdaad aan elke individu- ele werknemer toe om uit te maken of de over- schakeling naar een deeltijds arbeidsregime in zijn of haar concrete situatie een aangewezen optie is.
Vanuit haar bekommernis om de bestaande arbeid te (her)verdelen en op die manier de werkloosheid verder terug te dringen, stelt de Vlaamse overheid hierbij een financiële tegemoetkoming in de vorm van een aanmoedigingspremie ter beschikking.
Verder is het zo dat zowel de regelgeving betreffende de deeltijdse arbeid als de rechtsgevol- gen van deze arbeidsvorm op de verdere beroeps- loopbaan, tot het domein van het federale arbeids- en sociale zekerheidsrecht behoren.
Ik acht het niet opportuun dat de Vlaamse over- heid over die materies die niet tot haar bevoegd- heid behoren, uitgebreid en systematisch zou infor- meren naar derden. Dit neemt niet weg dat de Vlaamse overheid in haar publicaties, concreet in de infobrochure omtrent de aanmoedigingspre- mies, kan verwijzen naar instanties of brochures die informatie rond deeltijdse arbeid verschaffen.
Ik zal niet nalaten mijn administratie in die zin te instrueren.