• No results found

RECHTSOORDEEL Vervoerkamer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "RECHTSOORDEEL Vervoerkamer"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nummer: 200025/ 2.B612

Betreft: Beoordeling verklaring ex artikel 69, vijfde lid, Wp2000 over boekjaar 2003

Vervoerkamer

RECHTSOORDEEL

Onderstaand treft u het oordeel aan van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa) met betrekking tot de naleving door uw onderneming van het bepaalde in artikel 69, vijfde lid, van de Wet personenvervoer 2000 voor het boekjaar 2003.

I INLEIDING

Bij brief van 12 oktober 2004 heeft de NMa GVU op grond van de Wet personenvervoer 2000 verzocht om uiterlijk 5 november 2004 de in artikel 69, vijfde lid, bedoelde verklaring van een onafhankelijke deskundige met betrekking tot het boekjaar 2003 toe te zenden. Bij deze brief was een exemplaar van het ‘Controleprotocol gemeentelijke vervoerbedrijven’ bijgevoegd, waarvan u bij de opstelling van uw verklaring gebruik heeft kunnen maken. De verklaring is op 5 november 2004 door de NMa ontvangen.

II ARTIKEL 69, VIJFDE LID

Artikel 69, vijfde lid, bepaalt dat een gemeentelijk vervoerbedrijf jaarlijks over het voorafgaande boekjaar een verklaring van een onafhankelijke deskundige doet opmaken waaruit blijkt of de financiële verhouding tussen het gemeentelijk vervoerbedrijf en de in het tweede lid van artikel 69 bedoelde vervoerders voldoet aan de in dat lid gestelde eisen, alsmede dat deze verklaring voor een ieder ter inzage ligt op alle kantoren van het gemeentelijk vervoerbedrijf.

Naar het oordeel van de NMa vloeit uit dit artikel voort dat de verklaring op grond van artikel 69, vijfde lid, aan de navolgende eisen dient te voldoen:

a) De financiële verhouding tussen het gemeentelijk vervoerbedrijf en de in artikel 69, tweede lid, bedoelde vervoerders dient te zijn onderzocht;

b) De financiële verhouding dient te worden getoetst aan de in artikel 69, tweede en derde lid, weergegeven eisen;

c) De verklaring dient afkomstig te zijn van een onafhankelijke deskundige; d) De verklaring dient voor een ieder ter inzage te liggen op alle kantoren van het

gemeentelijk vervoerbedrijf;

(2)

2

Deze vereisten zijn nader uitwerkt in het Controleprotocol zoals dat op 28 september 2004 in de Staatscourant (nr. 186) is gepubliceerd.

III BEOORDELING NALEVING ARTIKEL 69, VIJFDE LID

Ad a) De financiële verhouding tussen het gemeentelijk vervoerbedrijf en de in artikel 69, tweede lid, bedoelde vervoerders dient te zijn onderzocht.

Allereerst dient te worden vastgesteld welke ondernemingen in het boekjaar 2003 aangemerkt konden worden als gemeentelijk vervoerbedrijf in de zin van artikel 64.

Op 1 januari 2003 was de groep van ondernemingen rondom het GVU samengesteld op de wijze als in onderstaand schema is weergegeven.

Gemeente Utrecht

GVU 100 %

Vervoerbedrijf Utrecht NV (VU) 100 %

Regie Vervoer Utrecht BV (RVU) (Mobinet)

GVU is een gemeentelijke tak van dienst en is een vervoerder als bedoeld in artikel 1, onderdeel k. GVU verricht daarbij openbaar vervoer en daarmee rechtstreeks samenhangende activiteiten en is daarmee een gemeentelijk vervoerbedrijf als bedoeld in artikel 64, tweede lid, onderdeel a. Het Vervoerbedrijf Utrecht NV was in 2003 geen vervoerder in de zin van artikel 1, onder k van de Wp2000. Op grond hiervan kan zij niet worden aangemerkt als gemeentelijk vervoerbedrijf als bedoeld in artikel 64, tweede of derde lid. Het Vervoerbedrijf Utrecht houdt slechts aandelen in andere vennootschappen en ontplooit buiten deze holdingfunctie geen andere activiteiten. In lijn met de rechtsoordelen van 23 juni 20031, worden dochters van dit dochterbedrijf van GVU zelf beschouwd als dochterondernemingen. Dit geldt derhalve voor de hierboven genoemde dochter van het Vervoerbedrijf Utrecht NV: Regie Vervoer Utrecht BV.

(3)

3

Regie Vervoer Utrecht BV kon in 2003 worden aangemerkt als vervoerder in de zin van artikel 1, onderdeel k, aangezien zij besloten busvervoer/ taxivervoer verrichtte. Op grond van artikel 64, tweede lid, wordt een vervoerder evenwel slechts als gemeentelijk vervoerbedrijf aangemerkt, voorzover het openbaar vervoer of daarmee rechtstreeks samenhangende activiteiten verricht. Nu hiervan geen sprake is, kan Regie Vervoer Utrecht BV niet worden aangemerkt als

gemeentelijk vervoerbedrijf als bedoeld in artikel 64, tweede lid, onderdeel e van de Wp2000. Uit artikel 69, tweede lid, vloeit voort dat het bevoordelingsverbod slechts toeziet op de bevoordeling van dochters van gemeentelijke vervoerbedrijven, voorzover deze zelf ook als gemeentelijk vervoerbedrijf als bedoeld in artikel 64, tweede lid, onderdeel e kunnen worden aangemerkt. Daarnaast mogen zusterondernemingen, voorzover deze vervoerder in de zin van de wet zijn, niet worden bevoordeeld. Uit de huidige wettelijke situatie vloeit voort, dat geen van de dochters van GVU dient te worden aangemerkt als gemeentelijk vervoerbedrijf in de zin van artikel 64, tweede lid, nu geen van hen openbaar vervoer of daarmee rechtstreeks samenhangende activiteiten verricht. Op grond hiervan moet worden geconcludeerd dat er formeel gezien geen ondernemingen zijn die ingevolge artikel 69, tweede lid, onder het bevoordelingsverbod vallen. Deze conclusie heeft tot gevolg dat de deskundige voor het boekjaar 2003 de financiële verhoudingen tussen GVU en haar dochterondernemingen niet behoeft te onderzoeken. De NMa heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat op de hoogte gebracht van de consequenties van de wijziging van artikel 64, tweede lid, Wp2000. Het ministerie heeft aangegeven te bekijken of en op welke termijn zij een wetswijziging tot stand kan brengen, teneinde de door de wijziging ontstane situatie te herstellen.

IV CONCLUSIES

(4)

4

Dit oordeel is niet gericht op rechtsgevolg en is derhalve geen besluit als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar kan worden gemaakt.

Datum:

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit voor deze:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Artikel 69, eerste lid, bepaalt dat een gemeentelijk vervoerbedrijf als bedoeld in artikel 64, tweede lid, onderdelen a tot en met d, geen andere werkzaamheden verricht dan

Aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten zijn op grond van artikel 11.3, tweede lid, Tw, uitsluitend verantwoordelijk voor generieke informatievoorziening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op 1 oktober 2015. de griffier,

[4] Nu vastgesteld is dat SVD een gemeentelijk vervoerbedrijf is op grond van artikel 64, tweede lid, onderdeel e, behoeft niet te worden beoordeeld of SVD voldoet aan het gestelde

Heeft het college vastgesteld dat een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en is een werkgever voornemens met die persoon een dienstbetrekking aan te gaan, dan stelt

Ook wordt voldaan aan de regels over verduurzaming van het energiegebruik, bedoeld in paragraaf 5.4.1, tenzij het gaat om activiteiten, bedoeld in artikel 15.51, eerste lid, van de

Een netbeheerder heeft een kwaliteitsmanagementsysteem om het veiligheidsaspect van de kwaliteit en capaciteit van het gastransportnet optimaal te beheren, waarmee voorvallen waardoor

Opvoering der arbeidsproduc- tiviteit bij toenemende efficiëncy (particulier initiatief). Vermindering der Overheids- uitgaven door opheffing van belem- meringen