Vraag nr. 232 van 13 februari 1997
van de heer JOS STASSEN
Restauratiepremies – Misbruik en terugvordering Artikel 6, §4 van het besluit van de Vlaamse rege-ring van 5 april 1995 houdende vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerken aan beschermde monumenten luidt als volgt : " D e krachtens dit besluit verleende voorschotten mogen niet aangewend worden voor enig ander oogmerk dan dit waarvoor de premie werd ver-l e e n d . Bij niet-naver-leving van deze bepaver-ling wordt de premie vervallen verklaard door de Vlaamse rege-ring en wordt overgegaan tot de terugvorderege-ring van de reeds uitbetaalde voorschotten, v e r m e e r-derd met de wettelijke interest."
In vorige besluiten van de Vlaamse regering inzake restauratiepremies was een gelijkaardige bepaling opgenomen.
Al heeft het besluit het inzake de beslissing tot terugvordering over "de Vlaamse regering", toch is het me niet duidelijk wie in de praktijk deze beslis-sing neemt. De administratie Overheidsopdrach-t e n , Gebouwen en Gesubsidieerde InfrasOverheidsopdrach-trucOverheidsopdrach-tuur zou hierin een rol spelen.
1 Wie neemt de beslissing inzake de vervallenver-klaring van de premie : de Vlaamse regering, een minister (en zo ja, welke) of een ambtenaar ? 2. Hoe dikwijls werd in respectievelijk 1994, 1995 en 1996 een restauratiepremie vervallen ver-klaard en werd overgegaan tot terugvordering ? Om welke bedragen gaat het telkens ?
3. Welk bedrag wordt, in uitvoering van dit of van een vorig regeringsbesluit inzake restauratie, momenteel nog teruggevorderd en is nog niet terugbetaald ?
N.B. : Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn.
Antwoord
Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de heer Luc Martens, V l a a m s minister van Cultuur, Gezin en Welzijn.