• No results found

Voortgangsrapportage Uitvoeringsagenda Economie 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voortgangsrapportage Uitvoeringsagenda Economie 2020"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voortgangsrapportage Uitvoeringsagenda Economie 2020

3 december 2020

(2)

Inhoud

1. Inleiding ... 3

2. Het economisch beleid samengevat ... 4

3. Conjunctuurbeeld, sectorontwikkeling en impact coronacrisis ... 6

4. Internationale vergelijkingen ... 14

5. Barometer Welvaart & Welzijn ... 21

6. Stand van zaken Uitvoeringsagenda Economie ... 27

7. Voortgangsrapportage Uitvoeringsagenda Economie – Tabel actiepunten ... 40

BIJLAGE 1 – Indicatoren Barometer Welvaart & Welzijn ... 67

(3)

1. Inleiding

In de Voortgangsrapportage Uitvoeringsagenda Economie wordt gerapporteerd over de voortgang van de Uitvoeringsagenda Economie, die Gedeputeerde Staten op 11 oktober 2016 hebben vastgesteld. Deze uitvoeringsagenda is de operationele

uitwerking van het economisch beleid van de provincie Noord-Holland, het Strategisch Beleidskader Economie (vastgesteld door Provinciale Staten op 23 mei 2016). In het Strategisch Beleidskader hebben GS en PS voor de langere termijn op hoofdlijnen keuzes gemaakt voor het beleid, zoals de keuze om te koersen op verbetering van welvaart én welzijn (‘brede welvaart’) in de provincie als hoofddoel van het

economisch beleid en om in te zetten op het verbeteren van het vestigingsklimaat als algemene uitvoeringsstrategie. In het volgende hoofdstuk staat een korte

samenvatting van het beleidskader.

De Uitvoeringsagenda Economie wordt in 2021 volledig geactualiseerd. Aanvankelijk was dit voor 2020 gepland, maar vanwege de coronacrisis hebben GS besloten om dit uit te stellen om beter te kunnen reageren op de economische gevolgen van de coronacrisis. PS zijn daarover in juni per brief geïnformeerd. Deze

voortgangsrapportage bevat een analyse van de economische impact van de coronacrisis.

Met de voortgangsrapportages wordt beoogd:

1. Provinciale Staten (via de commissie EFB) jaarlijks te informeren over de stand van zaken van de uitvoering van de actiepunten van de Uitvoeringsagenda Economie (zie hoofdstuk 7 en 8);

2. In te gaan op de actuele ‘Barometer Welvaart & Welzijn’ (zie hoofdstuk 5), conjunctuur- en sectorontwikkeling en internationale vergelijkingen;

3. Mede op basis van punt 2 hierboven een ijkpunt te bieden voor eventuele actualisering of nieuwe prioriteiten1.

Financiën

De voortgangsrapportage is inhoudelijk van aard en er vloeien geen nadere financiële gevolgen uit voort. Provinciale Staten nemen via de Planning & Control cyclus

besluiten over de voortgang van de beleidsdoelen gerelateerd aan de financiën en de verantwoording middels het vaststellen van de jaarrekening.

1 Eventuele actualisatie van beleid komt voort uit de keuze van Gedeputeerde en Provinciale Staten om het economisch beleid op strategische hoofdlijnen in het Strategisch Beleidskader en de uitvoering daarvan in de Uitvoeringsagenda vast te leggen. De Uitvoeringsagenda is in principe flexibel en kan inspringen op actualiteiten.

(4)

2. Het economisch beleid samengevat

In het Strategisch Beleidskader Economie is het hoofddoel van het economisch beleid als volgt geformuleerd:

Wij maken ons sterk voor welvaart en welzijn in Noord-Holland door een duurzame, vernieuwende en ondernemende economie.

Met dit hoofddoel heeft de provincie een link gelegd naar de (inter)nationale discussie over ‘brede welvaart’. Om inzicht te krijgen over wat verstaan kan worden onder

‘brede welvaart’ heeft de provincie Noord-Holland de ‘Barometer Welvaart & Welzijn’

ontwikkeld (meer daarover in hoofdstuk 5). Daarmee is vooruitgelopen op de nationale Monitor Brede Welvaart, die inmiddels door het CBS ontwikkeld is.

In het Strategisch Beleidskader zijn de drie begrippen ‘duurzaam’, ‘vernieuwend’ en

‘ondernemend’ richtinggevende kernbegrippen. Deze geven kleuring en focus aan het beleid. De Uitvoeringsagenda Economie is weliswaar niet geordend op deze thema’s, maar ze zijn als dwarsverbanden verweven in de diverse acties en vormen als het ware de rode draden van het beleid.

Overheden hebben beperkte mogelijkheden om de economie naar hun hand te zetten.

Er zijn vele, vaak ongrijpbare externe factoren die van invloed zijn op de economie, bijvoorbeeld de wereldconjunctuur, de internationale markt en calamiteiten als een pandemie. Onze filosofie is dat overheidsbeleid vooral effectief is als het zich richt op het scheppen van de juiste condities waarbinnen de economie zich verder kan

ontplooien. Want overheden hebben vooral invloed op zaken als ruimte,

bereikbaarheid, belastingen, wet- en regelgeving, onderwijs en arbeidsmarkt. Deze en ook andere randvoorwaardelijke zaken bepalen het vestigingsklimaat. Om die reden is gekozen voor het versterken van het vestigingsklimaat als de centrale strategische lijn voor het economisch beleid. Het beleid richt zich op vijf specifieke

vestigingsplaatsfactoren en twee overige thema’s:

1. Aantrekkelijke en duurzame werklocaties

Dit gaat over de beschikbaarheid van ruimte en verduurzaming van ruimtegebruik voor economische activiteiten, zoals op bedrijventerreinen en kantoorlocaties, havens, winkelgebieden en toerisme en verblijfsrecreatie.

2. Goede bereikbaarheid

Dit gaat over de bereikbaarheid van economische gebieden, de verbindingen tussen wonen, werken en recreëren, het mobiliteitssysteem en de internationale connectiviteit van Noord-Holland. NB: dit thema valt onder de portefeuille mobiliteit.

(5)

3. Een veerkrachtige arbeidsmarkt

Dit gaat over het aanbod van arbeid, over de match tussen onderwijs en arbeidsmarkt, over de inzetbaarheid van het menselijk kapitaal en inclusiviteit.

4. Een sterk innovatieklimaat

Dit betreft het versterken van het innovatief vermogen van de economie en de inzet van kennis, onderzoek en technologie om (duurzame) innovaties te verzilveren in nieuwe, hoogwaardige producten en markten.

5. Uitstekende digitale infrastructuur

Over uitstekende, bij voorkeur provincie-dekkende breedbandverbindingen die randvoorwaardelijk zijn voor ondernemerschap, effectieve operatie van bedrijven en instellingen en de verdere digitalisering van de economie.

Naast deze vijf thema’s rondom het versterken van het vestigingsklimaat richt het economisch beleid zich ook op:

6. Aantrekken van internationale bedrijven

Dit betreft de internationale marketing van Noord-Holland en Noord-Hollandse regio’s, het aantrekken van internationale bedrijven en de internationalisering van het MKB.

7. Een sterke en duurzame agrosector

Dit gaat om onze beleidsinzet voor het versterken en verduurzamen van de gehele keten van de agrarische sector, inclusief visserij.

Deze onderwerpen hebben we als volgt in een doelenboom gezet:

(6)

3. Conjunctuurbeeld, sectorontwikkeling en impact coronacrisis

Conjunctuurbeeld

Tot aan het eerste kwartaal van 2020 bleef de Nederlandse en daarbinnen de Noord- Hollandse economie zich gunstig ontwikkelen. Met een daling van 0,2% van het BBP kwam een einde aan 26 kwartalen groei. Dit is veroorzaakt door de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus, die in maart van kracht werden. Het tweede kwartaal van 2020 liet een ongekende krimp zien van 8,5%. Volgens de eerste

berekening van het CBS is het BBP in het derde kwartaal weer sterk opgeveerd. Het BBP nam met 7,7% toe ten opzichte van het tweede kwartaal. Deze is voor de helft toe te schrijven aan de sterk toegenomen consumptie van huishoudens (9,4% meer

consumptie dan in het tweede kwartaal). Per saldo is de economie in drie kwartalen met 3% gekrompen ten opzichte van het vierde kwartaal van 2019.

De totale omvang van de Noord-Hollandse economie bedroeg in 20192 € 177,7 miljard tegen € 168,8 miljard in 2018. Het BBP van Nederland in 2019 was € 810,2 miljard (€ 774 miljard in 2018). Het aandeel van Noord-Holland in de nationale economie was daarmee 21,9% (21,8% in 2018).

2 Meest actuele (en voorlopige) cijfers van het CBS (BBP tegen marktprijzen).

Figuur 1: Ontwikkeling BBP per kwartaal in Nederland 2013 t/m 3e kwartaal 2020 (CBS)

(7)

Sectoranalyse Noord-Holland

In bovenstaande grafiek wordt de werkgelegenheidsontwikkeling in de sectoren van Noord-Holland weergegeven op basis van de LISA database van 2020. LISA publiceert jaarlijks op basis van enquêtes de werkgelegenheidsontwikkeling in bedrijven en instellingen. De enquête is in 2019 uitgevoerd (peildatum 1 januari 2020), er zijn dus nog geen corona-effecten te zien.

De grafiek toont de werkgelegenheidsontwikkeling en specialisatie van de sectoren van Noord-Holland in de periode 2015-2019. Er zijn 3 factoren van de sectoren in de grafiek zichtbaar: (1) omvang van de sector in banen (grootte bol), (2) ontwikkeling van de sector t.o.v. 5 jaar geleden (verticale as) en (3) de relatieve positie van de sector t.o.v. het Nederlands gemiddelde in 2019 (horizontale as). Anders gezegd, horizontaal staan aan de rechterkant de sectoren waar Noord-Holland gespecialiseerd in is (linkerkant: geen specialisatie van Noord-Holland) en verticaal staan aan de bovenkant de groeiende sectoren (onderkant: krimpende sectoren). Het kwadrant Figuur 2: Sectoranalyse Noord-Holland

Horizontale as: relatieve omvang van sectorale werkgelegenheid in Noord-Holland ten opzichte van de gemiddelde omvang van die sector in Nederland in 2019 (over- of ondervertegenwoordiging).

Verticale as: percentuele ontwikkeling (groei of krimp) van de werkgelegenheid in de sector in 2019 t.o.v. 2015.

Grootte bol: omvang van de werkgelegenheid.

Zakelijke diensten 321.760

Groot- en detailhandel 265.300 211.020Zorg

Horeca 108.590

Vervoer en opslag 101.340 Onderwijs

100.420

Informatie en communicatie 97.340

Overige diensten 93.830 Industrie

92.770 Bouwnijverheid

72.590

Financiële instellingen 67.610

Overheid 65.680 Land-, bosbouw en visserij

21.690

Nutsbedrijven 12.130

-10%

-5%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

-6% -4% -2% 0% 2% 4% 6%

Noord-Holland

Werkgelegenheid en specialisatie sectoren 2015-2019

sector is groter dan NL gemiddeld sector is kleiner

dan NL gemiddeld

sector groeit

sector krimpt

(8)

rechtsboven vertegenwoordigt daarmee de meest krachtige sectoren van Noord- Holland: daarin is sprake van specialisatie én groei.

Het eerste dat opvalt, is dat het zwaartepunt duidelijk aan de bovenste helft van de grafiek zit. Dat betekent dat de werkgelegenheid in de meeste sectoren van Noord- Holland in die periode vrij sterk gegroeid is (+10,5%). De sterkste groeiers waren de sectoren ICT (zeer sterke groei van 20,6%), de Horeca (+19,5%) en Zakelijke Diensten (+17,3%). De sector Zakelijke Diensten is ook de meest gespecialiseerde sector van Noord-Holland t.o.v. het Nederland gemiddelde (meest aan de rechterkant van de grafiek). Ook Financiële Instellingen, Overige Diensten en Vervoer en Opslag (denk o.a. aan Schiphol en Haven Amsterdam) zijn duidelijke specialisaties van de provincie Noord-Holland. Verder zien we ook dat er minder groei, of zelfs krimp, te zien is bij de sector Overheid en Nutsbedrijven.

Alle niet-commerciële dienstverlening (overheid, zorg, onderwijs) staan aan de linkerkant van de grafiek en zijn geen specialisaties van Noord-Holland. Toch zijn dit ook grote sectoren, zo is de sector Zorg in omvang de derde sector van Noord- Holland. De sector Groot- en Detailhandel was lange tijd de grootste sector qua werkgelegenheid in Noord-Holland. Nu heeft Zakelijke Diensten (321.000 banen) deze koppositie overgenomen. Groot- en Detailhandel volgt met 265.000 banen. Deze sector is ook iets kleiner in Noord-Holland dan gemiddeld in Nederland. De derde sector is de Zorgsector (ruim 211.000 banen), maar toch ook relatief

ondervertegenwoordigd in onze provincie. De minst vertegenwoordigde sector ten opzichte van Nederland (maar zeker niet de kleinste sector) in Noord-Holland is de Industrie, de cijfers laten zien dat dit geen sector is waarin Noord-Holland

gespecialiseerd is. Dit is uiteraard een Noord-Hollands gemiddelde, want regionaal zien we duidelijke verschillen. Zo is de sector Industrie de grootste sector in de IJmond (21,1% aandeel in de werkgelegenheid aldaar, met Tata Steel als belangrijkste vertegenwoordiger van deze sector) en het is de op twee na grootste sector in Zaanstad. De sector industrie is wel duidelijk gegroeid (+10,4%).

In het kwadrant linksonder zitten de sectoren die in Noord-Holland kleiner zijn dan het Nederlands gemiddelde en ook gekrompen zijn. De Bouwnijverheid zat enkele jaren in dit kwadrant, als gevolg van de recessie van enkele jaren geleden, die vooral toesloeg in deze sector. Inmiddels is deze sector weer duidelijk gegroeid, maar is ook weer andere uitdagingen tegengekomen: stikstof, Pfas en de coronacrisis.

Er zijn in totaal ruim 1,6 miljoen banen in Noord-Holland in 2019. Per saldo is de werkgelegenheid in Noord-Holland in de periode 2015-2019 gegroeid met 10,6%. De regio’s Amsterdam en Amstelland-Meerlanden hebben de grootste bijdrage aan deze groei geleverd.

Voor meer informatie over de Noord-Hollande arbeidsmarkt: zie de Monitor Arbeidsmarkt Noord-Holland 2019-2020.

(9)

Economische impact coronacrisis

De provincie Noord-Holland rapporteert maandelijks over voorspelde impact en daadwerkelijke (gemeten) effecten in de coronamonitor. De impact van de coronapandemie op de economie is zeer fors zoals ook hierboven te zien is in de cijfers over de BBP-ontwikkeling door het CBS. Het voorspellen van de economische impact van corona is lastig vanwege de grote onzekerheden. De grootste onzekerheid is de vraag hoe de pandemie zich gaat ontwikkelen en dus ook hoe lang de

maatregelen tegen de verdere verspreiding van corona van kracht zullen blijven. Een methode om dan toch zinvolle prognoses te maken, is om gebruik te maken van scenario’s zoals het CPB en andere onderzoeksinstellingen hebben gedaan (zoals IMF, ING, en Rabobank). In vele scenario’s werd er in de basis van uitgegaan dat de

beperkende maatregelen zo’n half jaar zouden duren. Daarna zou de economie zich snel herstellen. Inmiddels is duidelijk dat dit optimistisch was.

Figuur 3 infographic novemberraming CPB

(10)

In de novemberraming (zie infographic hierboven) gaat het CPB in de basisraming ervan uit dat het coronavirus in de eerste helft van 2021 onder controle is. Dit leidt tot een groei van het Nederlandse BBP met 2,8% in 2021 en in 2020 is er dan sprake van 4,2% krimp. De werkloosheid loopt op tot 6,1%. In het sombere ‘start-stop-scenario’, wanneer er sprake is van nieuwe coronagolven en vaccins niet voldoende beschikbaar zijn, krimpt de economie met 0,6% in 2021 en neemt de werkloosheid toe tot 7,4%.

Noord-Holland is zwaarder getroffen dan andere provincies

Het CBS publiceerde in augustus en november kwartaalcijfers over de regionale economie op basis van prognoses van ontwikkelingen van bedrijfstakken. Het gaat om de economische groei of krimp ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar geleden.

In augustus liet de provincie Noord-Holland daarbij de grootste economische terugval zien van alle provincies: -12% tot -14%. De verklaring voor de grote terugval van Noord-Holland moet gevonden worden in de specifieke economische structuur van onze provincie:

• Zoals de sectoranalyse laat zien, heeft Noord-Holland (met name NH-zuid) een relatief groot aandeel in sectoren die het zwaarst getroffen worden door de coronamaatregelen: zakelijke dienstverlening, (internationale) handel, detailhandel, vervoer en opslag, horeca, toerisme, en cultuur.

• De sector vervoer en opslag is vooral zwaar getroffen door het bijna stilvallen van Schiphol.

• De arbeidsmarkt met name in en rondom Amsterdam heeft een grote flexibele schil (uitzendkrachten, zzp’ers, freelancers en zelfstandigen) die zwaar getroffen is door het wegvallen van opdrachten door productieverlagingen.

Figuur 5 regionale economische ontwikkeling 3e kwartaal 2020 (CBS) Figuur 4 ontwikkeling BBP per provincie 3e kwartaal (CBS)

(11)

In november publiceerde het CBS cijfers over het derde kwartaal van 2020. In dit kwartaal veerde de nationale economie weer op met een groei van 7,7% (kwartaal op kwartaal) en per saldo -2,7% (jaar op jaar), zie bovenstaande figuren. Noord-Holland laat daarin de grootste krimp zien: meer dan 5%. Het CBS geeft daarbij aan dat dit komt door minder vliegverkeer op Schiphol en het stilvallen van de

reisbemiddelingsbranche.

Op regioniveau blijkt dat Haarlemmermeer de grootste krimp heeft in Nederland: -27%

tot -29% in het tweede kwartaal en -19% tot -21% in het derde. Dat komt vooral omdat Haarlemmermeer een grote afhankelijkheid heeft van Schiphol en de dienstverlening daaraan. Ook de economie van Amsterdam liet een krimp zien van -12% tot -14% in het tweede kwartaal en tussen de -6% en -7% in het derde. De IJmond behoorde in het tweede kwartaal nog tot de regio’s met de grootste krimp (-12% tot -14%). De terugval van de IJmond ligt in de sterk gekrompen productie van de industrie (Tata Steel). De IJmond heeft zich in het derde kwartaal sterk hersteld (-2% tot -1%). De Kop van Noord- Holland laat relatief de geringste krimp zien (-6% tot -8% in tweede kwartaal en -2% tot -1% in het derde). Deze regio heeft een relatief klein aandeel in de meest getroffen sectoren.

De kwetsbaarheid van de Noord-Hollandse economie blijkt ook uit onderstaande grafiek van het CBS, waarin de ontwikkeling van de toegevoegde waarde naar bedrijfstak te zien is. Vele sectoren die in Noord-Holland relatief sterk

vertegenwoordigd zijn, zoals zakelijke dienstverlening, horeca, handel, cultuur, recreatie en overige diensten, blijken het meest gevoelig te zijn voor de

coronamaatregelen en laten een grote terugval zien.

Figuur 6 Ontwikkeling toegevoegde waarde naar bedrijfstak (CBS)

(12)

Werkloosheid

Begin 2020 lag de werkloosheid in Nederland en Noord-Holland met respectievelijk 3,3% en 3,2% op een historisch laag niveau. Dit leidde tot spanningen door krapte op de arbeidsmarkt. Na de inwerkingtreding van de coronamaatregelen in maart waren de effecten daarvan niet onmiddellijk zichtbaar. Dit komt enerzijds doordat bedrijven, ook bij genoodzaakte lagere productie, blijven vasthouden aan hun personeel om niet op achterstand te komen als de situatie zich weer normaliseert. Anderzijds komt dit door de stevige ondersteuningsmaatregelen van het kabinet waardoor banen behouden bleven. Hierdoor is er in het derde kwartaal weliswaar een duidelijke stijging van werkloosheid, maar minder ernstig als verwacht. In het derde kwartaal is de werkloosheid in Nederland gestegen tot 4,3% van de beroepsbevolking. In Noord- Holland steeg de werkloosheid naar 4,7%. Indien de coronamaatregelen nog lang van kracht blijven en het kabinet haar beleid voor steunmaatregelen gaat versoberen, dan moet rekening gehouden worden met een nog sterkere stijging van werkloosheid (en faillissementen).

4,3 4,7

0 2 4 6 8 10 12 14

Werkloosheid Nederland en Noord-Holland 2014-2020 (CBS)

Nederland Noord-Holland Figuur 7 Werkloosheid (CBS)

(13)

Gebruik steunmaatregelen

Bovenstaande kaart laat bedrijfsvestigingen zien met minimaal 2 werkzame personen die gebruik hebben gemaakt van de steunmaatregelen van het Rijk. In noordelijke provincies wordt relatief weinig gebruik gemaakt van de regelingen. In de provincie Limburg hebben meer dan 50% van de bedrijven gebruik gemaakt van een of

meerdere steunregelingen. Voor Noord-Holland in totaal is dat kleiner dan 50%, maar de Amsterdamse regio voert de lijst aan met 55%.

Figuur 8 gebruik steunmaatregelen door bedrijven (CBS)

(14)

Figuur 9 global competitiveness index 2019

4. Internationale vergelijkingen

In 2019 hebben zich volgens de NFIA (Netherlands Foreign Investments Agency) 397 buitenlandse bedrijven zich in Nederland gevestigd, 164 daarvan in Noord-Holland.

Hiermee zijn de komende 3 jaar ongeveer 14.000 banen in Nederland gemoeid, waarvan ruim 3.100 in onze provincie. Omdat de strategie van het economisch beleid zich richt op het versterken van het vestigingsklimaat, is het relevant om te kijken hoe Nederland c.q. Noord-Holland zich met deze buitenlandse regio’s verhoudt en wat we daarvan kunnen leren. Met onderstaande internationale vergelijkingen wordt hiervan een beeld geschetst.

Global Competitiveness Index 2019

De meest bekende en gerenommeerde ranglijst van de internationale

concurrentiepositie van landen is de uitgebreide Global Competiveness Index van het World Economic Forum. Nederland scoort al jaren hoog op deze ranglijst. In de huidige editie staat Nederland op de vierde plaats, met Singapore (nr. 1), VS (nr. 2) en Hong Kong (nr. 3) boven Nederland. Nederland is daarmee volgens het WEF de meest concurrerende economie van Europa. De concurrentiepositie van landen wordt berekend aan de hand van twaalf pijlers in vier categorieën. De categorieën (tussen haakjes de pijlers daaronder) zijn: ‘enabling environment’ (instituties, infrastructuur, ICT adoptie, macro-economische stabiliteit), ‘human capital’ (gezondheid,

vaardigheden/onderwijs), ‘markets’ (productenmarkt, arbeidsmarkt, financieel systeem, omvang markt), en ‘innovation ecosystem’ (bedrijvendynamiek en innovatie- mogelijkheden). De pijlers worden op hun beurt ook opgebouwd uit verschillende elementen. Nederland scoort vooral hoog (zie onderstaande figuur) op de pijlers van macro-economische stabiliteit (op gelijke hoogte met 33 andere landen),

infrastructuur (2e plaats), bedrijvendynamiek (2e), gezondheid (4e), vaardigheden/onderwijs (4e) en instituties (4e).

(15)

Nederland scoort het minst op de factoren ‘omvang markt’ (20ste) en ‘ICT adoptie’

(24ste). De enige verklaring voor de lage score bij ‘omvang markt’ is de relatieve kleine omvang van het BBP van Nederland in vergelijking met grotere landen. De lagere score bij ‘ICT adoptie’ komt door lagere scores op de factoren ‘mobiele

telefoonabonnementen’ (plek 63), ‘mobiele breedbandabonnementen’ (plek 45) en

‘glasvezelabonnementen’ (plek 35). Andere factoren waar Nederland lager scoort zijn

‘complexiteit van tarieven’ (plek 113), ‘flexibiliteit van beloning’ (plek 128), ‘mobiliteit van de arbeidsmarkt’ (plek 72), ‘belasting op arbeid’ (plek 89), en ‘administratieve kosten om een bedrijf te beginnen’ (plek 55). Zie deze link voor het profiel en totaalscore van Nederland.

Regional Competitiveness Index 2019 De Regional Competitiveness Index (RCI) is een index van de Europese Commissie om de economische prestaties en concurrentiekracht van 268 EU regio’s van 28 EU lidstaten te meten.

In de RCI worden 11 dimensies onderzocht die worden opgebouwd uit 74 indicatoren. De 11 dimensies worden georganiseerd in 3 sub- indexes (basis, efficiency en innovatie). In de top vijf van regio’s staat Stockholm op de eerste plaats, gevolgd door Utrecht (2),

Berkshire/Buckinghamshire/Oxfordshire (3), Surrey/East- en West-Sussex (4) en het Deense Hovedstaden (5). Flevoland/Noord-Holland (groot- Amsterdam) staat op de 9e plaats.

Groot-Amsterdam scoort hoog op ‘macro- economische stabiliteit’, ‘basis onderwijs’,

‘technological readiness’ en ‘business

sophistication’. Het zwakst scoort Amsterdam op

‘gezondheid’, ‘arbeidsmarkt efficiency’, en

‘innovatie’. Utrecht scoort hoger op de sub-index efficiency en de factor innovatie.

De RCI concludeert dat hoofdstedelijke regio’s in het algemeen de best presterende regio’s van het land zijn. Nederland (Utrecht), Duitsland (regio München) en Italië (Lombardije) zijn daarop de uitzonderingen.

Figuur 10 Regional Competitiveness Index 2019

(16)

Randstad Monitor 2019

De Randstad Monitor is een product van de samenwerkende Randstad provincies (Regio Randstad). De Randstad Monitor vergelijkt de Randstad met zijn 8,2 miljoen inwoners met 19 andere grootstedelijke regio’s in Europa op tal van indicatoren. Qua bevolkingsomvang is de Randstad de vierde grootstedelijke regio, na Londen, Parijs en Noordrijn-Westfalen. In deze monitor is er geen algemene totaalscore van

concurrerend vermogen van regio’s, maar zijn er ranglijsten op thema’s. Qua BBP per hoofd van bevolking (€ 48.659) is de Randstad de vierde economie in deze monitor (na Parijs (€ 58.358), Kopenhagen-Malmö (€ 54.827) en Frankfurt (€ 50.666)).

Randstad scoort hoog op de ‘regional competitiveness index’ van de EU (zie

hierboven), goederenvervoer per zeehavens (eerste plaats), luchtvaart (derde plaats), congestie/files (eerste plaats), gezondheid en welzijn (derde plaats). Er worden geen duidelijke zwakke punten van de Randstad genoemd, maar in vorige edities bleek Randstad relatief iets lager te scoren op investeringen in R&D en percentage van beroepsbevolking met hoger onderwijs. Verder wordt in de Randstad monitor gerapporteerd over de projecten die met EU subsidies zijn uitgevoerd. In de periode van 2014 tot en met 2018 zijn er 6.250 projecten met EU subsidie uitgevoerd waarmee een totale EU investering van € 2,35 miljard gemoeid was.

Global Power City Index 2019

In de recente (peiljaar 2019) Global Power City Index van de MMF Institute for Urban Studies staat Amsterdam op plaats 6. In deze index worden wereldsteden

Figuur 11 RCI scorekaart regio groot-Amsterdam

(17)

Figuur 12 Global Power City Index 2019

gerangschikt op hun internationale aantrekkingskracht op bedrijven en mensen. De rangschikking geschiedt op basis van hun score op 6 aspecten:

1. Economie (Amsterdam: plaats 12 (2017: 19))

2. Research & Development (Amsterdam: plaats 19 (2017: 17)) 3. Culturele interactie (Amsterdam: plaats 16 (2017: 14)) 4. Leefbaarheid (Amsterdam: plaats 2 (2017: 2))

5. Milieu (Amsterdam: plaats 14 (2017: 13)) 6. Bereikbaarheid (Amsterdam: plaats 6 (2017: 7))

Naast deze 6 categorieën rangschikt deze index de steden ook op aantrekkelijkheid als vestigingsplaats vanuit de perspectieven van het internationale

bedrijfsmanagement voor bedrijfsvestiging (plek 4), de internationale werker (plek 5), de toerist (plek 14) en de lokale bevolking (plek 10). Concluderend: sterke punten van de Amsterdamse regio zijn de leefbaarheid, bereikbaarheid en aantrekkelijkheid als vestigingsplaats. Minder sterke punten zijn de investeringen in R&D, milieu (zoals commitment aan klimaatmaatregelen) en culturele interactie (culturele voorzieningen zijn goed, maar Amsterdam scoort minder op beschikbare hotelkamers en luxe hotels).

Global Financial Centres Index (september 2018)

De Global Financial Centres Index is een coproductie tussen de China Development Institute, een onafhankelijke denktank in Shenzhen, en het bureau Z/Yen in Londen en wordt tweemaal per jaar gepubliceerd (maart en september). De index rangschikt de concurrentiepositie van mondiale financiële centra. In totaal 100 steden zijn

(18)

onderzocht op een groot aantal factoren. Aangezien Amsterdam ambities heeft om een belangrijk financieel centrum te zijn, vooral na vertrek van het VK uit de EU, is deze index relevant om te volgen. Londen voerde de index vaak aan, maar als gevolg van de onzekerheden rondom Brexit heeft Londen twee jaar geleden de eerste plaats moeten afstaan aan New York. De 22ste positie van Amsterdam op deze ranglijst is bescheiden, maar ten opzichte van 2018 (35ste plek) is Amsterdam wel duidelijk gestegen. Na Londen (2) heeft Amsterdam nog de Europese steden Zurich (10), Luxemburg (12), Edinburgh (13), Geneve (14), Frankfurt (16) en Parijs (18) voor zich.

De ranglijst wordt aangevoerd door New York (1), Londen (2), Shanghai (3), Tokyo (4) en Hong Kong (5). De index is opgebouwd uit verschillende indicatoren van vijf thema’s: (1) menselijk kapitaal (2) ondernemersklimaat, (3) financiële instituten, (4) infrastructuur en (5) reputatie. Amsterdam scoort het hoogst op ondernemersklimaat (plaats 7), infrastructuur (plaats 10) en ontwikkeling van financiële instituten (plaats 14). Amsterdam scoort zwakker op menselijk kapitaal (buiten top 15) en reputatie (buiten top 15). Amsterdam krijgt het profiel ‘global diversified’ (relatief brede expertise). De top financiële centra hebben het profiel ‘global leaders’ (brede expertise én gespecialiseerd).

Logistics Performance Index 2018

De Logistics Performance Index (LPI) is een product van The World Bank dat de logistieke prestaties van landen in beeld brengt. In de LPI worden 160 landen vergeleken. De LPI bestaat sinds 2007 en wordt sinds 2010 om het jaar

geactualiseerd. De editie van 2020 was helaas nog niet verschenen ten tijde van het opstellen van deze voortgangsrapportage. De nationale Topsector Logistiek heeft één van haar doelstellingen aan deze index gekoppeld (d.w.z. het bereiken van de eerste plaats in 2020). De index is opgebouwd uit 6 indicatoren: (1) efficiëntie van douane, (2) kwaliteit van de goedereninfrastructuur, (3) afhandeling van internationale zendingen, (4) kwaliteit van logistieke dienstverlening, (5) track & trace kwaliteit, en (6) tijdigheid van aankomst van zendingen. In de totaalscore over de periode 2012- 2018 staat Nederland op de tweede plek, na Duitsland (1) en voor Zweden (3), België (4) en Singapore (5). In de meting van 2018 is Nederland echter gezakt van de vierde plaats (2016) naar de zesde plaats op de LPI, met Duitsland (1), Zweden (2), België (3), Oostenrijk (4) en Japan (5) voor zich. Nederland scoorde het hoogst op douane (5), infrastructuur (4), en logistieke dienstverlening (5). Lager scoorde Nederland op internationale zendingen (11), tracking & tracing (11), en tijdigheid (11).

Global Innovation Index 2020

De Global Innovation Index is een product van de World Intellectual Property Organization (WIPO), Cornell University uit Ithaca, New York en INSEAD. De index bestaat sinds 2007 en rangschikt de prestaties op gebied van innovatie van 131 landen. Deze is opgebouwd uit 80 indicatoren die verdeeld zijn over zeven groepen, waarvan vijf behoren tot inputfactoren en twee tot outputfactoren. Bij inputfactoren gaat het over randvoorwaarden voor innovatie zoals onderwijs en

kennisinfrastructuur. Bij outputfactoren kan gedacht worden aan zaken als patenten, wetenschappelijke publicaties, en technologische toepassingen. Inputfactoren zijn:

instituties, menselijk kapitaal en onderzoek, infrastructuur, markt, en zakelijk klimaat.

(19)

Outputfactoren zijn: kennis & technologie en creativiteit. Nederland staat op de vijfde plaats in de ranglijst voor 2020 (2e in 2017). Boven Nederland staat Zwitserland (1), Zweden (2), VS (3) en het VK (4). De index laat ook een rangschikking zien van innovatieve clusters/regio’s. Hierin staat Amsterdam-Rotterdam op de 18e plaats en Eindhoven op 34. De top drie bestaat uit Tokyo-Yokahama (1), Shenzen-Hong Kong- Guanzhou (2) en Seoul (3).

Nederland scoort het hoogst op de factoren ‘kennis absorptie’ (1), ‘online creativity’

(2), ICT toepassingen (4), kennis verspreiding (5), en ‘ondernemersklimaat’ (5).

Nederland scoort het laagst op de factoren ‘krediet’ (leningen) (47), ‘tertiaire educatie’

(37), ‘ecologische duurzaamheid’ (32), ‘investeringen’ (29), en ‘algemene infrastructuur’ (o.a. elektriciteit) (28).

Conclusies uit internationale vergelijkingen

In bovenstaande bloemlezing van internationale ranglijsten wordt geen vergelijking gemaakt tussen Noord-Holland en andere regio’s in de wereld, maar zijn het

ranglijsten op landenniveau, op het niveau van steden (Amsterdam), of metropolitane gebieden (Randstad). Toch is dit relevant voor Noord-Holland omdat de bevindingen goed vertaald kunnen worden naar het niveau van de regio. In het algemeen kan gesteld worden dat Nederland (Noord-Holland, Amsterdam) hoog scoort op de diverse ranglijsten en dat het goed zit met het vestigingsklimaat en de internationale

concurrentiepositie. In onderstaande tabel zijn op hoofdlijnen de bevindingen in overzicht gebracht.

Sterk Zwakker

Global Competitiveness Index

(Nederland plek 4) Macro-economische stabiliteit

Infrastructuur

Bedrijvendynamiek

Gezondheid

Onderwijs en skills

Instituties

Marktomvang

ICT adoptie

Complexe tarieven

Flexibele beloning

Mobiliteit arbeidsmarkt

Belasting op arbeid

Kosten om bedrijf te starten Regional Competitiveness Index

(groot-Amsterdam plek 9) Macro-economische stabiliteit

Infrastructuur

Instituties

Basis onderwijs

Technological readiness

Business sophistication

Gezondheid

Efficiency van arbeidsmarkt

Innovatie

Randstad Monitor

(Randstad) Omvang grootstedelijk gebied

Goederenvervoer per zeehavens

Luchtvaart

Infrastructuur/ congesties

• Relatief lager niveau investeringen in R&D

Relatief lager niveau beroepsbevolking met HBO+

Global Power City Index

(Amsterdam plek 6) Leefbaarheid

(Culturele) voorzieningen

Bereikbaarheid

Economie

Aantrekkelijkheid als vestigingsplaats voor internationale bedrijven en werkers

Investeringen in R&D

• Milieu (commitment aan bv.

klimaatmaatregelen)

• Culturele interactie (hotelkamers, luxe hotels)

Global Financial Centres Index

(Amsterdam plek 22) Ondernemersklimaat

Infrastructuur

Financiële instituten

Menselijk kapitaal

Reputatie Logistics Performance Index

(Nederland 6e plek) Douane

Infrastructuur

Logistieke dienstverlening

Internationale zendingen

Tracking & tracing

Tijdigheid

(20)

Global Innovation Index (Nederland plek 5, Amsterdam- Rotterdam plek 18)

Kennis absorptie

Online creativiteit

ICT toepassingen

Kennisverspreiding

Ondernemersklimaat

Krediet (leningen)

Tertiaire educatie

Ecologische duurzaamheid

Investeringen

• Algemene infrastructuur (zoals elektriciteit)

Kantoor op Zuidas

(21)

5. Barometer Welvaart & Welzijn

In het Strategisch Beleidskader Economie hebben wij het bevorderen van welvaart en welzijn in onze provincie, ook genoemd ‘brede welvaart’, benoemd als hoofddoel van ons economisch beleid. Om inzicht te verkrijgen in wat dit is, hebben wij in onze Uitvoeringsagenda Economie een monitor (barometer) voor welvaart en welzijn ontwikkeld, de Barometer Welvaart & Welzijn.

De Barometer Welvaart & Welzijn is niet bedoeld om 1-op-1 de beleidsdoelen van het economisch beleid te koppelen aan indicatoren van de barometer. Dat zou een overschatting zijn van de causale effecten van beleidsmaatregelen op de maatschappij en een onderschatting van allerlei andere factoren die ook meespelen, zoals de wereldconjunctuur, (inter)nationale gebeurtenissen, trendverschuivingen, en

veranderingen in markten. De barometer is wel bedoeld om via een set van objectieve data inzicht te verkrijgen in het begrip brede welvaart en hoe dat zich ontwikkelt in de loop der jaren. Daarmee wordt de (politieke) discussie hierover gefaciliteerd.

We definiëren Welvaart & Welzijn als de optelsom van 8 thema’s en in totaal 28 indicatoren. De thema’s zijn Economie, Demografie, Wonen, Inkomen & Vermogen, Werk, Opleiding, Milieu & Leefomgeving en Levensgeluk. De data worden op het niveau van de provincie Noord-Holland weergegeven en worden vergeleken met de data van Nederland in totaal. Daar waar mogelijk wordt ook een EU vergelijking gemaakt. De meeste gegevens zijn ook op het niveau van regio’s en gemeenten in te zien, bij het doorklikken op indicatoren. Zie bijlage 1 voor een overzicht van de indicatoren van de barometer.

Op de hoofdpagina wordt de Barometer Welvaart & Welzijn als een roos weergegeven.

Daarmee wordt de totaalscore in één beeld gevangen. De roos kan op twee manieren worden weergegeven: (1) Noord-Holland in vergelijking met Nederland of (2) Noord- Holland in vergelijking met Noord-Holland van het voorgaande jaar (dus de

ontwikkeling binnen onze provincie zelf). Elke indicator heeft een bepaalde waardering die is vertaald in signaalkleuren op de roos: beter, gelijk of slechter (groen, geel, rood). We doen ons best om altijd de meest actuele cijfers te laten zien, maar we zijn daarvoor afhankelijk van brondata.

De roos bevat vakjes die verdeeld zijn in drie cirkels. Alle vakjes hebben een bepaalde kleur die laten zien of iets slechter (rood), beter (groen) of neutraal (geel/lichtoranje) is. Op de buitenste cirkel worden de 28 indicatoren getoond. Op de middelste cirkel staan de acht thema’s. De kleur van het thema is de optelsom van de indicatoren die daarbij horen op de buitenste cirkel. Dus, zijn de indicatoren overwegend groen, dan kleurt het thema ook groen. De centrale cirkel is de optelsom van de kleuren van alle thema’s en geeft dus in één oogopslag de stand van zaken van Welvaart & Welzijn weer. Corona-effecten zijn nog niet helemaal te zien in de barometer.

(22)

Barometer Welvaart & Welzijn Noord-Holland 2020

Economie Demografie Wonen Inkomen & Vermogen

A1: BBP per hoofd bevolking A2: Consumentenvertrouwen A3: Werkgelegenheidsgroei A4: Groei bedrijfsvestigingen

B1: Demografische druk B2: Bevolkingsgroei

C1: Woningtekort C2: Groei woningvoorraad C3: Verkoopwaarde woningen

D1: Gemiddelde besteedbaar inkomen

D2: Inkomensongelijkheid D3: Langdurig laag inkomen D4: Gemiddeld vermogen

Werk Opleiding Milieu & Leefomgeving Levensgeluk

E1: Werkloosheid E2: Langdurig werkloosheid E3: Netto arbeidsparticipatie E4: Arbeidsongeschikten

F1: Opleidingsniveau F2: Voortijdige schoolverlaters

G1: CO2 emissie G2: Fijnstof

G3: Leefbaarheid woonbuurt G4: Living Planet Index

H1: Geluk

H2: Tevreden met het leven H3: Tevreden met lichamelijke gezondheid

H4: Tevreden met psychische gezondheid

Roos 1 (links): Noord-Holland vergeleken met Nederland

Het centrum van de roos kleurt geel (= gemiddeld/neutraal). Dat betekent dat in vergelijking met Nederland de stand van zaken van welvaart & welzijn in Noord- Holland in het algemeen gelijkwaardig is met die van Nederland. Op de thema’s zien we positieve (groene) ontwikkelingen op de thema’s Economie, Demografie en Opleiding, en gele (neutrale) kleur op de overige thema’s.

Noord-Holland vergeleken met Nederland Noord-Holland vergeleken met Noord-Holland voorgaande jaar

(23)

Economie

• BBP per hoofd bevolking (donkergroen). BBP per hoofd bevolking is per

€ 62.000 aanzienlijk hoger dan het Nederlands gemiddelde (€ 46.700). Hier is de economische kracht van de provincie Noord-Holland goed te zien. Noord- Holland levert in absolute zin de grootste bijdrage aan het nationale BBP, ook hoger dan de provincie Zuid-Holland, die meer inwoners heeft.

• Consumentenvertrouwen (donkerrood). Consumentenvertrouwen is lager in Noord-Holland dan elders in Nederland. Daling van consumentenvertrouwen kan verklaard worden door de coronacrisis. Noord-Holland is harder getroffen dan andere provincies, hetgeen waarschijnlijk dit lagere cijfer verklaard.

• Werkgelegenheidsgroei (lichtgroen). De cijfers zijn uit 2019, waardoor de corona-effecten nog niet zichtbaar zijn.

• Groei bedrijfsvestigingen (lichtgroen). Er is met name in de MRA een grote uitschieter. Ook hier zijn de corona-effecten nog niet zichtbaar omdat de cijfers de situatie eind 2019 beschrijven.

Demografie

• Demografische druk (lichtgroen). Het gaat hier om het percentage jongeren onder 20 jaar en ouderen boven 64 jaar gerelateerd aan de omvang van de beroepsbevolking. Vooral gemeenten met een relatief groot aandeel ouderen (vergrijzing) komen hier boven drijven. Top 5 van vergrijsde gemeenten (hoge demografische druk) zijn Laren, Bloemendaal, Heemstede, Bergen en

Blaricum. Top 5 van gemeenten met lage demografische druk zijn Amsterdam, Diemen, Haarlem, Beverwijk en Zaanstad.

• Bevolkingsgroei (lichtgroen). Hogere bevolkingsgroei wordt geïnterpreteerd als positief. De hoogste bevolkingsgroei was in Diemen (5,4%).

Wonen

• Woningtekort (lichtrood). Het woningtekort (2019) in Noord-Holland is 5,3%, met Flevoland (6%) als hoogste in Nederland. Het tekort is wel toegenomen t.o.v. 2018 (5,1%).

• Groei woningvoorraad (geel). De grootste toename van de woningvoorraad was in Diemen (8,8%), gevolgd door Blaricum (2,7%), en Beemster (2,4%). In

Amsterdam, waar veel vraag naar woningen is, groeide de voorraad met 1,3%.

• Verkoopwaarde woningen (donkergroen). Hogere verkoopwaarde wordt in het model van de barometer geïnterpreteerd als positief (want: toename welvaart voor verkoper en grote mate van waardevastheid van eigen bezit), maar kan vanuit een ander perspectief (starter) ook als een negatieve ontwikkeling worden gezien. De groeiende verkoopwaarde is ook een signaal van een sterke economie, want dit leidt o.a. tot een grote behoefte tot vestiging van nieuwkomers. In Amsterdam, waar de druk op de woningmarkt het grootst is, steeg eind 2019 de gemiddelde verkooprijs van een woning tot € 472.000.

Inkomen & vermogen

• Gemiddeld besteedbaar inkomen (lichtgroen). Het gemiddeld besteedbaar inkomen is in Noord-Holland iets hoger dan gemiddeld in Nederland.

(24)

• Inkomensongelijkheid (donkerrood). Het gaat hier om de verhouding tussen het aandeel van de huishoudens met de hoogste inkomens in de provincie t.o.v. het aandeel van huishoudens met de laagste inkomens. Voor deze indicator zijn nog geen recentere gegevens beschikbaar dan die uit 2017.

Noord-Holland scoort hier slechter op dan andere provincies.

• Langdurig laag inkomen (lichtrood). Het gaat hier om het aandeel huishoudens met tenminste 1 jaar een inkomen onder de definitie van wat het CBS onder een laag inkomen verstaat. Noord-Holland (8,7%) scoort hierin iets lager dan Nederland (7,9%). Op gemeenteniveau scoort Amsterdam hierin het laagst (13,7%).

• Gemiddeld vermogen (donkergroen). Deze indicator is ook sterk gelinkt aan de indicator ‘verkoopwaarde woningen’ aangezien eigen woningbezit hierin meegeteld is als eigen vermogen. Het gemiddeld vermogen van de Noord- Hollandse huishoudens was € 230.000 eind 2019. Blaricum is de gemeente met het hoogste gemiddeld vermogen en Den Helder de kleinste.

Werk

• Werkloosheid (geel). De werkloosheid eind 2019 stond op 3,4%. Hoewel dit een bijna historisch lage werkloosheid was, scoorde Noord-Holland hiermee gemiddeld in Nederland, vandaar de kleur geel. De laagste werkloosheid werd in Zeeland gemeten (2,8%), de hoogste in Groningen (4,4%).

• Langdurige werkloosheid (lichtgroen). Het gaat hier om mensen die langer dan een jaar werkloos zijn. Noord-Holland scoort vrij laag (0,9%) en iets onder het Nederlands gemiddelde (1%). In 2015 stond deze indicator nog op 2,6% in Noord-Holland.

• Netto arbeidsparticipatie (geel). Noord-Holland scoort met 69,4% iets boven het Nederlands gemiddelde van 68,8%. De arbeidsparticipatie is het hoogst in gemeente Uitgeest (74,1%) en het laagst in Bergen (63,8%).

• Arbeidsongeschikten (geel). 3,5% van de beroepsbevolking van Noord-Holland zijn arbeidsongeschikten (WAO, WAZ, Wajong-ontvangers). In Nederland is dat 3,6%. Het hoogste aandeel is in Den Helder (6,9%), het laagste in Blaricum (2,2%).

Opleiding

• Opleidingsniveau (donkergroen). Het gemiddelde opleidingsniveau in Noord- Holland is hoog. Met hoog wordt bedoeld: tenminste HBO niveau.

• Voortijdige schoolverlaters (lichtrood). In Noord-Holland (periode 2018-2019) zijn er gemiddeld 22 leerlingen op de duizend die het onderwijs verlaten zonder een startkwalificatie. Het gemiddelde in Nederland ligt op ruim 20 per duizend.

Milieu & Leefomgeving

• CO2 emissie (lichtgroen). Voor deze indicator hebben wij geen recentere gegevens dan voor het jaar 2018 (bron Klimaatmonitor). Gemeten wordt de uitstoot per gemeente in ton CO2 per inwoner. Deze indicator is lichtgroen omdat het gemiddelde in Nederland (8,16 ton per inwoner) groter is dan het

(25)

gemiddelde in Noord-Holland (6,75 ton per inwoner). De trend in Noord- Holland is echter wel een stijgende.

• Fijnstof (geel). Het gaat hier om de aanwezigheid van fijnstof (PM2,5) in de lucht (bron RIVM). Noord-Holland scoort hier iets hoger dan het gemiddelde van Nederland, 71,6 respectievelijk 68,8 deeltjes. De trend is heel licht dalend.

• Leefbaarheid woonbuurt (geel). Dit gaat om een subjectieve beoordeling (rapportcijfer) van mensen op de vraag of zij vinden dat hun buurt erop vooruit is gegaan, achteruit is gegaan of gelijk is gebleven. Noord-Holland scoort het cijfer 7,6, evenals Nederland.

• Living Planet Index (lichtrood). Dit is een index-graadmeter van de

Compendium voor de leefomgeving waarin de stand van zaken beoordeeld is t.a.v. biodiversiteit. De cijfers zijn echter niet geactualiseerd t.a.v. de vorige meting. Noord-Holland scoorde het cijfer 105,1 en Nederland 106,0.

Belangrijkste informatie van deze index is dat Noord-Holland een dalende trend laat zien, waar Nederland als geheel stabiel blijft.

Levensgeluk

• Geluk (geel). De cijfers t.a.v. levensgeluk komen tot stand via enquêtes van het CBS waarin mensen om een rapportcijfer worden gevraagd. De huidige cijfers in de barometer zijn verouderd en zullen binnenkort geactualiseerd worden.

Noord-Holland scoort exact op het gemiddelde van Nederland: 7,7. Wel is te zien dat Noord-Holland een fractie lager scoort dan vele andere (minder bevolkte) provincies. De meest ‘gelukkige’ provincies zijn Drenthe en Friesland, beide 7,9.

• Tevreden met het leven (geel). Bij deze vraag scoort Noord-Holland (7,6) iets onder het Nederlands gemiddelde van 7,7. Ook hier is niet veel verschil te zien met andere provincies, waar de hoogste score ook 7,7 is en de laagste 7,5.

• Tevreden met lichamelijke gezondheid (lichtrood). Noord-Holland scoort het rapportcijfer 6,9, daar waar het Nederlands gemiddelde op 7,0 ligt. Omdat hier wat meer differentiatie per provincie te zien is (hoogste score is Utrecht met 7,2), kleurt Noord-Holland lichtrood.

• Tevreden met psychische gezondheid (geel). Noord-Holland scoort 6,9 met 7,0 voor het Nederlands gemiddelde.

Roos 2 (rechts): Noord-Holland vergeleken met voorgaand jaar

In de tweede roos (Noord-Holland vergeleken met Noord-Holland in voorgaande jaar) zien we hoe de indicatoren zich ontwikkelen als we alleen naar Noord-Holland kijken.

We zien hier veel donkergroene kleuren en enkele donkerrode. De donkergroene indicatoren zien we vooral op de hardere economische dimensies zoals ‘economie’ en

‘werk’. Ook ‘demografie’, ‘opleiding’ en ‘inkomen en vermogen’ ontwikkelen zich positief. Daarbij moet worden opgemerkt dat dit pre-corona cijfers zijn. De 3 donkerrode indicatoren zijn:

• ‘consumentenvertrouwen’: hierin is het corona-effect wel duidelijk te zien.

(26)

• ‘woningtekort’: het woningtekort in Noord-Holland laat een licht stijgende lijn zien.

• ‘CO2 emissie’: De uitstoot is weliswaar gemiddeld lager in Noord-Holland dan het gemiddelde van Nederland, maar de trend is stijgend waar de trend in Nederland dalend is.

Conclusie Barometer Welvaart & Welzijn 2020

De stand van zaken van welvaart & welzijn in Noord-Holland is in het algemeen neutraal tot licht positief te beoordelen. In de totaalscore verhoudt Noord-Holland zich met het Nederlands gemiddelde. Noord-Holland scoort in vergelijking met Nederland vooral sterk op de thema’s Economie, Demografie en Opleiding. Als we alleen naar ontwikkeling binnen Noord-Holland zelf kijken, dan scoort de provincie hoog op de meeste thema’s (Economie, Werk, Inkomen & Vermogen, Opleiding en Demografie).

Minst positieve indicatoren van Noord-Holland zijn de woningtekort, biodiversiteit, en CO2 uitstoot. Daarbij is ook consumentenvertrouwen gekomen als negatief scorende indicator waarbij de effecten van de coronacrisis duidelijk zichtbaar zijn.

(27)

6. Stand van zaken Uitvoeringsagenda Economie

In de tabel van hoofdstuk 7 wordt in detail de voortgang beschreven van elk actiepunt van de Uitvoeringsagenda Economie. Hier volgt per thema een beschrijving van enkele hoofdpunten c.q. mijlpalen.

1. Aantrekkelijke en duurzame werklocaties

Dit gaat over de beschikbaarheid van ruimte voor economische activiteiten, over bedrijventerreinen en kantoorlocaties, over havens, detailhandel, en ruimte voor toerisme.

Programmering van werklocaties

Regionale afstemming van de ontwikkeling en uitgifte van werklocaties (zowel

bedrijventerreinen als kantoorlocaties) is een belangrijk onderdeel van het economisch beleid van de provincie Noord-Holland. Hier komt de rol van de provincie als regionale regisseur goed tot zijn recht. In 2019 is de Uitvoeringsstrategie Plabeka 3.1

vastgesteld, waarin de programmering van werklocaties in de MRA is afgestemd. De jaarlijkse monitoringsrapportages zijn een belangrijk instrument om grip te houden op ontwikkelingen. In Noord-Holland Noord zijn er drie regionale convenanten aangegaan voor de regionale programmering. In 2020 werken we in samenwerking met deze regio’s in Noord-Holland Noord aan het actualiseren van de behoefteraming voor werklocaties. Deze nieuwe behoefteraming vormt de basis voor nieuwe regionale afspraken. In Noord-Holland Zuid wordt gewerkt aan een MRA-brede

datacenterstrategie om regionale afspraken te maken over de programmering van datacenters. De grote behoefte van de markt in dit deel van Nederland voor de vestiging van nieuwe datacenters knelt vooral met de energie-infrastructuur, zodat regionale afspraken hierover belangrijk zijn.

Herstructurering (HIRB)

Herstructurering van bedrijventerreinen blijft een belangrijk onderdeel van het economisch beleid. De uitvoeringsregeling HIRB is hiervoor al ruim 17 jaar het instrument van de provincie en deze regeling is zeer bekend bij alle gemeenten. In 2020 is de HIRB regeling aangepast in een ‘HIRB+’ regeling. De HIRB+ regeling zorgt voor meer samenhang tussen de verschillende onderdelen van de regeling. De HIRB+

regeling bestaat uit subsidies voor fysieke herstructurering van bedrijven- en

haventerreinen, voor ondersteuning van procesmaatregelen voor herstructurering van bedrijventerrein, voor toekomstbestendige winkelgebieden en pilots voor

herstructurering van verblijfsrecreatiegebieden. In de HIRB+ regeling is ook meer accent gelegd op verduurzaming van werklocaties, waaronder circulaire economie, leefbaarheid en biodiversiteit. De regeling is in 2020 opengesteld en loopt (deels) nog.

In kader van de uitvoering van motie 42 (economisch herstelfonds vanwege corona) worden nieuwe onderdelen toegevoegd aan de HIRB, specifiek gericht op

investeringen voor duurzaamheidsmaatregelen op bedrijventerreinen, op 5 pilotprojecten voor verduurzaming en op het uitbreiden van de opdracht aan de

(28)

aanjagers voor herstructurering (Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen in de MRA en Ontwikkelingsbedrijf NHN in Noord-Holland Noord).

Westas en circulaire economie

Met het project Westas (2016-2018) heeft de provincie tezamen met een groot aantal regionale partijen ervaring opgedaan met circulaire economie in combinatie met gebiedsontwikkeling. Eind 2018 is dit project beëindigd, waarbij een aantal onderzoeksresultaten zijn opgeleverd. Op basis van deze resultaten wordt verder gewerkt aan zaken als een circulair afwegingskader voor gronduitgifte en

gebiedsontwikkeling (via SADC), benutten van restwarmte van datacenters (via SADC/Polanenpark) en het verder brengen van circulaire bouw (zoals bij C-creators).

Na totstandkoming van provinciaal beleid voor circulaire economie in 2017

(Ontwikkelingsperspectief Circulaire Economie en Actieagenda), is in 2020 de nieuwe Actieagenda Circulaire Economie vastgesteld. Deze actieagenda valt overigens niet in de portefeuille van economie en er zal afzonderlijk over worden gerapporteerd.

Niettemin is circulaire economie in de praktijk een wezenlijk onderdeel van de Uitvoeringsagenda Economie. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de uitvoering van de MKB-innovatie instrumenten, waarvoor circulaire bedrijven een belangrijke doelgroep zijn.

Schipholregio

In de Schipholregio heeft de provincie SADC als belangrijkste uitvoeringsinstrument voor het versterken van het ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat. In 2020 heeft SADC zich onder meer bezig gehouden met het opstellen van een marktvisie voor de corridor Amsterdam-Schiphol-Hoofddorp, ook als bouwsteen vanuit het perspectief

(29)

van de markt voor de MIRT verkenning voor ZWASH (EnterNL). ZWASH maakt

onderdeel uit van MIRT programma SBAB (Samen Bouwen aan Bereikbaarheid). In het kader van de marktvisie van SADC wordt ook gerekend aan de mogelijkheden om vanuit gebiedsontwikkeling financieel bij te dragen aan de realisatie van het doortrekken van de Noord-Zuid metrolijn naar Schiphol en Hoofddorp. In MIRT verband wordt nog besloten over de vervolgstappen van dit proces, waarschijnlijk in de vorm van een MIRT-onderzoek. SADC heeft ook stappen gezet in haar ambitie om werklocaties circulair te ontwikkelen. Voorbeelden daarvan zijn het toepassen van circulair asfalt, een biobased brug, het verder ontwikkelen van C-Beta

(ontmoetingsplek voor circulaire economie) en het introduceren van een

materialenpaspoort voor Schiphol Trade Park. Een groot knelpunt in de Schipholregio is de energie-infrastructuur (transport van elektriciteit). Netbebeerder TenneT en Alliander hebben een code rood afgegeven. Dit betekent voor nieuwe bedrijven op sommige plekken in de Haarlemmermeer dat zij wel worden aangesloten op het netwerk, maar geen garantie krijgen voor stroomlevering. Het ontbreekt aan

transportcapaciteit. De capaciteit moet vergroot worden met nieuwe onderstations om dit knelpunt op te lossen. Momenteel werken provincie, gemeente en SADC samen om een deel van SLP-zuid, een stuk grond in provinciaal eigendom, voor dit doel aan TenneT/Alliander te verkopen. Het kan echter nog 4 of 5 jaar duren voordat dit gerealiseerd is en bovendien lost dit maar een deel van het knelpunt op.

In 2020 door SADC opgeleverde circulaire werkplekken op C-Bèta

(30)

Zeehavens

Via het Bestuursplatform Noordzeekanaalgebied en het Uitvoeringsprogramma NZKG zetten we in om het gebied internationaal concurrerend te houden en te versterken.

De druk op de ruimte in het Noordzeekanaalgebied neemt toe omdat de opgaven op het gebied van energietransitie en circulaire economie extra ruimte vragen naast de bestaande opgaven met betrekking tot woningbouw, haveneconomie, recreatie, cultuur en waterberging. In het Noordzeekanaalgebied is in 2018 o.a. gestart met een Ontwikkelstrategie Energietransitie NZKG. Deze ontwikkelstrategie is mede bedoeld als bouwsteen voor het Klimaatakkoord vanuit de industrietafel NZKG van het Klimaatakkoord. Daarnaast is gestart met een project om de praktische kansen voor de toepassing van circulaire economie op een bestaand bedrijventerrein. Ook het Rijk heeft in het kader van de Nationale Omgevingsvisie erkend dat de druk op de ruimte groot is en dat ruimtelijke keuzes in het gebied ook van Nationaal belang zijn.

Daarom is het gebied in 2020 aangewezen als NOVI-gebied. Rijk en regio gaan gezamenlijk een gebiedsuitwerking maken in aansluiting op de

verstedelijkingsopgave. Om meer ruimte voor de energietransitie en de

haveneconomie te creëren werkt de provincie samen met partners in het NZKG en het Rijk aan de realisatie van de energiehaven in de IJmond en een gebiedsuitwerking achter de sluizen in Velsen Noord. Om de havens verder te verduurzamen is de uitvoeringsregeling Duurzame Zeehavens in november 2020 open gesteld.

Voor de zeehaven van Den Helder is in 2020 is o.a. een ruimtelijke strategische verkenning Maritiem Cluster Kop van Noord-Holland uitgevoerd, die 6 scenario’s voor de ontwikkeling van de haven heeft opgeleverd. Deze scenario’s vormen de inspiratie voor ontwikkelrichtingen die uiteindelijk ruimtelijk zullen worden vertaald in de omgevingsvisie van de gemeente Den Helder. Ook hebben de gemeente Den Helder,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Economische Alliantie, bestaande uit VNO-NCW Stedendriehoek, de Bedrijvenkring Apeldoorn, Aventus en de gemeente Apeldoorn, is initiatief- nemer en hoeder van de

Deze rapportage beschrijft de aanpak van het natuurherstel en geeft de resultaten in de periode juli 2020 – februari 2021

Woensdrecht wordt het UAV testcentrum van Nederland. Dit doen wij met geld vanuit de EU. Dit project zal in 2017 tot en met 2019 worden uitgevoerd door de gemeente in de rol

Frank Dubois (Département de Chimie-physique E.P.- Microgravity Research Center – Université Libre de Bruxelles). DOBIES (Dosimetry for Biological Experiments

De aanbevelingen van Platform 31 om met de trends en ontwikkelingen om te kunnen gaan zijn (waar relevant voor het economisch beleid) onder andere vertaald in deze koers en

Aandeel inwoners dat zich het afgelopen jaar actief heeft ingezet voor de buurt Bron: Bewonersenquête gemeente Roosendaal..

• Gemeente Steenbergen heeft zich daarnaast, met de andere Brabantse Wal gemeenten gecommitteerd aan de subsidieaanvraag voor het Regioplan sterk techniekonderwijs

Daarbij maken we de beweging van gemeente naar gemeenschap, omdat we ervan overtuigd zijn dat door betrokkenheid en onderlinge verbondenheid problemen kunnen worden voorkomen