Een hut met een piek
rik mam pap
: ik wil naar het bos, mam.
dan maak ik een hut.
: we gaan niet naar het bos.
want pap komt er net aan.
met een boom.
: kijk eens wat ik kocht.
een blauwspar met een piek.
: die boom is groot!
: te groot!
: welnee.
de deur is misschien wat te klein.
maar ik krijg de spar er wel doorheen.
: dan help ik mee.
en rik telt tot drie.
: één … twee … drie!
: ahh ...
: pfff ...
: het lukt wel, mam.
de boom staat al in de hal.
: maar dat past maar net.
: maak je niet druk.
Ik zet de blauwspar naast de bank.
ahh … ahh … ahh … : gaat het niet, pap?
: nee, de spar zit klem in de hal.
maar dat geeft niks.
: dat geeft niks?
: een boom in de hal is leuk!
: ja, nu is het een halspar.
: ik …
laat ook maar...
: tof.
dit is net een bos.
met een hut!
een hut met een piek © Malmberg ’s-Hertogenbosch