inlichtingen bij dhr. J. Zegveld telefoonnummer (026) 359 97 93
e-mailadres post@gelderland.nl BNG Bank Den Haag, rekeningnummer 28.50.10.824 IBAN-nummer: NL74BNGH0285010824
Postbus 9020
7000 HA Doetinchem
internetsite www.gelderland.nl
datum zaaknummer
13 september 2016 2016-010420
onderwerp
Voorontwerpbestemmingsplanvoorontwerpbestemmingsplan Ziekenhuis-2016 van de gemeente Doetinchem
Geacht college,
In het kader van het overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening ontving ik op 22-7-2016 het voorontwerp van het bestemmingsplanvoorontwerpbestemmingsplan Ziekenhuis- 2016 van de gemeente Doetinchem.
Provinciaal beleid
De Omgevingsvisie en de bijbehorende verordening zijn in september 2014 door Provinciale Staten vastgesteld. Op 17 oktober 2014 zijn beide beleidsstukken in werking getreden. Het Omgevingsbeleid vervangt de Structuurvisie (Streekplan 2005) en de Ruimtelijke Verordening Gelderland.
Planbeschrijving
Het plan voorziet in de verplaatsing van het Slingeland Ziekenhuis van de huidige locatie aan de Kruisbergseweg 25 in Doetinchem naar een locatie aan de snelweg A 18 bij de afrit Doetinchem-Oost.
.
De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door een open agrarisch landschap tussen de Ettenseweg (N317), de A18 en de rivier de Oude IJssel. De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 9,75 hectare.
Bij de behandeling van dit plan is van belang te vermelden, dat het college van B en W het eerste concept voorontwerpplan bij ons ter advisering heeft voorgelegd. In dit eerste concept ontbreken nog de onderdelen “verkeer en parkeren”, ”natuur en landschap” en “stikstofbeleid”. In het tweede concept voorontwerpplan worden deze onderdelen alsnog opgenomen. Het volledige plan wordt vervolgens opnieuw bij de provincie voorgelegd in het kader van het artikel 3.1.1 Bro-overleg.
De reactie op het tweede concept is van cruciaal belang om een afgewogen advies te kunnen geven.
Het op dit moment voorliggende voorontwerp leidt tot opmerkingen, die eventueel in het tweede concept kunnen worden verwerkt.
In onze reactie op het eerste concept gaan wij er vanuit, dat u een plan in procedure brengt waarin wordt uitgegaan van de locatie buiten het stedelijk gebied ten zuiden van de A18 en ten westen van de provinciale weg N317 (Ettenseweg).
2
De Ladder voor duurzame verstedelijking (de Ladder) is het belangrijkste onderdeel van het plan voor wat betreft de onderbouwing van de voorgestelde locatie. Het aspect “bereikbaarheid(verkeer)” is nu al aandachtspunt in de “Ladder”. Wij adviseren u ten aanzien van deze aspecten. Gelet op het specialistische karakter, maar ook het belang om een en ander te verwerken in de Ladder, in verband met de locatiekeuze, verwijzen wij naar het onderdeel bijlage “Bereikbaarheid (verkeer)” van dit advies.
Bij de beoordeling van het 2e concept-voorontwerpplan wordt onzerzijds gereageerd op de dan verder uitgewerkte maatregelen die nodig zijn om het plangebied direct te ontsluiten op de N317.
Vooruitlopend hierp willen wij aangeven dat in het voorontwerpbestemmingsplan niet goed is te lezen welke criteria er worden gesteld om te spreken van een goede regionale bereikbaarheid bij de
beoordeling van de onderzochte locaties. Daardoor is de toetsing van deze locaties op dit aspect in de Ladder niet altijd even eenduidig en begrijpelijk onderbouwd.
Verder merken wij op, dat de conclusie in trede 2 van de Ladder dat de buitenstedelijke locatie A18 een goed multimodaal te ontsluiten locatie is, op dit moment nog niet kan worden beoordeeld. Om deze conclusie te kunnen trekken moeten knelpunten die mogelijk ontstaan op de A18/N317, de toeleidende fietsroutes ook in de lijnvoering/haltering van het openbaar vervoer in beeld worden gebracht en worden opgelost. Het daarvoor benodigde maatregelenpakket moet in nauw overleg met de provincie verder worden uitgewerkt. Omdat het gaat om een directe aansluiting op een provinciale weg met een belangrijke functie voor de regionale verkeersafwikkeling stelt de provincie specifieke eisen aan deze uitwerking.
Op dit moment kan geen standpunt worden ingenomen over het feit of wordt voldaan aan ons beleid voor de Groene Ontwikkelingszone (GO), zoals verwoord in onze Omgevingsvisie en
Omgevingsverordening.
Het beleid voor de GO is immers zodanig geformuleerd dat een nieuwe ontwikkeling in de
voorgenomen omvang slechts mogelijk is als er sprake is van redenen van een groot openbaar belang en er geen reële alternatieven zijn.
Ook voor de beoordeling van de Ladder voor duurzame verstedelijking moet duidelijk zijn of sprake is van deze uitgangssituatie. Vervolgens moet dan een plan voor natuur en landschap inzicht bieden in het uitgangspunt dat de conclusie kan worden getrokken dat per saldo behoud en versterking van de kernkwaliteiten tot stand komt.
Als gevolg van het ontbreken van dit “groenplan” kan op dit moment geen standpunt worden
ingenomen. Bij de beoordeling van het 2e concept-voorontwerpplan wordt onzerzijds gereageerd op de voorgenomen groene ontwikkeling.
Het onderzoek naar de gevolgen van de mogelijke stikstoftoename is noodzakelijk om te kunnen bepalen of kan worden voldaan aan het daaraan gekoppelde beleid en wetgeving. Ook deze toets vindt plaats bij het 2e conceptplan.
Noordtak
In het overleg ter voorbereiding van het voorontwerpbestemmingsplan hebben wij eerder aangegeven, dat het wenselijk is om voldoende ruimte te reserveren tussen de A18 en plangebied om een
eventuele aanleg van een noordtak van de Betuweroute in de verre toekomst niet per definitie onmogelijk te maken. In het voorontwerpplan staat hierover echter niets vermeld.
Provinciaal belang
Het voorontwerp geeft de provinciale afdelingen aanleiding om te adviseren ten aanzien van het onderstaande provinciale belang.
Gelders natuurbeleid
In het provinciaal ruimtelijk beleid is een onderscheid gemaakt tussen het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszone (GO).
Voor het GNN geldt de "nee" tenzij-benadering’. Dit betekent dat er geen nieuwe functies mogelijk zijn, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. In de GO zijn kleinschalige nieuwe functies toegestaan mits de kernkwaliteiten van het gebied per saldo substantieel worden versterkt. De wezenlijke kenmerken of waarden van de gebieden zijn vastgesteld en als bijlagen 6 en 7 toegevoegd aan de Omgevingsverordening.
De afdelingen hebben geconstateerd dat vorengenoemd beleid niet goed is verwerkt in het plan.
Ladder voor duurzame verstedelijking
Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) herzien. Met die herziening is de Ladder voor duurzame verstedelijking (hierna: Ladder) opgenomen in artikel 3.1.6, tweede lid. Dit artikellid bevat een motiveringseis. Het doel van deze motiveringseis is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. De ladder kent drie treden die achtereenvolgens moeten worden doorlopen.
Ten eerste dient er sprake te zijn van een actuele regionale behoefte. Indien blijkt dat hiervan inderdaad sprake is, dient te worden beschreven in hoeverre die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins. Indien blijkt dat de betreffende stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de regio kan plaatsvinden moet tot slot worden gezocht naar een locatie die multimodaal ontsloten is of kan worden gemaakt passend bij de schaal en de omvang van de ontwikkeling.
Rekening houdend met bovenstaande kunnen de afdelingen op dit moment nog geen afgewogen standpunt innemen ten aanzien van genoemde provinciale belangen.
Overige opmerkingen t.a.v. de plantoelichting.
- In paragraaf 1.3 wordt er van uitgegaan dat het bestemmingsplan Buitengebied 2012 het geldende bestemmingsplan is. Voor de volledigheid is het goed om te weten of er nog een beroepsprocedure loopt bij de Afdeling bestuursrechtspraak en of de beroepen eventueel direct of indirect consequenties kunnen hebben op voorliggend plan.
- In paragraaf 3.2.2 (Barro/AmvB (2012) wordt bij stap 1 van de Ladder voor duurzame
verstedelijking de term “regionale behoefte“ genoemd. Dit moet zijn “actuele regionale behoefte”.
Bij de behandeling van stap 3 wordt de voorgenomen locatie als een zeer goed multimodaal te ontsluiten locatie buiten bestaand stedelijk gebied bestempeld.
Deze conclusie is te voorbarig, omdat op dit punt nog veel onduidelijkheden bestaan.
De eindconclusie in deze paragraaf kan nog niet worden getrokken, omdat nog veel onduidelijkheid bestaat en tevens de nodige informatie ontbreekt.
- Paragraaf 3.3.1 Omgevingsvisie Gelderland. In de 3ealinea wordt gesteld, dat “tevens de
Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik dient te worden doorlopen”. Hiervan is echter geen sprake. Bovendien is gesteld dat “de Gelderse ladder is verwerkt in de provinciale
Omgevingsverordening”. Ook dit is niet het geval.
- Paragraaf 4.7 Flora en fauna. In het onderdeel “Groene ontwikkelingszone” is gesteld, dat zowel door compensatie als verevening nieuwe natuurelementen worden gerealiseerd en dat na realisatie deze onderdelen worden toegevoegd aan het Gelders Natuur Netwerk (GNN).
In verband met het ontbreken van een natuurvisie kunnen nog geen conclusies worden getrokken.
4
- In paragraaf 4.8 (Water) is ten aanzien van natte natuur gesteld, dat het plangebied zich wel dicht bij de Oude IJssel bevindt welke is aangemerkt als een ecologische verbindingszone, maar dat de kans op verstoring echter zeer klein wordt geacht.
Wij vragen u om hier meer duidelijkheid over te geven. De kernkwaliteiten van de ecologische verbindingszone moeten worden gerelateerd aan de voorgenomen invulling van de locatie.
- In paragraaf 4.9 (Landschap) kan nog geen conclusie worden opgenomen.
- Paragraaf 4.10 (Cultuurhistorie) is niet compleet en ook hier kan dus geen conclusie worden opgenomen.
- Paragraaf 4.11 (Verkeer en parkeren) betreft een leegte in het plan en zal in tweede instantie in het volgende voorontwerpbestemmingsplan moeten worden opgenomen.
In de bijlage besteden wij aandacht aan het aspect verkeer en de bereikbaarheid.
- In hoofdstuk 5 (Wijze van bestemmen) wordt toelichting gegeven op de juridische regeling van het bestemmingsplan. De exacte invulling van het terrein is nog niet bekend. Het plan is opgezet als een globaal bestemmingsplan. U stelt dat op hoofdlijnen duidelijk is waarvoor gronden en gebouwen mogen worden gebruikt en wat er aan bebouwing wordt toegestaan.
Wij zijn van mening dat de verbeelding in combinatie met de regels in een groot gebied de voorgenomen bebouwing mogelijk maakt. Een globaal plan, zoals nu voorligt, vereist een nadere uitwerking.
Opmerkingen betreffende de regels
- Artikel 3 Maatschappelijk. Gelijk hiervoor al is opgemerkt dient de juridische regeling concreter te worden vastgelegd. Een nader uit te werken plan is noodzakelijk. Op dit moment kan niet worden beoordeeld waar de bebouwing wordt gerealiseerd.
De nog op te stellen inrichtingsplannen kunnen mogelijk wel deel gaan uitmaken van het
bestemmingsplan maar regelen niet de vereiste bestemmingen, zoals bijvoorbeeld natuur, water, bos en groen. Genoemde zaken moeten worden bestemd en bovendien worden voorzien van een adequate juridische koppeling. Hiermee wordt bedoeld wat er wel en niet mogelijk is binnen de uitgewerkte bestemmingen, welke bescherming zit erop en welke flexibiliteit zit er binnen de betreffende bestemmingen.
Lid 3.4.4 (Voorwaardelijke verplichtingen) voorzien niet in hetgeen hiervoor is opgenomen.
In lid 3.3 (Nadere eisen) wordt vermeld, dat B en W nadere eisen kunnen stellen aan een aantal zaken. Dit zou slechts mogelijk zijn onder de voorwaarde dat de nadere eisen niet op
onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Een dergelijke bepaling leidt altijd tot discussies en moet concreter. Een andere methode zou kunnen zijn dat in de regels wordt aangegeven waarom de nadere eisen regeling is opgenomen.
- Artikel 4 (Natuur). In lid 4.3 is tevens een nadere eisen regeling opgenomen. Wij verwijzen naar aanleiding hiervan naar hetgeen is opgemerkt bij lid 3.3.
In lid 4.5.1 is een algemene bepaling opgenomen i.v.m. de noodzaak van een
“omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden”.
Wij zijn van mening, dat bepaalde werken en werkzaamheden als verboden moeten worden aangegeven. Bovendien moeten de aandachtspunten mitigatie en compensatie in deze bepaling worden opgenomen. Gronden met de bestemming natuur vallen onder het Gelders
Natuurnetwerk (GNN). Vanuit onze Omgevingsverordening geldt een specifieke compensatieregeling.
In de regels is artikel 4, bestemming “natuur”, opgenomen. Deze bestemming komt echter niet voor op de verbeelding.
- De zin in artikel 8.2, lid j, onder 1 loopt tekstueel niet goed.
- Artikel 10 (Algemene gebruiksregels): In artikel 10.1, lid 2 wordt verwezen naar “sub a”; dit moet zijn “sub 1”.
- Artikel 11.1 heeft betrekking op de Algemene aanduidingsregels voor de Groene
ontwikkelingszone. Artikel 11.1.2 regelt een “omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden.”
Wij zijn van mening, dat bepaalde werken en/of werkzaamheden als verboden moeten worden aangegeven. Bovendien moet in deze bepaling het begrip compensatie en mitigatie worden verwerkt. Uitgangspunt in de Groene ontwikkelingszone is immers behoud en versterking van de kernkwaliteiten.
Niet duidelijk is wat wordt bedoeld met de zinsnede “lid 40.8.2 onder 1” in artikel 11.1.2, lid 2 en lid 3.
In artikel 11.1.2, lid 5 zijn voorwaarden bepaald wanneer geen omgevingsvergunning kan worden verleend, maar tegelijkertijd is een “tenzij” bepaling opgenomen.
Wij zijn van mening dat het compensatieprincipe hier aan de orde moet komen, omdat oppervlakteverlies bij het Gelders Natuurnetwerk altijd leidt tot significante aantasting van de kernkwaliteiten.
N.B. Voor het aspect Bereikbaarheid (Verkeer) verwijzen wij naar de bijlage.
Opmerking
In onze reactie, inclusief de bijlage, zijn veel aandachtspunten opgenomen. Wij zijn graag bereid om tijdens een extra overleg al deze punten door te praten, alvorens het 2e concept voorontwerpplan wordt voorgelegd in het kader van artikel 3.1.1 Bro.
kopie:
- Waterschap Rijn en IJssel, t.a.v. mevrouw I. de Lange, Postbus 148, 7000 AC Doetinchem - Prog/Prog; de heer P. Kettelarij
- Prog/Prog; de heer W. Drok - DIS-Post PRG/A03 J. Zegveld
8 Bijlage Bereikbaarheid (Verkeer)
provinciale reactie vanuit het aspect Bereikbaarheid (Verkeer)
Onderstaande reacties kunnen leiden tot een meer objectieve onderbouwing van het plan. Bij het volgende concept, dat opnieuw ter advisering wordt voorgelegd in het kader van artikel 3.1.1 Bro, kunnen behalve de nu ontbrekende onderdelen, ook de gemaakte opmerkingen betreffende het 1
econcept worden meegenomen.
1. Algemeen
In de paragrafen 2.1. en 2.2. (blz. 11) valt te lezen dat een goede regionale bereikbaarheid van het nieuwe ziekenhuis vanuit het gehele verzorgingsgebied een belangrijke voorwaarde is voor het uitoefenen van de (toekomstige) ziekenhuisfunctie en dus de keuze van de gewenste
nieuwbouwlocatie. Dit is van het allerhoogste belang als het gaat om de bereikbaarheid vanuit het verzorgingsgebied voor spoedeisende hulp (SEH) en acute medisch-specialistische zorg.
In het voorontwerp bestemmingsplan valt echter niet goed te lezen welke criteria er in algemene zin gesteld worden om te spreken van een goede regionale bereikbaarheid van het nieuwe ziekenhuis.
Daardoor is de toetsing van de onderzochte binnenstedelijke locaties in stap 2 van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking op het aspect Bereikbaarheid naar onze mening niet altijd even eenduidig en logisch. Een beoordeling op basis van een multicriteria analyse zou de conclusie, dat locaties al dan niet aan de eisen met betrekking tot de bereikbaarheid voldoen, beter onderbouwen. Zeker als er onderscheid gemaakt wordt in criteria voor de ligging van de locatie binnen het
verzorgingsgebied, criteria per modaliteit op netwerkniveau (toeleidende routes - lijnvoering OV) en criteria voor de gewenste verkeersafwikkeling van en naar het ziekenhuis.
2. Beoordeling binnestedelijke locaties
In paragraaf 2.2. (blz. 12 - moet 2.3. zijn en paragraaf 2.3 wordt 2.4) wordt geconcludeerd dat geen van de onderzochte binnenstedelijke locaties voldoet aan alle criteria voor de aspecten; goede bereikbaarheid, toekomstbestendigheid en belevingswaarde van gebouw en terrein en omgeving.
De beoordeling van deze locaties is in de Ladder voor Duurzame Verstedelijking per aspect uitgewerkt. De beoordeling op het aspect bereikbaarheid is, zoals gezegd, meer eenduidig te maken.
In een aantal gevallen is deze voor ons gevoel ook wat さ kort door de bochtざ. Te lezen valt echter ook dat het aspect bereikbaarheid voor geen van de onderzochte locaties de bepalende factor is geweest voor de getrokken conclusie. Locaties die ongeschikt worden geacht vanwege de te beperkte
bereikbaarheid scoren ook negatief op minimaal één van de andere aspecten en vallen daardoor af.
3. Buitenstedelijke locatie gewenst; keuze voor A18 locatie
In dezelfde paragraaf 2.2. staat dat het Slingeland Ziekenhuis (SZ) op basis van de conclusie, dat
geen van de onderzochte binnenstedelijke locaties voldoet aan de gestelde criteria, ervoor gekozen
heeft om het nieuwe ziekenhuis te realiseren op een buitenstedelijke locatie. Gekozen is voor de
locatie ten zuiden van de A18 en ten westen van de provinciale weg N317 (Ettenseweg). Naar de
mening van het SZ voldoet deze locatie nagenoeg aan alle criteria die voor haar van belang zijn. Dit
wordt nader onderbouwd in de stappen 2 en 3 van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking zoals
toegelicht in paragraaf 3.2.2. op blz. 17 en 18.
4. Ladder voor Duurzame Verstedelijking (14 juli 2016); aspect Bereikbaarheid
Trede 2: Oplossing binnen bestaand stedelijk gebied ?Vier locaties binnen bestaand stedelijk gebied zijn beschouwd. 1; Iseldoks, 2; Wedeo
(stationslocatie), 3; Verheulsweide en 4; A18 bedrijvenpark -Wehl (2 varianten; 4a en 4b). Als locatie 5 is ook de bereikbaarheid van de buitenstedelijke locatie A18 - afrit 4 beoordeeld in trede 2 als opmaat naar een verdere beschouwing in trede 3.
Reactie beoordeling locatie 1: De redenering die leidt tot de conclusie dat de locatie Iseldoks slecht bereikbaar (score -2) is vanuit de hele regio en verzorgingsgebied is kort, maar te volgen.
Zeker de bereikbaarheid voor spoedeisend verkeer is onvoldoende. Bevoorradend vrachtverkeer kan de locatie niet optimaal bereiken zonder overlast te veroorzaken in de woonomgeving. De locatie is overigens wel goed bereikbaar voor het langzame verkeer vanuit met name Doetinchem zelf, voor regiotaxi en de OV-servicebussen. Ook ligt de locatie niet al te ver van het station Doetinchem.
Reactie beoordeling locatie 2: De locatie Wedeo wordt als beperkt bereikbaar (score -1) beoordeeld, met name vanwege de kans dat autoverkeer en spoedeisend verkeer in de spits vertraging kan oplopen in Doetinchem. Dat wordt zonder verdere onderbouwing of uitleg als onwenselijk beoordeeld en ook is onduidelijk of en welke maatregelen mogelijk zijn om deze vertraging te voorkomen. Onderkent wordt dat de locatie per openbaar vervoer en fiets goed bereikbaar is.
Kennelijk weegt dit onvoldoende op tegen de knelpunten die worden gezien in de bereikbaarheid per auto of ambulance, kijkend naar de toegekende bereikbaarheidsscore.
Reactie beoordeling locatie 3; De locatie Verheulsweide wordt als redelijk bereikbaar (score +1) beoordeeld, met name per auto en fiets. De locatie is niet bereikbaar met openbaar vervoer maar niet is onderzocht of en hoe de lijnvoering van het openbaar vervoer aangepast kan worden om dit wel mogelijk te maken. Ook wordt gesteld dat er wellicht infrastructurele aanpassingen nodig zijn om de locatie beter aan te sluiten op het Doetinchemse hoofdwegennet. Onduidelijk is in hoeverre beide aspecten zijn meegewogen in de bepaling van de bereikbaarheidsscore.
Reactie beoordeling locaties 4a en 4b; De autobereikbaarheid en de bereikbaarheid van deze locaties voor spoedeisend verkeer is goed. Het bedrijvenpark A18 - Wehl is direct ontsloten op de provinciale weg N815. Aanvullende infrastructurele maatregelen zijn niet nodig om deze ontsluiting te waarborgen bij de komst van het nieuwe ziekenhuis op deze locatie. Op dit moment zijn de locaties niet bereikbaar per openbaar vervoer. Daar bestaan echter wel degelijk kansen voor, kijkend naar het nabijgelegen station Wehl. Ook de bereikbaarheid per fiets vanuit Doetinchem wordt als beperkt beoordeeld. Dat zou nader onderbouwd moeten worden. Zeker vanuit de wijken Dichteren en de Huet is het gebruik van de fiets naar deze locaties ten opzichte van de auto aantrekkelijk.
Wellicht kan op grond daarvan de bereikbaarheidsscore (nu +1) hoger uitvallen.
Reactie beoordeling locatie 5; De autobereikbaarheid en de bereikbaarheid van deze locatie ten zuiden van de A18 en ten westen van de N317 voor spoedeisend verkeer wordt als goed beoordeeld.
Ervan uitgaande dat de locatie een aansluiting krijgt op het kruispunt N317-Gaanderenseweg (in beheer bij de provincie) en wetende dat er meer infrastructurele aanpassingen nodig zijn om de verkeersafwikkeling op de N317 en A18 te kunnen garanderen. De kosten daarvan zijn naar verwachting substantieel, en komen voor rekening van het SZ.
Ook de bereikbaarheid van de locatie per openbaar vervoer en per fiets wordt als voldoende
10
beoordeeld. De onderbouwing van deze conclusie is te mager. Al met al is de toegekende
bereikbaarheidsscore (nu +2) voor discussie vatbaar, zeker in samenhang met de lagere scores voor de locaties 4a en 4b.
Trede 3: Bereikbaarheid: multimodale ontsluiting mogelijk ?