• No results found

Prof. dr. Mijntje Lückerath-Rovers Prof. dr. Auke de Bos RA

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Prof. dr. Mijntje Lückerath-Rovers Prof. dr. Auke de Bos RA"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Nationaal Commissarissen Onderzoek 2014 werd mede mogelijk gemaakt door de Stichting Accountantsfonds

NATIONAAL COMMISSARISSEN ONDERZOEK 2014

Prof. dr. Mijntje Lückerath-Rovers

Prof. dr. Auke de Bos RA

(2)

© De auteurs 2015

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced or transmitted in any form or by any means electronic or mechanical, including photocopying, recording, or by any information storage and retrieval system, without explicit permission from the author.

(3)

3

Inhoud

 

Samenvatting  en  conclusies  ...  5  

Inleiding  ...  9  

De  Commissaris  ...  9  

Geslacht  ...  10

 

Leeftijd  ...  10

 

Opleiding  ...  10

 

Ervaring  ...  10

 

Aantal  commissariaten  en/of  toezichtfuncties  ...  11

 

Het  Commissariaat  ...  11  

Het  meest  aansprekende  commissariaat  ...  11

 

Verkrijging  commissariaat  ...  12

 

Omvang  organisaties  ...  13

 

Aantal  personen  in  RvC  ...  13

 

Voorzitters  ...  13

 

Commissies  ...  13

 

Tijdsbesteding  ...  14

 

Jaarlijkse  vergoeding  ...  15

 

Vergoeding  adequaat?  ...  15

 

Aansprakelijkheid  ...  16

 

De  toegevoegde  waarde  van  de  accountant  ...  17  

Het  accountantskantoor  ...  17

 

Benoeming  &  selectieprocedure  accountant  ...  18

 

De  benoeming  ...  18

 

Leidende  rol  bij  de  selectie  ...  19

 

Beoordeling  functioneren  ...  20

 

Rapportage  ...  20

 

Toegevoegde  waarde  accountant  voor  het  functioneren  als  commissaris  ...  21

 

Wijze  van  verantwoordelijkheid  afleggen  door  de  accountant  ...  22

 

Aanwezigheid  en  rol  jaarlijkse  vergaderingen  ...  22

 

Ontwikkelingen  controleverklaring  ...  24

 

Interactie  ...  25

 

Aanbevelingen  ten  aanzien  van  de  relatie  tussen  de  accountant  en  de  RvC  ...  25

 

Bijdrage  accountant  aan  functioneren  RvC  ...  27

 

Bijdrage  door  rol  van-­‐  en  de  gesprekken  met  de  externe  accountant  ...  27

 

Bijdrage  door  interne  auditfunctie  ...  28

 

Bijdrage  accountant  aan  beoordeling  Tone  at  the  Top  ...  29

 

Open  vragen  ...  31

 

De  auteurs  ...  36  

(4)

4

(5)

5

Samenvatting en conclusies

Het Nationaal Commissarissen Onderzoek 2014 richt zich, naast de jaarlijkse algemene vragen over de commissaris en het commissariaat, vooral op de toegevoegde waarde van de externe accountant. Het Nationaal Commissarissen Onderzoek werd dit jaar voor de achtste keer uitgevoerd. 299 commissarissen en toezichthouders bij beursvennootschappen,

familiebedrijven, zorginstellingen, woningcorporaties et cetera, hebben dit jaar meegedaan.

Net als in voorgaande jaren is het onderzoek ook dit jaar uitgevoerd door Prof. dr. Mijntje Lückerath-Rovers (Tilburg University/TIAS) en Prof. dr. Auke de Bos RA (Erasmus

Universiteit Rotterdam). Het onderzoek is dit jaar mede mogelijk gemaakt door de Stichting Accountantsfonds.

De Commissaris

De karakteristieken van de 299 commissarissen die aan het onderzoek meedoen zijn nauwelijks aan verandering onderhevig:

§ De gemiddelde leeftijd is 59,3 jaar, een ruime meerderheid (72%) is man, 76% heeft een universitaire opleiding, gemiddeld heeft de commissaris 10,8 jaar ervaring als commissaris, en bedraagt het gemiddeld aantal commissariaten per commissaris 2,9.

§ De commissarissen die meededen vervulden tezamen 880 commissariaten, verdeeld over verschillende sectoren. Er is sprake van een goede spreiding.

§ Vrouwelijke commissarissen zijn gemiddeld jonger, zijn iets minder lang commissaris en hebben iets minder commissariaten.

Het Commissariaat

Om de vragen te kunnen verdelen over de verschillende typen organisaties wordt aan de

commissarissen gevraagd hiervoor hun meest aansprekende commissariaat in gedachte te nemen.

§ Commissarissen geven aan dat hun meest aansprekende commissariaat wordt bepaald door het feit dat dit commissariaat de meeste aandacht vraagt, de meeste uitdaging geeft of dat de organisatie het grootste is.

§ Commissarissen verkrijgen hun commissariaat ten opzichte van vorig jaar meer via hun eigen netwerk (51%). Het aantal commissarissen dat het commissariaat via een intermediair kreeg is gedaald van 18% naar 15%.

§ De gemiddelde RvC bestaat uit 5,1 personen, 36 % van de commissariaten bestaat uit 5 personen, 29 % uit minder dan 5 personen en 36 % uit meer dan 5 personen. Gemiddeld hebben de RvC’s 1,8 commissies ingesteld. De auditcommissie komt het meest frequent voor.

§ De gemiddelde tijdbesteding is iets lager dan vorig jaar van 16,7 naar 16,0 uur per maand, maar dus gemiddeld nog steeds twee dagen per maand. Er is sprake van een iets toegenomen tijdsbesteding bij beurs- en niet-beursgenoteerde ondernemingen, respectievelijk 24 uur en 19 uur per maand). Aan het commissariaat bij onderwijsinstellingen wordt relatief gezien de minste tijd besteed (11,6 uur per maand).

§ 27% van de commissarissen ontvangt een vergoeding tussen de 5 en 10 duizend euro voor zijn commissariaat, 31% tussen de 10 en 25 duizend euro.

§ Er zijn qua vergoeding grote verschillen tussen de sectoren. In de profitsector (zoals beurs- en niet-beursondernemingen, familiebedrijven (en coöperaties)) zijn de vergoedingen over het algemeen aanzienlijk hoger dan bij de non-profitsector (zorginstellingen, woningcorporaties, cultuur en goede doelen instellingen en onderwijsinstellingen). Een kleine meerderheid 56% is

(6)

6 tevreden over de vergoeding. Bij de familiebedrijven zijn de meeste commissarissen tevreden over de huidige vergoeding (85%).

§ De meerderheid van de commissarissen (51%) is van mening dat de aansprakelijkheid is toegenomen. Daarnaast is ook een groot deel (21%) van mening dat de aansprakelijkheid substantieel is toegenomen.

De Toegevoegde Waarde van de Accountant

§ Bij 76% van de commissarissen in het onderzoek is 1 van de vier grote accountantskantoren betrokken. Het accountantskantoor is vaak al tussen de 1 en 10 jaar betrokken bij de organisatie (71%). De werkzaamheden die de accountant verricht verschillen van wettelijke controle (78%) tot samenstelopdrachten (20%). De overige 2% wordt niet nader

gespecificeerd.

Benoeming & selectieprocedure

§ De onafhankelijkheid van de accountant wordt als meest belangrijke criterium genoemd door de commissarissen bij de selectie en de benoeming van het accountantskantoor. Daarna volgen sectorkennis, ervaring in het team en de waardering van de accountant als

gesprekspartner. De internationale positie van het accountantskantoor wordt als een minder belangrijk criterium gezien bij de benoeming van het accountantskantoor. Dit geldt niet voor de beursgenoteerde ondernemingen waar het juist wel heel belangrijk wordt gevonden.

§ Volgens de commissarissen speelt vooral de auditcommissie, maar vervolgens ook de RvC en de RvB een belangrijke rol in de selectieprocedure van het accountantskantoor. De

aandeelhoudersvergadering speelt een relatief beperkte rol (ondanks dat deze natuurlijk wel een belangrijke rol heeft bij de formele benoeming).

§ 72% van de commissarissen geeft aan dat binnen de organisatie elke 4 jaar het functioneren van de externe accountant geëvalueerd wordt. In 23% van de organisaties vindt een dergelijke evaluatie wel plaats, maar is de periode langer dan vier jaar.

§ Commissarissen vinden het relatief belangrijk dat zij in hun RvC verslag rapporteren over de wijze van opvolgen van management letter punten, de onafhankelijkheid van de accountant, de selectie van de accountant en tenslotte over de uitkomsten van de evaluatie en de gehanteerde criteria. Het merendeel van de commissarissen (84%) vindt dat er over deze punten nu al meer dan voldoende wordt gerapporteerd.

Afleggen verantwoording

§ Gemiddeld is bij 75% van de ondernemingen de accountant aanwezig tijdens een

verantwoordingsorgaan. De accountant voert dan het woord (78%) of is aanwezig om vragen te beantwoorden (92%) tijdens een dergelijke vergadering. Commissarissen vinden het belangrijk dat die mogelijkheden er zijn. 68% van de commissarissen vindt dat de accountant een verplichte toelichting moet geven, 93% vindt dat de accountant aanwezig moet zijn om eventuele vragen te beantwoorden.

§ Commissarissen zijn het relatief eens met stellingen die pleiten dat accountant verantwoording aflegt in vergaderingen, waaronder de argumenten dat dit de transparantie vergroot en extra inzicht geeft. Wel vindt een groot deel van de commissarissen (68%) dat het afleggen van verantwoording een taak van het bestuur is.

§ De commissarissen hebben hun mening gegeven over de ontwikkelingen van een controleverklaring van de accountant. Ze vinden het positief dat accountants meer over belangrijke risico’s rapporteren, maar vinden wel dat hetgeen de accountants willen

(7)

7 rapporteren afgestemd moet worden met de RvB en de RvC. Ook zijn de commissarissen van mening dat ze zelf moeten ingaan op belangrijk risico’s in het RvC verslag.

Interactie

§ Over het algemeen heeft de accountant het vaakst overleg met de auditcommissie, dit kan met de gehele commissie zijn of met een enkel lid van de commissie (dit hoeft niet de voorzitter te zijn).

§ De commissarissen hebben hun mening gegeven over een aantal aanbevelingen uit het NBA- rapport “ De RvC als opdrachtgever van de accountant”. Alle aanbevelingen worden van groot of zeer groot belang gevonden. De volgende aanbevelingen worden het belangrijkste gevonden (meer dan 75% vindt deze aanbeveling van groot of zeer groot belang):

o De auditcommissie heeft de leiding bij de selectie van de accountant De accountant bespreekt de reikwijdte van de controle met de auditcommissie

o De auditcommissie overlegt ten minste tweemaal per jaar met de accountant o De accountant brengt jaarlijks een management letter uit, gericht aan de

auditcommissie waarin ook het commentaar van het bestuur is opgenomen o Minstens één lid van de auditcommissie heeft ervaring als financieel directeur of

controlerend accountant.

Bijdrage aan toezichtstaken

§ De commissarissen zijn van mening dat de accountants door hun werk en rapportages een belangrijke bijdrage kunnen leveren bij hun toezicht op een aantal onderwerpen, namelijk bij het toezicht op de jaarrekening en de risico’s (zoals: frauderisico’s, inschatten toekomstige risico’s, It-systeem/omgeving).

§ De rapportage en de rol van de accountant bij het toezicht van de commissarissen op de strategievorming en MVO is voor het eigen functioneren maar van enig belang.

§ In 47% van de organisaties is een interne audit dienst of een dergelijke functie aanwezig.

§ In het grootste deel van de organisaties waar een interne accountant aanwezig is functioneert deze onder de verantwoording van het bestuur en heeft hij rapportage lijnen naar de RvC.

Zowel de accountant als de RvC worden betrokken bij het opstellen van het werkplan en nemen kennis van de bevindingen van de interne accountant. Het grootste deel van interne accountants heeft toegang tot de voorzitter van de RvC. De percentages zijn in alle gevallen nog hoger bij de commissarissen bij beursondernemingen.

Tone at the Top

§ Meer dan driekwart van de commissarissen geeft aan dat de betreffende organisatie voldoet aan de NBA-criteria voor een effectieve Tone at the Top, te weten Walk the Talk (91%), zichtbaarheid (92%) en een open cultuur waar dilemma’s bespreekbaar zijn (86%) en de top open staat voor kritiek (84%).

§ De bijdrage van de accountant aan deze aspecten is nog beperkt, de percentages voor de bijdrage van de accountant waarbij onvoldoende of matig wordt beoordeeld zijn Walk the Talk (55%), zichtbaarheid (60%) en een open cultuur waar dilemma’s bespreekbaar zijn (45%) en de top open staat voor kritiek (46%). Wellicht zijn deze percentages relatief hoog omdat commissarissen vinden dat de accountant hier geen rol heeft.

(8)

8

(9)

9

Inleiding

Het Nationaal Commissarissen Onderzoek 2014 richt zich, naast de jaarlijkse algemene vragen over de commissaris en het commissariaat, vooral op de toegevoegde waarde van de externe accountant. Ten eerste wordt gekeken naar de selectie, benoeming en beoordeling van de externe accountant, en vervolgens wordt er ingegaan op de bijdrage van de accountant aan het afleggen van verantwoording, de interactie tussen de accountant en de commissaris, de bijdrage aan toezichtstaken en de bijdrage aan inzicht over de juiste Tone at the Top. De rol van de interne accountant komt daarbij ook aan bod.

Het Nationaal Commissarissen Onderzoek werd dit jaar voor de achtste keer uitgevoerd. In de afgelopen jaren heeft het onderzoek tot meerdere publicaties geleid en heeft het bijgedragen aan het debat rondom bestuur en toezicht in verschillende sectoren. Een paar honderd commissarissen en toezichthouders in deze sectoren, waaronder beursvennootschappen, familiebedrijven,

zorginstellingen, woningcorporaties et cetera, doen jaarlijks mee en vergroten daarmee onze kennis van het gevoerde toezicht. Net als in voorgaande jaren wordt het onderzoek ook dit jaar uitgevoerd door Prof. Dr. Mijntje Lückerath-Rovers (Tilburg University/TIAS) en Prof. Dr. Auke de Bos RA (Erasmus Universiteit Rotterdam).



Dit jaar wordt het onderzoek mede mogelijk gemaakt door de Stichting Accountantsfonds. Deze stichting heeft mede als doelstelling om onderzoek – en educatieprogramma’s te subsidiëren die adequate regelgeving voor accountants bevorderen.

De Commissaris

Deze enquête was bedoeld voor commissarissen en hun RvC (en toezichthouders en hun RvT, hierna gemakshalve aangeduid als commissaris en RvC). De enquête bestaat allereerst uit een deel algemene gegevens over de commissaris en het commissariaat, daarna wordt vooral ingegaan op de rolopvatting en taken van de commissaris.

Sinds 2011 is de enquête uitsluitend nog digitaal in te vullen. De link naar de enquête is verstuurd naar 500 emailadressen van commissarissen die al eerder aan het onderzoek hebben meegedaan. Na drie weken is een reminder verstuurd. Daarnaast is de link naar de enquête opgenomen in nieuwsbrieven en mailings van het NKCC, het Nationaal Register, het NCD, VTOI, NVTZ, EY-commissarissen

programma en anderen. Ook zijn er links geplaatst op specifieke LinkedIn pagina’s, waaronder De Commissaris (DLA Piper), CommissarissenAgenda (Deloitte).

In totaal hebben er in 2014 299 personen de enquête ingevuld.

2014 2013 2012

n % n % n %

Commissaris 237 79% 258 76% 196 80%

Commissaris en bestuurder 62 21% 80 24% 50 20%

Totaal 299 100% 338 100% 246 100%

Van de 299 commissarissen is 21% ook actief als bestuurder. In 2013 deden 338 commissarissen mee aan het onderzoek, waarvan 24% ook actief was als bestuurder.

(10)

10

Geslacht

296 Commissarissen hebben deze vraag beantwoord. Een ruime meerderheid (72%) van de commissarissen in het onderzoek is een man, 28% is vrouw. Deze verhouding is gelijk aan de verhouding in 2013.

2014 2013 2012

Geslacht n % n % n %

Man 212 72% 240 72% 189 77%

Vrouw 84 28% 95 28% 56 23%

Totaal 296 100% 335 100% 245 100%

Leeftijd

De gemiddelde leeftijd van de 299 commissarissen is 59,3 jaar, dit is gemiddeld iets jonger dan in 2013 (59,6 jaar). De vrouwelijke commissarissen zijn gemiddeld ruim zeven jaar jonger dan de mannelijke commissarissen (54,0 jaar ten opzichte van 61,3 jaar). Tussen de sectoren zijn er verschillen zichtbaar.

Bij de culturele en goede doelen instellingen zitten relatief de jongste commissarissen (51,4 jaar), bij familiebedrijven relatief de oudste commissarissen (61,2 jaar). De oudste commissaris in het onderzoek is 75 jaar en is commissaris bij een niet-beursonderneming, de jongste commissaris is 27 jaar en is commissaris bij een woningbouworganisatie.

Opleiding

Aan de commissarissen is gevraagd wat de hoogste genoten opleiding is. Deze vraag is door 298 commissarissen ingevuld. 227 commissarissen (76%) hebben een universitaire opleiding gevolgd (2013:

78%) en 57 (19%) commissarissen hebben een hogere beroepsopleiding gevolgd (2013: 21%). Slechts twee commissarissen geven aan middelbaar (beroeps-) onderwijs te hebben gevolgd (1%).

2014 2013 2012

Opleiding n % n % n %

MBO 2 1% 2 1% 2 1%

HBO 57 19% 70 21% 43 18%

WO 227 76% 263 78% 192 79%

Anders 12 4% 2 1% 5 2%

Totaal 298 100% 337 100% 242 100%

Aan de commissarissen is tevens gevraagd wat de belangrijkste opleidingsachtergrond is. Meer dan de helft van de commissarissen heeft een economische (35%) of bedrijfskundige (28%) achtergrond.

Ongeveer één op tien heeft een juridische (11%) of technische (10%) achtergrond. Buiten de genoemde achtergronden in de enquête zijn er meerdere commissarissen die sociologie of bestuurskunde hebben gestudeerd.

Ervaring

Aan de commissarissen is gevraagd hoe lang hij al actief is als commissaris. 297 commissarissen hebben deze vraag beantwoord. Gemiddeld is de commissaris 10,8 jaar commissaris; dit is vrijwel gelijk aan vorig jaar (2013: 10,7). De vrouwelijke commissarissen zijn gemiddeld 7,6 jaar in functie als

commissaris (2013: 8,9). De mannelijke commissarissen zijn gemiddeld ruim vier jaar langer commissaris, namelijk 12,0 jaar (2013: 11,4).

Achtergrond n % Economisch 105 35%

Bedrijfskundig 82 28%

Juridisch 33 11%

Technisch 31 10%

Anders 46 15%

Totaal 297 100%

(11)

11 Aantal jaren commissaris 2014 2013 2012

n=297 n=332 n=-246

Minimum 1 1 1

Gemiddelde 10,8 10,7 9,9

Maximum 42 41 40

Aantal commissariaten en/of toezichtfuncties

Het gemiddeld aantal commissariaten is 2,9 per commissaris, dit is vrijwel gelijk aan 2013 (3,0). De 212 mannelijke commissarissen hebben gemiddeld 3,1 commissariaten (2013:2,9), de 84 vrouwelijke commissarissen hebben gemiddeld 2,5 commissariaten (2013:3,1). In totaal vervullen de 296

respondenten gezamenlijk 880 commissariaten (2013: 997 commissariaten door 335 personen), hiervan worden er 212 (32%) vervuld door een vrouwelijke commissaris (2012:29%). De verdeling van het aantal commissariaten dat door de commissarissen vervuld wordt is als volgt:

Gebruikte afkorting in rapport

Totaal aantal

commissariaten 2014 2013

n % n %

B Beursonderneming 76 9% 48 5%

NB Niet-beursonderneming 196 22% 240 24%

C Coöperatie 45 5% 51 5%

F Familiebedrijf 96 11% 104 10%

Z Zorginstelling 126 14% 178 18%

W Woningbouwcorporatie 68 8% 92 9%

O Onderwijsinstelling 79 9% 60 6%

CI Cultuur 50 6% 1391 14%1

GD Goede doelen 31 4%

P Pensioenfonds 50 6% 0 0

Anders 63 7% 85 9%

Totaal 880 100% 997 100%

NB. In de diverse grafieken worden de uitkomsten per sector uitgesplitst. Omwille van de ruimte wordt daarbij gebruik gemaakt van de hierboven weergegeven afkortingen. Aangezien de categorie ‘Anders’ derhalve gevarieerd is samengesteld is het weinig zinvol de antwoorden hiervan te groeperen als 1 sector. Deze categorie wordt daarom wel meegenomen in de totaal antwoorden, maar niet in de uitsplitsingen.

Het Commissariaat

Bij de volgende vragen diende de commissaris de vragen te beantwoorden voor slechts één van zijn commissariaten om zodoende de antwoorden te kunnen categoriseren. De commissaris moest hierbij dit commissariaat in gedachte nemen. Dit kan voor elke commissaris anders gekozen zijn zodat hem ook is gevraagd aan te geven waarom hij specifiek dit commissariaat koos.

Het meest aansprekende commissariaat

De grootste groep van de commissarissen koos voor het commissariaat bij de zorginstelling als meest aansprekende commissariaat (18%). Ook de commissariaten bij niet-beursondernemingen werden vaak als meest aansprekend genoemd (17%). Het minst vaak is gekozen voor het commissariaat bij een cultuur of goede doelen instelling (2%).

1 In 2013 werd cultuur/goede doelen als één categorie beschouwd.

(12)

12 Meest aansprekende

commissariaat 2014 2013 2012

n % n % n %

Beursonderneming 32 11% 16 5% 19 8%

Niet-beursonderneming 51 17% 61 18% 47 19%

Coöperatie 24 8% 27 8% 22 9%

Familiebedrijf 28 9% 34 10% 30 12%

Zorginstelling 55 18% 78 23% 50 20%

Woningbouwcorporatie 39 13% 51 15% 51 21%

Onderwijsinstelling 39 13% 24 7% 11 5%

Cultuur/goede-doelen 7 2% 19 6% 3 1%

Pensioenfonds 13 4% 0 0 0 0

Anders 10 3% 28 8% 13 5%

Totaal 298 100% 338 100% 246 100%

Aan de commissaris werd gevraagd waarom hij juist dit commissariaat in gedachte neemt, waarbij meerdere antwoorden mogelijk waren. Voor 84 commissarissen is dit het enige commissariaat en is er dus geen alternatief. Andere redenen zijn dat dit commissariaat de meeste aandacht vraagt (geantwoord door 93 commissarissen), de meeste uitdaging geeft (geantwoord door 91 commissarissen) of dat de organisatie het grootst is (geantwoord door 56 commissarissen). Verder werd nog genoemd dat ze het commissariaat kozen waar ze voorzitter van waren, waar ze de meeste ervaring mee hadden of waar ze lid zijn van een bepaalde commissie.

Verkrijging commissariaat

Aan de commissarissen is gevraagd hoe zij dit commissariaat hebben verkregen. 150 commissarissen (51%) hebben dit commissariaat verkregen door hun eigen netwerk, dit is iets meer dan in 2013 (47%), maar bijna gelijk aan 2012 (50%). Het percentage dat zijn commissariaat via een intermediair heeft verkregen is een beetje afgenomen naar 15% waar het in 2013 nog 18% was. Sollicitatie via een

advertentie blijft ongeveer gelijk op 26% (2012: 27%). Verder werden commissarissen vaak gevraagd of voordragen door de desbetreffende organisatie waar zij het commissariaat hebben.

Overwegingen acceptatie commissariaat

Aan de commissaris werd gevraagd wat de belangrijkste overwegingen zijn geweest bij de acceptatie van het commissariaat. Hierbij moest de commissaris het belang aangeven (geen belang tot zeer groot belang) van een aantal genoemde overwegingen.

Om een betere idee te krijgen van het belang van bepaalde overwegingen is een gemiddelde score berekend voor alle overwegingen. Hierbij geldt dat geen belang een waarde krijgt van 1 en dit loopt op

51% 47% 50%

15% 18%

12%

26% 27% 28%

8% 8% 10%

0%

20%

40%

60%

80%

2014 2013 2012

Eigen netwerk Via intermediar Gereageerd op advertentie Anders

(13)

13 tot 5 als een commissaris aangeeft dat de overweging van zeer groot belang is geweest. Op deze manier is te zien dat de toegevoegde waarde van de eigen kennis en expertise voor de RvC als meest

belangrijke overweging wordt gezien om een commissariaat te accepteren (score 4,1 op schaal 5), gevolgd door het maatschappelijk belang van de onderneming (4,0) en zijn ook de noodzaak van toezicht (3,7) en de sector van de onderneming (3,9) belangrijke overwegingen. De beloning en de uitstraling die het commissariaat oplevert worden als minst belangrijk beschouwd bij het accepteren van een commissariaat.

Omvang organisaties

29% van de ondervraagden is commissaris bij een organisatie met tussen de 50 en de 250 werknemers en 24% is commissaris bij een organisatie met tussen de 1.000 en 10.000 werknemers. Maar een klein deel van de commissarissen valt onder een organisatie waarbij meer dan 10.000 werknemers in dienst zijn (6%).

Aantal personen in RvC

Gemiddeld bestaat de RvC uit 5,1 personen. In 106 van de 298 organisaties bestaat de RvC uit vijf personen (36%). Een RvC bestaande uit drie, zes of zeven personen komt ook relatief vaak voor, respectievelijk 18% en 15%.

Voorzitters

104 commissarissen zijn tevens de voorzitter, dit is 35% (2013: 38%). Van de 104 voorzitters is 15%

een vrouw, dit is minder dan vanuit de verdeling in de dataset verwacht zou kunnen worden bij een gelijke verdeling (28% van alle commissarissen is een vrouw).

Commissies

Aan de commissaris is gevraagd of de RvC aparte commissies heeft ingesteld. 46 commissarissen geven aan dat er geen commissies zijn ingesteld. Hiervan zitten 11 commissarissen in een RvC die uit meer

4,1 4,0 3,9 3,7 3,3 2,9 2,0

1 2 3 4 5

Toegevoegde waarde kennis en expertise Maatschappelijk belang onderneming Sector onderneming Noodzaak van toezicht onderneming Reputatie onderneming Uitstraling eigen reputatie Beloning commissariaat

4%

18%

7%

36%

15% 15%

6%

0%

10%

20%

30%

40%

<3 3 4 5 6 7 >7

omvang RvC

(14)

14 dan vier leden bestaat en dus eigenlijk (in ieder geval vanuit de Corporate Governance Code) aparte commissies zouden moeten instellen.2 De commissarissen bij beursondernemingen hebben allen minimaal één commissie in de RvC.

De audit commissie komt het meest vaak voor, bij 184 commissarissen is er een audit commissie ingesteld (62%). De selectie- en benoemingscommissie en de renumeratiecommissie komen relatief minder vaak voor. Een combinatie van deze twee commissies komt ook voor, bij ongeveer één op de vijf RvCs (21%). Gemiddeld hebben de RvCs 1,8 commissies ingesteld, bij beursondernemingen zijn dit er 2,6.

33 % van de commissarissen geeft aan dat er andere commissies zijn ingesteld dan de hier genoemde.

Relatief vaak worden daarbij genoemd: kwaliteitscommissie, strategiecommissie, veiligheidscommissie of een stakeholdercommissie.

De commissaris is ook gevraagd of hij lid is van één of meerdere van deze aangestelde commissies. Er zijn 66 commissarissen die van geen enkele commissie lid zijn (22%). Het grootste deel van de commissarissen is lid van één commissie (164, 55%). Het gemiddeld aantal commissies per commissaris is gelijk aan 1,1. 118 commissarissen, waarvan 35 vrouwen, hebben aangegeven ook voorzitter te zijn van één van de commissies.

Tijdsbesteding

Aan de commissarissen is gevraagd hoeveel tijd zij gemiddeld per maand aan hun commissariaat besteden. Gemiddeld besteedt een commissaris 16,0 uur per maand aan zijn commissariaat, dit is iets minder dan in 2013 (16,7).

Tijdsbesteding 2014 2013 2012

n uren n uren n uren

Beursonderneming 32 24,0 16 21,1 19 21,6 Niet-beursonderneming 51 18,6 61 16,8 47 15,2

Coöperatie 24 18,5 27 18,3 22 18,5

Familiebedrijf 28 13,5 33 12,6 30 13,3

Zorginstelling 55 13,0 77 16,4 50 21,4

Woningbouwcorporatie 39 17,3 51 20 51 17,3 Onderwijsinstelling 39 11,6 24 14,4 11 11,2 Cultuur/goede-doelen 7 12,1 19 12,1 3 13

Pensioenfonds 13 17,0 0 0 0 0

Anders 10 14,2 28 17,3 13 16,1

Totaal 298 16,0 336 16,7 246 17,3

2 Principe: III.5 Samenstelling en rol van drie kerncommissies van de raad van commissarissen. “Indien de raad van commissarissen meer dan vier leden omvat stelt de raad van commissarissen uit zijn midden een

auditcommissie, een remuneratiecommissie en een selectie- en benoemingscommissie in.”

62%

25%

37%

21%

33%

0%

20%

40%

60%

80%

AuditCie Sel/BenCie RemCie Combi Rem/Sel Anders

(15)

15 Er zijn grote verschillen in tijdsbesteding tussen de sectoren, waarbij commissarissen bij

beursondernemingen veel meer tijd aan het commissariaat besteden (24 uur) dan commissarissen in de andere sectoren. Daarnaast besteden commissarissen bij niet-beursondernemingen en coöperaties (beide gemiddeld bijna 19 uur) ook meer tijd aan hun commissariaat ten opzichte van de andere sectoren.

Jaarlijkse vergoeding

Aan de commissarissen is gevraagd om ongeveer aan te geven wat de vergoeding voor dit

commissariaat is. 27% van de commissarissen verdient tussen de 5 en 10 duizend euro per jaar, en 31%

tussen de 10 en 25 duizend euro. Tien commissarissen vervullen deze toezichtsfunctie onbezoldigd en zeventien commissarissen ontvangen meer dan 50 duizend euro, waarvan er elf commissaris zijn bij een beursonderneming.

Er zijn grote verschillen tussen de sectoren. Gemiddeld verdient de commissaris bij een

beursonderneming het meest, ruim 49 duizend euro. In de andere sectoren is dit fors minder, waarbij commissarissen bij niet-beursondernemingen, coöperaties en familiebedrijven nog boven de 20 duizend verdienen, maar zorginstellingen en woningcorporaties verdienen fors minder: gemiddeld 8 à 10 duizend euro. Commissarissen bij pensioenfondsen verdienen rond de 15 duizend euro.

Vergoeding adequaat?

Aan de commissarissen is gevraagd of zij de beloning adequaat vinden, zij konden hiervoor aangeven te laag of veel te laag, precies goed, te hoog of veel te hoog.

298 commissarissen hebben deze vraag beantwoord. Gemiddeld is 57% van de commissarissen tevreden over de vergoeding in relatie tot de toezichtfunctie (2013: 58%). Het meest tevreden met de vergoeding zijn de commissarissen bij familiebedrijven (85% is tevreden) en bij coöperaties (70% is tevreden), gevolgd door pensioenfondsen (62% is tevreden). Het minst tevreden zijn de

commissarissen bij onderwijsinstellingen (64% vindt de vergoeding te laag of veels te laag), bij

zorginstellingen (55%) en bij woningcorporaties (51%). Drie keer wordt aangegeven dat de vergoeding te hoog of veel te hoog is, twee bij een zorginstelling en één bij een woningcorporatie.

3,4%

16,5%

27,1% 30,6%

16,5%

5,2%

0,7%

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

onbezoldigd < 5.000 5-10.000 10-25.000 25-50.000 50-100.000 >100.000

(16)

16

Aansprakelijkheid

De commissaris is gevraagd of hij van mening is dat de aansprakelijkheid in de afgelopen jaren is gewijzigd. Een grote meerderheid van de commissarissen (72%) is van mening dat de aansprakelijkheid is toegenomen of zelfs substantieel is toegenomen (resp. 51% en 21%). Slechts twee commissarissen geven aan dat de aansprakelijkheid is afgenomen. Iets meer dan een kwart (27%) geeft aan dat de aansprakelijkheid gelijk is gebleven.

39%

50%

30%

15%

55%

51%

64%

43%

38%

61%

50%

70%

85%

42%

46%

36%

57%

62%

4%

3%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

B NB C F Z W O CI P

Beloning adequaat?

te laag/veel te laag goed

Afgenomen 1%

Gelijk gebleven

27%

Toegenomen 51%

Substantieel toegenomen

21%

(17)

De toegevoegde waarde van de accountant

In het vervolg van de enquête gaan we verder in op de visie van de commissaris op de toegevoegde waarde van de accountant voor het eigen functioneren als commissaris.

Allereerst gaan de vragen over de wijze waarop de accountant wordt geselecteerd, benoemd en beoordeeld. Daarna hebben de vragen betrekking op de specifieke bijdrage die de accountant levert aan de toezichtsrol van de commissaris en hoe de accountant bijdraagt aan het functioneren van de commissaris.

De relatie tussen de commissaris en de accountant wordt mede bepaald door de omvang en aard van de organisatie en de daarmee samenhangende wettelijke taken. Bij de vraagstelling is daarom

aangegeven dat, ook als de commissaris van mening is dat bepaalde vragen niet op de commissaris of op de organisatie van toepassing zijn, het toch voor het onderzoek van belang om deze verschillen bloot te leggen.

Daarnaast hebben we aangegeven dat we een onderscheid maken tussen de accountant als persoon, en het accountantskantoor waaraan hij of zij verbonden is. Als dit voor de vraag relevant was, werd dit expliciet aan gegeven.

Het accountantskantoor

Aan de commissaris is gevraagd aan te geven welk type accountantskantoor betrokken is bij deze organisatie. Hiervoor kon de commissaris aangeven groot, middelgroot of klein.3 76% van de

commissarissen geeft aan dat een groot accountantskantoor betrokken is bij de organisatie, 15% van de organisaties heeft een accountant van een middelgroot kantoor en 7% heeft een accountant van een klein kantoor. Een klein aantal commissarissen (2%) kruiste de categorie ‘anders’ aan. Hierbij wordt bijvoorbeeld genoemd dat de accountantsdienst van de holding de controle uitvoert.

Aan de commissarissen is ook gevraagd hoe lang het accountantskantoor al betrokken is bij deze organisatie.

10% van de commissarissen gaf aan dat de accountant minder dan een jaar betrokken is bij de

organisatie. Voor het grootste deel van de organisaties geldt ze tussen de 1 en 10 jaar betrokken zijn bij een accountantskantoor (71%). Voor 41 van de 291 organisaties (14%) geldt dat ze al meer dan 10 jaar bij hetzelfde accountantskantoor zitten, waarvan de meeste bij beursondernemingen (12), coöperaties (9) en familiebedrijven (10). Geen van de commissarissen bij woningcorporaties, pensioenfondsen en

3 Bij de vraagstelling is de volgende indeling als verduidelijking gebruikt: Groot: Deloitte, EY, PWC, KPMG;

Middelgroot, bijvoorbeeld BDO, Flynth, Accon AVM, Baker Tilly Berk, Mazars, Alfa, Grant Thornton 10%

40%

31%

14%

0%

20%

40%

<1 jaar 1-5 jaar 5-10 jaar >10

(18)

18 bij de culturele instellingen/goede doelen gaf aan dat het accountantskantoor al langer dan 10 jaar betrokken is. Voor de beursondernemingen (als OOB) geldt dat zij per 1 januari 2016 moeten voldoen aan de nieuwe wet aangezien het dan verplicht wordt om na tien jaar van accountantskantoor te wisselen.4

De commissaris is gevraagd in welke categorie de werkzaamheden van het accountantskantoor vallen, te weten a) controlewerkzaamheden en b) samenstelopdracht.5 290 commissarissen hebben deze vraag beantwoord en 78% geeft aan dat de accountant de wettelijke controle doet. Bij 58 organisaties (20%) doet de accountant samenstelopdrachten. Vijf commissarissen (2%) geven aan dat andere

werkzaamheden plaatsvinden, welke echter niet nader gespecificeerd zijn. Bij de beursondernemingen en de zorginstellingen komt de wettelijke controle relatief het meest vaak voor (resp. 87,5% en 86,8%), desondanks geven ook enkele commissarissen (resp. 12,5 en 13,2%) aan dat er een samenstelopdracht wordt uitgevoerd in plaats van een wettelijke controle.

Benoeming & selectieprocedure accountant De benoeming

Aan de commissaris is gevraagd het belang aan te geven van een aantal aspecten bij de benoeming van het accountantskantoor en de accountant. Hierbij hadden vier aspecten betrekking op de accountant als persoon (de partner), drie aspecten hadden betrekking op het gehele team en drie aspecten op het accountantskantoor. Tot slot werd de prijs van de werkzaamheden genoemd. Van de gegeven antwoorden is een gemiddelde score berekend waarbij de waarde 1 wordt gegeven als de commissaris de vraag met geen belang beantwoordt en een waarde 5 als de commissaris de vraag met zeer groot belang beantwoordt. 284 commissarissen hebben deze vraag beantwoord.

4 In 2012 is een verplichte kantoorroulatie na 8 jaar voor organisaties van openbaar belang (OOB ’s) in de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) opgenomen. Dit moet ingaan per 1 januari. Echter, recent is de termijn voor verplichte kantoorroulatie op tien jaar gesteld in de EU-regelgeving. De termijn in de Wta zal daardoor worden aangepast.

5 Artikel 393 boek 2 BW vereist dat grote en middelgrote rechtspersonen een deskundigheidsonderzoek, lees accountantscontrole, laten uitvoeren. Dit onderzoek wordt aangeduid als de wettelijke controle. Rechtspersonen die geen verplichting tot controle hebben c.q. deze niet op vrijwillige basis laten uitvoeren, kunnen besluiten om een accountant een samenstelopdracht uit te laten voeren. De zekerheid die de accountant dan bij de cijfers geeft is dan aanzienlijk lager.

87,5%

79,6%

72,7%

70,4%

86,8%

66,7%

79,5%

71,4%

75,0%

12,5%

20,4%

27,3%

29,6%

13,2%

33,3%

20,5%

28,6%

25,0%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

B NB C F Z W O CI/GD P

wettelijke controle samenstelopdracht

(19)

19 De onafhankelijkheid van de accountant wordt het meest vaak genoemd als (zeer) belangrijk bij de benoeming (score 4,5 op schaal 5). Onafhankelijkheid was niet nader gedefinieerd waardoor het onbekend is of de commissarissen met name de onafhankelijkheid ten opzichte van de onderneming bedoelen, waaronder bijvoorbeeld de scheiding tussen advies en controle, danwel andere

onafhankelijkheidsaspecten meenemen in hun oordeel. Daarna volgt de sectorkennis van de accountant (4,2) en vervolgens de ervaring in het team en de waardering van de accountant als gesprekspartner (beide 4,0). Relatief minder belangrijk zijn de diversiteit in het team (3,1) maar ook de prijs lijkt niet het grootste belang te hebben bij de benoeming (3,4). De nabijheid van het kantoor of de internationale positie lijkt gemiddeld genomen het minst belangrijk.

Er zijn geen grote verschillen tussen de soorten organisaties, met uitzondering van de internationale positie van het accountantskantoor, de gemiddelde score hierbij is 2,1 maar dit is 3,5 voor

beursondernemingen, en ook bij de niet-beursondernemingen, de coöperaties en de familiebedrijven scoort dit boven gemiddeld. Mogelijk hangt de positieve score samen met het feit of een organisatie buitenlandse activiteiten heeft.

Leidende rol bij de selectie

Aan de commissaris is gevraagd wie een meer of minder leidende rol heeft in de selectieprocedure van een nieuwe accountant. De antwoordmogelijkheden varieerden van geen rol (1) tot een zeer grote rol (5). Onderstaande grafiek geeft de gemiddelde scores weer. Als één van de genoemde partijen niet bestaat binnen de organisatie (bijvoorbeeld de auditcommissie, de interne auditor of

aandeelhoudersvergadering) moest de commissaris ´n.v.t.´ invullen. De scores houden daar derhalve rekening mee.

De commissarissen geven aan dat de auditcommissie het meest leidend is bij de selectie van de

accountant (score 4,4 op schaal 5) en daarna de RvC als collectief (4,1). De raad van bestuur of directie

4,5 4,2 4,0 4,0 3,8 3,7 3,4 3,4 3,1 2,3

2,1

1 2 3 4 5

De onafhankelijkheid van de accountant De sectorkennis van de accountant Ervaring in het team De waardering van de accountant als gesprekspartner De reputatie van het accountantskantoor Continuiteit van het team De waardering van de accountant als persoon De prijs voor de controle Diversiteit van het team De geografische nabijheid van het accountantskantoor De internationale positie van het accountantskantoor

4,4 4,1 3,9 3,5 2,9 2,5

1 2 3 4 5

De audit commissie De raad van commissarissen De raad van bestuur/directie Controller/financieel directeur Hoofd interne audit De aandeelhoudersvergadering

(20)

20 komt pas op de derde positie (3,9). Van de 194 commissarissen die deze vraag voor de auditcommissie hebben beantwoord geeft 60% (116) aan dat de auditcommissie hier een zeer grote rol hierin heeft.6

139 commissarissen hebben de vraag beantwoord voor de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA), hiervan vinden 31 commissarissen (22%) dat de AVA een grote of zeer grote rol speelt bij de selectie van de accountant. Toch vinden ook 78 commissarissen (56%) dat de AVA geen of een beperkte rol speelt en komt de gemiddelde score op 2,5. Ondanks dat de AVA een belangrijke formele rol speelt bij de benoeming van de accountant, heeft de AVA dus slechts een beperkte rol bij de selectie.

Beoordeling functioneren

Volgens de Corporate Governance Code, gericht aan beursondernemingen, dient 'ten minste eenmaal in de vier jaar een grondige beoordeling van het functioneren van de externe accountant te worden gemaakt' (BP V.2.3). Aan de commissaris is gevraagd of dit, ook in de andere sectoren, inderdaad gebeurt. De vraag is door 279 commissarissen beantwoord en 72% van de commissarissen geeft aan dat dit inderdaad het geval is. Zestien commissarissen geven aan dat dit nog nooit heeft

plaatsgevonden en bijna een kwart (23%) geeft aan dat dit wel plaatsvindt maar over een langere periode. Van de 31 commissarissen bij beursondernemingen die deze vraag hebben beantwoord, geven er 25 aan dat de grondige beoordeling inderdaad eens in de vier jaar plaatsvindt (81%) en zes (19%) geven aan dat dit wel plaatsvindt maar over een langere periode.

Beoordeling functioneren Accountant

n %

Vindt nooit plaats 16 6%

Vindt plaats, over een langere periode 63 23%

Vindt elke vier jaar plaats 200 72%

Totaal 279 100%

Rapportage

Commissarissen en/of audit commissies zijn steeds vaker betrokken bij de selectie en evaluatie van de accountant, de onafhankelijkheid van de accountant en het toezicht

op de wijze van opvolging van de management letter punten. Aan de commissaris is gevraagd in hoeverre hij het belangrijk vindt dat over deze zaken gerapporteerd wordt in het RvC verslag en of hij van mening is dat deze rapportage op dit moment al toereikend is. De gemiddelde scoren voor de mate van belang en het wel of niet toereikend zijn van de rapportages lopen van 1 (geen belang of matig) tot 5 (zeer groot belang of zeer goed). Een score hoger dan drie betekent meer dan enig belang of een voldoende of hoger voor de rapportage.

Alle punten worden als belangrijk gekwalificeerd (scores minimaal 3,3 op schaal 5). Het meeste belang wordt gehecht aan de rapportage van de wijze van opvolging management letter, en daar zijn de commissarissen ook al relatief tevreden over (score 3,5).

6 76 commissarissen hebben hier nvt aangevgeven. Echter eerder gaven slechts 184 commissarissen aan dat ze een auditcommissie hebben en de hiergenoemde 194 commissarissen zullen derhalve niet alleen vanuit de huidige praktijk de vraag hebben beantwoord, maar enkele commissarissen ook hoe het zou moeten zijn.

(21)

21 De rapportage over deze zaken wordt over het algemeen gezien als voldoende toereikend. Het

merendeel van de commissarissen vindt alle vier de besproken zaken ‘ruim voldoende’ gerapporteerd, met gemiddelde scores variërend van minimaal 3,3 en maximaal 3,6.

De uitkomsten van de evaluatie en gehanteerde criteria worden het meest vaak als matig en/of onvoldoende beschouwd (samen 19%). En ondanks het feit dat een ruime meerderheid (84%) de opvolging van de management letter punten als voldoende tot zeer goed waardeert, waardeert 16% dit ook als matig tot onvoldoende.

Er zijn hierbij geen grote verschillen zichtbaar tussen de sectoren. Het percentage voor de opvolging van de management letter punten bijvoorbeeld is voor beursondernemingen niet wezenlijk anders dan voor de andere sectore n, 13% waardeert dit als matig of onvoldoende en ook 13% als zeer goed. Het meest tevreden zijn de commissarissen over de rapportage in het RvC verslag over de selectie en de onafhankelijkheid van de accountant, een ruimte meerderheid geeft aan dat dit goed of zeer goed is (resp. 49% en 48%).

Toegevoegde waarde accountant voor het functioneren als commissaris

De volgende vragen gaan meer specifiek over de toegevoegde waarde van de accountant voor het functioneren als commissaris. Hierbij kijken we naar vier verschillende onderwerpen:

• De bijdrage van de accountant aan het afleggen van verantwoording over het gevoerde toezicht

• De interactie tussen de accountant en de commissaris

• De bijdrage aan de toezichtstaken

• De bijdrage van de accountant aan inzicht over de juiste Tone at the Top

16%

9%

8%

19%

31%

33%

34%

38%

40%

44%

43%

38%

13%

15%

15%

5%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

De wijze van opvolging van management letter punten De onafhankelijkheid van de

accountant Selectie van de accountant Uitkomsten van de evaluatie &

gehanteerde criteria

matig/onvoldoende voldoende goed zeer goed 3,8

3,7

3,6

3,5 3,5

3,6

3,6

3,3

1 2 3 4 5

De wijze van opvolging van management letter punten De onafhankelijkheid van de

accountant Selectie van de accountant Uitkomsten van de evaluatie &

gehanteerde criteria

belang toereikend

(22)

22

Wijze van verantwoordelijkheid afleggen door de accountant

De accountant zal de uitkomsten van zijn controle communiceren via zijn accountantsverslag aan het bestuur en de Raad van Commissarissen. Deze rapportage is niet beschikbaar voor de aandeelhouders en het bredere publiek. De accountant kan wel in de jaarlijkse vergadering met aandeelhouders en/of andere organen waaraan de RvC verantwoording aflegt het woord voeren respectievelijk worden bevraagd. In de corporate governance Code is in BBP V.2.17 opgenomen dat de accountant tijdens de algemene vergadering kan worden bevraagd over zijn controleverklaring. De volgende twee vragen gaan over de wijze waarop de accountant verantwoording aflegt in deze jaarlijkse vergadering respectievelijk via zijn controleverklaring.

Aanwezigheid en rol jaarlijkse vergaderingen

Aan de commissarissen is gevraagd of de accountant aanwezig is bij jaarlijkse vergadering met aandeelhouders en/of andere organen waaraan de RvC verantwoording aflegt. Indien een dergelijk orgaan niet van toepassing is voor deze organisatie kon de commissaris dit ook aangeven.

Gemiddeld is in 54% van de organisaties met een aandeelhoudersvergadering (n=91) de accountant aanwezig tijdens de aandeelhoudersvergadering en in 75% van de organisaties met (ook) een ander verantwoordingsorgaan (n=138) is de accountant hierbij aanwezig. Onderstaande grafiek geeft aan hoeveel commissarissen hebben aangegeven dat de accountant aanwezig was bij ofwel de AVA ofwel een ander verantwoordingsorgaan. Vrijwel alle commissarissen bij beursondernemingen (94%) geven aan dat de accountant bij de AVA aanwezig was, niet één commissaris geeft vervolgens aan dat de accountant ook bij een ander verantwoordingsorgaan aanwezig was. Ook bij niet-beursondernemingen en familiebedrijven is de accountant veelal aanwezig bij de AVA (resp. 74% en 62%), echter bij deze organisaties komt de accountant ook bij andere verantwoordingsorganen (resp. 7% en 17%). Bij coöperaties en pensioenfondsen zijn de percentages het hoogst voor de categorie andere verantwoordingsorganen, resp. 50% en 56% geeft aan dat de accountant bij een dergelijk verantwoordingsorgaan aanwezig is.

Indien de accountant aanwezig was gaf 78% van de commissarissen aan dat de accountant ook het woord voert tijdens deze vergaderingen of in ieder geval bij 92% van de organisaties aanwezig is om vragen te beantwoorden.

7 V.2.1 De externe accountant kan over zijn verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening worden bevraagd door de algemene vergadering. De externe accountant woont daartoe deze vergadering bij en is daarin bevoegd het woord te voeren. De NBA onderzoekt sinds 2013 het optreden van de accountant in de

aandeelhoudersvergadering. In februari 2015 verschijnt het rapport naar het optreden van de accountant in de aandeelhoudersvergaderingen 2014.

94%

74%

25%

62%

10% 17% 18%

0%

20%

0% 7%

50%

17% 25% 18%

18%

29%

56%

0%

20%

40%

60%

80%

100%

B NB C F Z W O CI/GD P

AvA Ander orgaan

(23)

23 Aan de commissaris is gevraagd of hij voorstander is van een verplichting dat de accountant een toelichting moet geven danwel beschikbaar moet zijn om vragen te beantwoorden in een dergelijk verantwoordingsorgaan. 270 commissarissen hebben deze vraag beantwoord, waarvan 34 ´n.v.t´

aankruisten. Van de overgebleven 236 commissarissen waren er 162 commissarissen (68%) van mening dat de accountant een verplichte toelichting moet geven aan een verantwoordingsorgaan en 215 commissarissen (93%) vinden dat de accountant in ieder geval beschikbaar moet zijn voor het beantwoorden van vragen. Dit is zelfs 100% voor de commissarissen van beursondernemingen.

Aan de commissaris is gevraagd of hij van een zestal argumenten, waarvan drie voor en drie tegen de verantwoording van de accountant tijdens de jaarlijkse vergadering, kan aangeven in hoeverre hij het hier mee eens is. De gemiddelde score varieert van -2 (zeer oneens) tot +2 (zeer eens) en geeft aan in hoeverre de commissarissen het eens waren met de stelling. Bij een score groter dan 0, waren de commissarissen het gemiddeld meer eens dan oneens.

De commissarissen zijn het over algemeen eens met de argumenten die pleiten voor de verantwoording van de accountant. Het grootste deel van de commissarissen vindt dat het

83%

51%

33%

60%

40%

29%

38%

29%

56%

85%

74%

48%

71%

46% 36% 49%

43%

60%

0%

20%

40%

60%

80%

100%

B NB C F Z W O CI/GD P

voert het woord beantwoord vragen

75%

57% 55% 62% 63%

47%

68%

29%

64%

100%

88% 91%

80% 78% 72% 78%

43%

80%

0%

20%

40%

60%

80%

100%

120%

B NB C F Z W O CI/GD P

verplichte toelichting beschikbaar voor vragen

0,8 0,9 0,5 -0,7

0,8 -0,8

-2 -1 0 1 2

Geeft extra inzicht voor aandeelhouders, leden, belanghebbenden

Vergroot de transparantie Versterkt rol accountant in maatschappelijk veld Meer kans op onnodige onrust Afleggen verantwoording is verantwoordelijkheid

bestuur

Brengt accountant in een lastige positie

(24)

24 woordvoeren door de accountant extra inzicht voor aandeelhouders, leden en belanghebbende (74% is heet eens of zeer eens) oplevert en dat het de transparantie vergroot (75%). Over het argument dat het woordvoeren van de accountant zijn rol in het maatschappelijk veld versterkt, zijn de commissarissen het minst uitgesproken, 35% is het daarmee noch eens, noch oneens.

De commissarissen zijn niet van mening dat het woordvoeren meer onnodige onrust oplevert (66% is het hiermee oneens of zeer oneens) of het de accountant in een lastige positie brengt (71%). Wel vindt 68% van de commissarissen dat het afleggen van verantwoording de taak is van het bestuur.

Ontwikkelingen controleverklaring

De huidige controleverklaring beperkt zicht tot het geven van een oordeel over de getrouwheid van de jaarrekening. Op deze verklaring is kritiek vanuit de maatschappij gekomen. Mede naar aanleiding hiervan heeft de NBA8 een nieuwe standaard gepubliceerd voor controleverklaringen gepubliceerd.

Met ingang van boekjaar 2014 zullen de accountants van Organisaties van Openbaar Belang (OOB) verplicht worden om deze nieuwe verklaring af te geven. Mogelijk zullen accountants ook bij

semipublieke organisaties een nieuwe controleverklaring verstrekken. In de nieuwe controleverklaring rapporteert de accountant over de belangrijkste risico’s onderkend tijdens zijn controle. Aan de commissaris is gevraagd wat zijn mening is over een aantal stellingen met betrekking tot deze ontwikkelingen. De stellingen zijn als volgt:

1. Het is positief dat een accountant meer over de belangrijkste risico’s gaat rapporteren.

2. Accountants zouden nooit informatie naar buiten moeten brengen die niet door de directie of commissarissen zijn gerapporteerd.

3. Accountants zouden de risico’s die ze willen communiceren vroegtijdig moeten afstemmen met het bestuur.

4. Accountants zouden de risico’s die ze willen communiceren vroegtijdig moeten afstemmen met de commissarissen.

5. Commissarissen zouden zelf in hun verslag van de RvC in moeten gaan op de belangrijkste risico’s en de wijze waarop zij hierop toezicht houden.

Ook voor deze stellingen is een gemiddelde berekend, waarbij een 2 aangeeft dat de commissarissen het zeer met de stelling eens zijn en -2 dat ze het er zeer meer oneens zijn. Commissarissen zijn over het algemeen van mening dat accountants de risico’s die ze willen communiceren vroegtijdig moeten afstemmen met zowel het bestuur (score 1,3) als de commissarissen (score 1,4) en dat commissarissen zelf in hun verslag van de RvC in moeten gaan op de belangrijkste risico’s en de wijze waarop zij hierop toezicht houden. (score 1,3).

80% van de commissarissen vindt het positief dat een accountant meer over de belangrijkste risico’s gaat rapporteren. Een kleine meerderheid (54%) van de commissarissen is het niet eens met de stelling dat accountant nooit informatie naar buiten moeten brengen die niet door de RvB of RvC

gerapporteerd is. Voor de laatste drie stellingen geldt dat maar een heel klein deel van de

commissarissen oneens heeft geantwoord (1% of 2%) en er was zelfs geen enkele commissaris die zeer oneens heeft geantwoord.

8 Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants (december 2014), Standaard 702N, Aanvullingen met betrekking tot het rapporteren bij een volledige set van financiële overzichten voor algemene doeleinden bij een organisatie van openbaar belang

(25)

25

Interactie

Aanbevelingen ten aanzien van de relatie tussen de accountant en de RvC

In het rapport “De RvC als opdrachtgever van de accountant” van de NBA wordt een aantal aanbevelingen gedaan ten aanzien van de relatie tussen de accountant en de RvC bij Organisaties van Openbaar Belang (OOBs). Aan de commissaris is gevraagd het belang aan te geven van bepaalde aanbevelingen in de relatie tussen RvC (auditcommissie) en de accountant. (Ongeacht of de organisatie van de commissaris een OOB is). De stellingen en de beoordeling van de commissarissen over deze stellingen zijn als volgt. Bij elke vraag worden de antwoorden van de commissarissen bij

beursondernemingen separaat genoemd, aangezien zij in ieder geval behoren tot de OOBs, de auditcommissies daar het langst zijn ingeburgerd en via de Corporate Governance Code de meest formele rol hebben toebedeeld gekregen.

1,1

-0,6

1,3

1,4

1,3

-2 -1 0 1 2

Het is positief dat een accountant meer over de belangrijkste risico’s gaat rapporteren

Accountants zouden nooit informatie (risico’s) naar buiten moeten brengen die niet door de directie of commissarissen

zijn gerapporteerd

Accountants zouden de risico’s die ze willen communiceren vroegtijdig moeten afstemmen met het bestuur Accountants zouden de risico’s die ze willen communiceren

vroegtijdig moeten afstemmen met de commissarissen Commissarissen zouden zelf in hun verslag van de RvC in moeten gaan op de belangrijkste risico’s en de wijze waarop zij

hierop toezicht houden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze R7 fotoreceptor cel is voor een fruitvlieg noodzakelijk voor zicht in UV-licht: op deze wijze kunnen mutanten in deze receptor, of in noodzakelijke componenten van de

Deze protocollen en documenten zijn te vinden op de Dunamare website, de website van de school en op de interne schijf in de map protocollen.. In dit plan wordt gesproken

Zowel (zoals verwacht) tussen de private en de publieke sector, maar ook binnen deze sectoren, tussen lange- en korte termijn, tussen economische en sociale keuzes en zelfs

Therefore, in Chapter 3 the phenology of the above mentioned pest insects and their main natural enemies in Brussels sprouts is studied for three vegetable

Master thesis Eigen onderzoek naar thema binnen domein van preventieve jeugdhulp. Blok 1, 2, en

Alle inspanningen zijn erop gericht om het langlopende proces rond deze jaarrekening zo spoedig mogelijk af te

Een van Ode middelen voor het vinden van een goede Einstieg is te weten wanneer men in oppositie moet gaan. Want politiek van de juiste maat weet door de

This was als o caused by the large number of appointments of relatively young executive directors in the Female Board Index 2011 (period 2010-201 ten of the newly appointed