• No results found

Zondagslezing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zondagslezing"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

kerk & leven

lezingen & Commentaar

18

1 juni 2016

Lezingen door de week | Maandag 6 juni: Eerste Boek Ko- ningen 17, 1-6 en Matteüs 5, 1-12 • Dinsdag 7 juni: Eerste Boek Koningen 17, 7-16 en Matteüs 5, 13-16 • Woensdag 8 juni: Eerste Boek Koningen 18, 20-39 en Matteüs 5, 17-19 • Donderdag 9 juni:

Eerste Boek Koningen 18, 41-46 en Matteüs 5, 20-26 • Vrijdag 10 juni: Eerste Boek Koningen 19, 9a.11-16 en Matteüs 5, 27-32 • Za-

terdag 11 juni: Handelingen der apostelen 11, 21b-26; 13, 1-3 en Matteüs 10, 7-13 • Zondag 12 juni (Elfde zondag door het jaar) Tweede Boek Samuël 12, 7-10.13 – Brief aan de Galaten 2, 16.19-21 – Lucas 7, 36 – 8, 3.

eucharistie op radio | 5 juni, 10 uur, VRT Radio 1: vanuit de parochie Sint-Niklaas in Oostduinkerke.

eucharistie op tv | 5 juni, 10 uur, VRT één: vanuit de pa- rochie Sint-Jan Baptist in Kachtem. Zang door het Gemengd Sint-Janskoor onder leiding van Maxim Vanpanteghem en het kinderkoor Vicante onder leiding van Ine Buyck (Sint-Vincenti- usschool). Op orgel speelt Wouter Boudrez.

commentaar bij de zondagslezingen c-jaar

— Luc Devisscher —

Moeders dragen

Twee moeders krijgen tegen alle verwachting in hun kind terug, levend en wel. De ene moeder leefde toen de profeten van het Oude Testament nog spraken, in Sarepta bij Sidon.

De profeet Elia, die niet welkom was bij zijn eigen volk had bij die vrouw onderdak gevon- den. De andere moeder woont in Naïn, een stadje tien kilometer verwijderd van Nazaret, waar dé profeet van het Nieuwe Testament in zijn eigen vaderstad ook al niet goed in de markt lag (zie zondag 4). Al van bij het begin wijst de evangelist Lucas op de sterke paral- lel tussen Jezus en de profeet Elia. Ook de moeders raken echter elkaar: beiden zijn ze we- duwe. Vanuit dat tweevoudige raakvlak lezen we het evangelie van deze tiende zondag pa- rallel* met de eerste lezing.

Jezus komt aan in Naïn, met zijn leerlingen. Vanuit Kafarnaüm (zie vorige zondag) is ook een grote menigte meegekomen. Aan de stadspoort botsen ze op een andere groep: bood- schappers van goed nieuws kruisen dragers van de dood. Wie zullen het sterkst zijn? Ook de ontmoeting tussen Elia en de andere weduwe speelt zich af bij de stadspoort (zie 1 Koningen 17, 10).

De stadspoort was een belangrijke ontmoetingsplek. Iedereen ging er onder door. Er werd ook recht gesproken en beslist over belangrijke kwesties.

De treurende stoet maakt geen aanstalten om halt te houden. Dood is dood. De moeder- weduwe moet voort met haar leven. De gastvrouw van Elia doet wel haar rouwbeklag bij de man Gods in haar huis en legt zelfs een verband tussen de dood van haar zoon en haar eigen ongerechtigheid.

Jezus wordt door het verdriet van de moeder geraakt en maakt dat tastbaar. Hij gaat op de lijkbaar af en raakt die aan. De dragers houden halt. Jezus roept de jongen tot het leven.

De jongen komt recht en begint te praten. Hij is weer mens geworden. Daarop geeft Jezus hem aan zijn moeder terug. Die zin horen we ook in het huis van de andere moeder: Als het kind weer leeft, geeft Elia het kind aan de moeder terug.

Twee kinderen worden tot leven gewekt, maar onsterfelijk zijn ze er niet door geworden.

Hun tweede leven is niet het eeuwige leven na de dood. Daarvoor wacht hen nog een keer de dood. De ten-leven-opwekkingen zijn geen verrijzenissen. In het midden van de verha- len staan welbeschouwd ook niet de kinderen, maar twee alleenstaande vrouwen in hun nood.

Nu hun kind dood is, moeten die weduwen voort zonder enige vorm van sociale voorzie- ning. In wat hen op voorspraak van Elia en Jezus overkomt, wordt zichtbaar wat Zacha- rias, vader van Johannes de Doper, destijds profeteerde: „De innige barmhartigheid van God zal schijnen voor wie zitten in duisternis en in de schaduw van de dood” (zie Lucas 1, 78-79). In zijn voorkeur voor de rechtelozen ziet God om naar zijn volk. Zoals in de man Gods destijds in Sarepta — die zelfs leven bracht voor een vrouw buiten Israël — is in Je- zus van Nazaret inderdaad een groot profeet opgestaan. Over die Zoon Gods zullen ze nog horen in Judea en omstreken.

Lezing uit Paulus • In Galatië verdedigt Paulus met vuur de regelrechtheid van ‘zijn evangelie’. Het is geaard in Jezus Christus en komt niet van mensen. Dat maakt toch wel een verschil. Daarom vond Paulus het destijds niet nodig om na zijn door God voorbe- stemde roeping eerst naar Jeruzalem te gaan om Petrus (Kefas) en de andere apostelen te ontmoeten. Paulus gaat prat op zijn rechtstreekse uitverkiezing als apostel onder de hei- denen. Hij hoeft hier van niemand een lesje te leren.

Om dit extra te benadrukken, blikt Paulus terug op het meest beslissende moment uit zijn leven: door een rechtstreekse uitverkiezing van God werd hij van hartstochtelijke ver- dediger van het joodse geloof in een handomdraai de ijverige verkondiger van het evan- gelie van de Zoon van God en dat nog wel onder de heidenvolken. Voor Paulus is dat abso- luut geen stijlbreuk, want dat dat zou gebeuren, lag al vast in de schoot van zijn moeder.

Paulus ziet zichzelf als dé ijveraar voor de vervulling van de profetische roeping die Isra- el al met zich meedraagt sinds de roeping van Abraham: „Om u zullen alle geslachten op aarde zich gezegend noemen” (zie Genesis 12, 3). God doet zijn belofte aan Abraham voort gestand en brengt in Jezus Christus joden en heidenen samen als één volk. Het is niet de enen of de anderen, maar alles en allen. Dat moeten de Galaten voor eens en altijd goed be- seffen.

* Deze parallellen worden in de commentaar met schuine letter weergegeven.

• De commentaren op de Schriftlezingen zijn op Twitter te volgen via @DevisscherLuc

• Reacties welkom via luc.devisscher@ccv.be

EERSTE LEZING

eerste boek koningen 17, 17-24

In die dagen werd de zoon van Elia’s gastvrouw ziek en zijn ziekte werd steeds erger, totdat alle leven uit hem geweken was. Toen zei de vrouw tot Elia: „Man Gods, hoe heb ik het nu met u? Hebt u bij mij uw intrek genomen om mijn zon- den openbaar te maken door mijn zoon te doen sterven?”

Hij antwoordde: „Geef uw zoon aan mij.” Hij nam het kind uit haar armen en bracht het naar de bovenkamer waar hij logeerde en legde het op zijn bed. Daarop riep hij de Heer aan en zei: „Heer, mijn God, brengt Gij zelfs over de wedu- we bij wie ik te gast ben, onheil door haar zoon te laten ster- ven?” Toen ging hij driemaal languit op het kind liggen.

Daarbij riep hij de Heer aan en zei: „Heer, mijn God, laat toch de ziel in dit kind terugkeren.” En de Heer gaf gehoor aan de bede van Elia: de ziel keerde terug in het kind en het leefde weer. Toen nam Elia het kind op, ging van de boven- kamer naar beneden, trad het huis binnen en gaf het kind aan de moeder. En Elia zei: „Zie, uw zoon leeft.”

Daarop zei de vrouw tot Elia: „Nu weet ik zeker dat u een man Gods bent en dat de Heer werkelijk door uw mond spreekt.”

TWEEDE LEZING

brief aan de galaten 1, 11-19

Broeders en zusters,

Ik verzeker u: het evangelie dat ik verkondigd heb, is niet door mensen uitgedacht. Ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door een openbaring van Jezus Christus.

Gij hebt toch gehoord hoe ik vroeger als jood geleefd heb, hoe ik de Kerk van God fel vervolgde en haar trachtte uit te roeien, en hoe ik velen van mijn leeftijd en mijn volk over- trof op het stuk van de joodse godsdienst in mijn hartstoch- telijke ijver voor de overleveringen van het voorgeslacht.

Maar toen besloot God, die mij vanaf mijn geboorte had uitgekozen en mij riep door zijn genade, zijn Zoon aan mij te openbaren, opdat ik Hem onder de heidenvolken zou verkondigen. Daarna vertrok ik meteen naar Arabië, zonder een mens te raadplegen. Ik ben ook niet naar Jeruzalem ge- gaan, naar hen die eerder apostel waren dan ik. En van Ara- bië ben ik weer teruggekeerd naar Damascus. Pas drie jaar later ging ik naar Jeruzalem om met Kefas kennis te maken:

en ik ben maar veertien dagen bij hem gebleven. Van de an- dere apostelen heb ik niemand ontmoet behalve Jakobus, de broeder van de Heer.

EVANGELIE

lucas 7, 11-17

In die tijd begaf Jezus zich naar een stad die Naïn heette;

zijn leerlingen en een grote groep mensen gingen met Hem mee. Hij was juist in de nabijheid van de stadspoort geko- men, toen daar een dode werd uitgedragen, de enige zoon van zijn moeder, die weduwe was. Een groot aantal mensen uit de stad vergezelde haar.

Toen de Heer haar zag, voelde Hij medelijden met haar en sprak: „Schrei maar niet.” Daarop trad Hij de lijkbaar toe en raakte die aan. De dragers bleven staan en Hij sprak: „Jon- geling, Ik zeg je: sta op!” De dode kwam overeind zitten en begon te spreken, en Jezus gaf hem aan zijn moeder terug.

Allen werden door ontzag bevangen en zij verheerlijkten God met de woorden: „Een groot profeet is onder ons op- gestaan”, en: „God heeft genadig neergezien op zijn volk”.

En dit verhaal over Hem deed de ronde door heel het joodse land en de wijde omtrek.

Schriftlezingen

© Katholieke Bijbelstichting Breda, www.bijbel.net

5 j u n i 2016 – t i e n d e zo n dag doo r h et jaa r

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om zijn liefde en eenvoud, zijn ijver en ingekeerdheid werd hij bewonderd door zijn medebroeders en door allen die hem kenden.. Door pleuritis en kanker verteerd

Houd mij in leven, wees Gij mijn redding, steeds weer zoeken mijn ogen naar U.. Houd mij in leven, wees Gij mijn redding, steeds weer zoeken mijn ogen

20 Niet voor hen alleen bid Ik, maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, 21 opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U: dat ook zij in Ons

Toen riep de engel van de Heer voor de tweede maal uit de hemel tot Abraham en zei: 'Bij mijzelf heb ik gezworen - spreekt de Heer - om- dat gij dit gedaan hebt en Mij uw eigen

Maar in het hart van de mensen, die berooid en geslagen, uitzien naar bevrijding, komt God aan het licht.. Niet in huizen van wetten, niet achter zuilen van eigen wijsheid, wil

De vorige uitzending lazen we als laatste vers uit de eerste brief van Johan- nes, 1Joh.5:12 waar de apostel aan zijn lezers schreef: Wie dus de Zoon van God heeft, heeft het

Daarop riep hij de Heer aan en zei: „Heer, mijn God, brengt Gij zelfs over de weduwe bij wie ik te gast ben, onheil door haar zoon te laten sterven?” Toen ging hij driemaal languit

God heeft al- leen gezegd: ‘Van de vruchten van de boom die midden in de tuin staat moogt ge niet eten; ge moogt ze zelfs niet aanraken; anders zult gij ster- ven’.” Maar de slang