• No results found

Zondagslezing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zondagslezing"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

B lezingen & Commentaar

26 mei 2010

kerk & leven

LEZINGEN DOOR DE WEEK | Maandag 7 juni: Eerste Boek Ko- ningen 17, 1-6 en Matteüs 5, 1-12 • Dinsdag 8 juni: Eerste Boek Ko- ningen 17, 7-16 en Matteüs 5, 13-16 • Woensdag 9 juni: Eerste Boek Koningen 18, 20-39 en Matteüs 5, 17-19 • Donderdag 10 juni: Eer- ste Boek Koningen 18, 41-46 en Matteüs 5, 20-26 • Vrijdag 11 juni (Heilig hart van Jezus) Ezechiël 34, 11-16 — Brief aan de Romei-

nen 5, 5-11 — Lucas 15, 3-7 • Zaterdag 12 juni: Jesaja 61, 9-11 en Lu- cas 2, 41-51 • Zondag 13 juni (Elfde zondag door het jaar) Tweede Boek Samuël 12, 7-10.13 — Brief aan de Galaten 2, 16.19-21 — Lu- cas 7, 36 – 8, 3.

EUCHARISTIE OP RADIO | 6 juni, 10 uur, vrt Radio 1: vanuit de parochie Sint-Andries in Balen.

EUCHARISTIE OP TV | 6 juni, 10 uur, vrt één: vanuit de Leuvense Centrale Gevangenis, inmiddels 150 jaar oud. Met het Sint-Anto- niuskoor van Heverlee onder leiding van Toon Maes. Gezien de meertaligheid van de gedetineerden is een lezing gedaan in het Engels en zijn de voorbeden in meerdere talen.

commentaar bij de zondagslezingen

— Kris Depoortere—

Goed overhoop

DE LAnGE REEKS ‘BuiTEnGEwonE’ zonDAGEn, sinds de veertigdagentijd, is voorbij. we vieren nu op zondag ‘de tijd door het jaar’, met zijn lief en leed. Eerst leed en dan lief, vandaag in de lezingen.

„En toen ging Jezus het stadje naïm binnen.” Het klinkt wrang, want naïm bete- kent ‘liefelijk stadje’. En er komt juist een begrafenisstoet uit de stadspoort. Een be- grafenisstoet is in het Hebreeuws lewayah. waarschijnlijk komt ons woordje lawaai of laweid daarvan. want er werd bij begrafenissen erg luid geweeklaagd, schrijft nico ter Linden in Het verhaal gaat (Vi, 36).

Deze situatie is echter erger dan ooit. Het past niet dat ouders hun kinderen moe- ten begraven. zeker niet hun enige zoon. En het past nog minder als die vrouw we- duwe is en reeds haar man verloor. nu is haar bestaanszekerheid verdwenen. ze zal moeten bedelen om te overleven. want niemand zal haar nog werk geven, zelfs niet in het zwart. „zoveel tegenslag moet toch wel een straf van God zijn”, werd gefluis- terd. „in het verborgene zal ze heel erg gezondigd hebben.” Als de mensen in de be- grafenisstoet klagen en roepen, dan zijn er ook mensen die haar verwijten en uit- schelden. Die vrouw is sociaal en religieus uitgesloten. ook zij is op weg naar de dood.

De stoet botst op Jezus. „Jezus werd door medelijden bewogen.” Esplagchnisthè staat er in het Grieks, „zijn maag keerde om”, een hevige emotie. Geen afstandelijke compassie. Hetzelfde woord wordt gebruikt als de vader zijn verloren zoon terug- ziet (Lucas 15, 20). God ligt overhoop.

normaal moest Jezus meegaan met de stoet tot aan de begraafplaats. Dat was de gewoonte: mee rouwen. Maar Jezus stopt de stoet: „Schrei maar niet, mevrouw.” En Hij laat het niet bij woorden. Hij raakt de lijkbaar aan en zegt: „Jongeman, ik zeg je:

‘Sta op!’” En het gebeurt. „De dode richt zich op en begint te spreken, en Jezus geeft hem aan zijn moeder terug.” En zo geeft Jezus ook de moeder terug aan het leven.

Hoe is dat allemaal mogelijk? is dat geen beeldspraak? is dat echt gebeurd? wie ben ik om te zeggen wat God kan of niet kan? want daarover gaat het: God was in naïm aanwezig, lijfelijk. waar God op aarde komt, worden de grenzen van de dood doorbroken. Hoe zouden wij durven te zeggen wat voor God mogelijk of onmoge- lijk is?

En toch is het maar een voorproefje. Jezus riep de dochter van Jaïrus weer tot le- ven en Lazarus. Maar later zijn ze toch een natuurlijk dood gestorven, veronderstel- len we. Slechts even uitstel dus? Ja, voortekenen, probeersels, van wat ten volle met Jezus zal gebeuren op Pasen. Daarom is dit verhaal van naïm al anders gekleurd dan in de eerste lezing over de profeet Elia.

Parallelle situatie. Een weduwe van wie de zoon sterft, maar wat een miserie van beademen en ingewikkelde rituelen om die jongen weer in het leven te roepen! Jezus doet het hier zeer eenvoudig, zonder poespas, enkel met een krachtig woord: „Sta op, jongen.” Met Pasen zal de Vader tot zijn zoon Jezus zeggen: „Sta op, jongen, niet voor even, maar voor goed.” Dan wordt de Dood radicaal doorbroken.

De allerbelangrijkste zin is het laatste vers uit dit stukje evangelie: „God heeft zich om zijn volk bekommerd. God heeft medelijden.” ons menselijke medelijden is slechts mee-lijden, naast de lijdenden staan, maar Gods mede-lijden is veel sterker.

wij kunnen elkaar enkel steunen. God doorbreekt het lijden en de dood.

ik denk dat we niets beter kunnen doen dan nog eens psalm 30 te lezen, de tus- senzang van vandaag. in gebedsvorm: „God, verander mijn rouwklacht in een vreug- dedans.” ik was onbezorgd en gelukkig en ik dacht: ‘zo zal het blijven, ik sta en ik zal niet vallen.’ En ik besefte niet dat alleen uw genade mij in leven houdt. Toen kwa- men tegenslag en catastrofe en ik heb toen eindelijk om uw genade gesmeekt. En Jij, mijn Heer, bent tussengekomen: „Gij hebt mijn droefheid veranderd in blijdschap, ik ging in rouw en Gij hebt mij gekleed in vreugde. En nu, van ganser harte, zing ik dit lied voor u, en ik mag niet meer zwijgen, en daarom, God mijn God, dank ik u eindeloos.” (vertaling Huub oosterhuis, Vijftig psalmen)

zo’n wonder gebeurt, als we God uitdagend durven te danken voor licht, ook al is het nog volkomen duister: „Jij bent toch de Morgen!” Tegen zo’n vertrouwen kan God niet op. Hij ligt ervan overhoop en grijpt in.

eerste lezing

eerste boek koningen 17, 17-24

in die dagen werd de zoon van Elia’s gastvrouw ziek en zijn ziekte werd steeds erger, totdat alle leven uit hem geweken was. Toen zei de vrouw tot Elia: „Man Gods, hoe heb ik het nu met u? Hebt u bij mij uw intrek ge- nomen om mijn zonden openbaar te maken door mijn zoon te doen sterven?”

Hij antwoordde: „Geef uw zoon aan mij.” Hij nam het kind uit haar armen en bracht het naar de bovenkamer waar hij logeerde en legde het op zijn bed. Daarop riep hij de Heer aan en zei: „Heer, mijn God, brengt Gij zelfs over de weduwe bij wie ik te gast ben, onheil door haar zoon te laten sterven?” Toen ging hij driemaal languit op het kind liggen. Daarbij riep hij de Heer aan en zei:

„Heer, mijn God, laat toch de ziel in dit kind terugke- ren.” En de Heer gaf gehoor aan de bede van Elia: de ziel keerde terug in het kind en het leefde weer. Toen nam Elia het kind op, ging van de bovenkamer naar beneden, trad het huis binnen en gaf het kind aan de moeder. En Elia zei: „zie, uw zoon leeft.”

Daarop zei de vrouw tot Elia: „nu weet ik zeker dat u een man Gods bent en dat de Heer werkelijk door uw mond spreekt.”

tweede lezing

brief aan de galaten 1, 11-19

Broeders en zusters,

ik verzeker u: het evangelie dat ik verkondigd heb, is niet door mensen uitgedacht. ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door een open- baring van Jezus Christus.

Gij hebt toch gehoord hoe ik vroeger als jood ge- leefd heb, hoe ik de Kerk van God fel vervolgde en haar trachtte uit te roeien, en hoe ik velen van mijn leeftijd en mijn volk overtrof op het stuk van de joodse gods- dienst in mijn hartstochtelijke ijver voor de overleve- ringen van het voorgeslacht.

Maar toen besloot God, die mij vanaf mijn geboorte had uitgekozen en mij riep door zijn genade, zijn zoon aan mij te openbaren, opdat ik Hem onder de heiden- volken zou verkondigen. Daarna vertrok ik meteen naar Arabië, zonder een mens te raadplegen. ik ben ook niet naar Jeruzalem gegaan, naar hen die eerder apostel waren dan ik. En van Arabië ben ik weer terug- gekeerd naar Damascus. Pas drie jaar later ging ik naar Jeruzalem om met Kefas kennis te maken: en ik ben maar veertien dagen bij hem gebleven. Van de andere apostelen heb ik niemand ontmoet behalve Jakobus, de broeder van de Heer.

evangelie

lucas 7, 11-17

in die tijd begaf Jezus zich naar een stad die naïm heette; zijn leerlingen en een grote groep mensen gin- gen met Hem mee. Hij was juist in de nabijheid van de stadspoort gekomen, toen daar een dode werd uitge- dragen, de enige zoon van zijn moeder, die weduwe was. Een groot aantal mensen uit de stad vergezelde haar.

Toen de Heer haar zag, voelde Hij medelijden met haar en sprak: „Schrei maar niet.” Daarop trad Hij de lijkbaar toe en raakte die aan. De dragers bleven staan en Hij sprak: „Jongeling, ik zeg je: sta op!” De dode kwam overeind zitten en begon te spreken, en Jezus gaf hem aan zijn moeder terug.

Allen werden door ontzag bevangen en zij verheer- lijkten God met de woorden: „Een groot profeet is on- der ons opgestaan”, en: „God heeft genadig neergezien op zijn volk”. En dit verhaal over Hem deed de ronde door heel het joodse land en de wijde omtrek.

Schriftlezingen © Katholieke Bijbelstichting

’s Hertogenbosch, www.bijbel.net

6 j u n i 2010 – t i e n d e zo n dag doo r h et jaa r

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar in het hart van de mensen, die berooid en geslagen, uitzien naar bevrijding, komt God aan het licht.. Niet in huizen van wetten, niet achter zuilen van eigen wijsheid, wil

Om zijn liefde en eenvoud, zijn ijver en ingekeerdheid werd hij bewonderd door zijn medebroeders en door allen die hem kenden.. Door pleuritis en kanker verteerd

Houd mij in leven, wees Gij mijn redding, steeds weer zoeken mijn ogen naar U.. Houd mij in leven, wees Gij mijn redding, steeds weer zoeken mijn ogen

20 Niet voor hen alleen bid Ik, maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, 21 opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U: dat ook zij in Ons

Hij verlangde te sterven en zei: 'Het wordt mij te veel, Heer; laat mij sterven want ik ben niet beter dan mijn vaderen.' Daarop ging hij onder de bremstruik

Toen riep de engel van de Heer voor de tweede maal uit de hemel tot Abraham en zei: 'Bij mijzelf heb ik gezworen - spreekt de Heer - om- dat gij dit gedaan hebt en Mij uw eigen

‘Het was moeilijk te vinden omdat ze alleen de naam van haar moeder kende, niet precies wist hoe die geschreven werd, ook haar geboortedag niet kende.’.. Van Wymersch, toen

'Ik weet het wel, Noémie', zei ik dan, 'maar je moet het toch niet te veel herhalen.' Ik wist op dat moment niet of ik verdrietiger zou zijn door de euthanasie of door haar