• No results found

Jan van Boendale, Lekenspiegel · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jan van Boendale, Lekenspiegel · dbnl"

Copied!
223
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jan van Boendale

Editie Ludo Jongen en Miriam Piters

bron

Jan van Boendale, Lekenspiegel (eds. Ludo Jongen en Miriam Piters). Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2003

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/boen001leke01_01/colofon.php

© 2015 dbnl / Ludo Jongen / Miriam Piters

(2)

Proloog

Omdat ik de tijd die Onze Heer - moge Hij te allen tijde geprezen worden - me geeft, niet in nutteloos nietsdoen wil doorbrengen, ben ik met dit werk begonnen. Moge Onze Heer mij toestaan dat ik het op zodanige wijze tot een einde breng dat vooral zijn eer en lof bezongen worden, en dat allen die dit zullen horen en lezen, er beter van worden. Want ten behoeve van het algemeen belang begin ik aan dit boekje, maar ook opdat iets van mij zou blijven bestaan, waar leken na mijn dood nog iets aan hebben. Klerken hoeven het niet te lezen, want ze weten er alles al van. Omdat ik dit boek speciaal voor leken samenstel, moet het De lekenspiegel heten.

Ik hoop dat ze daarom voor mij zullen bidden en op enig moment zeggen:

- ‘Moge God de zondaar vergeven die zich de moeite heeft getroost dit werk te beginnen.’

De criticasters vraag ik me niet op een onbillijke wijze aan te vallen. Zij liggen voortdurend op de loer om kritiek te leveren op wat dichters schrijven, terwijl ze daar zelf helemaal niets vanaf weten. Maar dit is aan dovemans deur geklopt: vitters zullen er altijd zijn. Laat ik rustig voorbijgaan aan de jaloezie van de vitters: ze zullen immers altijd afgunstig zijn en hun venijn spuwen over degenen die erbij horen. Ze krijgen nu dus een koekje van eigen deeg. Zou mijn wraak zoeter kunnen zijn?

Dit werk zal uit vier delen bestaan. In het eerste zullen de volgende onderwerpen besproken worden: het begin van hemel en aarde; de goddelijke Drie-eenheid in de hemel; de engelenkoren; het wezen en de aard van de engelen; de sterren en de planeten die aan het firmament staan; de aardbol en het vagevuur; de afgrijselijke hel; de mens en de ziel; de schepping van

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(3)

het aardse paradijs en van Adam door God; hoe Adam het verbod overtrad waardoor God zeer kwaad op hem werd; de ellende die daaruit voor ons is voortgekomen; hoe Adam zijn leven leidde nadat hij uit het aardse paradijs was verdreven; de kinderen die hij verwekte en wat hem verder overkwam; hoe het water de wereld overstroomde en over Noach; hoe de eerste mensen daarna leefden en andere geschiedenissen;

Noachs kinderen; hoe de mensheid zich vermenigvuldigde; de eerste vorsten en het ontstaan van de wereldrijken; Abraham, de heilige man, en de oorsprong van het joodse volk; de vooraankondiging van de Heilige Kerk; de verwoesting van Babylon en de opkomst van het Romeinse rijk en de koningen en vorsten die het op eervolle wijze regeerden; Mozes die als eerste van God wetten ontving; David en Salomo die de prachtige tempel in Jeruzalem bouwde, en allerlei andere geschiedenissen; de verdorvenheid en ondergang van het joodse volk. Op deze wijze gaat dit boek voort tot de geboorte van Maria. Globaal behandelt het de geschiedenis van het Oude Testament in 48 hoofdstukken.

Het tweede boek zal u vertellen over de afkomst van Maria en over de heiligen uit het geslacht van Anna; over Maria's geboorte, haar intrede in de tempel en haar huwelijk op bevel van Onze Heer; hoe de engel haar boodschapte dat ze zwanger was van een gezegende vrucht; hoe ze beviel en toch maagd bleef; over de wonderen die geschiedden bij Jezus' geboorte en over het visioen dat keizer Augustus die dag had en wat er verder nog voorviel; hoe Maria met het kind naar Egypte vluchtte en wat hun onderweg overkwam; hoe Elisabeth, de moeder van Johannes de Doper, eveneens noodgedwongen met haar kind uitweek naar de woestijn; over de dood van Zacharias; over Jezus' kindertijd tot zijn twaalfde jaar; over zijn lijdensweg volgens Nicodemus; over de wonderen die zich voordeden bij zijn verrijzenis en hemelvaart;

hoe Hij zijn discipelen troost gaf en de Heilige Geest naar hen toe zond zodat ze overal zijn woord konden prediken; hoe de Heilige Kerk door Jezus Christus gesticht werd en

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(4)

Hij de eerste paus was; over zijn opvolger Petrus en alle pausen die daarna kwamen tot aan Karel de Grote;aant. over de groei van de Kerk dankzij Helena en keizer Constantijn de Grote,aant. die zich beiden tot het christendom bekeerden en de Kerk voorzagen van vele privileges en goederen; over de aard van de Kerk en wat de mis beduidt en andere catechetische lessen; over de wonderbaarlijke hemelvaart van Onze Lieve Vrouw en over de evangelist Johannes. Daarmee zal dit boek beëindigd worden dat handelt over het Nieuwe Testament, waar onze zaligheid in ligt. Het telt 72 hoofdstukken.

In het daaropvolgende derde boek worden de goede zeden en gewoontes besproken waarnaar de mensen zouden moeten handelen: wat men zal liefhebben en wat men zal haten; wat men moet doen en laten; hoe men God en de mensen tevreden kan stellen. Het merendeel van wat u in dit boek zult lezen, gaat over de zedenleer zodat ziel en lichaam zalig kunnen worden. Niemand moet menen dat ik al deze zaken van mezelf heb. Integendeel, ik heb hier en daar gezocht in de boeken die filosofen eertijds schreven over het broze menselijke bestaan. Dit boek heeft 28 hoofdstukken.

Daarop volgt het vierde boek, waaruit u kunt opmaken hoe de aarde zal vergaan.

Ten eerste zult u daarin vinden hoe de christenen uit het noorden de heilige stad Jeruzalem en het gehele Nabije Oosten zullen heroveren. Fantastische wonderen zullen plaatsvinden. Vervolgens zult u vernemen hoe een grote bende joden die Alexander de Grote langgeleden opsloot, zal losbreken, mannen en vrouwen zal vermoorden en eindeloos veel ellende zal veroorzaken en hoe het met dit volk zal aflopen. Daarna zult u horen over de vijftien tekenen die plaats zullen vinden vóór de Dag des Oordeels, waar ieder mens bevreesd voor hoort te zijn. De geboorte van de Antichrist zal daarna aan de orde komen: hij zal de mensheid verleiden op buitengewoon listige wijze, en hoe Henoch en Elia teniet zullen doen wat de Antichrist heeft verkondigd. Tenslotte zal het Laatste Oor-

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(5)

deel volgen, waaraan niemand kan ontkomen en waarbij God iedereen het loon zal geven dat hij tijdens zijn aardse leven heeft verdiend, en het einde van de aarde, zoals we dat beschreven vinden in betrouwbare boeken die heiligen die goed op de hoogte waren van de wegen van de Heilige Geest, vroeger voor ons hebben vervaardigd.

Dit boek telt twaalf hoofdstukken.

Proloog van het Eerste boek

Wees ervan overtuigd dat er in de hele wereld niets gevonden wordt wat volmaakt is. Alleen de eeuwige God is perfect. Hij heeft alles uit het niets geschapen en geeft alle dingen een eigen bestaan. Daarvan steken er twee boven uit: de engelen en de mensen. De engelen zijn geschapen opdat zij God dienen in de hemel en de mensen om dat op aarde te doen.

Wat de mens van God heeft ontvangen (een redelijk verstand, een fijnbesnaard gemoed en bovendien wilskracht), moet hij - als hij verstandig is - aanwenden ten behoeve van Gods dienst en Diens eer.

Twee zaken schenkt Onze Heer die veel mensen zeer begeren, maar die bij hun dood vernietigd worden, namelijk rijkdom en schoonheid. Maar deugdzaamheid blijft tot in de eeuwen der eeuwen aan de mens vastkleven en kan nooit ofte nimmer te gronde gaan.

Laat ons daarom God liefhebben. Dat is de eerste van alle deugden. Want begrijp goed dat wie God bemint, nooit bewust iets kwaads kan doen. Wie dus zegt: ‘Ik houd van God’, maar Diens geboden niet eerbiedigt, liegt. Dat beweert de heilige evangelist Johannes, die de waarheid heeft opgeschreven. Wie God bemint, hoort altijd graag Gods woord verkondigen. Immers, vrienden horen te allen tijde met genoegen over andere vrienden vertellen. Dat is edel en mooi, want daardoor wordt een mens blij.

Hieraan kan worden toegevoegd dat wie God be-

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(6)

mint, graag dit boek zal lezen, want het zal helemaal handelen over God en alle deugden.

Ach, Heer, schenk me inspiratie, want daartoe bent U in staat. Luister hoe ik begin, in de naam van de almachtige God en Onze Lieve Vrouw, Maria.

1 Hier begint het eerste boek van de Lekenspiegel

God, Die zonder begin en einde is, schiep er in zijn goddelijke barmhartige oorsprong behagen in om alle levende wezens te scheppen. Hij deed dat niet omdat Hij iets van hen verlangde, maar Hij wilde hen laten delen in zijn geschenken en zijn vreugde, zowel op aarde als in de hemel. Want toen God, Die zonder begin is, eenmaal hemel en aarde en alles wat men erop kan waarnemen had geschapen, had Hij daarover volledige beschikking en was Hij zeer verheugd. En als al deze dingen weer te gronde zouden gaan, zowel engelen als gewone mensen, en er niets anders over zou blijven dan Hij alleen zouden zijn macht en zijn glorie daar niets minder door worden.

Slechts twee soorten van alle levende wezens heeft God met redelijk bewustzijn en ook met eeuwig leven begiftigd: de engel en de ziel van de mens. Onze Heer vervaardigde die naar zijn wens en bracht ze in een vorm die Hem het beste leek.

Uit niets schiep God hemel, water, lucht, berg en dal, net als de engelen. De mens maakte Hij echter op een andere manier: namelijk uit de vier elementen lucht, water, vuur en aarde. De ziel heeft een andere oorsprong: zij is ontstaan uit de adem van Onze Heer. God blies de mens de geest van het leven in en dat is de ziel van de mens en niets anders. De engelen zijn dus uit niets ontstaan, maar Onze Heer, Die nooit ofte nimmer begin of einde kent en altijd leeft zonder ouder te worden, blies de geest in de ziel.

Vertel mij dan wat edeler is: wat uit niets is ontstaan of wat

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(7)

zijn oorsprong vindt in God, Die edeler is dan alles wat ooit was of wezen zal? Wie dit zo nodig wil vragen, mag het voor mijn part doen, maar het lijkt mij het vragen niet waard. Niemand moet echter geloven dat de ziel geen begin kent, want zij vindt haar oorsprong op het moment dat God haar bij de mens inblies.

2 De aard van God

Men vindt eenvoudige mensen - ongeletterd en weinig standvastig in het geloof - die menen dat God eruitziet als een mens, met een lichaam en ledematen zoals Hij ons, mensen, gegeven heeft. Dat is niet juist, begrijp dat goed. God is helemaal geest, waarvan hemel en aarde vervuld zijn, en toch neemt Hij geen ruimte in. Op elk moment is Hij overal aanwezig, in de hemel en op aarde, in bergen en dalen. Niets blijft voor Hem verborgen en Hij weet wat er in het gemoed van alle mensen omgaat.

Zijn deugd, zijn kracht, zijn grootte, zijn gerechtigheid en zijn goedheid kan niemand u ten volle omschrijven, al zou hij duizend monden hebben. Zijn barmhartigheid overtreft echter alles. Dat is ons redmiddel zodat we geen kwaad zullen doen. Zoals Hij oneindig wijs is en alles vanuit het niets schiep, zo zou Hij alles in één oogopslag ongedaan kunnen maken. Dankzij zijn kracht blijft alles op zijn plaats. Als Hij er niet op zou letten, zou alles tenietgaan, want alles is uit het niets voortgekomen zoals u hiervoor vernomen hebt.

Denk jij, dwaas, dat Hij jou naar zijn evenbeeld schiep, met een menselijk lichaam, het voedsel voor wormen? Nee, absoluut niet. Jij bestaat uit smerige modder en stinkt naar mest, maar God is zo edel en zo mooi dat niemand ter wereld ook maar een ogenblik zou kunnen menen dat hij daarover kan spreken. Duizend zonnen en het hele hemelrijk zijn niet zo schitterend als Hij is in zijn goddelijkheid. Want alle natuurlijke schoonheid,

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(8)

zowel in de hemel als op aarde, heeft zijn oorsprong in Hem, de leermeester van de natuur. Zijn diepte is peilloos, zijn hoogte onbekend, zijn omvang onmetelijk. Geen mens kan Gods vorm of wezen volledig doorgronden. En wie er het meest over lezen, tasten volledig in het duister, net als blinden die een ei proberen te pakken, maar er geen in handen krijgen.

Het is waar: Gods Zoon liep als een mens op de aarde rond. Hij was waarlijk God.

Maar zijn goddelijke gedaante zag men niet; de goddelijke daden daarentegen die Hij voortdurend verrichtte, kon men duidelijk waarnemen. Op soortgelijke wijze zegt men dat het brood op het altaar waar Hij werkelijk in aanwezig is, zijn goddelijkheid evenmin toont.

God is het allerhoogste wezen. Hij is een Drie-eenheid: drie zijn er in één en één bestaat uit drie. Een groter wonder zag men nimmer onder de zon dan één wezen in drie personen en drie personen in één God.

Niemand moet zo dwaas zijn te denken dat hij ten langen leste Gods wezen kan bevatten. De mens kent zichzelf nauwelijks. Hoe zou hij God dan kunnen kennen?

Men moet eenvoudigweg geloven dat Onze Heer in de hemel één God is in drie personen. Aldus krijgt men een flinke beloning, want niemand is in staat dit volledig te doorgronden, zoals ik al eerder liet weten.

3 Drie hemelen

Er zijn in totaal drie hemelen. De eerste omgeeft de aarde helemaal - aan de bovenkant, de onderkant en de zijkant -, ook al lijkt dat wonderlijk. Deze eerste is lazuurblauw en is zichtbaar. Hij draait constant om de aarde en het firmament heen.

De tweede hemel is als kristal. Daarin vinden engelen en goede zielen eindeloze vreugde. De derde hemel ziet eruit alsof hij van goud is. Daarin staat Gods troon.

Daar bevindt zich de opperste heerlijkheid, namelijk de troon van de Drie-eenheid.

De glorie

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(9)

daarvan is zo groot, dat niemand waardig is daarover te spreken, want deze zaak is boven alles verheven. Laten we het overlaten aan God, Die alles weet. Ik denk dat in die derde hemel enkel de troon van de Vader en de Heilige Geest staat. De troon van de Zoon staat naast die van zijn moeder want Hij zegt zelf in de Tien Geboden dat wij vader en moeder moeten eren.

Ik heb gelezen dat deze drie hemelen net zo ver van elkaar staan als het van hier naar het firmament is. Als een steen die evenveel zou wegen als honderd zware mensen, uit de derde hemel steeds ongehinderd recht naar beneden zou vallen, zou het honderd jaren duren vóór hij de aarde zou raken. Toch kunnen de engelen en de oprechte zielen sneller door de hemel heen gaan dan dat men met de ogen knippert.

Dat heeft God zo bedoeld.

In het Latijn staat ergens geschreven dat er zeven hemelen zijn, vanwege de zeven planeten. Hier zeg ik verder niets over en ook niet over hoe de ene planeet oostwaarts gaat en de ander westwaarts, zoals God het heeft verordend. Nochtans lijkt het erop alsof ze allemaal naar het westen bewegen.

4 De negen engelenkoren en de val van de engelen

In de middelste hemel bevinden zich negen soorten voortreffelijke engelen, te weten engelen, aartsengelen, vorstendommen, machten, krachten, heerschappijen, tronen, cherubijnen en serafijnen. Dag en nacht dienen deze hun Schepper met al wat in hun vermogen ligt. Ieder doet dat op de manier die God hem in eerste instantie had toebedacht en waar hij nooit van zal afwijken. Ze behielden hun eervolle positie, die anderen op onbedachtzame wijze verloren en voor altijd moeten missen. Welke taken ze uitvoeren, is veel te moeilijk voor leken.

Maar zodra Onze Heer de engelen had geschapen en een eervolle plaats had gegeven, stond Lucifer onmiddellijk op, de

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(10)

voornaamste, de mooiste en de schitterendste, zodat hij neerkeek op de andere engelen zoals zijn hoogmoed hem ingaf. Hij meende dat hem een hogere status toekwam dan God hem gegeven had. Ook andere engelen die zich zonder na te denken aansloten bij Lucifer en diens arrogantie, dachten boven huns gelijken uit te stijgen. Zodra hun Schepper dat gewaarwerd, wierp Hij de aanstichter terstond in het allerdiepste van de brandende hel. Vele van Lucifers aanhangers bleven in de lucht hangen. Daar zweven ze rond, brandend in grote ellende waar ze altijd in zullen moeten blijven.

Zij waren slechts een fractie van een seconde in de hemelse heerlijkheid, want zodra ze kennis hadden genomen van hun wezen, vervielen ze in hovaardij en moesten ze onmiddellijk het veld ruimen. Naar men leest, zou het niet terecht zijn geweest dat zij die in opstand waren gekomen tegen hun Schepper, daar nog een ogenblik langer waren gebleven. God had hen tot deze grote heerlijkheid geroepen. Zijn goedheid had Hem daartoe aangezet; Hij deed dat niet op grond van hun verdiensten. Zij waren buitengewoon trouweloos.

5 Het mezen van engelen

Alle engelen zijn zonder uitzondering geesten, zonder vlees en beenderen. Zij nemen geen plaats in en zij wegen niets. Al zou men iets massiefs hebben ter dikte van hemel, aarde of een muur, dan nog zouden zij er zonder moeite doorheen gaan. Zij worden omringd door de hemelse vreugde waar zij ook maar heen gaan op aarde of in de hel. Ook al zijn engelen schrander, toch weten zij niet meer van Gods mysterie of van wat er zal gebeuren dan God hen wil laten begrijpen. Gods geheimen zullen zij pas zien als Hij het wil. Als Hij ze ergens heen wil sturen, weten zij meteen waarheen en waarom ze worden gezonden. Zij gaan dan ook meteen daarheen en doen wat hun Schepper hun heeft opgedragen.

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(11)

Men schildert op muren engelen met vleugels en met een lichaam net als de mens, maar zij hebben die niet. Geen enkel geestelijk wezen kan geschilderd worden en men moet ze daarom wel zo tekenen: men kan ze niet op een betere manier weergeven.

De engelen in de hemel zien wat er gebeurt op aarde. Als zij zien dat iemand door onheil getroffen wordt, komen zij in een oogwenk naar beneden en staan die persoon bij; tenminste als God het hem gunt!

Als Onze Heer hun toestemming verleent zich aan iemand te vertonen, nemen zij uit lucht een vorm en een gedaante aan waarin ze verschijnen. Maar het oog van een mens - of hij nu goed of slecht is - kan geen geestelijk wezen waarnemen.

Een mens die er zo erg aan toe is door verdriet, angst of grote rouw dat hij dood zou willen zijn, zou al zijn ellende vergeten, zodra hij een engel zou zien. Hij zou zich werkelijk verbeelden dat hij in de hemel was. Maar een mens zou gemakkelijk sterven van zoveel schittering, van zoveel licht. Zelfs zeven zonnen aan de hemel zouden niet zo mooi of zo helder zijn als de engel van nature is.

6 Onze engelbewaarders

Ieder mens heeft een engel met als opdracht hem voortdurend te behoeden tegen de listen van de duivel. Die probeert immers steeds zijn netten uit te werpen om de mens te vangen en diens ziel te vernietigen. Als de engelbewaarder er niet zou zijn, zou de duivel ons het leven, de ziel en al wat ons tot voordeel strekt, afhandig maken.

Maar als wij steeds weer ons oor te luisteren leggen bij de duivel, zal de

engelbewaarder ons aan ons lot overlaten omdat hij het niet ten goede kan keren.

Voortdurend staat de engelbewaarder ons bij met vernuftige vermaningen om af te zien van zonden. Zo graag ziet hij immers dat de ziel behouden

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(12)

blijft die Onze Heer hem heeft toevertrouwd. En wanneer die ziel ten val komt, is de engelbewaarder bedroefd. Richt de ziel zich daarentegen op de deugden en ziet hij af van zonden, dan wordt de engel buitengewoon opgewekt, omdat hij behouden kan wat zijn Heer hem toevertrouwde. Het bovenstaande valt zonder meer te vergelijken met een aanzienlijk landsheer die zijn lievelingsdienaar opdraagt zijn kind te onderwijzen en te begeleiden. Als dat kind vervolgens tot slechtheid en zonde aangetrokken wordt, zal die dienaar zich zeer schamen voor zijn heer. Op dezelfde wijze voelen engelbewaarders zich ellendig zodra de ziel hun ontglipt en voortdurend het slechte pad bewandelt.

Hieruit moet men niet opmaken dat engelen echt verdriet kunnen hebben: al nemen ze waar wat ze liever niet zouden zien, hun vreugde vermindert daardoor niet. Weet dat de engelen grootmoedig houden van de mensen en dat het hun veel verdriet doet wanneer mensen de genade van Onze Heer verspelen. Want de engelen begeren boven alles dat het aantal engelen aangevuld wordt. Het was namelijk kleiner geworden nadat de duivels ten val waren gekomen. Dat aantal moet met mensen worden aangevuld. Hoe meer zielen naar de hel gaan, des te langer het duurt voordat het aantal weer op volle sterkte is. Wie zich bekommert om zijn vrienden, zal niet helemaal gelukkig zijn voordat hij zeker weet dat zijn vriend bij hem zal zijn. Daar heeft hij zijn zinnen op gezet. Aldus verlangen de engelen dat de lege plaatsen worden opgevuld met zielen.

Men zou u nog veel meer kunnen vertellen over de rangen en standen van de engelen, maar dat laat ik nu verder rusten. Nu lijkt me dit voldoende. Ik zou willen dat men dit eens in zijn oren knoopte.

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(13)

7 Wat de aard is van de kwade engelen en wat zij doen

U hoorde mij net zeggen hoe sommige engelen de hemelse vreugde volledig verloren toen zij uit de hemel verdreven werden: de hoofdaanvoerders van de gevallen engelen gingen door naar de hel, maar de anderen bleven op dat moment in het water, in de lucht en op het land. En zij zijn allemaal vijanden van de mens. Zij proberen steeds de mens te bedriegen en te verleiden, omdat zij de mens benijden: de grote vreugde die de mens zal toekomen, hebben zij zichzelf op schandalige wijze ontnomen en zullen zij eeuwig moeten missen. Zij waren voorheen mooi, lieflijk en schitterend, maar zij werden na de val lelijk, zwart, afzichtelijk en ze stinken erger dan een modderpoel. Overal waar zij zijn, is ook de helse pijn en een kwelling die nooit meer zal ophouden.

Er zijn onder de kwade engelen vele aanvoerders. Elk heeft zijn eigen leger, dat tot zijn dienst staat en bereid is te doen wat hij gebiedt. De boosaardige engel die de mens het meest bedriegt, is welkom en wordt het beste ontvangen, omdat hij het zo goed heeft gedaan. Wie weinig kwaads aanricht, wordt verstoten en geslagen. Hij krijgt zeer weinig lof omdat hij weinig bijdraagt. Dan zet men een ander op zijn plaats om het werk beter te doen. De ene kwade engel is veel behendiger dan de andere in alle omstandigheden; net zoals de mensen op aarde ongelijk zijn qua slimheid. Begrijp goed dat er duizend kwade engelen een mens die ergens ligt, staat of loopt, in de gaten houden. Als God Onze Heer het zou toestaan, zouden zij bij die persoon graag leed veroorzaken, zowel aan ziel als lichaam. Maar de beschermengel die de mens bij zijn geboorte van God krijgt, behoedt de mens daarvoor.

De kwade engelen hebben geen kennis van wat er zal gaan gebeuren. Ook kunnen zij niet in het hart van de mensen kijken, maar zij kennen mensen wel door hun gezichten af te lezen en door naar hun daden te kijken. Zij zijn heel vernuftig en weten

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(14)

veel meer dan een mensenhart kan vrezen, omdat zij geheel geest zijn en van engelachtige oorsprong. Zij hebben hun slimheid behouden, ook al is hun uiterlijke gedaante veranderd en is hun vreugde omgezet in lijden.

Zij zijn altijd van zins om de wereld en al haar bewoners te gronde te richten en zij zouden dat ook doen als de goede engelen hen er niet van af zouden houden door hen te slaan als ze iets ergs willen doen. Want de slechte engelen kunnen geen mens kwaad berokkenen zonder dat God het hun toestaat. Als een kwade engel velerlei kwaad berokkent, zowel te water als te land, voor zonden die zijn begaan of voor andere zaken die God ziet, dan laat Hij het gebeuren. En net zo snel krijgen de goede engelen toestemming van God: ze wachten daarop totdat God het wil en niet langer.

8 Het firmament

Het firmament is aan de buitenkant helemaal rond en vanbinnen hol als een eierschaal.

Daarbinnen liggen aarde, water en lucht opgesloten als in een grot. Aan het firmament staan de sterren en de planeten. Het firmament draait van nature altijd rond en mag nooit stilstaan. Dat kunt u waarnemen aan zon, maan en sterren, die nooit stilhouden of treuzelen. Ze blijven constant in beweging, net zoals het firmament ronddraait.

Maar ze draaien ertegenin. Het zou te veel worden om dat allemaal aan u te vertellen.

Het krachtigste ding dat men in de kosmos kan vinden, is het firmament. Daar heeft God in zijn almacht de meest wonderbaarlijke zaken in verwerkt. Als het firmament niet zou draaien en bewegen, zouden alle levende wezens geen lid kunnen verroeren. Het zou lijken alsof alles dood was. Het draaien en bewegen van het firmament brengt alle schepselen in beweging, laat kruiden en bomen groeien en zorgt dat de tijd voortgaat.

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(15)

Terwijl het firmament draait, klinkt een zo hard geruis en gekraak (naar een geleerde ons diets maakt) dat een mens - zelfs al zou hij zo groot zijn als de aardbol - terstond dood neer zou vallen als hij dat geluid zou horen. Ook de snelheid waarmee het firmament beweegt, is ongeëvenaard. Want het firmament draait binnen één dag en één nacht helemaal rond. Zou het ook maar één uur stilstaan, dan zouden mensen en alle andere schepselen op apegapen liggen.

9 De zon en de maan

De zon is de eerste onder de planeten. Begrijp goed wat ik bedoel: ze is de mooiste en de beste en de planeet waar wij het meeste aan hebben. Als haar hitte en kracht er niet zouden zijn, zouden er geen vruchten of andere dingen uit de aarde voortkomen.

Maar door de warmte die de zon de aarde geeft, ontspruiten bomen en gewassen die ons voorzien van koren en fruit. De zon is van nature droog en heet; de hele wereld zou verbranden als er geen kou zou bestaan. Daarom is de maan gemaakt. Zij is koud en nat en zorgt voor een juiste afstemming tussen hitte en vocht. Daardoor kan de aarde vruchten voortbrengen en kunnen gewassen en bomen op gezette tijden ontluiken op aarde. De stand van de zon is veel hoger dan die van de maan. De zon beweegt niet in een vaste baan, maar neemt een hogere en een lagere stand in volgens Gods plan. Zij doorloopt haar baan in een jaar.

De maan houdt zich evenmin aan een bepaalde baan. Zij neemt een hogere en een lagere stand in, neemt toe en af en dit doet ze elke maand. Nu komt het dikwijls voor bij deze verschillende omlopen van zon en maan, dat de maan komt te staan tussen ons en de zon. Dan houdt zij de zonneschijn tegen, zodat die ons niet kan bereiken.

Daardoor wordt het snel donker, zodat het net lijkt alsof de zon is vergaan. Maar ook al mist men een

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(16)

deel van de helderheid, toch blijft de zon bestaan en is zij net zo helder als altijd. Het enige mankement dat zij krijgt is dat wij haar licht moeten missen, doordat de maan haar bedekt. Als de maan naar voren gaat en de een over de ander heen gaat, keert de helderheid terug zoals men die tevoren had. Dit gebeurt als de maan zonder licht is, dat wil zeggen als zij begint.

De maan ontvangt haar licht geheel van de zon, want zij geeft van zichzelf geen licht. Wie op de maan zou staan, zou de zon kunnen zien, want tussen de zon en de maan is niets. De maan zou haar schijnsel verliezen als er iets tussen hen beide in zou komen te staan. Als het dus eens gebeurt dat de zon zo'n baan draait dat er een berg of een hoog landschap tussen de zon en de maan in komt en dat de zonneschijn niet bij de maan kan komen, wordt de maan haar licht ontnomen en is zij niet meer helder. De berg die ertussen staat, houdt het licht tegen. Dan zeggen wij: de maan vergaat. Dat is slechts een grap, want de maan kan niet vergaan. Zij blijft dik en breed, maar haar licht komt en gaat. Als de zon achter de berg wegtrekt, vangt de maan haar licht weer op, net als daarvoor. Hoe meer de zon achter de berg vandaan komt, hoe meer het licht van de maan toeneemt. Dit zijn de verklaringen van gebeurtenissen waarbij de mensen denken dat de zon en de maan soms vergaan.

10 De andere planeten

Er zijn nog vijf planeten die zeer veel invloed hebben, want ze bepalen het leven in de wereld overeenkomstig de wil van Onze Heer. Over hun kracht wil ik hier niet veel vertellen, omdat slechts voor weinigen hun invloed en betekenis van belang is.

De planeten zijn Mars, Mercurius, Jupiter, Venus en Saturnus.

Heel langgeleden plachten de heidenen te geloven in deze zeven planeten. Ze meenden dat elk een godheid was, omdat hun geleerden hun kracht erkenden. Daarom noemden ze de zeven

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(17)

dagen van de week naar de planeten. En dat is nog steeds zo in het Frans, het Latijn, het Grieks en het Hebreeuws. Op die manier houden ze dat gebruik in ere. De zondag is vernoemd naar de zon en de maandag naar de maan. Daarop volgt de dinsdag, die naar Mars is vernoemd. Nu weet u iets van deze drie planeten. De vierde is Mercurius en dat is woensdag naar men kan lezen. Jupiter is donderdag en vrijdag Venus. Naar Saturnus wordt de zaterdag genoemd. In deze volgorde schikten de oude geleerden de planeten eertijds. In het Nederlands treft men sommige namen nog aan.

Wees ervan overtuigd dat elke planeet een bepaalde periode heeft waarin ze het krachtigst is, overeenkomstig Gods geboden. Wanneer sommige planeten de dienst uitmaken, krijgt de mensheid onenigheid, raakt in oorlog, verhongert of richt bloedbaden aan. Andere planeten daarentegen hebben zo'n gunstige invloed dat ze pais en vree brengen en materiële overvloed.

Naar men beweert is het tijdstip waarop een mens geboren wordt, verbonden met een planeet, namelijk of hij voorspoed of tegenslag zal hebben, geluk of eer zal verwerven, gehaat of bemind zal zijn, eerlijk zal blijven of een dief wordt, lang of kort zal leven, overeenkomstig Gods voorzienigheid.

Verder moet u weten dat men soms een soort komeet in de lucht ziet. Die heeft geen vaste plaats in het firmament. Ze ziet eruit als een ster en verplaatst zich razendsnel. Als ze een lange, dikke staart heeft, duidt dat op de dood van een vorst of op epidemieën die vaak kort daarna zullen uitbreken. Gelukkig neemt men haar zelden waar. Ze verbergt zich nadat ze een tijd zichtbaar is geweest.

Wees ervan overtuigd dat er wonderlijk veel sterren zijn. Er zijn er meer dan die men met het blote oog kan waarnemen. Omdat ze hoog aan het firmament staan, kan men ze niet zien. Op maanloze nachten kunnen we de lichtjes van deze sterren zien.

Al lijken ze allemaal heel klein, ze zijn allemaal net zo groot

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(18)

als de aardbol. Als iemand zich ter hoogte van de sterren zou ophouden, zou de wereld hem net zo klein voorkomen als een hazelnoot, of misschien nog kleiner. Zo groot is de afstand van de wereld tot aan de sterren.

11 De rondheid van de aarde

Aarde en water vormen tezamen de wereldbol. De aarde ligt op het water. Ze zijn helemaal rond en kennen begin noch einde. Ook hebben ze geen andere fundering dan het firmament, dat alles op zijn plaats houdt, zoals God het wil. Een ei kan het u goed illustreren: de hemel is de schaal, het witte is het firmament dat overal omheen zit en de dooier is het aardrijk. De aarde is net als de dooier zo rond als een bol.

Nu verwondert u zich er misschien over hoe de aarde zó stil kan liggen zonder naar één zijde over te hellen door haar gewicht, want niets dat op haar rust kan dat veroorzaken. Ik zal het u meteen uitleggen. Het firmament is zo gemaakt dat het er van nature voor zorgt dat het aardrijk met kracht bij elkaar blijft zodat het aan geen enkele kant kan uitdijen. Want als het firmament aan de ene zijde ook maar een klein beetje zwakker zou zijn dan aan de andere zijde, zou het aardrijk zich verplaatsen en wegglijden. U kunt het hierdoor misschien beter begrijpen: als in deze aarde een gat zou zitten dat door heel de aarde heen zou gaan en men zou er een steen in laten vallen, dan zou die steen niet verder vallen dan tot het midden van de aarde. Het firmament laat hem namelijk niet verder naar boven of naar beneden gaan. U kunt het ook zien aan stenen die ijzer aantrekken. Leg een naald tussen twee stenen, net zo dicht bij de ene steen als bij de andere. De naald zal dan stilliggen. Maar als ik de ene steen terugtrek dan zal de naald aan de dichtstbijzijnde blijven kleven. Op diezelfde manier wordt de aarde op zijn plek gehouden door de kracht van het firmament, zoals Gods wijsheid het ge-

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(19)

maakt heeft. Let op, als hier een bol zou hangen waar vele vliegen overheen zouden lopen, over de bovenkant, de zijkant en de onderkant, zou dat een klein wonder zijn.

Op dezelfde wijze gaat de mensheid van voren naar achteren om de aarde heen en ieder denkt op het hoogste punt te staan.

Als hier de zon schijnt, dan is het aan de andere kant nacht, omdat men de zon altijd ziet rondgaan. En is de zon daar, dan is het daar dag en is het hier nacht. De zon staat nooit stil, maar draait altijd rond. Waar de zon het aardrijk bestrijkt, is het dag. Immers, de dag is niets anders dan het licht dat de zon afgeeft. Als ze in het westen ondergaat, verliezen wij terstond de dag en zij neemt de dag mee voor zich uit naar waar zij heen gaat. En als zij dan in het oosten opkomt, dan ziet men de dageraad. Zo is het altijd ergens dag. Wij moeten God danken, Die ervoor zorgt dat het nacht, dag of avond wordt. Omdat de aarde rond is, kan de zon niet haar hele oppervlak in één keer beschijnen.

12 Het vagevuur

Nu komt het bij me op het purgatorium of vagevuur ter sprake te brengen. Dat is wreed en afgrijselijk en duizend keer zo heet als het vuur hier op aarde. Want het is een geestelijk vuur, geen materieel vuur: het brandt niet op kolen of hout. Als men er een aambeeld in zou gooien, zou dat smelten als sneeuw; of als de zee erdoorheen zou stromen, zou het vuur daar geen last van hebben, geblust worden of afnemen.

Als de ziel het lichaam moet verlaten en niet langer op aarde kan blijven en berouw heeft getoond, maar nog niet voldoende geboet heeft, komen de duivels onmiddellijk tevoorschijn en brengen de ziel naar het vagevuur. Terwijl de zielen in zeer benarde omstandigheden verkeren, komen engelen die hun moed inspreken om te volharden vanwege de grote vreugde die hun deelachtig zal worden, én vanwege de liefde voor Onze Heer.

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(20)

Daardoor worden de zielen weer opgewekt. Mannelijke en vrouwelijke heiligen komen daar ook heen om hun vrienden te troosten die hen op aarde hebben gediend, zodat de zielen zich beter voelen, zoals ik ergens heb gelezen.

Als een ziel zonder zonden zich in het midden van het vagevuur bevindt, heeft hij er helemaal geen last van. Want God heeft de natuur van de ziel zo geschapen dat alleen wie met zonden is besmet, pijn kan voelen. Dat heeft God zo bepaald.

De kwellingen die de zielen ondergaan vóór ze de hemelse heerlijkheid mogen binnentreden, worden niet allemaal veroorzaakt door hitte. Maar er zijn wel vele soorten: sommige zielen worden gesudderd, anderen gebraden, weer anderen uitgebakken als kaantjes; onmiddellijk daarna zijn ze weer net zo groot als daarvoor want ze kunnen niet krimpen hoeveel ellende ze ook lijden. Sommigen hebben dorst, anderen lijden kou, weer anderen worden geslagen. Die klappen worden uitgedeeld door boze geesten die ontzettend veel plezier beleven aan deze martelingen. Naar het rechtvaardige oordeel van God krijgt ieder een straf overeenkomstig de ernst van zijn zonden.

Degenen die vrienden op aarde achterlaten, hebben daar veel baat bij. Want zielenmissen, gebeden en aalmoezen helpen hen ten zeerste om aan hun ellende te ontsnappen. Maar het zou hun nog meer baten als de mensen het in volle oprechtheid zouden doen.

In het uiterste westen van Ierland zijn de verschillende straffen die zielen kunnen ondergaan ooit eens tijdens zijn leven getoond aan een ridder, Patricius geheten. Hij keerde terug uit het vagevuur en liet de mensen weten wat hij allemaal had gezien:

niemand kon zich de wonderbaarlijk zware straffen voorstellen waaraan de zielen worden onderworpen. Daarom heet die plaats nog steeds Purgatorium Patricii [Patricius' vagevuur].aant.

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(21)

13 De straffen in de hel

Nu wil ik u verder vertellen over de verschillende zware straffen in de hel, die de zielen daar ondergaan. In de hel heerst altijd duisternis, zonder genade of mededogen.

Men hoort daar niets anders dan kermen, hard geschreeuw, slaan met de handen, geknars van tanden en alle vormen van pijn. Er zijn twee hellen: één boven en één beneden. De deugdzame zielen die eigenlijk in de hemel thuishoorden, gingen naar de bovenste hel vóórdat God aan het kruis stierf. Met die dood zorgde Hij ervoor dat Hij ze bevrijdde uit die kwellingen en Hij leidde hen naar de hemelse zaligheid. Maar degenen die in de onderste hel zaten, bleven daarin opgesloten samen met de ellendige duivels.

In de hel is een heet en afgrijselijk vuur. En net zoals ons vuur heter is dan een beschreven vuur, zo is het helse vuur, waar vele zielen in verblijven, heter dan het onze. Het vuur in de hel brandt altijd en bestaat uit negen soorten kwellingen. Het kan nooit getemperd worden noch uitgaan en bevindt zich onder de aarde.

Er zijn daar negen soorten zware straffen. De eerste bestaat uit het brandende vuur.

Dat vuur is zo afgrijselijk dat de hitte ervan niet minder zou worden ook al zou heel de zee dat vuur overspoelen. Het vuur zou branden als tevoren maar het geeft geen licht. De tweede foltering bestaat uit zo'n grote kou dat niemand die precies kan beschrijven. Die is ook in de hel aanwezig. Die kou heeft zo'n kracht dat een berg van vuur die daarin zou worden gegooid al zijn warmte zou verliezen en meteen in ijs zou veranderen. De derde foltering wordt gevormd door draken, slangen en vele wormen die zich als vissen in het water thuis voelen in de vuurgloed. Zij zijn angstaanjagend en afzichtelijk, zowel om te zien als om te horen. Zij hebben hoorns en sperren hun bek zo wijd open dat het lijkt alsof zij alles gaan verslinden. En de slangen winden zich om de hals van de zielen en berokkenen hun veel leed. De vierde

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(22)

foltering geeft hun veel te lijden. Dat is een zo grote stank dat niemand zich die kan voorstellen. Zij blijft onverminderd om hen heen hangen. Als er een snufje daarvan in een koninkrijk zou zijn, zou heel het land eraan onderdoor gaan. De vijfde foltering zijn de duivels: zij slaan de zielen zo hard als smeden die met hamers op een aambeeld slaan en metaal bewerken met vuur. De duivels kunnen niet moe worden ongeacht de folteringen die ze toebrengen. En de zielen kunnen niet sterven, wat zij ook doorstaan. En als de zielen zo plat als een blaadje geslagen zijn, krijgen ze direct hun oude vorm terug. Op die manier kent hun kwelling geen einde. De zesde foltering bestaat uit de afgrijselijke kreten en het vreesaanjagende gehuil van de smerige slangen, wormen en draken rondom de zielen terwijl zij zich om hun kelen heen winden alsof zij hen geheel gaan verslinden. Men hoort daar hoe langer hoe meer slaan met de handen, geknars met de tanden en geweeklaag van de arme stumpers die daar zulk misbaar maken. De zevende kwelling is de diepe duisternis, waardoor zij grote ellende ondervinden. Er is daar namelijk geen spoortje licht. De achtste pijn valt hun zeer zwaar. Dat is de schande van de zonde die bij hen is aangetroffen, want ieder kent en doorziet de zonde en misdaad van de ander. De negende foltering bestaat eruit dat zij zich er maar al te goed van bewust zijn dat hun kwelling eeuwig zal zijn, zonder einde, zonder hoop op genade, en dat aalmoezen, vasten of gebeden hen totaal niet kunnen helpen en dat Gods barmhartigheid niet voor hen geldt. Dit doet hun het meeste pijn.

14 De redenen voor de folteringen

Deze negen folteringen die u mij hiervoor hebt horen behandelen, heeft God ingesteld omdat de mens tijdens zijn aardse bestaan weinig waarde hecht aan de negen voortreffelijke engelen-

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(23)

koren in de hemel. Want God heeft ons geschapen opdat wij in dat gezelschap terechtkomen. Daartoe heeft Hij ons uitverkoren, tenzij we die gunst met opzet verspelen door onze onbezonnenheid. Een zodanige straf heeft God wel aan deze zotternij verbonden, want in zijn wijsheid heeft Hij een passende en rechtvaardige straf gevonden voor elke zonde.

1 Zielen die tijdens hun leven vol haat en nijd, trots en arrogant waren, zullen branden in het gloeiend hete vuur.

2 Zielen die zich overgaven aan allerlei wereldse ijdelheden en vleselijke geneugten, moeten ontzettende kou lijden.

3 Zielen die in hun levensdagen arme drommels zelden zagen staan en geen goed woord overhadden voor mensen die hun de weg naar de hemel wilden wijzen, worden nu omringd door vele slangen en draken.

4 Zielen die zich hun leven lang aan wellust hebben overgeleverd, zitten in de vreselijke stank.

5 Zielen die uit liefde voor Onze Heer geen boete of penitentie wilden doen voor hun zonden, krijgen veel slaag.

6 Zielen die met tegenzin luisterden naar Gods geboden en wat heilzaam voor hen is, moeten nu het gekrijs en gehuil aanhoren: nooit zullen ze daarvan verlost worden.

7 Zielen die zich niet wilden bekeren tot het ware geloof in Onze Heer en het ware licht, God zelf, niet wilden zien, moeten voor eeuwig in de duisternis vertoeven, samen met andere ellendelingen.

8 Zielen die tijdens hun leven hun zonden verzwegen voor priesters, zien daar hun misdaden open en bloot tentoongesteld.

9 Zielen die nooit tot God om genade riepen, onbevreesd zondigden en verstokt waren in hun zondigheid alsof God hen eeuwig zou laten leven, moeten daar eeuwig pijn lijden zonder troost en zonder vooruitzicht op enige verlichting.

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(24)

Aldus heeft God in zijn wijsheid voor elke zonde een straf bedacht naar recht en billijkheid.

Graag zouden de zielen de dood ontvangen, maar de dood vlucht van hen weg, en de duivels die de zielen pijnigen, kunnen er niet genoeg van krijgen. Op die manier zal er aan de folteringen nooit een einde komen.

In een boekje las ik over een ziel die in Ierland uit het lichaam was getreden en werd weggeleid naar een omgeving waar ze de helse folteringen zag. Als u dat verhaal zou horen vertellen, zou het angstzweet u uitbreken. Toen werd deze ziel vanwege de barmhartigheid van Onze Heer in de gelegenheid gesteld terug te keren naar haar aardse lichaam. De mens kwam weer tot leven en vertelde het volk wat hij allemaal had gezien en gehoord. Niemand kan zich genoeg daarover verbazen. Die man heette Tondalus.aant.

15 De aard van de mensheid

Toen de kwade engelen op schandelijke wijze de hemel verloren hadden, schiep God de mens omdat Hij de plek waaruit de engelen verstoten waren weer wilde vullen.

Hij vervaardigde de mens uit het slijk van de aarde om zo de kwade engelen te vernederen. Want de broze mensheid zal in de hemel komen, terwijl die edele schepselen er amper een uur in mochten blijven. En daarom doen zij altijd zo hun best om ons van die plaats te verstoten. God schiep de mens niet alleen uit aarde, maar uit de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. Met aarde maakte Hij het vlees en de beenderen; het bloed maakte Hij van water; de lichaamswarmte komt van het vuur; en uit lucht komt de adem en de beweging. Als de ziel het lichaam verlaat, keert elk element terug naar waar het vandaan kwam en waaruit het voortspruit: lucht gaat terug naar lucht, vuur naar de zon. Het bloed gaat naar het water in het lichaam, want als je een dode

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(25)

open zou snijden, zou er geen druppeltje bloed meer vloeien. En het water trekt het vlees in, net zoals water in de aarde zakt, want het vlees komt voort uit de aarde en moet weer aarde worden. De ziel gaat, op het moment dat zij het lichaam verlaat, terug naar God of naar de plek waar God haar heen stuurt, want zij vindt haar oorsprong in God. Zo moeten alle dingen, volgens de leer van Aristoteles,aant. terug naar hun oorsprong, waaruit zij ontstonden en waaruit zij gevoed werden.

Elke mens heeft van nature vijf zintuigen: zien, horen, ruiken, proeven en voelen.

Men houdt zowel verstand als lichaam in een betere conditie wanneer men matig eet en drinkt, vast en sober leeft, dan wanneer men te veel zou drinken of eten. Want niets is zo goed als maat weten te houden. Het lichaam is met weinig tevreden en wie te veel naar binnen werkt, bederft lichaam, ziel en verstand. Men zegt dat wie één keer per dag eet, een geestelijk leven leidt; wie tweemaal per dag eet, een menselijk leven; en wie drie keer of vaker per dag eet, als een beest leeft. Hierna zal ik u uitleggen hoe men het lichaam moet behandelen. Maar nu zwijg ik daarover: ik zal terugkeren naar waar ik mee begonnen was.

Het hart is heer en meester van uw hele lichaam. Het is met zorg opgesloten in de muur van het lichaam: te weten in de borstkas, het vaste gedeelte van het lichaam.

Alle lichaamsdelen en zintuigen die het lichaam bevat, staan te allen tijde in dienst van het hart en handelen volgens zijn advies. De voeten dragen het lichaam naar waar het maar wezen wil. De handen vormen zijn schild. Het hoofd is het kasteel van het lichaam en de handen zijn altijd paraat om dat intact te houden. De handen hebben liever dat zij geraakt worden als men steekt of slaat, dan dat het kasteel gesloopt zou worden. Twee ogen en twee oren vormen de vier boodschappers van het hart. Wat zij zien, horen en begrijpen laten zij meteen aan het hart weten en vol overgave behoeden zij het kasteel zodat niemand het enige schade kan toebrengen.

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(26)

16 De aard van het lichaam

Van nature behoren er drie zaken bij uitstek tot het menselijke lichaam, te weten slapen, drinken en eten. De laatste twee kan men beheersen, maar slaap kan men niet verdrijven want die is veel sterker en ijler dan de andere twee. Immers, als men er niet op verdacht is, springt hij te voorschijn en maakt hij zich meester van de kracht en het verstand van het lichaam, zodat de mens niets meer beseft en voor dood neerligt. De nacht is geschapen opdat de mensen zullen slapen en lichaam en geest rust geven zodat ze overdag God des te beter kunnen dienen, kunnen nadenken en de kost kunnen verdienen.

De eerste reden waarom God wilde dat de mens rust zou nemen, was omdat Hij wilde dat men Hem dienen zou en zodoende voor eeuwig een plaats bij Hem in het hemelrijk zou verwerven. Aldus geeft de slaap voedsel aan lichaam en geest.

Behalve God dienen moet het lichaam ook met plezier inspanningen en arbeid verrichten om het te voeden. Wees er zeker van dat brood dat met arbeid verdiend wordt, heerlijk is om te eten. Wie dat eet, is gelukkig, zoals Onze Heer David liet weten.

Het van nature kwetsbaarste en smerigste schepsel ter wereld zou de armzalige mens zijn, als de ziel er niet was. Die tooit de mens met haar genade en geeft hem leiding. Zodra een kind wordt geboren, kan het zien noch horen, gaan noch staan, boe noch bah zeggen: het ligt daar maar als een worm. De lichaamsen geestkracht verwerft hij slechts heel langzaam. Want pas op twintigjarige leeftijd kan hij daarover beschikken. En zodra hij het hoogtepunt heeft bereikt, wordt hem alles spoedig ontnomen. Dan verliest hij kracht en verstand die Onze Heer hem gegeven had. Dan zakt het lichaam langzaam maar zeker in elkaar, alsof het terug wil naar de aarde, naar zijn moeder uit wie het langgeleden geboren werd en bij wie zijn oorsprong lag.

Dan moet de mens sterven, of hij wil of niet. Zodra de ziel het li-

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(27)

chaam verlaat, blijft er niet meer over dan een zak waar de ziel in verborgen zat, dat wil zeggen het smerige, stinkende lichaam. Het wordt onder de grond gestopt en is dan minder waard dan iets wat ooit leefde of leven zal. Want zijn vrienden zijn nog het allerbangst voor het dode lichaam en lopen ervan weg, zoals we dagelijks kunnen waarnemen.

O mens, smerige ellendeling, waarom richt je je lichaam in de hoogte? Waarom denk je niet met ontzag aan waar je vandaan kwam, wie je bent en waar je naartoe gaat? Ben je arm of rijk, jong of oud, je moet sterven, of het je lief is of leed. En niemand weet wanneer, hoe en waar. En dat valt ons zeer zwaar.

17 De aard van de ziel

De edelste en mooiste schepping van God is de ziel, wanneer zij rechtvaardig en goed is. De lelijkste schepping is de zondige ziel die verstrikt zit in leugen en bedrog.

Dit is net als met de kwade engelen die voor zij vielen mooi waren en daarna afzichtelijk werden.

De ziel is een geest en niets anders. Men kan haar niet pakken of aanraken.

Mensenogen kunnen haar niet zien. Maar als God zou willen dat zij te zien zou zijn, zou zij een etherische vorm aannemen die men kan zien. Deze vorm verdwijnt net zo snel als het licht van een kaars die men uitblaast, want hij is niet meer dan een stralend schijnsel zonder materie. God is een eeuwig levende Geest, Die begin noch einde kent. Hij schiep twee geesten die nooit zullen ophouden te bestaan: de engel en de ziel. Hij schiep hen, zodat zij die zijn vriendschap niet zouden bederven met zonden, eeuwig met Hem zouden wonen in zijn rijk.

Er zijn nog meer dingen die wij etherisch noemen, namelijk lucht en vuur. Met vuur bedoelen we hier de gloed van de vlam uit het hout of uit iets anders stoffelijks.

Ook al kan men hem voelen en zien, men kan hem niet pakken en opsluiten. Met

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(28)

lucht doel ik op de wind, die men in het geheel niet kan zien, maar die men wel kan voelen. Hij is zo sterk en zo snel dat hij huizen en bomen kan doen omwaaien en het schip op zee doormidden kan splijten met meer schade dan honderd mannen zouden kunnen veroorzaken. De wind brengt de grote, zware zee in beweging. De wind kan dit alles doen met zijn kracht en toch voelt hij zacht aan. Dit is heel wonderbaarlijk.

De wind lijkt op Onze Heer die men niet kan pakken of aanraken. Maar Hij werkt de hele dag; wat niemand kan. Geloofd moet Hij te allen tijde zijn!

Verder wil ik u laten weten dat stemmen en andere geluiden ook etherische zaken zijn. Men kan ze niet zien en ook niet aanraken, maar het gaat door de oren naar binnen en maakt van geen enkel ander zintuig gebruik. De oren zenden het geluid naar het hart door, zoals u hiervoor hebt kunnen lezen.

Als de ziel het lichaam moet verlaten, gaat alles wat etherisch was met haar mee:

lucht, vuur, horen, zien, stemmen. Er blijven dan slechts twee stoffelijke zaken over:

vlees en bloed. Het bloed verandert in water en trekt onmiddellijk in het vlees. Het vlees rot weg en wordt aarde, maar de etherische zaken vangen hun reis terug aan, want zij hebben niets met de aarde te maken en zijn niet aan rot onderhevig. Hierover zou men u veel meer kunnen vertellen, maar ik wil het nu laten rusten en terugkeren naar de ziel.

18 Meer over de ziel

Geloof maar dat sommige geleerden vroeger beweerden dat de ziel zetelt in het hoofd.

Andere daarentegen zeiden dat zij in het hart zit. Deze verklaringen werden geopperd omdat de meeste zintuigen en het verstand uit hoofd en hart voortkomen. Maar weer andere geleerden maken ons wijs dat de ziel in het bloed zit: als het bloed zich in de ledematen bevindt, is de ziel daar

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(29)

ook, en waar geen bloed is (zoals in haren, nagels en tanden), is de ziel evenmin. Dat haren, nagels en tanden vaak toch pijn kunnen doen, komt doordat hun wortels met bloed in verbinding staan. Geen lichaamsdeel kan immers pijn lijden, of er moet bloed in aanwezig zijn. Want alle gevoel komt uitsluitend voort uit de ziel. Zodra de ziel het lichaam verlaat, verliest het lichaam alle gevoel. Hieruit kunt u zonder meer opmaken dat ik de waarheid vertel. Een arm of been waar geen bloed doorheen stroomt en die daardoor verdord is, kan geen pijn doen, want de ziel is niet aanwezig op plaatsen waar het gevoel verdwenen is.

Er zijn drie soorten zielen. De eerste is de rationele, die het onderscheid kent tussen goed en kwaad en die eeuwig zal leven. Zo'n ziel is de mens gegeven.

De tweede soort ziel bezitten vogels en andere dieren. Deze ziel is onredelijk, kan niet spreken, kent het verschil tussen recht en krom niet en is niet meer dan gevoel.

Wanneer een beest sterft, gaat die ziel eveneens dood. Dit is de aard van deze ziel.

De derde soort betreft zielen die zorgen voor groei, maar geen gevoel of verstand bezitten. Hierover beschikken planten en bomen. Als ze verdrogen of omvallen, gaat hun ziel eveneens te gronde.

God blies de ziel uit zijn gezegende mond. Daaraan ontleent de ziel haar warmte, daarom verwarmt ze het bloed en het bloed verwarmt op zijn beurt het lichaam.

Immers, als de ziel weggaat, wordt het lichaam direct koud. Al wat het lichaam presteert, kan het doen dankzij de ziel. Want het lichaam vermag helemaal niets zonder de leiding van de ziel. Zonder ziel is het lichaam als een dode op een paard dat het lijk draagt waarheen het beest zin heeft. Daarom treft de ziel meer blaam voor zonden dan het lichaam. Om die reden moet de ziel er zwaar voor boeten, want zij is onsterfelijk en leeft voort, terwijl het lichaam in de aarde wegrot. De ziel is licht en ijl en neemt geen ruimte in. Voorwaar, al zouden er duizend zielen samen op één haar zitten, dan zou die haar niet breken of buigen of daar enige last

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(30)

van hebben. De zielen zouden dwars door muren kunnen gaan en in een ogenblik kunnen opstijgen naar de hemel, want de ziel is niets meer dan een geest waar geen materie aan kleeft.

Als zielen op de Dag des Oordeels de ziel van een broer, kind, moeder of vader tot de hel veroordeeld zouden zien, zouden ze daar helemaal niet bedroefd om zijn.

Want het oordeel van hun Schepper, hun Heer, zou hun rechtvaardig en billijk lijken.

Naar Hem keren ze zich in de heerlijkheid van de hemel die voor hen eeuwig zal duren. En degenen die verdoemd zijn tot de ellende van de hel, beklagen zich niet over God omdat Hij hun onrecht zou aandoen. Ze weten immers dat het vonnis rechtvaardig is. Allemaal zouden ze willen dat ze samen met andere ongelukkigen de hel nooit meer zouden hoeven verlaten. Ze weten donders goed dat ze aanwezig moeten zijn wanneer God de wereld zal vernietigen en ziel en lichaam zal verenigen.

Daarna keren ze naar de hel terug en zal hun pijn weer net zo hevig zijn als daarvoor.

De zielen die zich ophouden te midden van het hemelse gezang, verlangen er ook zeer naar om daar zo spoedig mogelijk uit te geraken. Dat moet men als volgt interpreteren: die zielen onderwerpen zich graag aan het Laatste Oordeel, zodat ze hun lichaam terugkrijgen en hun vreugde als het ware verdubbeld wordt.

19 Welke macht de ziel heeft

God heeft elke ziel op aarde een koninkrijk gegeven. Zij is een goede bestuurder als zij dat zo regeert dat haar Heer er baat bij heeft. Als zij het op die manier bestuurt, zal God tegen haar zeggen:

- ‘Vriend, neem deze kroon. Ik wil jou met een grote beloning prijzen in mijn eeuwige rijk dat voor jou eeuwigdurend zal zijn, want jij hebt Mij trouw als een vriend gediend.’

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(31)

En als die bestuurder zo regeert dat het koninkrijk te gronde gaat en grote verliezen lijdt en de Heer het moet missen, zegt de Heer boos:

- ‘Bind zijn handen en voeten vast en werp hem in een vuur, want hij heeft zich als een valse knecht van zijn taak gekweten!’

De bestuurder staat symbool voor de ziel die de opdracht heeft om het lichaam te beschermen. Het lichaam is het koninkrijk. De ziel moet haar beschermen en brengen tot Gods gerechtigheid. Zij moet haar zo besturen dat God er geen schade van ondervindt. Dat wil zeggen dat men volhardt in het geloof in God en dat men zich houdt aan de geboden van de Kerk. De ziel die het lichaam goed en wijs bestuurt, wordt in de hemel gekroond. En de ziel die het hier op aarde slecht regeert, wordt in het eeuwige vuur geworpen.

De ziel verlaat het lichaam via de mond. Gebeurt het nu dat een kind sterft in de baarmoeder, dan gaat de ziel door de mond van de moeder naar buiten. Ook al zou men de keel snoeren of de mond volproppen met koren, zelfs dan zou de ziel erdoorheen gaan.

Als de mens sterft zijn er vier wrede en zware kwellingen. Zij zijn de allerwreedste die ooit op aarde voorkwamen. De ziel heeft angst en verdriet, het lichaam pijn en ellende. De angst van de ziel is zo groot (niemand zou het u precies kunnen vertellen) omdat zij weet dat ze tekort is geschoten ten opzichte van haar Schepper, haar Heer, van Wie zij weet dat Hij de opperste rechter is Die Zich om iedereen bekommert.

Haar leed kent geen grenzen omdat zij weg moet uit het lichaam, waar zij van aanvang af in heeft gezeten. Daar komt bij dat zij opziet tegen het lijden dat komen gaat. Een moeder die al haar kinderen gedood zou zien worden, zou niet zo droevig zijn als de ziel is bij deze scheiding, die haar onbeschrijflijke angsten bezorgt. De pijn van het lichaam is zo overweldigend dat men zich die niet zou kunnen inbeelden noch zou kunnen beschrijven. Als een mens op een aambeeld geslagen zou worden met een hamer, zo-

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(32)

dat hij zo dun zou zijn als een stukje stof, en hij zou niet kunnen sterven, dan nog zouden zijn pijn en verdriet maar een tiende zijn van hetgeen het lichaam doorstaat bij de dood wanneer de twee uit elkaar gaan die altijd bij elkaar waren. Het lichaam jammert en is gekweld, omdat het weer stof wordt. Het weet maar al te goed dat zijn edele wezen te gronde gaat. Want de ziel is het edelste wat God ooit tot stand heeft gebracht. Laat ons, zondaars, de treurige dood en de daaropvolgende ellende waar wij allen in terecht zullen komen goed voor ogen houden!

20 Hoe de ziel het lichaam verlaat

Zodra de engel gewaarwordt dat de ziel die aan zijn hoede is toevertrouwd en zijn bevelen heeft opgevolgd, het lichaam moet verlaten, roept hij zo snel mogelijk een grote groep engelen bijeen. Die halen de ziel met veel eerbetoon op, voeren haar naar de hemelse tuin met zang en lofprijzingen, betalen haar het verdiende loon uit, zetten haar een kroon van grote glorie en eer op het hoofd, danken de mildheid van Onze Heer en zeggen:

- ‘Deze ziel heeft dapper gestreden in de wereld en zich tegen de duivel te weer gesteld. Zij verdient de eeuwige glorie terecht.’

Op die manier verheugen engelen en zielen zich over de gelukzaligheid van de pas gearriveerde ziel.

De tweede manier is dat de ziel het lichaam zal verlaten waarin zij in zonden heeft geleefd, maar vóór de dood oprecht berouw heeft gehad en enige boete heeft gedaan.

De engel neemt de ziel dan bij de hand, levert haar terstond over aan de duivel en beveelt hem haar naar het vagevuur te brengen. Naar we lezen, moeten de duivels de engelen gehoorzamen en hun bevelen opvolgen, of ze willen of niet. De zielen moeten vervolgens onbeschrijflijke kwellingen ondergaan totdat hun zonden volledig zijn uitgeboet en ze gezuiverd zijn, net zoals men goud zuivert

Jan van Boendale, Lekenspiegel

(33)

door het te koken op een fornuis. Daarna worden de engelen vrolijk, halen de ziel met veel feestgedruis op en voeren haar naar Abrahams schoot, dat wil zeggen naar de eeuwigdurende hemelse vreugde.

De derde manier gaat als volgt: als een ziel die altijd in zonden heeft geleefd niet tot inkeer is gekomen en verstokt zou blijven vasthouden aan zonden mocht zij verder leven - als zó'n ziel het lichaam moet verlaten, komt er direct een grote bende duivels aan. Die nemen de onzalige ellendeling beet, sleuren haar uit het lichaam, voeren haar met steken en slagen naar de hel en verwijten haar het schandalig gedrag dat ze op aarde jegens haar Schepper heeft getoond. Dat is iets verschrikkelijks. Aldus voeren de duivels de ziel naar de hel waar ze eeuwig gefolterd zal worden, zonder hulp, troost of hoop op verlichting, zoals ik u hiervoor heb uiteengezet bij de bespreking van de hel.

21 Hoe God Adam schiep en over het aardse paradijs

Naar ik las, schiep God Adam in Hebron bij Damascus en Hij blies hem zijn ziel in.

Dat was het mooiste wat God de mens ooit gaf, want daar komt de ziel vandaan, gemaakt naar Gods beeld. God liet die man toen in slaap vallen en nam op dat moment een rib uit zijn zij en maakte daaruit de vrouw. Man en vrouw zijn samen één lichaam, omdat de een ontstond uit de ander. Mensen moeten elkaar daarom helpen, want zij zouden uitsterven als het huwelijk dat God hun gaf en waar mensen uit voortkomen, niet zou bestaan.

Het paradijs is bij mijn weten in het oosten gelegen. Het is zo mooi dat geen mens bomen, gewassen en allerlei schoonheid ten volle kan beschrijven. Daar bestaat geen honger, dorst, onweer, kou of vorst. Het weer is er kalm en aangenaam. In het paradijs bestaat voor niemand iets onaangenaams. Alle genade en ongenade die ons vroeg of laat te beurt valt en die God de eeuwige

Jan van Boendale, Lekenspiegel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Tijdens stamgroepwerk (onder andere wereldoriëntatie) leren de kinderen niet alleen met het hoofd, maar ook veelvuldig met hart en handen: de kinderen kunnen allerlei

Zo klunzig als Koos het bij zijn ontmoeting met de manager van het tuincentrum aanpakt moet het dus niet, maar hoe moet het dan wel, willen de workshoplei- ders weten..

Kiro mag dan al rijmen op Chiro en de beweging in Haïti geïntro- duceerd zijn door Vlaamse missi- onarissen, toch zijn er wezenlijke verschillen. Roberson Adentus verbaast zich

Het is echter een illusie te verwachten dat de politie een beroep kan doen op 'anderen' (bijvoorbeeld militairen) om deze taak op zich te nemen. Burgers verwac hten van

Personal branding betekent dat je voor jezelf en je omgeving duidelijk maakt waar je ambities liggen en welke stappen je wil zetten om die waar te maken. Het bereik en de

Wij hebben het dan niet eens over Zweden - waar de situatie nog ernstiger blijkt te zijn dan in Duitsland -, over andere vormen van criminaliteit of over de voorbije

Nu onze eertijds zo vredige Vlaamse samenleving geteisterd wordt door aan- slagen en steekpartijen, door opdringerige godsdienstfanaten van over de Middellandse Zee en achter

Maar ook daar zijn de kansen op een overwinning niet zo groot als men zou denken, want de rechter die Trump heeft aangeduid om het Hof weer volledig te maken, is nog niet