Vraag nr. 172 van 28 mei 1996
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN
Subsidiepolitiek sociaal-cultureel werk – Kritiek ombudsman
In het jaarverslag 1995 van de ombudsman van de Vlaamse Gemeenschap wordt gewag gemaakt van decretaal toegezegde, maar niet uitgevoerde subsidies voor het sociaal-cultureel werk. In dat verband wordt gesteld dat er mogelijk een juridisch onderscheid kan worden gemaakt tussen de afdwingbaarheid van een contractuele overeenkomt en een verbintenis tot subsi-diëring. Toch acht de ombudsman dit in termen van behoorlijk bestuur ontoelaatbaar.
Hoe heeft de minister hierop gereageerd ? Antwoord
Op 19 april 1995 keurde het Vlaams Parlement drie decreten goed in de sector van het volksontwikkelings-werk. Op 10 mei 1995 kreeg elk van die decreten een uitvoeringsbesluit. De drie decreten werden van kracht op 1 januari 1995. Via deze decreten is gepoogd een vernieuwde grondslag te geven aan de drie belangrijk-ste werkvormen van het volksontwikkelingswerk : ver-enigingen, instellingen en diensten. Zoals de meeste decreten in de culturele sector – en dit geldt dus ook opnieuw voor deze nieuwe decreten – wordt de uit-voering van het decreet gesteld binnen de beschikbare kredieten.
De juridische afdwingbaarheid van subsidies spruit inderdaad niet voort uit een contractuele verbintenis, doch veeleer uit een feitelijke verbintenis tot subsidië-ring, zij het steeds binnen de beschikbare begrotings-kredieten.
Voor de subsidiëring in 1995 voorzien de drie decreten in overgangsbepalingen waarbij alle organisaties die bij de inwerkingtreding van het decreet erkend en gesubsi-dieerd waren, gedurende een overgangsperiode van drie jaar :
– een gewaarborgde subsidie behouden, en
– over die termijn beschikken om zich te conformeren aan de nieuwe decretale regels.
De ingeschreven kredieten 1995 zullen dus volstaan voor de toekenning van de decretaal vastgelegde subsi-dies.
Waar enig juridisch dispuut over bestaat, is de datum van inwerkingtreding van de subsidiëring in geval van erkenning in 1995. Aangezien hieromtrent een aantal klachten bij de Raad van State lopen, wens ik mij hier-over niet verder uit te spreken.