• No results found

Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D Bijlage E Bijlage F Bijlage G Bijlage H Bijlage I Bijlage J Bijlage K Bijlage L Bijlage M Bijlage N Bijlage O Bijlage P Bijlage Q Bijlage R Bijlage S

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D Bijlage E Bijlage F Bijlage G Bijlage H Bijlage I Bijlage J Bijlage K Bijlage L Bijlage M Bijlage N Bijlage O Bijlage P Bijlage Q Bijlage R Bijlage S"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)BIJLAGEN BIJ RAPPORT A380 J-NOSES: BESPAREN DOOR FLOW & PULL. Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D Bijlage E Bijlage F Bijlage G Bijlage H Bijlage I Bijlage J Bijlage K Bijlage L Bijlage M Bijlage N Bijlage O Bijlage P Bijlage Q Bijlage R Bijlage S. Stork Fokker AESP Unit Composieten Hoogeveen Componenten A380 J-Nose Goederenstroom A380 Layout productieproces A380 FAE Raamwerk BaaN IV Afkeur pers proces Afkeur lay-up proces Kostprijs opbouw IFRS Verdeling indirecte kosten Kostprijsverdeling componenten Pullsystemen Legenda Current State A380 Current State A380 Eisen Traceability Legenda Future State A380 Future State Samenbouw Future State Lay-Up Future State Pers Auteur: Peter Holtkamp Printdatum: 12-7-2006. ALL RIGHTS RESERVED. DISCLOSURE TO THIRD PARTIES OF THIS DOCUMENT OR PART THEREOF OR THE USE OF ANY INFORMATION THEREIN FOR PURPOSE OTHER THAN PROVIDED FOR BY THIS DOCUMENT, IS NOT PERMITTED, EXCEPT WITH PRIOR AND EXPRESS WRITTEN PERMISSION. PETER HOLTKAMP © 2005.

(2) Bijlagen. BIJLAGE A. STORK FOKKER AESP. 1.

(3) Bijlagen. BIJLAGE B. UNIT COMPOSIETEN HOOGEVEEN. Roel Hessen Unit Director Composites Hetty Kroesen Secretary Office Officer. Rob de Weerd Quality Control Teamsupervisor. Sjors Vinke Finance Manager. Johan Valenteijn Maarten Heere HRM Managers. Aad van der Geest Project Manager. Non Recurring Lead Manufacturing. Resources. Recurring Production. Ben Geerts NRC Lead Manufacturing Manager JSF. Wybren Wagenmakers Resources Manager Autoclaves, Machining. Peter van der Linden Rec. Production Manager A340 lay-up and assembly A380 lay-up. Lennard Beekenkamp NRC Lead Manufacturing Manager JSF. Bart Koopman Resources Manager Press, Pre-cutting, Filament winding. Martin Hofstede Rec. Production Manager A380 assembly. Berend Jan Verhaagen NRC Lead Manufacturing Manager A380. Peter van der Linden Resources Manager Laboratory, NDO, RTM. Wim van Beek Rec. Production Manager Tigre, A300, C-17, Spares, Smart L. Frank Gelen NRC Lead Manufacturing Manager. Production Engineering. Johan Nolle Production Engineering Manager. Logistics. Nico-Pieter Anbergen Logistics Manager. Folko Oosterhof Rec. Production Manager Apache, NH90 Henk van der Veen Rec. Production Manager Dassault Gulfstream. 2.

(4) Bijlagen. BIJLAGE C Maakdeel Skin. Subspar Ribben Trackribben Stiffeners Metal Landings. COMPONENTEN A380 J-NOSE. Omschrijving. Maakdeel. De skin is de composieten buitenkant van de J-Nose. Hij is 2 tot 3 meter lang en ongeveer 1 meter hoog. Dikte: enkele milimeters. Vanaf een zij aanzicht lijkt het op een grote J, de binnenkant is hol. Maakdeel. De subspar bestaat uit geharde lagen kunststof (composiet) en wordt dwars over de (track)ribben heen gelegd over de lengte van de skin om een sterke constructie te verwezenlijken. Maakdeel. Ribben bestaan uit geperst kunststof (composiet) plaatmateriaal en worden aan de binnenkant van de skin gelast ter versteviging. Maakdeel. Zijn hetzelfde als ribben, hier worden nog extra metalen onderdelen aan bevestigd en de rib wordt nog gespoten. Maakdeel. Stiffeners (verstijvers) bestaan ook uit geperst kunststof plaatmateriaal worden aan de binnenkant van de skin (de lange kant van de J) gelast ter versteviging. Maak & Koop. De metal landings zijn langwerpige metalen onderdelen die aan de randen van de skin worden bevestigd voor verbinding met de rest van de vleugel. Sommigen worden ingekocht, anderen worden intern door de unit MPC in Hoogeveen gemaakt. A380 J-Nose ASO 1 Metalen bevestigingsdelen. ASO 2. Rubberen bevestigingsdelen. Nagels. ASO 3. Metalen bracket/spreaders. Nagels. ASO 4. Subspar Composieten rollen. ASO 5. Stiffeners (verstijvers). ASO 6. Metal landings. Composieten plaatmateriaal Metaal. Trackribben Metaaldelen. Composieten plaatmateriaal. Skin Composieten rollen. Ribben Composieten plaatmateriaal. Bill of Material (BOM) A380 J-Nose. De onderdelen met een donkergrijze kleur met de term ASO (Assembly Stage Order) zijn halffabrikaten die tijdens het productieproces ontstaan na assemblage van de onderdelen die eronder vallen. Het zijn zogeheten ‘phantom’ onderdelen die wel in de BOM voorkomen maar waar geen MRP planning aan hangt en waar dus ook geen aparte orders voor gecreëerd worden. De onderdelen met een witte kleur zijn koopdelen en grondstoffen. Enkele metalen onderdelen worden gemaakt bij Fokker unit MP&C (ook gevestigd op het terrein in Hoogeveen). De onderdelen met een lichtgrijze kleur zijn de hoofdcomponenten en worden binnen Composieten vervaardigt. De metal landings zijn deels koopdelen uit Engeland en deels maakdelen van de unit MP&C). Niet alle onderdelen zijn meegenomen in de figuur zoals primers, hars, folies en laksoorten. 3.

(5) Bijlagen. Metaaldelen. BIJLAGE D. GOEDERENSTROOM A380. Composieten rollen (glasvezel) Voorsnijden. Lamineren. Autoclaaf (uitharden). NDO. Verspanen. Sub assemblage Subspar In-Jig Assembly fase 1. Skin. Composieten plaatmateriaal. ASO 6. In-Jig Assembly fase 2. ASO 5. In-Jig Assembly fase 3 ASO 4. Persdelen Knippen. Persen. Verpsanen (afbramen). NDO. Handmatige eindinspectie Track ribben Spuiten. Ribben/ Stiffeners. Aanbrengen lasband. Verzinken & assemblage. Sub assemblage. Out-Jig fase 1. Verspanen (Fooke). Track ribben. Lasertrack Metaaldelen ASO 3 Naar klant. J-Nose secties. ASO 1. Eindinspectie & documentatie. Assemblage. Spuiten. Gritblasten. ASO 2 Out-Jig fase 3. Out-Jig fase 2. Verzinken & assemblage. 4.

(6) Bijlagen. BIJLAGE E. LAY-OUT.

(7) Bijlagen. BIJLAGE F. FAE RAAMWERK BAAN IV. Engineering BOM. Masterschedule afleverschema. EDM (maakdelen). Purchase orders. PCF. Verkooporder beheer. PCS. Capaciteit planning. ITM (routings & koopdelen). MRP/SIC/PRP. Overdragen dekkend en haalbaar plan. Inkoop. SFC. Material Handling. Toelichting. Verkooporderbeheer Wordt beheerd door de programmaplanner (niet productie/stroomplanner!!!) die na orderacceptatie op basis van het MPS de purchase order van de klant invoert als harde verkooporder. De programmaplanner zorgt voor de afwikkeling van de order (klantcontact, uitslag, factuur etc.) Engineering BOM Ontwerp van product EDM (Engineering Data Management) Module waarin de productievoorbereiding de stuklijst structuur vastlegt voor anonieme productie: • bedrijfsgroepindeling • programma-indeling • productgroepindeling • manufacturing BOM • revisiebeheer ITM (Item Management) Module waarin productievoorbereiding overige data vastlegt voor anonieme productie: • taken & bewerkingsstappen • stel/stuktijden • bewerkingsinstructies • mallen & gereedschappen • koopdelen • kostprijsberekening (VVP, vaste verrekenprijs) 6.

(8) Bijlagen. Tevens vastleggen planparameters:bestelinterval, (optimale) bestelgrootte, doorlooptijd, veiligheid etc. PCF (Product Configuration) Met behulp van deze module wordt de configuratie van samenbouwcomponenten aangestuurd. De module legt generieke artikelgegevens vast. (artikelnummering, stuklijsten, en routing o.b.v. geldigheden. Met deze data wordt dan per PCS project (programma) een structuur gegenereerd. PCS (Project Control System) In deze module wordt per project (programma) de klantspecifieke artikelgegevens vastgelegd en de planning van deze klantspecifieke gegevens. Manufacturing: MRP/SIC/PRP (Materials Req. Planning, Statistical Inventory Control, Project Req. Planning) In deze module wordt een dekkend plan berekend (dekking geplande behoeften door voorraad en/of productie-/inkooporders. MRP voor anonieme delen en PRP voor klantspecifieke delen. SFC (Shop Floor Control/Productiebeheer) Deze module is voor de aansturing van productie van maakdelen (anoniem & klantspecifiek). Alle MRP/PRP productieorders worden 4-8 weken voor start omgezet naar SFC productieorders. • vrijgifte en loaden opdrachtmappen • werkplaatsbesturing • ontvangst melden • aanvraag materiaal & tooling • urenverantwoording • gereedmelden bewerkingen. 7.

(9) Bijlagen. BIJLAGE G. AFKEUR PERSPROCES. Gegevens over kwaliteitsafwijkingen zijn vanwege de gevoeligheid van de informatie niet meegenomen bij de openbaarmaking van deze bijlage.. 8.

(10) Bijlagen. BIJLAGE H. AFKEUR LAY-UP PROCES. Gegevens over kwaliteitsafwijkingen zijn vanwege de gevoeligheid van de informatie niet meegenomen bij de openbaarmaking van deze bijlage.. 9.

(11) Bijlagen. BIJLAGE I Kostprijs component. Uren * tarief Materiaal Subcontracting DOC’s Inkooptoeslag Aanvoertoeslag Service & Garantie toeslag IFRS kostprijs G&A tarief RIV tarief Material handling toeslag Verkooptoeslag Full absorption kostpris. Classic X M U D A S -. MH V K. KOSTPRIJS OPBOUW IFRS IFRS Omschrijving Y M U D I A S’ IK. Y = α*X (α is 100% -/- G&A, rente geïnvesteerd vermogen (RIV) en inkooptoeslag As is As is As is Berekend als % over materiaal, subcontracting (excl. pseudoinkopen) en tooling Berekend als % over materiaal, subcontracting (excl. pseudoinkopen) Berekend als % IFRS kostprijs (excl. Service & Garantie toeslag) (S ≈ S’). G R MH’ V K’. Vast bedrag per direct uur (onder IFRS als dummy) Vast bedrag per direct uur per programma (onder IFRS als dummy) Berekend als % van IFRS kostprijs (excl. jaarkosten) (MH‘ ≈ MH) (onder IFRS dummy) Berekend als % van de omzet (onder IFRS als dummy) K’ ≈ K. 1. 2. 3. Grondslag wijzigt maar het streven is om de toeslag gelijk te houden Toewijzing naar uur op basis van verdeling uren ‘RIV’ afdelingen binnen de begroting 3 Zie 1 1 2. [Tabel is overgenomen uit het concept van het afstudeerrapport van O. Beltman (2005) over kostenbesparingen bij het programma Tigre. De titel van dat rapport is op het moment van schrijven nog niet bekend]. Bovenstaande tabel laat de vergelijking zien tussen de klassieke manier van kostprijsberekening en de berekening onder IFRS. Het grootste verschil is dat onder IFRS sprake is van een kostprijs IFRS en een full absorption kostprijs. Kosten voor material handling, directie/administratie, verkoop en rente over geïnvesteerd vermogen mogen onder IFRS niet meer direct aan een product worden toegerekend. De tarieven en toeslagen hangen af van de budgetteringscyclus. De kostenplaatsen die gedekt moeten worden budgetteren op basis van de verwachte omzet of kosten zodat voor elk programma een tarief/toeslag kan worden vastgesteld. Elk jaar wordt dit herzien. De uiteindelijke gemaakte kosten van de kostenplaatsen kunnen niet aan een bepaald programma of product worden toegerekend. Het is dan ook niet mogelijk om expliciet aan te geven hoeveel doorgevoerde veranderingen of verbeteringen besparen. Dit kan alleen door later de gemaakt kosten te vergelijken met het gebudgetteerde. Doordat bij andere programma’s ook wijzigingen plaatsvinden in vraag naar producten of met betrekking tot kosten is niet met zekerheid vast te stellen óf besparingen ook daadwerkelijk veroorzaakt zijn door veranderingen bij de productie van een bepaald product/programma.. 10.

(12) Bijlagen. BIJLAGE J. VERDELING INDIRECTE KOSTEN Verdeling indirecte kosten. P roject M anagement. % indirecte kosten. Engineering M anagement & A dmin. A s required materiaal Lead M an. Co mpo siet Q metaal Transpo rtko sten Teamleiders aanmaak Engineering M aterial & P ro curement Quality P rogram M eetbank Composieten Engineering Design & Develo pment P ro jectbureau Industrial Engineering Engineers Non-recurring Teamleiders Samenbo uw Hulpmaterialen B usiness A rea Overige kosten M allenbouw Co mpo sieten (25%) Q co mpo siet GB C (25%) Engineering Sustaining Technische voo rbereiding (50%) 0,0%. 2,0%. 4,0%. 6,0%. 8,0%. 10,0%. 12,0%. 14,0%. 16,0%. 18,0%. De technische voorbereiding is verantwoordelijk voor het grootste gedeelte van de indirecte kosten (> 17%). Andere grote kostenposten zijn engineering sustaining (~10%), het gereedschap constructie bureau (GBC, (9,2%), de kwaliteitsafdeling (Q Composiet, 8,9%) en het mallenonderhoud (7,7%). -. De technische voorbereiding, GCB en Mallen vormen samen de ‘productievoorbereiding’. De indirecte posten van productieleiders, teamleiders etc. vormen samen de ‘supervisie’ De posten van engineers kunnen samen genomen worden als ‘engineering’ De kwaliteitsposten kunnen samen worden beschouwd onder de categorie ‘kwaliteit’ Verder is er nog een categorie ruimte en een overblijvende categorie ‘overige materialen en transport’. 11. 20,0%.

(13) Bijlagen. BIJLAGE K KOSTPRIJSVERDELING COMPONENTEN. 12.

(14) Bijlagen. BIJLAGE L •. PULLSYSTEMEN. Kanban. Dr. Taichi Ohno van Toyota is de oorspronkelijke grondleggen van het kanban systeem. Het principe van dit systeem is dat de buffer of voorraad tussen elk proces gelimiteerd wordt. Kaarten of andere signalen autoriseren het voorafgaande proces om de productie te starten. Het proces ontrekt materiaal vanuit de voorgaande buffer zodat dit weer het signaal vormt om het proces daarvoor weer te starten. Onderstaand figuur geeft dit schematisch weer. Kenmerkend zijn de closed loops tussen alle bewerkingen. Autorisatie. PROCES 1 Grondstoffen. •. PROCES 2. PROCES N. Tussenvoorraad. Eindproduct. Conwip. Conwip staat voor Constant Work In Progress en werd geïntroduceerd door Spearman e.a. [1990]. Een andere naam is workload control. Het doel van Conwip is om de lage voorraden van een kanban systeem te combineren met de hoge throughput van een push systeem. Binnen een Conwip systeem bestaat één control loop, de laatste fase van een proces autoriseert niet het voorafgaande proces maar het allereerste proces in de rij. Elk proces produceert zo snel als het kan om een zo kort mogelijke doorlooptijd te realiseren met een constante werkhoeveelheid. Tussen het eerste en laatste proces is dus sprake van een flow. Autorisatie. •. Base Stock. Bij dit systeem wordt tussen elk proces een buffer aangehouden met een bepaald aantal producten in voorraad, welke de base stock wordt genoemd (basisvoorraad). Een vraag naar een eindproduct is het directe signaal naar alle processen om zo snel mogelijk de voorraad aan te vullen tot de basisvoorraad omdat immers onderdelen uit de voorraden verdwijnen ten behoeve van dit eindproduct. Alle processen worden dus simultaan geautoriseerd om de voorraad aan te vullen tot de basisvoorraad. Vraag naar producten. De drie basisvormen kunnen binnen een productielijn gecombineerd worden door in verschillende delen van de lijn een andere vorm toe te passen. Hierdoor ontstaan gesegmenteerde systemen. Ook zouden twee methoden tegelijk toegepast kunnen worden voor aansturing van dezelfde processen. De keuze voor toepassing of combinatie van bepaalde systemen hangt af van of er wel of geen buffer benodigd is tussen processen voor het opvangen van fluctuaties, het aantal processen dat ‘getriggered’ moet of kan worden en het aantal autorisaties die binnen het productieproces benodigd zijn om de productie van een hoeveelheid werk te starten. Een kanbanbesturing leidt tot veel buffers maar is zeer betrouwbaar, de conwip besturing scheelt in buffers en is zeer snel maar heeft een grotere kans op verstoring en is moeilijker te beheersen. Het base stock systeem is zeer eenvoudig maar leidt tot voorraden. 13.

(15) Bijlagen. BIJLAGE M Process. LEGENDA CURRENT STATE A380. Proces waarbij het product een of meer dezelfde bewerkingen ondergaat. Production Control. ERP systeem BaaN IV (inclusief planners). MRP. Shared Process. Process Cell. Resource die ook door andere programma’s en voor andere producten gebruikt wordt. Productiecel waarbij het product achtereenvolgens een aantal verschillende bewerkingen ondergaat, vaak in batchgewijs. Name. Value Unit. Name. Value Unit. Name. Value Unit. FIFO. Data-box met relevante data behorende bij een proces, voorraadpunt of externe entiteit. First-In-First-Out materiaalstroom. Transport van goederen behulp van een heftruck. met. Voorraadpunt (Inventory). Wachtrij voor een proces (Queue). Transport van goederen met behulp van een kar of rijdend opspanmiddel. de twee. Telefoon als middel om informatie uit te wisselen of e verspreiden. Informatiestroom (een pijl met een knik erin is een elektronische informatiestroom). Aanpassen van de planning door te kijken naar de status van prodcuten of voorraden; prioriteit geven aan producten/orders door eigen inzicht. Push-beweging materiaalstroom processen. van tussen. Materiaalstroom van grondstoffen of eindproducten. INHOUD DATABOX CAP. = capacity AVAIL. = available VAR. = variation C/T = cycle time DEV. = deviation C/O = changeover time L/T = lead time REC. COSTS = recurring costs. Transport van goederen met behulp van een vrachtwagen. capaciteit van de resource (aantal machines/werkplekken) tijd dat de resource per dag beschikbaar is voor productie (1 shift = 480 min) aantal verschillende type producten dat in het proces bewerkt moeten worden gemiddelde bewerkingstijd per product) gemiddelde afwijking van de bewerkingstijd) omsteltijd geplande doorlooptijd (werkelijke doorlooptijden zijn niet beschikbaar) gemiddeld percentage van de totale directe kosten per sectie watin het proces wordt toegevoegd aan waarde. 14.

(16) Bijlagen. BIJLAGE N. CURRENT STATE A380. ZIE BIJGEVOEGD BLAD ACHTER DEZE PAGINA. 15.

(17) Bijlagen. BIJLAGE O. EISEN TRACEABILITY. Onderstaande gegevens zijn ontleend uit procedure PRD-4010 gedateerd 11 februari 2005. Deze procedure conformeert aan de eisen die Airbus UK heeft gesteld aan de traceability van materialen en onderdelen en aan de markering van Airbus producten in de documenten ASI 8-01 en ASI 8-03 welke gedateerd zijn op respectievelijk 14 april 2000 en 9 september 2004. Artikel categorieën Vrije uitgifte Toegeleverde partijen (materialen en delen) Uitbesteed werk Product genummerde delen Toegeleverde partijen tbv producten met serienummer Geclassificeerde producten met serienummer (klasse 1 delen) Volledig. Bij benadering. Nauwelijks. Oorsprong Nauwelijks. Bestemming Nauwelijks. Hulpmiddel Partijcode. Gegevensdrager Ontvangstbericht. Bij benaderin g. Bij benadering. Partijcode. Ontvangstbericht. Volledig. Volledig. BaaN. Productieorder. Volledig. Volledig. Productnummer en productieordern ummer. Productieorder. Volledig. Volledig. Partijcode. Identificatiekaart. Volledig. Volledig. Productnummer en serienummer. PAH/PIH kaarten. Naspeurbaarheid van het gebruikte deel is volledig gewaarborgd vanaf het moment van aankoop tot aan het moment van inbouw Geen volledig naspeurbaarheid, maar met enige mate van nauwkeurigheid kan binnen een serie van shipsets worden vastgesteld waar het gebruikte deel is ingebouwd Op basis van het First-In-First-Out principe kan een inschatting gemaakt worden waar het deel is ingebouwd, dit is niet nauwkeurig. Ruw materiaal en koopdelen moeten worden geïdentificeerd met: ■ OB-nummer (ontvangstbericht) tot 04-01-1999 ■ Partijcode vanaf 04-01-1999 Met als doel na te gaan wie de leverancier is, wanneer en wat geleverd is, door wie en op welke wijze het materiaal beproefd is, voor/in welke andere delen het materiaal gebruikt is en in welke componenten en/of eindproducten deze delen zijn ingebouwd. De partijcode wordt bij uitgifte van materiaal uit het magazijn vermeld op de afgiftelijst uit BaaN Maakdelen worden geïdentificeerd met: ■ productnummer en weekcode tot 04-01-1999 ■ productnummer en het productieordernummer vanaf 04-01-1999 Het productieordernummer kan verkregen worden uit BaaN bij het aanmaken van een productieorder. Het productieordernummer wordt volgens tekening overgenomen op het product Delen zijn naspeurbaar via het productieordernummer dat is gerelateerd aan de partijcode (of OB-nummer) via de afgiftelijst (of het bewerkingsblad bij enkelvoudige delen of de separate materiaallijst bij samenstellingen). De fysieke productdocumentatie of de lot-tracking functie in BaaN kan gebruikt worden voor het naspeuren. 16.

(18) Bijlagen. BIJLAGE P. LEGENDA FUTURE STATE DE OVERIG GEBRUIKTE SYMBOLEN STAAN WEERGEGEVEN IN BIJLAGE M LEGENDA CURRENT STATE. INHOUD DATABOX CAPACITY AVAILABLE POTENTIAL VARIETY # POS TARGET C/T C/T IDLE WAIT. = Beschikbare productiemiddelen = Totale beschikbare productietijd (1 shift = 2400 min per 5 dagen) = Potentiële productietijd (1 shift = 1920 min per 5 dagen) = Aantal verschillende producten = Aantal te doorlopen tijdseenheden van 5/16 dag = Target cycle time (gemiddeld per product) = Cycle time (gemiddelde herhalende bewerkingstijd) = Speling binnen de target cycle time = Wachttijd. 17.

(19) Bijlagen. BIJLAGE Q. FUTURE STATE SAMENBOUW. ZIE BIJGEVOEGD BLAD ACHTER DEZE PAGINA. 18.

(20) Bijlagen. BIJLAGE R. FUTURE STATE LAY-UP. ZIE BIJGEVOEGD BLAD ACHTER DEZE PAGINA. BIJLAGE S. FUTURE STATE PERS. ZIE BIJGEVOEGD BLAD ACHTER DEZE PAGINA. 19.

(21)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In uw brief van 19 maart 2014, ontvangen op 20 maart 2014, heeft u informatie verzocht over: [Vraag 1] het aantal gevallen in de periode 2010 tot en met 2013, waarin de

Het voorgaande in ogenschouw nemende, concludeer ik dat het gezamenlijk onderhandelen van de zes Santeon-ziekenhuizen, die niet met elkaar concurreren op het gebied

 het aantrekken van vreemd vermogen door het [A] voor een bedrag van meer dan € 500.000 van een derde, voor zover niet reeds voorzien in een goedgekeurd budget of beleidsplan.

Het gecoördineerd herplaatsen van geldautomaten, waarbij Partijen bij toerbeurt geldautomaten uit andere gebieden verplaatsen naar de witte vlekken, kan wel leiden tot een

Daarom heeft ACM gekozen voor een toezichtsstijl waarin de effecten van haar toezicht centraal staan en de instrumenten volgend zijn.. Bij haar instrumentenkeuze betrekt ACM dus

Waar de congestiebeheersprocedures geen integraal onderdeel uitmaken van de codewijziging acht ACM dit niet verplicht voor de congestiebeheersprocedures, maar vindt ACM het

Ik geef de gezamenlijke netbeheerders daarom de opdracht het voorstel over de berekening van de technische capaciteit in artikel B2.2 van de Transportvoorwaarden Gas – LNB aan

Vanaf nu zal ACM consumenten conform bovenstaande informeren over hun rechten bij het afsluiten van een contract voor glasvezeldiensten in het kader van vraagbundeling, over