• No results found

Een onderzoek naar de invloed op de organisatieaspecten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een onderzoek naar de invloed op de organisatieaspecten "

Copied!
104
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Operationeel risicomanagement bij banken:

Een onderzoek naar de invloed op de organisatieaspecten

Afstudeerrapport

Auteur:

Bart Schellart

Mei 2006

(2)

Operationeel risicomanagement bij banken:

Een onderzoek naar de invloed op de organisatieaspecten

Afstudeerrapport

Auteur:

Bart Schellart (studentnummer 1229834)

Afstudeerbegeleiders:

Dhr. drs. A. Smeenge RA Dhr. mr. drs. H.A. Ritsema

Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Bedrijfskunde

Afstudeerrichting: Financieel Waardemanagement Amsterdam, mei 2006

©De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerrapport; het auteursrecht van het afstudeerrapport berust bij de auteur.

(3)

Voorwoord

Het schrijven van een theoretisch afstudeerrapport, het doen van deskresearch, is voor mij iets geweest waar ik veel van geleerd heb. Natuurlijk op het gebied van het onderwerp maar ook op het gebied van het vormgeven en inrichten van een wetenschappelijk onderzoek. Voor mij is de laatste periode ook een periode geweest om me op de arbeidsmarkt te oriënteren. Ik vind dat dit onderzoek heeft bijgedragen om voor ogen te krijgen waar mijn interesses liggen en waar ik me in de toekomst op wil richten.

Ik ben tijdens het schrijfproces goed gecoacht en begeleid door mijn eerste begeleider vanuit de universiteit dhr. Smeenge. Bij deze mijn grote dank daarvoor. Tevens wil ik mijn tweede afstudeerbegeleider vanuit de universiteit dhr. Ritsema danken voor de door hem geleverde feedback en het nakijken van dit afstudeerrapport. Ook wil ik Lise danken voor haar hulp en ondersteuning.

Het schrijven van dit afstudeerrapport was voor mij de laatste stap om de studie Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit in Groningen af te ronden. Voor mij persoonlijk een afsluiting van een geweldige tijd!

Tot slot van dit voorwoord wens ik u veel plezier bij het lezen van dit rapport.

Bart Schellart

Amsterdam, mei 2006

(4)

Samenvatting

Dit onderzoek naar operationeel risicomanagement bij banken gaat voornamelijk in op organisatorische aspecten. Aan de hand van relevante literatuur en een praktische benadering is getracht inzicht te verkrijgen in het onderwerp.

Om de wetenschappelijkheid van het onderzoek te waarborgen is in hoofdstuk twee een onderzoeksopzet geformuleerd. Mede aan de hand van deze onderzoeksopzet kon het onderzoek gestructureerd en inzichtelijk verlopen. Het doel van het onderzoek is:

Inzicht krijgen in de organisatorische gevolgen van de operationele risico wet- en regelgeving voor de verschillende organisatieaspecten van banken. En een beeld vormen van de wijze waarop een bank met deze gevolgen zou kunnen omgaan aangaande de verschillende organisatieaspecten.

Om bovenstaand doel te bereiken diende een antwoord gevonden te worden op onderstaande vraagstelling:

Welke gevolgen hebben de operationele risico wet- en regelgeving voor de verschillende organisatieaspecten van banken? En op welke wijze kunnen banken omgaan met deze gevolgen voor de verschillende organisatieaspecten?

Middels een zestal deelvragen is de vraagstelling opgedeeld in afzonderlijk te beantwoorden subdeelvragen.

In dit onderzoek wordt gesproken over operationeel risicomanagement zoals aangeduid door de Regeling Organisatie en Beheersing (ROB) van de Nederlandse Bank. In het onderzoek wordt over banken in het algemeen gesproken, waarbij ter concretisering wordt ingegaan op de producten en diensten van een bestaande bank, namelijk de ABN AMRO bank.

Een bank ontleent haar directe bestaansrecht aan het verkopen van goederen en diensten die door haar afnemers gekocht worden. Door de wens van de bank om aandeelhouderswaarde te creëren ontstaan verschillende soorten risico’s. Het beheersen en managen van deze risico’s is een belangrijke taak van een bank. Een bank kan hierdoor ook worden aangeduid als een risicotransformatiemechanisme. Risico’s kunnen het vermogen of resultaat van een bank aantasten. De dreiging van deze waardevermindering kunnen banken door middel van hun solvabiliteitspositie beïnvloeden. Dit feit is de basis voor het ‘managen’

van risico’s. De Nederlandse en Europese wetgeving hebben hier op ingespeeld waardoor de banken zich dienen te houden aan bepaalde wet- en regelgevingen.

De regelgeving Basel II heeft ten opzichte van Basel I nu specifiek ingespeeld op operationeel risico. Bij de advanced measurement approach mogen banken intern opgestelde

(5)

modellen gebruiken bij de berekening van hun operationeel risicokapitaalbeslag. Om van deze benadering gebruik te maken, dus om haar eigen interne modellen te mogen gebruiken, dient de bank aan allerlei door het Basel comité opgestelde rekentechnische en organisatorische voorwaarden te voldoen.

De ROB stelt op haar eigen manier ook voorwaarden waar banken aan dienen te voldoen. Hierbij kunnen banken geen keuzes maken ten aanzien van een bepaalde benadering.

De ROB schept kaders waarbinnen banken zelf invulling kunnen geven aan de exacte uitwerking hiervan.

De Code Tabaksblat hanteert een ‘pas toe of leg uit’ beleid. Hieruit kan worden afgeleid dat banken niet per se aan de gestelde regels dienen te voldoen, mits ze hiervoor goede argumenten hebben.

Het is duidelijk geworden dat banken een ruime mate van eigen invulling kunnen geven aan hoe zij bepaalde aspecten willen regelen voor hun eigen organisatie. Aan de andere kant zijn sommige vereisten helder en eenduidig en kunnen dus maar op één manier worden uitgelegd.

Uit analyse van het Enterprise Risk Management raamwerk blijkt dat de COSO commissie het niet heeft over de verschillende soorten risico’s. Zij gaan er vanuit dat een organisatie, in dit onderzoek een bankorganisatie, haar eigen relevante risico’s identificeert.

De verschillende risico’s die de banken onderscheiden worden binnen het COSO raamwerk niet als zelfstandige risico’s gezien. Hierbij maakt de COSO commissie geen onderscheid tussen bepaalde niveaus binnen de organisatie, in die zin dat risicomanagement op ieder niveau dient plaats te vinden. Er kan worden opgemaakt dat de COSO commissie vindt dat op ieder organisatieniveau de verschillende risicoafdelingen en risicofunctionarissen met elkaar dienen samen te werken om hun verschillende soorten risico’s als het ware te combineren. Of om ten minste op de hoogte te zijn van elkaars risicogebied, risicoprofiel en hoogte van de werkelijk te lopen risico’s. Tevens kan gesteld worden dat omdat het COSO model voor verschillende soorten organisaties is opgesteld iedere individuele organisatie de voor haar relevante wet- en regelgeving dient toe te passen in het licht van het raamwerk. De COSO commissie schenkt veel aandacht aan het bewustzijn van het voltallige personeel ten aanzien van de te lopen risico’s. En legt hier een duidelijke verantwoordelijkheid neer voor de interne auditfunctie om dit te ondersteunen. Ook geeft zij met meer nadruk dan de wet- en regelgeving aan dat risicomanagement een proces is. Dit impliceert dat de organisatie er op een gegeven moment niet ‘klaar mee is’.

(6)

Bij de uiteenzetting van de verschillende vereisten uit de relevante wet- en regelgeving blijkt dat deze wet- en regelgeving op ieder aspect van het 7-s model invloed heeft. De aspecten van het 7-s model zijn; structuur, systemen, stijl, staf, sleutelvaardigheden, strategie en shared values (cultuur). Het 7-s model geeft aan dat ieder organisatieaspect invloed heeft op ieder ander organisatieaspect. En dat alle aspecten relevant zijn om er voor te zorgen dat een organisatie optimaal functioneert. Het blijkt dat de wet- en regelgeving voor de organisatieaspecten structuur, systemen en strategie duidelijke vereisten opstelt. Het gaat hier om duidelijke kaders die een bank dient na te leven. Ten aanzien van de aspecten stijl, staf, sleutelvaardigheden en shared values geeft de wet- en regelgeving minder duidelijke kaders aan. Een bank heeft voor de concrete invulling van deze aspecten een veel grotere mate van vrijheid dan dat ze heeft voor de concrete invulling van de eerst genoemde organisatieaspecten. Er kan gesteld worden dat de meer ‘hardere’ organisatieaspecten in de wet- en regelgeving meer aan bod komen. Het 7-s model stelt evenwel dat alle organisatieaspecten belangrijk zijn. En dat het niet goed geregeld zijn van één of meerdere van deze aspecten haar weerslag kan hebben op de overige organisatieaspecten. In dit onderzoek wordt aan de hand van relevante literatuur aangeduid waar banken aan kunnen denken bij het op orde krijgen, of organiseren, van hun ‘zachtere’ organisatieaspecten. Het geven van trainingen waardoor aan de vereiste van een risicobewuste cultuur invulling gegeven kan worden is hierbij zeer belangrijk. Ook zijn overige coördinatiemechanismen die niet naar voren komen in de wet- en regelgeving essentieel om operationele risico’s te managen. Aan de hand van een concrete en praktische toepassing van een balanced scorecard benadering wordt aangegeven hoe banken zouden kunnen omgaan met het risicomanagementproces in hun organisatie.

In het laatste hoofdstuk worden aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek. Het gaat met name om de vraag hoe banken het nog beter managen van hun operationele risico’s vorm kunnen geven. Naar aanleiding van dit onderzoek bestaat namelijk het vermoeden dat wanneer banken meer aandacht besteden aan de meer ‘zachtere’ organisatieaspecten zij hierdoor meer toegevoegde waarde behalen uit hun operationeel risicomanagement. Dit kan voor een bank worden aangeduid als de transformatie van de situatie ‘compliant’ naar de situatie ‘beyond compliant’. In de bijlage wordt voor deze aanbeveling voor vervolgonderzoek een concrete bijdrage geleverd in de vorm van een mogelijke enquêtelijst.

(7)

Inhoudsopgave

HOOFDSTUK 1 INLEIDING _____________________________________________ 10

HOOFDSTUK 2 ONDERZOEKSOPZET ____________________________________ 12

§1INLEIDING ___________________________________________________________ 12

§2ACHTERGROND EN PROBLEEMSTELLING____________________________________ 12

§3MAATSCHAPPELIJKE EN WETENSCHAPPELIJKE RELEVANTIE____________________ 14

§4DEELVRAGEN, ONDERZOEKSPLAN EN CONCEPTUEEL MODEL____________________ 14

§5SOORT ONDERZOEK EN THEORETISCH KADER________________________________ 18

HOOFDSTUK 3 HET BANKWEZEN EN HAAR PRODUCTEN_________________ 19

§1INLEIDING ___________________________________________________________ 19

§2BANCAIRE ACTIVITEITEN________________________________________________ 19

§2.1ACTIVITEITEN UIT HOOFDE VAN DE TRANSFORMATIEFUNCTIE ____________________ 20

§2.2DIENSTEN OP HET GEBIED VAN BETALINGSVERKEER ___________________________ 21

§2.3BEMIDDELINGSACTIVITEITEN EN OVERIGE DIENSTVERLENING____________________ 21

§2.4HANDEL OP DE FINANCIËLE MARKTEN VOOR EIGEN REKENING EN RISICO ____________ 22

§3KLANTGROEPEN_______________________________________________________ 22

§4BANKEN EN VERZEKERAARS _____________________________________________ 23

§5DE VERSCHILLENDE PRODUCTEN EN DIENSTEN VAN DE ABNAMRO BANK _________ 24

§5.1PARTICULIERE DIENSTVERLENING ________________________________________ 24

§5.2ZAKELIJKE DIENSTVERLENING ___________________________________________ 28

§6BESTAANSRECHT VAN DE BANK___________________________________________ 32

§7CONCLUSIE__________________________________________________________ 32

HOOFDSTUK 4 BANCAIRE RISICO’S_____________________________________ 34

§1INLEIDING___________________________________________________________ 34

§2OORZAAK VAN RISICOS_________________________________________________ 34

§3SOORTEN RISICOS ____________________________________________________ 35

§4OPERATIONEEL RISICO_________________________________________________ 37

§5SOLVABILITEIT_______________________________________________________ 38

§6CONCLUSIE__________________________________________________________ 40

HOOFDSTUK 5 WET- EN REGELGEVING; BASEL II, ROB EN TABAKSBLAT _ 41

§1INLEIDING___________________________________________________________ 41

§2THE BANK FOR INTERNATIONAL SETTLEMENTS______________________________ 41

§2.1THE BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION___________________________ 42

§2.2BASEL I ____________________________________________________________ 42

§2.3ONTWIKKELING EN FORMULES VAN BASEL II ________________________________ 43

§2.4DE BASEL II PIJLERS EN OPERATIONEEL RISICO_______________________________ 45

§2.5PIJLER 2:RISICOBEHEER _______________________________________________ 48

§2.6PIJLER 3:TRANSPARANTIE TEN AANZIEN VAN RISICOS_________________________ 48

(8)

§3DE REGELING ORGANISATIE EN BEHEERSING _______________________________ 49

§4DE NEDERLANDSE CORPORATE GOVERNANCE CODE__________________________ 49

§5CONCLUSIE__________________________________________________________ 50

HOOFDSTUK 6 ORGANISATORISCHE VEREISTEN ________________________ 51

§1INLEIDING ___________________________________________________________ 51

§2DE ORGANISATORISCHE VEREISTEN _______________________________________ 51

§3CONCLUSIE __________________________________________________________ 59

HOOFDSTUK 7 MANAGEMENT VAN RISICO’S: COSO _____________________ 60

§1INLEIDING ___________________________________________________________ 60

§2COSO ______________________________________________________________ 60

§3ENTERPRISE RISK MANAGEMENT RAAMWERK_______________________________ 61

§4COMPONENTEN VAN HET ENTERPRISE RISK MANAGEMENT RAAMWERK___________ 64

§5DE ENTERPRISE RISK MANAGEMENT MATRIX________________________________ 65

§6ROLLEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN____________________________________ 67

§7CONCLUSIE __________________________________________________________ 69

HOOFDSTUK 8 HET 7-S MODEL EN AANVULLENDE FACTOREN ___________ 71

§1INLEIDING___________________________________________________________ 71

§2HET 7-S MODEL_______________________________________________________ 71

§3STRATEGIE __________________________________________________________ 72

§3STRUCTUUR__________________________________________________________ 73

§3.1PROCEDURELE KENMERKEN_____________________________________________ 77

§4SYSTEMEN___________________________________________________________ 79

§5STIJL, STAF, SLEUTELVAARDIGHEDEN EN CULTUUR ___________________________ 81

§9CONCLUSIE__________________________________________________________ 84

HOOFDSTUK 9 PRAKTISCHE TOEPASSING ______________________________ 87

§1INLEIDING___________________________________________________________ 87

§2DE BALANCED SCORECARD______________________________________________ 87

§3 DE PROCESSEN_______________________________________________________ 88

§4DE SCORECARD_______________________________________________________ 90

§5HET OPVOLGEN VAN DE PROCESSEN_______________________________________ 91

§6CONCLUSIE__________________________________________________________ 93

HOOFDSTUK 10 CONCLUSIE ___________________________________________ 95

HOOFDSTUK 11 AANBEVELINGEN VOOR VERVOLGONDERZOEK _________ 98

§1AANLEIDING VOOR VERVOLGONDERZOEK __________________________________ 98

§2CONCEPTONTWERP VERVOLGONDERZOEK__________________________________ 99

(9)

LITERATUURLIJST ___________________________________________________ 102

(10)

Hoofdstuk 1 Inleiding

Na het kenbaar maken van het onderwerp van dit onderzoek sprak een goede kennis al snel de volgende woorden: “Risico’s bij een bank? Gewoon stevig blijven zitten en zorgen dat je er niet afvalt!” De goede kennis nam ‘een bank’ iets te letterlijk in het licht van dit onderzoek.

Maar evenwel slaat hij de plank toch niet geheel mis.

Volgens de literatuur en veel vakbladen is de omgeving van organisaties de laatste jaren drastisch veranderd als het gaat om risico’s. Hierbij valt te denken aan terroristische aanslagen, milieurampen, maar ook aan het ontstaan van goede en goedkope arbeid in het buitenland waardoor productielocaties verplaatst worden. Aan sommige van dit soort risico’s kun je wellicht iets doen, aan andere niet en is het een kwestie van vertrouwen hebben.

Bankorganisaties hebben de laatste jaren ook te maken met een veranderende risico- omgeving. Verschillende gebeurtenissen zoals het steeds groter worden van de financiële instellingen hebben ervoor gezorgd dat de gezaghebbende autoriteiten als gevolg hiervan de verschillende wet- en regelgeving hebben aangescherpt. Het doel hiervan is immers om het toezicht op de banken te verscherpen en er zodoende voor te zorgen dat banken hun organisatie en bedrijfsvoering zo op orde hebben dat het vertrouwen van de burgers en de consumenten niet wordt geschaad.1 Een basisregel van ondernemerschap is het bewust lopen van risico. Immers zonder enig risico zal een onderneming niet of nauwelijks toegevoegde waarde kunnen creëren voor haar eigenaren of aandeelhouders. Dit geeft precies de kern aan van de aangescherpte wet- en regelgeving op het gebied van te lopen risico; een bank dient een goede balans te vinden tussen enerzijds het lopen van risico en anderzijds het blijven genieten van vertrouwen door al haar stakeholders. Het willen blijven zitten op een ‘zitbank’

heeft inderdaad ook te maken met enige vorm van een balans vinden, namelijk letterlijk

‘balanceren’ door te strijden tegen bijvoorbeeld de zwaartekracht.

Vanaf januari 2007 dienen banken in Nederland en in vele landen daarbuiten te voldoen aan de regels die het Basel comité heeft opgesteld in haar, in de volksmond genoemde, Basel II regelgeving. Basel II stelt op verschillende risicogebieden verscherpte regels voor om tot een beter kapitaalbeslag bij banken te komen. Het eigen vermogen ten opzichte van het vreemde vermogen moet hierbij realistischer en beter gemotiveerdere vormen aannemen, dat wil zeggen; het moet passen bij de werkelijk te lopen risico’s van de bank. Banken zijn al geruime tijd bezig om voorbereidingen te treffen om hun organisatie op

1 www.nl.capgemini.com, /m/nl/f2f/compliance/03-compliance_de+reputatiebeschermer.pdf

(11)

tijd ‘compliant’ aan de regelgeving te laten zijn. Hierbij staat liquiditeits- en marktrisico al langer en meer in de belangstelling dan operationeel risico. Aanleiding om juist naar de laatstgenoemde onderzoek te doen.

Met het ontstaan van de Basel II regelgeving komt de Regeling Organisatie en Beheersing ook weer meer in de schijnwerpers te staan. Deze regelgeving is in het jaar 2001 ingegaan en stelt velerlei eisen aan risicobeheersing door bancaire organisaties. De Code Tabaksblat is een veelbesproken onderwerp in het licht van corporate governance in Nederland. Corporate governance heeft alles te maken met een deugdelijk ondernemingsbestuur van een organisatie. En duidt daarbij ook op adequate en effectieve risicomanagementsystemen binnen een organisatie. Redenen om deze drie wet- en regelgevingen te betrekken in dit onderzoek

(12)

Hoofdstuk 2 Onderzoeksopzet

§1 Inleiding

Dit hoofdstuk gaat over de opzet van het onderzoek. Met andere woorden het gaat over de methodologie of aanpak van het onderzoek. Met methodologie wordt bedoeld:1

“Het langs systematische weg zoeken van antwoorden op vragen.”

In dit hoofdstuk zal in paragraaf twee eerst de achtergrond en de probleemstelling uiteengezet worden. Vervolgens zullen in paragraaf drie de maatschappelijke en academische relevantie besproken worden. In paragraaf vier zullen de deelvragen en de wijze waarop hier een antwoord op gegeven wordt aan de hand van een conceptueel model in woorden besproken worden. Tot slot zal in paragraaf vijf worden ingegaan op het soort onderzoek en het theoretisch kader.

§2 Achtergrond en probleemstelling

Risicomanagement van banken staat de laatste jaren zoals al aangegeven in de inleiding steeds meer in de belangstelling. De toezichthoudende instanties hebben verscherpte wet- en regelgeving verplicht gesteld voor de banken. Met name de komst van de Basel II regelgeving heeft stof doen opwaaien binnen de bancaire sector. Banken zijn nu hard aan het werk om vanaf januari 2007 volledig te voldoen aan de gestelde vereisten. Basel II gaat met name in op kredietrisico, marktrisico en operationeel risico. Uit onderzoek van Deloitte, 2004 Global Risk Management Survey2, blijkt dat operationeel risicomanagement nog het meest in de kinderschoenen staat. Met andere woorden, deze risicocategorie is relatief nieuw. Daardoor wordt verwacht dat banken hun handen vol zullen hebben om op tijd compliant te zijn met de verschillende vereisten vanuit de wet- en regelgeving op het gebied van operationeel risicomanagement. Met de definitieve invoering van Basel II komt bij banken ook de Regeling Organisatie en Beheersing weer meer in beeld. Deze regeling is in het jaar 2001 door de Nederlandse Bank ingevoerd om banken hun risicobeheersingsystemen op orde te laten hebben. Zoals uit de inleiding al naar voren kwam heeft de Code Tabaksblat ook raakvlakken met risicobeheersing.

1 Leeuw, A.C.J. de (2001): Bedrijfskundige Methodologie Management van Onderzoek. Van Gorcum, Assen.

2Deloitte Financial Services (2004): Global Risk Management Survey.

(13)

Er zijn veel artikelen gepubliceerd over de rekentechnische methoden naar aanleiding van Basel II. De banken dienen aan de hand van gecompliceerde methoden hun kapitaalbeslag te bepalen, mede naar aanleiding van het zich voordoen van en de kans op operationele risico’s.

Minder is er tot nu toe geschreven over de organisatorische consequenties die de hierboven genoemde drie wet- en regelgevingen hebben op de organisatie en inrichting van de banken.

Vragen die naar aanleiding hiervan opkomen zijn: “In hoeverre vullen de vereisten uit de drie wet- en regelgeving elkaar aan? En op welke wijze hebben ze invloed op bepaalde organisatieaspecten van de bankorganisatie?” Hieruit volgt het idee voor de vraag wat een methode zou kunnen zijn voor de banken om na te gaan of aan bepaalde vereisten of doelen wel voldaan wordt. Bovenstaande vragen die nog niet gerangschikt en in een goede probleemstelling verwoord zijn, hebben de richting van het onderzoek bepaald. Naar aanleiding hiervan zijn de volgende doel- en vraagstelling opgesteld:

Doelstelling:

Inzicht krijgen in de organisatorische gevolgen van de operationele risico wet- en regelgeving voor de verschillende organisatieaspecten van banken. En een beeld vormen van de wijze waarop een bank met deze gevolgen zou kunnen omgaan aangaande de verschillende organisatieaspecten.

Om bovenstaand doel te kunnen bereiken dient een antwoord gevonden te worden op onderstaande vraag, verwoord in een vraagstelling.

Vraagstelling:

Welke gevolgen hebben de operationele risico wet- en regelgeving voor de verschillende organisatieaspecten van banken? En op welke wijze kunnen banken omgaan met deze gevolgen voor de verschillende organisatieaspecten?

Randvoorwaarden die hierbij een rol spelen zijn:

- De actuele wet- en regelgeving zoals die tot en met begin december 2005 bestaat ondergaat geen wijzigingen.

- De eisen die de Rijksuniversiteit stelt aan het afstudeerverslag, zowel inhoudelijk als lay-out technisch zijn mede leidend voor de wijze waarop het verslag wordt gemaakt.

(14)

§ 3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie

Voor banken is het onderzoek interessant omdat het hen inzichten kan verschaffen over de wijze waarop banken kunnen omgaan met de hierboven genoemde onderwerpen. Ook kan een heldere en concrete uiteenzetting van de verschillende wet- en regelgeving een relevante toegevoegde waarde hebben voor de banken. Tevens kan een bank wellicht voordeel behalen uit de manier waarop gekeken wordt of er daadwerkelijk wel aan de verschillende wet- en regelgevingen voldaan wordt. Banken die momenteel niet de meest vergaande methoden van de Basel II regelgeving hebben doorgevoerd kunnen wellicht door middel van dit onderzoek in een relatief korte periode een inzicht krijgen in de organisatieaspecten die beïnvloed worden als gevolg van de meest vergaande methode uit de Basel II regelgeving.

Operationeel risicomanagement zal volgens de literatuur uiteindelijk een integraal onderdeel moeten gaan uitmaken van het primaire risicomanagement proces binnen een bank.

Vanuit bedrijfskundig en wetenschappelijk oogpunt is het nuttig en interessant om te kijken hoe banken met operationeel risicomanagement, in het kader van de verschillende veranderende wet- en regelgeving kunnen omgaan en met name welke organisatieaspecten hierbij betrokken zijn. Dus niet alleen een onderzoek naar de organisatorische veranderingen, maar ook een onderzoek naar een manier van beoordelen of aan bepaalde gestelde doelen naar aanleiding van de wet- en regelgeving voldaan wordt.

In verband met de maatschappelijk en wetenschappelijke relevantie kunnen verschillende doelgroepen worden aangeduid; banken en/of onderdelen van banken die geïnteresseerd zijn in operationeel risicomanagement, geïnteresseerde studenten en medewerkers van de Rijksuniversiteit Groningen en verder iedereen die betrokken is bij het tot stand komen van het onderzoek en/of input heeft geleverd.

§ 4 Deelvragen, onderzoeksplan en conceptueel model

Onderstaande deelvragen moeten een antwoord geven op de in paragraaf twee genoemde vraagstelling. De volgende deelvragen zijn hiervoor opgesteld:

1. Wat is het bestaansrecht van een bank en wat houden de daarbij voorkomende risico’s en met name operationeel risico in voor banken?

2. Wat houden de wet- en regelgevingen Basel II, de ROB en de code Tabaksblat in op het gebied van operationeel risicomanagement voor banken, met name kijkend naar de organisatorische vereisten?

3. Wat houdt het managen van risico’s in volgens de COSO commissie?

(15)

4. Hoe worden de organisatieaspecten van het 7-s model beïnvloed door de organisatorische vereisten uit de wet- en regelgeving?

5. Welke (succes)factoren kunnen worden toegevoegd aan de organisatorische vereisten uit de wet- en regelgeving om operationeel risico beter te kunnen managen?

6. Wat voor praktische toepassing kunnen banken gebruiken bij het managen van hun gestelde doelen naar aanleiding van de vereisten uit de wet- en regelgeving?

(16)

Het onderstaande model van het onderzoeksplan geeft het onderzoek weer in figuren en pijlen met een summiere betiteling. Het geeft de opbouw van het verslag weer en duidt aan welk aspect in welk hoofdstuk terug te vinden is.

Figuur 1: Model van het onderzoeksplan

Hieronder wordt aan de hand van het onderzoeksplan een omschrijving van het onderzoek gemaakt, hierbij komen alle relevante aspecten aan bod die nodig zijn en die gezien kunnen worden als een conceptueel model in woorden.1

Het onderzoeksplan geeft aan dat er in hoofdstuk drie en vier een beschrijving van een bank plaatsvindt. Hier komen verschillende relevante aspecten aan bod zoals wat de core business van een bank is, wat voor functies banken hebben binnen het maatschappelijke

1 Leeuw, A.C.J. de (2001): Bedrijfskundige Methodologie Management van Onderzoek. Van Gorcum, Assen.

Vergelijking relevante wet- en regelgeving:

H 5, 6

Bank- organisatie H 3, 4

Het 7-s model H 8

Bank- organisatie:

S1

S2

S3

S4

S5

S6

S7 H 8

Basel II ROB

Tabaksblat

Toekenning aan aspecten.

H 8

Een praktische toepassing H 9 Methode om

risico te managen H 7

(17)

verkeer. Maar ook met welke soorten risico’s banken te maken hebben. Tevens worden de producten en diensten van een concrete bank besproken, namelijk de ABN AMRO bank. Dit om een goed beeld te krijgen van het bestaansrecht van een bank en de verscheidenheid van haar producten en diensten. Zodoende kan een beter inzicht ontstaan in de aanverwante risico’s. In hoofdstuk vijf en zes worden de relevante aspecten van de wet- en regelgeving onderzocht en op een rij gezet. Het gaat hierbij om de Basel II, Regeling Organisatie en Beheersing en de Code Tabaksblat wet- en regelgeving. Hierbij wordt gekeken naar de organisatorische vereisten ten aanzien van operationeel risico. In hoofdstuk zeven wordt een manier van risicomanagement volgens de COSO commissie besproken. Dit hoofdstuk dient ook als input voor hoofdstuk acht. In hoofdstuk acht wordt de bankorganisatie aan de hand van het 7-s model ingedeeld, waarbij de verschillende vereisten uit de wet- en regelgeving aan ieder aspect van het 7-s model worden toegerekend. Tevens wordt in dit hoofdstuk aan de hand van relevante aanverwante literatuur per aspect van het 7-s model geduid op aspecten waar banken ook op dienen te letten. Hoofdstuk acht kan derhalve gezien worden als het hoofdstuk waar de onderwerpen elkaar tegenkomen, het centrale hoofdstuk van het onderzoek. Dit is ook de reden dat in het model van het onderzoeksplan de rasters die horen bij hoofdstuk acht gestippeld zijn. Het vormt als het ware een transparant ‘gebied’ waar de andere hoofdstukken invloed op hebben, of anders gezegd, input voor leveren. In hoofdstuk negen wordt vervolgens een voorbeeld van een praktische toepassing aangereikt. Aan de hand van een balanced scorecard wordt een proces voorgesteld waarmee banken kunnen omgaan met de vereisten vanuit de wet- en regelgeving. Vervolgens wordt in hoofdstuk tien op basis van de uitwerking van het hierboven beschrevene in de verschillende hoofdstukken, een conclusie getrokken waarin antwoord gegeven wordt op de vraagstelling om uiteindelijk aan de doelstelling te kunnen voldoen. Dit laatste hoofdstuk is niet betrokken binnen het model van het onderzoeksplan omdat het gezien kan worden als een bundeling van relevante conclusies uit de voorgaande hoofdstukken.

Het onderzoek richt zich op organisatorische vereisten van de wet- en regelgeving zoals eerder genoemd. Hierbij wordt dus niet of nauwelijks ingegaan op de meer

‘rekentechnische’ vereisten uit de wet- en regelgeving. Het onderzoek richt zich op de meest vergaande vorm genoemd in het Basel II akkoord, namelijk de advanced measurement approach. Deze ‘approach’ stelt de zwaarste eisen aan de banken ten aanzien van zowel de rekenkundige regels om het operationele risico te kunnen bepalen als aan de organisatorische consequenties om risico’s te kunnen beheersen. In hoofdstuk drie en dan met name vanaf paragraaf vijf wordt ingegaan op de verschillende producten en diensten van een bank. Hier is

(18)

gekozen om een beschrijving te maken aan de hand van een concrete bank, namelijk de ABN AMRO bank. In de overige hoofdstukken zal gesproken worden over banken in het algemeen.

Het onderzoek richt zich niet specifiek op een bepaalde afdeling of een bepaald hiërarchisch niveau. Er kunnen evenwel voorbeelden of omschrijvingen plaats vinden van een bepaalde afdeling of bepaald hiërarchisch niveau, maar dat is dan een voortvloeisel van omschrijvingen uit de verschillende wet- en regelgeving. Het doel van het onderzoek is immers om een algemeen beeld te schetsen en daarbij niet specifiek in te gaan op een bepaald soort bank of een bepaalde afdeling of hiërarchisch niveau.

§ 5 Soort onderzoek en theoretisch kader

Bovenstaande aspecten worden onderzocht aan de hand van bestaande theorieën. Door deskresearch wordt inzicht verkregen in het onderwerp zodanig dat de genoemde doelstelling bereikt kan worden. Hierbij worden relevante bedrijfskundige theorieën en de genoemde wetten gebruikt. Op basis van het 7-s model van Peters and Waterman1 worden de verschillende organisatieaspecten in kaart gebracht. Het COSO raamwerk van de COSO commissie zal gebruikt worden om een beeld te schetsen van een methode om met risico om te gaan. Tevens zal dit als input dienen voor hoofdstuk acht. In hoofdstuk negen zal een praktische toepassing worden gegeven gebaseerd op bestaande theorieën aangaande de balanced scorecard benadering van prestatiemeting. Door het gebruik van bestaande modellen en de wens om een praktische toepassing op te stellen waarin wordt aangegeven hoe banken kunnen omgaan met het managen van hun gestelde operationele risicodoelen kan dit onderzoek worden bestempeld als zowel wetenschappelijk bedrijfskundig onderzoek als bedrijfskundig praktijkonderzoek. Er is sprake van wetenschappelijk bedrijfskundig onderzoek omdat wetenschappelijk verantwoord onderzoek wordt verricht dat bijdraagt aan het algemeen kennisbestand van bedrijfskunde. Er is tevens sprake van praktijkonderzoek omdat er met behulp van wetten en regels die in de praktijk gelden een aanzet of voorbeeld wordt gegeven waarop banken in de praktijk kunnen omgaan met het managen van doelen naar aanleiding van de verschillende vereisten uit de wet- en regelgeving. Deze zijn mogelijk concreet bruikbaar bij specifieke managementproblemen en –situaties.

1 Peters, T.J., Waterman, R.H. (1982): In search of excellence, Harper en Row, New York.

(19)

Hoofdstuk 3 Het bankwezen en haar producten1

§1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt allereerst een uiteenzetting gegeven over wat het bankwezen in Nederland inhoudt. Hierbij wordt gekeken naar de activiteiten die de Nederlandse banken uitvoeren en de taken die zij op zich nemen. Zo wordt er ingegaan op de diensten op het gebied van betalingsverkeer, bemiddelingsactiviteiten en overige dienstverlening en de handel op de financiële markten. Een ander belangrijk kenmerk zijn de verschillende klantgroepen en de samenwerking met verzekeraars. Om een goed beeld te krijgen van de verschillende risico’s waar banken mee te maken hebben is inzicht in het ontstaan van die risico’s een voorvereiste. Dit is de reden dat er in paragraaf vijf wordt ingegaan op de verschillende producten die een grote Nederlandse bank (de ABN AMRO bank) aanbiedt aan haar particuliere en kleinere en middelgrote zakelijke klanten.2 Als laatste onderdeel van dit hoofdstuk wordt ingegaan op het bestaansrecht dat banken ontlenen aan de in dit hoofdstuk omschreven activiteiten, producten en diensten. Hiermee wordt een verband gelegd tussen de core business van het bankbedrijf en het onderwerp van dit afstudeerrapport. Dit om de vertaalslag te kunnen maken van ‘abstracte’ bancaire begrippen naar concrete bankproducten die iedere consument en/of organisatie kan afnemen. Om zodoende een begrip te kunnen vormen van de verschillende soorten risico’s die hierbij kunnen opduiken.

§2 Bancaire activiteiten

Banken hebben een belangrijke taak binnen het economische verkeer van een land. Een bank heeft een aantal belangrijke kernactiviteiten waaraan zij haar bestaansrecht ontleent. Een belangrijke kernactiviteit is dat zij geld aantrekt van huishoudingen (zowel van particulieren als van bedrijven) met een overschot aan geld, om dit geld vervolgens uit te zetten bij huishoudingen met een tekort aan geld. Een tweede belangrijke kernactiviteit is dat zij klanten in staat stelt om veilig en gemakkelijk betalingen te doen, door geld van de ene naar de andere rekening over te maken. Een derde kernactiviteit is dat banken partijen bij elkaar brengen om transacties af te sluiten, hierbij is het haar taak om als intermediair op te treden. Banken doen dit bijvoorbeeld op het gebied van bedrijfsovernames, verzekeren en beleggen. Ook nemen banken soms tegen betaling bepaalde risico’s van hun klanten over, zoals renterisico’s en valutarisico’s, hier wordt in een volgende paragraaf meer aandacht aan besteed. Naast

1NIBE-SVV (2005): Algemene Opleiding Bankbedrijf. Amsterdam.

2 www.abn.nl, producten en diensten particulieren en zakelijke klanten.

(20)

activiteiten ten behoeve van hun klanten ondernemen banken ook nog andere activiteiten. Te denken valt aan het afsluiten van transacties voor eigen risico en rekening om bepaalde koerswinsten te behalen. Bovenstaande activiteiten zijn kort aan te duiden binnen de volgende vier categorieën:

- activiteiten uit hoofde van de transformatiefunctie;

- diensten op het gebied van betalingsverkeer;

- bemiddelingsactiviteiten en overige dienstverlening;

- handel op de financiële markten voor eigen rekening en risico.

§2.1 Activiteiten uit hoofde van de transformatiefunctie

Zoals hierboven vermeld vindt vermogen (geld) een weg van overschot- naar tekorthuishoudingen. Dit gebeurt via de vermogensmarkt. De vermogensmarkt is de markt waar vraag en aanbod van vermogen (geld) elkaar ontmoeten. Tussen de wensen en behoeften van de hierboven genoemde huishoudingen zitten vaak verschillen. Op de vermogensmarkt vervullen banken de functie om de verschillende behoeften van de verschillende huishoudingen (vraag en aanbod) op elkaar af te stemmen. Dit kunnen de banken omdat zij over kennis van de markt beschikken en vaak beschikken over een landelijk en zelfs internationaal contacten- en kantorennetwerk. Bij het op elkaar laten aansluiten van vraag en aanbod passen banken transformatie van vermogen toe. Dit betekent dat banken vermogen omvormen totdat vragers en aanbieders precies krijgen wat ze willen. Voorbeelden hiervan zijn mensen die hun spaargeld soms kort en soms lang op een spaarrekening laten staan in vergelijking met huishoudingen die soms een kortlopende leningen en soms een langlopende lening willen krijgen.

Bovenstaand voorbeeld is een voorbeeld waarbij banken hun vermogen omvormen, transformeren, naar looptijd. Ook is het mogelijk vermogen te transformeren naar risico.

§2.1.1 Transformatie naar looptijd en risico

Zoals gesteld kunnen banken voldoen aan de vraag naar geld en bieden zij mogelijkheden voor de aanbieders van geld. Door het vervullen van deze transformatiefunctie lopen banken een zeker risico. De kans is namelijk aanwezig dat aanbieders van geld massaal hun geld opeisen, terugvragen van de bank. Dit geld is voor een groot gedeelte uitgeleend aan vragers van geld, hiermee loopt de bank dus het risico dat zij niet kan voldoen aan de wens van de aanbieders die hun geld aan de bank hebben gegeven om dit terug te geven. Dit risico heet liquiditeitsrisico.

(21)

Wanneer een bank aan de andere kant geld uitleent aan een partij loopt zij het risico dat deze partij het geld niet kan teruggeven, niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Hierbij bestaat de verplichting van de lenende partij uit de teruggave van de geleende hoofdsom en het voldoen van de gestelde rente over de hoofdsom. Een bank spreidt het risico dat partijen hun geleende geld niet terug kunnen betalen. Dit doet zij door geld uit te lenen aan verschillende partijen. Al deze partijen tezamen vormen de risicoportefeuille van een bank.

Een bank ziet erop toe dat het te lopen risico van haar kredietportefeuille gespreid is. Het genoemde risico van het niet terugkrijgen van uitstaand krediet wordt kredietrisico genoemd.

§2.2 Diensten op het gebied van betalingsverkeer

Geld is in ons land het algemeen geaccepteerd ruilmiddel. Betalen is het ruilen van een goed of een dienst voor geld. Betalen kan zowel via een betaalrekening (giraal geld) naar een andere rekening als contant (chartaal geld). Betalingsverkeer behelst het totaal van betalingen, zowel chartaal als giraal. De banken zorgen ervoor dat dit betalingsverkeer efficiënt en veilig verloopt, maar ook dat het snel en zorgvuldig gedaan wordt. Diensten die banken op dit gebied aanbieden aan hun klanten zijn bijvoorbeeld de mogelijkheid van het doen van stortingen en opnamen van geld en de mogelijkheid voor klanten om een betaalrekening te openen. In ruil voor de diensten ontvangen banken een vergoeding in de vorm van een provisie.

§2.3 Bemiddelingsactiviteiten en overige dienstverlening

Banken worden steeds meer makelaars van financiële diensten. Vaak worden verschillende partijen bij elkaar gebracht zonder dat de bank met een van deze beide partijen een contract afsluit. Een belangrijk onderdeel hiervan is het uitbrengen van adviezen aan klanten. Ook voor deze diensten ontvangen zij van hun klanten een provisie. Voorbeelden van deze bemiddelingsactiviteiten zijn:

- overnemen van financiële risico’s;

- plaatsen van obligatieleningen en aandelen;

- overnames en fusies begeleiden voor ondernemingen;

- afsluiten van verzekeringen;

- dienstverlening bij effectentransacties.

(22)

§2.4 Handel op de financiële markten voor eigen rekening en risico

Veel banken handelen voor eigen rekening en risico in financiële producten. Voorbeelden hiervan zijn aandelen of opties. Deze handelsactiviteiten heten proprietary trading. Het doel hiervan is het kopen van producten om ze op een later tijdstip met winst te kunnen verkopen, hierbij kan het gaan om het direct kopen van bijvoorbeeld aandelen of om het kopen of verkopen van rechten om een goed op een later tijdstip tegen een lagere of hogere koers te mogen kopen of verkopen. Deze proprietary-tradingsactiviteiten vinden plaats in de verschillende dealingrooms van de banken. Het risico dat de banken met deze handelsactiviteiten lopen is dat de koers van een bepaald product in de precies tegenovergestelde richting beweegt dan waar de handelaren van de bank vanuit waren gegaan of hadden verwacht. Hierdoor kunnen verliezen optreden. Het risico van het lijden van dit verlies heet marktrisico.

§3 Klantgroepen

Zoals gesteld is een zeer belangrijke activiteit van een bank het verstrekken van kredieten aan particuliere en zakelijke klanten. De financieringsvormen die banken aanbieden aan hun klanten kan variëren van een eenvoudig persoonlijk krediet tot en met een groots opgezette internationale financieringsconstructie. Gesteld kan worden dat de financiële producten waar deze verschillende soorten klanten van de banken behoefte hebben sterk van elkaar verschillen. Banken proberen hun dienstverlening zo goed mogelijk te laten aansluiten op de wensen van hun klanten, vandaar dat zij over het algemeen het onderscheid maken tussen de volgende klantcategorieën:

- particuliere klanten;

- zakelijke klanten - professionele klanten.

Particulieren doen over het algemeen privé-transacties, deze transacties hebben dus invloed op hun financiële privé-omstandigheden. Deze particuliere klant is onder te verdelen in twee groepen. Aan de ene kant de particulieren die een groot deel van hun inkomen uit loondienst halen. Hierbij verdienen zij rond een modaal inkomen. Aan de andere kant is er de particuliere klant met een hoog inkomen, de meer vermogende particulier. Aan de eerste soort particuliere klant worden over het algemeen standaarddiensten aangeboden. Aan de tweede soort particuliere klant wordt over het algemeen maatwerk aangeboden.

Zakelijke klanten zijn over het algemeen rechtspersonen, zoals bijvoorbeeld de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap. Dit kunnen ook natuurlijke personen zijn die uit

(23)

hoofde van hun beroep transacties verrichten. Binnen de zakelijke klanten onderscheiden de meeste banken drie subgroepen. De eerste subgroep wordt gevormd door het midden en kleinbedrijf (MKB), de tweede subgroep wordt gevormd door het grootbedrijf (de grotere ondernemingen) en de derde subgroep bestaat uit de zogenaamde corporates (de grootste bedrijven).

Veel transacties uit hoofde van proprietary trading worden gedaan met de zogenaamde professionele klanten van de bank. Dit zijn bijvoorbeeld pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, overheden en andere banken.

§4 Banken en verzekeraars

Een aantal Nederlandse financiële instellingen behoort op dit moment tot de top van de financiële instellingen van de wereld. De Nederlandse financiële instellingen zijn hierdoor relatief groot in verhouding met Nederlandse ondernemingen in andere bedrijfstakken. Dit is het gevolg van een fusie- en overnamegolf die vanaf de jaren vijftig tot en met de jaren negentig met name onder banken heeft plaatsgevonden. Vanaf de jaren negentig zijn veel banken samengegaan met verzekeringsmaatschappijen. Dit is vanaf het begin van de jaren negentig pas wettelijk toegestaan. Een randvoorwaarde hierbij is dat de verzekeringsactiviteiten en de bancaire activiteiten niet binnen dezelfde juridische entiteit plaatsvinden. Op deze manier zijn de hedendaagse financiële conglomeraten ontstaan.

Banken en verzekeraars hebben door hun productassortimenten te bundelen beter kunnen inspelen op de wensen van hun klanten. Zij kunnen nu een totaalpakket van financiële producten aanbieden. Producten die bestaan uit een combinatie van pensioenproducten, beleggingsproducten, verzekeringsproducten en bancaire producten worden ook wel

‘Allfinance’-producten genoemd. Het gevolg hiervan is dat banken hierdoor hun klanten voor bijvoorbeeld verzekeringsproducten niet hoeven door te sturen naar een andere organisatie, maar de klant zelf direct kunnen helpen.

Het hierboven genoemde voordeel van een klant direct kunnen helpen bij zijn of haar vraag naar allerlei soorten financiële producten is een voorbeeld van het gebruikmaken van het distributiekanaal van bijvoorbeeld een bank door een verzekeraar. Een bijkomend voordeel is dat het hierdoor ook mogelijk wordt om ondersteunende activiteiten gezamenlijk uit te gaan voeren. Bijvoorbeeld kunnen administratieve werkzaamheden efficiënter uitgevoerd worden.

Een voorbeeld hiervan is het ontstaan van grote shared service centers die ondersteunende activiteiten voor meerdere organisaties uitvoeren. Een nog verdergaand voorbeeld hierbij is

(24)

het outsourcen van ondersteunende activiteiten aan derden. Het oprichten van deze shared service centers of het outsourcen heeft uiteindelijk tot doel om kosten te besparen, of om werk efficiënter uit te kunnen voeren. Een ander voordeel dat banken kunnen behalen bij het samengaan met verzekeringsmaatschappijen is dat ze op deze manier kunnen beschikken over levensverzekeringspremies. Verzekeraars ontvangen een groot gedeelte van spaargelden van particulieren in de vorm van levensverzekeringen. Dit geld komt indirect dan weer bij de banken terecht. Bij de verschillende activiteiten die de banken ondernemen is het over het algemeen zo dat banken over hun aangetrokken middelen een lagere rente betalen dan dat ze ontvangen over hun uitgezette / uitgeleende geld. Het renteresultaat of nettorentebaten is dit verschil tussen rentekosten en rente-inkomsten. Het renteresultaat is ,of de nettorentebaten zijn, voor de meeste banken de belangrijkste inkomstenbron. Bij het samengaan van banken met verzekeraars komt het dus voor dat particulieren bijvoorbeeld een hypothecaire lening afsluiten bij een bank en bij dezelfde organisatie een levensverzekering afsluiten. Het voordeel van de bank kan kort en krachtig worden omschreven als dat particulieren hun eigen spaargeld (in de vorm van een levensverzekering) terug lenen (in de vorm van een hypothecaire lening).

§5 De verschillende producten en diensten van de ABN AMRO bank1

Zoals aangegeven in de inleiding worden in deze paragraaf de verschillende producten van de ABN AMRO Retail bank nagelopen. Het doel hiervan is om een beter inzicht te krijgen in de verschillende soorten activiteiten van de bank om daarmee inzicht te krijgen in de bijbehorende risico’s.

§ 5.1 Particuliere dienstverlening

In de volgende paragrafen worden de verschillende diensten en producten van de ABN AMRO bank (hierna ABN te noemen) besproken. De indeling naar producten wordt aan de hand van de indeling van de website van de bank besproken. De ABN hanteert een duidelijk online ‘loket’ voor particulieren. Hierbij kunnen de klanten een keuze maken uit de volgende keuzemogelijkheden:

- betalen;

- sparen;

- beleggen;

1 www.abn.nl, producten en diensten particulieren en zakelijke klanten

(25)

- lenen, hypotheken;

- verzekeren.

In de volgende subparagrafen wordt telkens ingegaan op een van de hierboven omschreven diensten die de bank aanbiedt.

§ 5.1.1 Betalen

De betaaldiensten van de ABN zijn afgeleid van de verschillende vormen die geld kan hebben. Het gaat hier om chartaal geld, giraal geld en elektronisch geld.

Inkomsten van particulieren, zoals salaris of dividend, worden in de meeste gevallen overgemaakt naar een betaalrekening bij de bank. De particulier kan dit geld vervolgens opnemen, omzetten in chartaal geld, of giraal houden. In het geval dat de particulier het geld giraal aanhoudt heeft de bank de volgende functies:

- verzorgen van saldo en transactie informatie;

- overmaken (betalen) en ontvangen.

De ABN biedt particuliere klanten op bovenstaande gebieden verschillende mogelijkheden.

Deze mogelijkheden zijn het nemen/kopen van een betaalrekening, een wereldpas (pinpas) en een spaarrekening. Voor verschillende soorten klanten biedt de bank verschillende soorten pakketten aan zoals het privé pakket, studentenpakketten en Young Professional pakketten voor starters op de arbeidsmarkt.

§ 5.1.2 Sparen

Particulieren die een overschot aan liquiditeiten hebben kunnen hun geld gaan sparen. Over het algemeen kan er een tweedeling gemaakt worden tussen de spaarproducten die de bank aanbiedt aan haar klanten, namelijk:

- direct opeisbare spaarproducten;

- niet-direct opeisbare spaarproducten.

Het grootste verschil hierbij is dat bij de eerstgenoemde variant de spaartegoeden direct opeisbaar zijn door de klant. Dus op ieder gewenst moment kan de klant zijn of haar geld bijvoorbeeld opnemen. Bij de tweede variant is dit niet mogelijk en is het afhankelijk van de afspraken die met de bank gemaakt zijn hoeveel en/of wanneer de klant zijn geld bijvoorbeeld kan opnemen.

Overige kenmerken bij de spaarproducten, naast de directe opeisbaarheid door de klant zijn; de minimum inleg, eventuele opnamekosten, en de rentevergoeding. Deze aspecten spreekt een klant vooraf met de bank af. De ABN biedt verschillende producten aan haar

(26)

klanten aan met een mix van bovengenoemde variabelen. Op de website zijn de volgende producten te vinden:

- Levensloop sparen;

- Sparen met kans op het hoger rendement van beleggen (bijvoorbeeld een AEX spaarrekening);

- Sparen en opnemen wanneer u wilt;

- Sparen voor (klein)kind;

- Sparen en betalen voor jongeren (bijvoorbeeld de Ajax spaarrekening);

- Bedrijfssparen (bijvoorbeeld de spaarloonrekening).

§ 5.1.3 Beleggen

Beleggingen zijn er in alle soorten en maten. De laatste jaren zijn veel meer particulieren naast het sparen van geld ook gaan beleggen. Een groot verschil tussen beleggen en sparen dat er bij beleggen tussentijdse koersrisico’s worden gelopen. Deze risico’s zijn in veel gevallen voor de klant. Kort gezegd komt dit verschil tot uiting in het rendement op beleggingen. Waar bij sparen het rendement gehaald wordt uit rente over het ingelegde geld wordt bij beleggen het rendement veroorzaakt door periodieke uitkeringen in de vorm van rente of dividend (winstuitkering) en door de verandering in de waarde van de belegging.

Bij het soort belegging spelen een aantal factoren een grote rol. Met name de liquiditeitseis van de klant, het rendement en het risico. De liquiditeitseis bestaat uit de mogelijkheid van de klant om zijn vermogen vrij te krijgen (aanwendbaar voor andere doeleinden). Rendement wordt bij beleggingsproducten met name veroorzaakt door veranderingen in de waarde van de belegging. En het risico is de waarschijnlijkheid dat een bepaalde voorspelling wordt gerealiseerd of niet (meer over risico zie hoofdstuk vier). De ABN biedt haar klanten een groot scala beleggingsproducten aan. Deze producten worden gekenmerkt door een mix van bovenstaande factoren. Hieronder een kort overzicht van de verschillende beleggingsproducten die de bank aanbiedt:

- Aandelen (derivaten):

- Obligaties:

- Beleggingsfondsen:

- Opties:

- Certificaten:

- Garanties:

(27)

- Turbo’s:

- High Yield:

- Bankbrieven:

- Edelmetaal:

- Warrants:

Gespecialiseerde effecteninstellingen en banken zijn de enige instellingen die rechtstreeks op Euronext transacties mogen verrichten. De bank geeft de beleggers desgewenst advies om ze te helpen bij het nemen van beslissingen op het gebied van beleggen. In het geval de bank optreedt als vermogensbeheerder kan de bank zelfstandige beslissingen nemen ten aanzien van de beleggingen, maar wel voor rekening van de klant. Uiteraard dienen hier van te voren duidelijke afspraken over gemaakt te worden. De bank steunt bij het nemen van beleggingsbeslissingen en bij het geven van beleggingsadviezen op haar eigen researchafdeling. Naast bovengenoemde diensten bewaart en beheert de bank de verschillende beleggingen voor haar klanten. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om administratief beheer en het bijboeken van dividenden.

§ 5.1.4 Lenen

Het lenen van geld door particulieren wordt ook wel consumptief krediet genoemd. Dit houdt in een lening voor de aanschaf van diensten en/of goederen door particulieren, met uitzondering van aanschaf van woningen. De ABN heeft op haar website de volgende vormen van consumptief krediet voor haar klanten als mogelijkheid gegeven:

- voordelig rood staan;

- grotere uitgaven, bijvoorbeeld maatwerkkrediet;

- lening voor woningbezitters, bijvoorbeeld hypotheek krediet;

- voordelig lenen voor studenten.

Bovenstaande door de bank commercieel verwoorde diensten onderscheiden zich door een aantal aspecten. Deze aspecten zijn in willekeurige volgorde:

- aflopend krediet;

- doorlopend krediet;

- rekening-courant krediet;

- krediethypotheek.

Aflopend krediet kenmerkt zich door het gegeven dat de bank een bepaald bedrag, de leensom, in één keer op de rekening van de klant stort. De klant lost dit geleende bedrag af

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarnaast wordt door een aantal organisaties aandacht gevraagd voor het belang van hun sector of belangen bij het verdelen van beschikbare stikstofdepositieruimte als gevolg van

De boom is weinig in cultuur en wordt vaak verwisseld met zijn neef Amelanchier laevis, die altijd kale bladeren heeft en altijd smakelijke en sappige vruchten.. Amelanchier

Deze informatie wordt in alle ziekenhuizen gebruikt door de directie en de managers om bij te sturen.. In drie ziekenhuizen wordt deze informatie ook gebruikt

De tendens van de avond was om het beleid enigszins te verruimen, het beleid voor het buitengebied op te stellen en deze pas in werking te laten treden als de nieuwe

Voor de controle van de jaarrekening 2017 moet het normenkader voor 2017 worden vastgesteld of ter kennisgeving worden aangeboden aan uw raad.. Met ingang van het verslagjaar 2004

Als iemand zich wil inschrijven in de Gemeentelijke Basis Administratie op een adres waar permanente bewoning niet is toegestaan, wordt betrokkene door de gemeente op de

Deze verordening heeft betrekking op bekendmakingen van besluiten en kennisgeving van berichten, die voor een onbepaalde groep van personen van belang kunnen zijn.. De verordening

17 stichting 14 taken bestuur 15 taken coördinator 30 open bijeenkomsten interactie 08 coördinator 16 pragmatisch management 12 secretariaat 20 thema onder de aandacht 10