• No results found

- risico-inventarisatie en risicoanalyse zijn verplicht voor iedere organisatie - voor alle werknemers dient een vorm van preventie beschikbaar te zijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "- risico-inventarisatie en risicoanalyse zijn verplicht voor iedere organisatie - voor alle werknemers dient een vorm van preventie beschikbaar te zijn "

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage 1: Wetten

Persoonlijke veiligheid en gezondheid

Het grootste deel van de sociale wetgeving in Nederland komt voort uit Europese wetgeving. De belangrijkste sociale richtlijn is de EG-kaderrichtlijn van 12 juni 1989 betreffende de verbetering van de veiligheid en gezondheid van de werknemers op het werk. De kern van de onderwerpen die voor iedere werkgever in Nederland verplicht zijn:

- risico-inventarisatie en risicoanalyse zijn verplicht voor iedere organisatie - voor alle werknemers dient een vorm van preventie beschikbaar te zijn

- er dient gelegenheid te zijn voor alle werknemers om op gezette tijden vrijwillig een geneeskundig onderzoek te ondergaan

- in het beleid dienen maatregelen te worden aangegeven tot het voorkomen en beperken van ziekteverzuim

De in de vorige alinea genoemde onderwerpen zijn in Nederland verwerkt in de Arbeidsomstandighedenwet. Kern van deze wet is dat de werkgever bij het organiseren van de arbeid, het inrichten van de arbeidsplaats en het bepalen van de productie- en werkmethoden rekening moet houden met de invloed die hiervan uitgaat op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer. Bij de samenstelling en de toewijzing van taken moet rekening worden gehouden met persoonlijke eigenschappen van de werknemer.

Hierna volgen de belangrijkste elementen van deze wet.

• Beleid: er moeten concrete doelstellingen worden geformuleerd en het arbeidsomstandighedenbeleid dient te zijn gebaseerd op een deugdelijke en schriftelijke inventarisatie en evaluatie.

• Opleiding en voorlichting: deze dient toegesneden te zijn op de specifieke taakvervulling en preventieve maatregelen, tevens dient het gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen behandeld te worden.

• Melding en registratie van ongevallen en beroepsziekten: dodelijke ongevallen en ongevallen met ernstig letsel dienen gemeld te worden aan de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Alle overige ongevallen met lichamelijk letsel moet worden geregistreerd in een in de organisatie aanwezig register.

• Voorkomen van gevaar voor derden: er dienen maatregelen genomen te worden om de veiligheid en gezondheid van derden te beschermen.

• Beoordeling en verslaglegging: alle bedrijven zijn verplicht een arbo-jaarverslag op te stellen en deze te bespreken met de OR. (regel inmiddels afgeschaft)

• Verplichtingen van werknemers: van werknemers wordt verwacht mee te werken aan voorlichting en onderricht, tevens wordt van hen verwacht gevaren voor veiligheid en gezondheid aan de werkgever te melden.

• Deskundige ondersteuning door een gecertificeerde Arbo-dienst en BHV’ers:

ondersteuning door een interne of externe Arbo-dienst bij de risico-inventarisatie en –

(2)

evaluatie, begeleiding zieke werknemers, uitvoeren arbeidsgezondheidskundig onderzoek, houden arbeidsomstandighedenspreekuur en bij het uitvoeren van eventuele aanstellingskeuringen. Verder is er de verplichting tot het aanstellen van één of meer bedrijfshulpverleners (BHV) voor enkele taken.

• Niet-vrijblijvende relatie tot de inspectie: verplichting om door inspectie verlangde inlichtingen en gegevens te verstrekken en benodigde medewerking te verlenen.

In het Arbeidsomstandighedenbesluit worden minimumvoorschriften gegeven ten aanzien van concrete bedreigingen van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn opgenomen.

In de Terugdringingswetgeving worden maatregelen genoemd die werkgevers en werknemers moet prikkelen zo weinig mogelijk een beroep te doen op de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheid.

Patiëntveiligheid

Volgens de Wet op de productaansprakelijkheid is de producent verantwoordelijk voor de schade veroorzaakt door een gebrek in zijn product. Het product is gebrekkig indien het niet de veiligheid biedt dien men daarvan mag verwachten, alle omstandigheden in aanmerking genomen. Schuld van de producent speelt geen enkele rol bij het vaststellen van de aansprakelijkheid. Wegens gebrek aan jurisprudentie is het nog onduidelijk in welke gevallen een ziekenhuis als producent aangemerkt dient te worden.

In het besluit eisen voor erkenning van ziekenhuizen in het kader van de Ziekenfondswet en de AWBZ zijn verschillende eisen met betrekking op de veiligheid opgenomen.

Tevens is er in standaardovereenkomsten voor de diverse beroepsgroepen vastgelegd dat de beroepsbeoefenaar er zorg voor moet dragen dat de praktijkruimte, praktijkinrichting en instrumentarium aan redelijke eisen beantwoorden.

De wet op de geneesmiddelenvoorziening en de Wet op de medische hulpmiddelen stellen eisen aan de veiligheid van producten. Zij hebben daarmee in tegenstelling tot de andere genoemde wetten wel direct invloed op de patiëntveiligheid.

Voortkomend uit de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, de jurisprudentie en de literatuur kan gezegd worden dat:

• Zorginstellingen aansprakelijk zijn voor alle verrichtingen, ook die van de medische specialisten.

• Zorginstellingen nog hulpverleners hun aansprakelijkheid kunnen uitsluiten of verminderen.

Hierdoor wordt dus het verschil tussen een arts in dienstverband en een zelfstandig arts

bij aansprakelijkheid irrelevant.

(3)

Milieu

In deze paragraaf wordt de voor ziekenhuizen relevante wet- en regelgeving met betrekking tot het milieu besproken. De wetten die behandeld zullen worden zijn de Wet milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Kernenergiewet. In het kader van deze wetten dienen ziekenhuizen een aantal milieuvergunningen te hebben.

Opgemerkt dient te worden dat er een ontwikkeling gaande is waarin de overheid vergunningen op hoofdlijnen verstrekt. Er hoeft dan alleen maar gecontroleerd te worden in hoeverre een bedrijf zichzelf afdoende controleert en in welke mate het bedrijven aangerekend kan worden dat er overtredingen voorkomen. Dit betekend voor de bedrijven een afname van de administratieve kosten en een toename van de flexibiliteit, bij een wijziging in de organisatie hoeft er dan niet langer melding te worden gedaan en een nieuwe milieuvergunning te worden afgewacht. Naast deze wetten zullen ook nog het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen en de Wet milieugevaarlijke stoffen worden behandeld. Tevens worden enkele recente ontwikkelingen op het gebied de van milieuwetgeving besproken.

De Wet milieubeheer in zijn huidige vorm is van kracht sinds 1993. De Afvalstoffenwet, de Wet chemische afvalstoffen, de Wet geluidshinder en de Wet inzake de luchtverontreiniging zijn geheel of gedeeltelijk door de Wet milieubeheer vervangen.

Deze Wet is een milieukaderwet met voorschriften over de coördinatie, de aanvraag, de inspraak en het beroep ingevolge een aantal sectorwetten (bijvoorbeeld de hiervoor genoemde vervangen wetten).

Een van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van het verleden is dat nu alle bedrijven die als gevolg van hun bedrijfsactiviteiten nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben, een integrale milieuvergunning in het kader van de Wet milieubeheer nodig hebben. Een voorbeeld hiervan is dat ziekenhuizen die vroeger een hinderwetvergunning nodig hadden, nu dus een integrale milieuvergunning nodig hebben. Bij het aanpassen of nieuw opstarten van bedrijfsactiviteiten moet deze vergunning weer worden herzien. Dit dient aangevraagd te worden bij de gemeente en deze is ook verantwoordelijk voor de inspectie.

Bij de aanvraag van deze vergunning dient het ziekenhuis management een

aanmerkelijke hoeveelheid gegevens te overleggen. Naast algemene gegevens, moet een

beschrijving worden gegeven van de processen die in het ziekenhuis plaatsvinden, de

gevolgen hiervan voor het milieu en de maatregelen die genomen zijn om de schadelijke

gevolgen voor het milieu te voorkomen of te beperken. Verder moet het ziekenhuis om in

aanmerking te komen voor de milieuvergunning afval gescheiden inzamelen en laten

ophalen. Er moet worden aangegeven hoeveel afval wordt verzameld en hoeveel emissies

er plaatsvinden. Dit betekent dat dit door de ziekenhuizen moet worden gemeten en

bijgehouden. Daarnaast moet het ziekenhuis, om in aanmerking te komen voor een

(herziening van) milieuvergunning aantoonbaar maatregelen treffen om energieverbruik

en afval te beperken.

(4)

Hieruit blijkt dat het accent verschoven is van het saneren naar het beheersen en voorkomen van milieuproblemen, en van een sectorale naar een integrale aanpak van de milieuproblematiek.

Inmiddels (per 1-1-1999) is de Wet milieubeheer uitgebreid met een potentiële verplichting tot het uitbrengen van een milieuverslag voor bedrijven met productieprocessen met mogelijk ernstige nadelige gevolgen voor het milieu. Aanwijzing van deze bedrijven geschiedt bij Algemene Maatregel van Bestuur. Het milieuverslag dient een getrouw beeld te geven van de belasting van het milieu die de inrichting in het verslagjaar heeft veroorzaakt. Tot nu toe is het voor ziekenhuizen nog niet verplicht een milieuverslag uit te brengen. Onduidelijk is of dit in de nabije toekomst ook zo blijft.

In dit Besluit aanwijzing gevaarlijke stoffen worden de afvalstoffen onderscheiden die als gevaarlijk worden aangemerkt.Tevens wordt specifiek ziekenhuisafval onderscheiden.

Hierbij moet gedacht worden aan afvalstoffen die ontstaan bij medische handelingen die binnen of buiten de muren van het ziekenhuis plaatshebben. Deze mogen alleen worden afgegeven aan een inzamelaar in het bezit van een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer. Specifiek ziekenhuisafval wordt verwerkt bij ZAVIN in Dordrecht.

Voor ziekenhuizen is een vergunning op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren verplicht. Deze kan worden aangevraagd bij het waterschap waar het ziekenhuis onder valt, deze is tevens verantwoordelijk voor de inspectie. Het is ziekenhuizen verboden zonder deze vergunning afvalstoffen, verontreinigde of schadelijke stoffen te lozen in het oppervlaktewater. Bij de aanvraag moeten gegevens worden overlegd over de aard, de concentratie, de mogelijke wisselingen van lozingen en (voorgenomen) maatregelen en voorzieningen ter voorkoming en beperking van schadelijke lozingen. Dit betekent dat ook in dit geval moet worden gemeten hoeveel lozingen er jaarlijks plaatsvinden.

De Kernenergiewet heeft als doel “de bevordering van een goede ontwikkeling van het vrijmaken en het gebruik van radioactieve stoffen en ioniserende straling uitzendende apparatuur en de bescherming tegen de gevaren die zijn verbonden aan het gebruik van radioactieve stoffen en ioniserende straling”. Zonder vergunning is het verboden radioactieve stoffen te vervaardigen, voorhanden te hebben, te vervoeren, in te voeren of zich ervan te ontdoen. De vergunning dient aangevraagd te worden bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en bij het ministerie van VROM.

Op basis van deze wet is een aangifte- en vergunningenstelsel tot stand gekomen voor verschillende diagnosetoestellen. Verder moet radioactief afval worden afgeleverd aan de COVRA (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval) in de door hen geleverde standaardverpakking. Er wordt onderscheid gemaakt in de verschillende soorten radioactief afval, deze moeten gescheiden worden ingezameld en verpakt volgens de richtlijnen van de COVRA.

De Wet milieugevaarlijke stoffen stelt regels voor de bescherming van mens en milieu

tegen gevaarlijke stoffen en preparaten. In deze Wet is een lijst van 14 gevaarlijke stoffen

(5)

opgenomen binnen bedrijven en instellingen. Deze moeten worden voorzien van een etiket, tevens zijn er nadere regels met betrekking tot de verpakking.

Dan is er nog het wetsvoorstel ingediend door kamerleden van het PvdA en GroenLinks.

In dit voorstel eist van bedrijven waarvan de gevolgen van hun handelen zich buiten Nederland doen gevoelen, ongeacht hun rechtsvorm, en hun dochtermaatschappijen of groepsmaatschappijen om informatie te verschaffen over het beleid op sociaal, ecologisch en ethisch gebied. Dit voorstel legt de verantwoordelijkheid en het initiatief voor het beleid bij de bedrijven zelf, maar dat wil niet zeggen dat die verantwoordelijkheid en het initiatief daar eindigt. De gevraagde niet-financiële informatie dient te worden opgenomen in het jaarverslag. Zoals het er nu ligt, heeft dit voorstel geen betrekking op ziekenhuizen aangezien zij niet internationaal opereren. Dat wil niet zeggen dat ziekenhuizen voorgoed buiten schot blijven. Het betreft slechts een voorstel en kan dus nog aangepast worden, tevens is dit, ook internationaal, slechts een eerste stap op het gebied van regelgeving over verslaggeving over mvo.

Dan is er tot slot nog de notitie bedrijfsinterne milieuzorg uit 1988-1989. Daarin staat dat de regering van mening is dat milieuzorg een geïntegreerd onderdeel van de bedrijfsvoering dient te worden. Ze zien het niet alleen als een middel om de naleving van milieuvoorschriften door bedrijven te versterken, maar ook als een manier om, met het oog op duurzame ontwikkeling, de milieubelasting te beperken en waar mogelijk te voorkomen. In deze notitie wordt onderscheid gemaakt tussen twee categorieën van bedrijven, namelijk een grote groep van ongeveer 250.000 bedrijven met een geringe milieubelasting en een kleinere groep van ongeveer 10.000 á 12.000 bedrijven met een (middel-) grote milieubelasting, waartoe ook ziekenhuizen behoren (Van Dijen, 1999).

Voor de grote groep ziet men een partieel milieuzorgsysteem als afdoende, terwijl voor de kleinere groep met de grotere milieubelasting een integraal systeem aanbeveelt. Tot nu toe stuurt de overheid aan op een vrijwillige invoering van een dergelijk systeem en ondersteunt zij waar nodig. De verantwoordelijkheid wordt aan de bedrijven gelaten.

Doelstelling is wel dat alle 10.000 á 12.000 bedrijven op korte termijn een integraal

systeem invoeren op het niveau van ISO 14001 of EMAS en dat de grote groep ook

stappen onderneemt om een partieel systeem in te voeren. Mocht blijken dat de voortgang

hierin onvoldoende is, dan zullen er wettelijke bepalingen volgen voor het invoeren van

zo’n systeem. Uit verschillende voortgangsonderzoeken is gebleken dat de doelstelling

met betrekking tot de grote groep gehaald is en dat de kleine groep inmiddels goed op

weg is.

(6)

Bijlage 2: Vragenlijst interviews

Geschatte duur van het interview: 1 uur.

Algemeen inleidend

1. Wie zijn betrokken bij het beleidsformulering proces? (meerdere antwoorden mogelijk)

a. directie b. zorgmanagers c. medisch specialisten d. uitvoerend personeel e. stafdiensten

f. externe stakeholders

2. Wordt beleid top down / bottum up geformuleerd?

a. top down b. bottom up c. beide

3. Is sprake van centraal of decentraal management?

a. centraal b. decentraal c. mengvorm

4. Wordt gestuurd op parameters en periodieke berichtgeving (vorm, inhoud en frequentie)

a. maandbericht b. kwartaalbericht c. viermaandbericht d. halfjaarbericht

e. kwalitatief f. kwantitatief g. beide

5. Wordt bij de vertaling van beleid naar de organisatie gebruik gemaakt van een model?

a. balanced scorecard b. INK

c. EFQM

d. Anders, namelijk…..

(7)

6. Wie zijn volgens u de belangrijkste stakeholders met betrekking tot MVO1?

(1=onbelangrijk – 5=zeer belangrijk)

5 4 3 2 1 Nvt

patiënten

patiënten belangenorganisaties

medewerkers

samenleving

doorverwijzende instanties

verschaffers financiële middelen

Overheden/ministerie VWS

zorgkantoor/zorgverzekeraars

raad van toezicht

omwonenden

donateurs

maatschappelijke organisaties (NGO’s)

inspectie gezondheidszorg

medische staf

andere, namelijk…..

MVO Beleid

7. Maatschappelijke bewustheid van het management. Wat is voor u MVO?

a. VNO-NCW:Duurzaam ondernemen: ondernemen met inachtneming van economische, ecologische en sociale aspecten. Verder:

1. geen verdere wetgeving

2. geen verplichte jaarlijkse verslaggeving 3. communicatie van belang

b. NVZ:Maatschappelijk ondernemerschap: kwalitatief goede patiëntenzorg, voldoen aan publieke randvoorwaarden als toegankelijkheid en kwaliteit.

c. SER:MVO: bewust richten van ondernemingsactiviteiten op waardecreatie in drie dimensies (people, planet, profit) en daarmee op de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart op langere termijn. Verder:

1. onderhouden relatie met de verschillende belanghebbenden o.b.v. doorzichtigheid en dialoog, waarbij antwoord wordt gegeven op gerechtvaardigde vragen uit de maatschappij 2. voldoen aan wet- en regelgeving op de drie deelgebieden is ook

MVO, want MVO is core-business.

d. Overheid:MVO: idem als SER, alleen voldoen aan wet- en regelgeving is geen MVO, MVO is actief en vrijwillig, want MVO is geen core-business.

1

MVO – Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

(8)

8. Is dit vastgelegd in een MVO beleid?

a. ja b. nee

9. Wat is de belangrijkste motivatie om het wel/niet te doen?

wel doen

intern: - noodzaak voor continuïteit (‘license to operate’) - behalen kosten/efficiencyvoordelen

- aantrekken talent en kapitaal - interne vraag

- welzijn medewerkers - risico-reductie

extern: - eisen / wensen stakeholders - reputatie

- eisen / wensen maatschappij - overheidsregulering

- trend volgen

niet doen

- kost geld

- zien geen voordelen

- weten niet wat het is / geen eenduidige term - ontbreken wet- en regelgeving

10. In welk stadium is het ziekenhuis? Deze vraag wordt toegelicht tijdens het interview.

a. pionierstadium:

b. deskundigheidsstadium c. integratiestadium

11. Wordt overwogen om in de toekomst MVO-beleid te formuleren?

a. ja b. nee

12. Indien MVO-beleid is geformuleerd, is dit dan gecommuniceerd naar het personeel?

a. ja

b. nee

(9)

13. Is het MVO-beleid omgezet in doelstellingen en maatregelen en functies?(meerdere antwoorden mogelijk)

a. doelstellingen geformuleerd b. richtlijnen opgesteld

c. personen verantwoordelijk in lijn / staf d. aparte organisatie opgezet

14. Wordt informatie omtrent de realisatie opgenomen in de interne berichtgeving?

Indien niet, wordt dit in de toekomst overwogen?

a. Ja, kwantitatieve informatie b. Ja, kwalitatieve informatie

c. Ja, zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie d. Nee, wordt wel overwogen

e. Nee, ook geen overweging

15. Wordt een extern MVO verslag of een afgeleide daarvan opgesteld. Indien niet, wordt dit in de toekomst overwogen?

a. ja, welke vorm? (milieuverslag, sociaal verslag, combinatie, vgm-verslag, mvo-verslag enz)

b. nee, wordt overwogen, welke vorm?

c. nee, ook geen overweging.

(Patiënt)Veiligheid

16. Is er specifiek beleid gericht op veiligheid van personeel/patiënten (integraal veiligheidsplan)?

a. ja b. nee

17. Is dit geïntegreerd onderdeel van het MVO-beleid?

a. ja

b. nee, staat op zich

18. Is in het ziekenhuis een cultuur aanwezig waarbij men zich bewust is van veiligheidsvraagstukken en spreekt men elkaar er op aan?

a. ja

b. nee, wordt aan gewerkt (voorlichting)

c. nee

(10)

19. Op welke wijze wordt informatie hierover verschaft?

a. geïntegreerd in het gehanteerde besturingsmodel b. separate informatieverstrekking

c. geen informatieverstrekking

d. kwantitatief e. kwalitatief f. beide

20. Welke informatie wordt verstrekt?

a. ongevallen met verzuim b. ongevallen zonder verzuim c. ongevallen naar oorzaak

d. aansprakelijkheidsstellingen door patiënten

e. meldingen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg f. aantal klachten

g. klachten naar aard (organisatorisch, communicatief, medisch, verpleegkundig, paramedisch)

h. geïnvesteerd bedrag i. andere, namelijk….

21. Wordt de informatie gebruikt om bij te sturen, zo ja, op welke niveau?

a. ja, ziekenhuisdirectie b. ja, managers

c. ja, stafdiensten d. ja, anders…

e. nee

22. Wordt de informatie gebruikt bij de beoordeling van het functioneren van managers?

a. ja b. nee

23. Wordt bewaakt of wordt voldaan aan wettelijke voorschriften?

a. ja b. nee

24. Verricht u een grotere inspanning dan de wet verlangt?

a. ja b. nee

25. Geeft u uw eigen ziekenhuis een rapportcijfer voor veiligheid van personeel en van patiënten.

a. 0 t/m 10

(11)

Gezondheid

26. Is er specifiek beleid ten aanzien van de gezondheid van het personeel?

a. ja b. nee

27. Is dit geïntegreerd onderdeel van het MVO-beleid?

a. ja b. nee

28. Op welke wijze wordt informatie hierover verschaft?

a. geïntegreerd in het gehanteerde besturingsmodel b. separate informatieverstrekking

c. geen informatieverstrekking

d. kwantitatief e. kwalitatief f. beide

29. Waar zitten volgens u de grootste risico’s?

(1=onbelangrijk – 5=zeer belangrijk)

5 4 3 2 1 Nvt

chemische risico’s

biologische risico’s

fysische risico’s

psychische risico’s

fysieke risico’s

30. Welke concrete maatregelen zijn op het gebied van gezondheid getroffen?

a. instellen interne Arbo-dienst b. bedrijfsfitness

c. arbeidssatisfactie-onderzoek d. preventie programma’s

e. risico inventarisatie en evaluatie

f. instellen stuurgroep en / of arbo-coördinator g. instellen vertrouwenspersoon ongewenst gedrag h. voeren exitgesprekken

i. andere, namelijk….

(12)

31. Welke informatie wordt verstrekt?

a. omvang ziekteverzuim b. oorzaken ziekteverzuim c. aard van het ziekteverzuim d. duur van het ziekteverzuim

e. beroepsgerelateerde ziekte verzuim

f. meldingen aan het centrum voor beroepsziekten g. WAO

h. leeftijdsopbouw i. geïnvesteerd bedrag j. andere, namelijk….

32. Wordt de informatie gebruikt om bij te sturen, zo ja, op welke niveau?

a. ja, ziekenhuisdirectie b. ja, managers

c. ja, stafdiensten d. nee

33. Wordt de informatie gebruikt bij de beoordeling van het functioneren van managers?

a. ja b. nee

34. Wordt bewaakt of wordt voldaan aan wettelijke voorschriften?

a. ja b. nee

35. Verricht u een grotere inspanning dan de wet verlangt?

a. ja b. nee

36. Geeft u uw eigen ziekenhuis een rapportcijfer ten aanzien van gezondheid a. 0 t/m 10

Milieu

37. Is er specifiek beleid ten aanzien van milieu?

a. ja b. nee

38. Is dit geïntegreerd onderdeel van het MVO-beleid?

a. ja b. nee

39. Op welke wijze wordt informatie hierover verschaft?

a. geïntegreerd in het gehanteerde besturingsmodel

b. separate informatieverstrekking

(13)

c. geen informatieverstrekking

d. kwantitatief e. kwalitatief f. beide

40. Wat zijn de belangrijkste thema’s?

(1=onbelangrijk – 5=zeer belangrijk)

5 4 3 2 1 Nvt

afvalbeleid

energieverbruik

waterverbruik

emissies (lucht en water)

geluidsoverlast / hinder

vervoer / transportbeleid

verpakkingenbeleid

externe veiligheid

straling

andere, namelijk….

41. Welke concrete maatregelen zijn genomen?

a. afvalscheiding b. afvalvermindering c. recycling

d. energiebesparing

e. (gedeeltelijke) overgang op groene stroom f. waterbesparing

g. zuivering water h. terugdringen emissies i. filteren emissies

j. terugdringen verbruik hulpstoffen

k. overstap op milieuvriendelijker hulpstoffen

l. voorkomen geluidsoverlast door bijv minder luidruchtige apparatuur of afspraken met leveranciers over tijdstip levering

m. andere, namelijk….

42. Welke informatie wordt verstrekt?

a. geproduceerd afval

b. geproduceerd afval naar soort (regulier, specifiek, chemisch, radioactief) c. hergebruik afval

d. energieverbruik

e. percentage groene stroom

f. verbruik water

(14)

g. emissies totaal

h. emissies uitgesplitst naar schadelijke stoffen i. verbruik hulpstoffen

j. verbruik hulpstoffen uitgesplitst naar soort k. geluidsoverlast

l. andere, namelijk…..

43. Wordt de informatie gebruikt om bij te sturen, zo ja, op welke niveau?

a. ja, ziekenhuisdirectie b. ja, managers

c. ja, stafdiensten d. nee

44. Wordt gestuurd op de financiële nadelen en voordelen van milieubeheersing (specifiek afval en energie)?

a. ja, op afval b. ja, op energie c. ja, beide d. nee

45. Wordt de informatie gebruikt bij de beoordeling van het functioneren van managers?

a. ja b. nee

46. Wordt bewaakt of wordt voldaan aan wettelijke voorschriften?

a. ja b. nee

47. Verricht u een grotere inspanning dan de wet verlangt?

a. ja b. nee

48. Is het ziekenhuis verzekert tegen milieuschade?

a. ja b. nee

49. Is er een rampenplan opgesteld voor milieucalamiteiten?

a. Ja b. nee

50. Geeft u uw eigen ziekenhuis een rapportcijfer ten aanzien van milieu.

a. 0 t/m 10

(15)

Afsluitend

51. Bent u er een voorstander van indien MVO (met de bijbehorende verslaglegging) bij de wet wordt geregeld?

a. ja b. nee

52. Bent u van mening dat MVO geld kost of oplevert?

a. ja b. nee

c. hangt er van af

53. Indien het geld kost, voert u het dan in als daarvoor financiële middelen worden verstrekt?

a. ja b. nee

54. Geef uw ziekenhuis een rapportcijfer ten aanzien van MVO.

a. 0 t/m 10

(16)

Bijlage 3: Uitwerking resultaten interviews

Algemeen inleidend

Op de vraag wie betrokken zijn bij het beleidsformuleringsproces antwoordden de ziekenhuizen als volgt.

Betrokken bij het beleidsformuleringsproces

0 20 40 60 80 100

Dir ec tie Zo rg ma n ag ers Med si ch sp ec ia lis te n Uitvoer end per soneel S taf di ens ten Ex te rn e st akehol der s

Zoals te zien zijn bij alle ziekenhuizen de directie en de medisch specialisten betrokken bij het beleidsformuleringsproces. In iets meer dan de helft van de gevallen de zorgmanager, bij uitzondering stafdiensten en externe stakeholders en nooit het uitvoerend personeel. Bij het betrekken van stakeholders moet in dit geval gedacht worden aan het houden van enquêtes onder huisartsen en patiënten.

Met betrekking tot de vraag of op welke wijze beleid wordt geformuleerd werd als volgt

geantwoord.

(17)

Beleidsformulering

0 20 40 60 80 100

Top down Bottum up Beide

Deze grafiek geeft enigszins een vertekend beeld, omdat in ziekenhuizen waar aangegeven werd dat er sprake was van zowel top-down als bottum-up beleidsformulering het toch vaak het geval was dat de directie de hoofdlijnen vaststelde en dat er over de invulling pas sprake was van bottum-up.

Op de vraag of er sprake was van centraal dan wel decentraal management werd door de geïnterviewde ziekenhuizen als volgt geantwoord.

Management

0 20 40 60 80 100

Centraal Decentraal Mengvorm

Zoals te zien ligt de nadruk bij ziekenhuizen op een mengvorm van centraal en decentraal management. Zoals bij de vorige vraag al is aangehaald is het veelal het geval dat de directie de hoofdlijnen vaststelt en dat op decentraal niveau hier invulling aan wordt gegeven.

De volgende vraag betrof de periodieke berichtgeving en de inhoud van deze berichten.

De maand en de kwartaal berichten bleken het meest voorkomend, waarbij de

maandberichten veelal bedoeld zijn voor het management niveau en het kwartaalbericht

(of halfjaarbericht) veelal bedoeld zijn voor het directie niveau. De maandberichten

bevatten vaak kwantitatieve informatie en de kwartaalberichten meer kwalitatieve

informatie, waarbij aangetekend moet worden dat deze laatste vaak voor verbetering

vatbaar werd geacht.

(18)

Op de vraag of er bij de vertaling van beleid naar de organisatie een model werd gehanteerd was het antwoord meestal ontkennend. De meeste ziekenhuizen hanteren een eigen planning en control cyclus. Wel zijn er verscheidene ziekenhuizen die bezig zijn met het implementeren van het INK-model. Ook was er een ziekenhuis dat bezig was het zetten van de eerste stappen op het gebied van de balanced scorecard.

MVO Beleid

Vervolgens kregen de ziekenhuizen vier definities inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen voorgelegd, namelijk de definities van VNO-NCW, NVZ, SER en de overheid. Van de geïnterviewde ziekenhuizen kozen er vier voor de definitie van de NVZ, drie voor de SER en één voor VNO-NCW. Argument om te kiezen voor de definitie van de SER of VNO-NCW is dat men de definitie gehanteerd door de NVZ (kwalitatief goede zorg tegen lage tarieven, toegankelijkheid) te beperkt vindt. De andere drie definities gaan meer in op de combinatie van sociale, milieu en financiële overwegingen in de besluitvorming.

Vervolgens werd de vraag gesteld welke men de belangrijkste stakeholders vond inzake

de gegeven definitie van MVO. Vooraf werd verwacht dat de keuze voor een bepaalde

definitie van invloed zou zijn op de keuze van de belangrijkste stakeholders.

(19)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Me dewerkers

Samenleving

Doorve rwijzende

instanties

Overhede

n/ministerie VW S

Zorgka ntoor/

zorgve rzekeraar Raad va

n toez icht Om

wonende n Dona

teurs

Maatschappe lijke orga

nisaties

Inspectie gezondh eidszorg

Medische staf

SER/VNO-NCW NVZ

In de bovenstaande grafiek zijn om reden van overzichtelijkheid de definities van de SER en VNO-NCW samengevoegd. Uit de grafiek blijkt dat de keuze voor een definitie weinig tot geen samenhang vertoond met de keuze voor de belangrijkste stakeholders.

Veelal blijkt dat de keuze wie de belangrijkste stakeholder(s) is / zijn per ziekenhuis / geïnterviewd persoon verschilt. Sommigen kiezen voor het perspectief van de patiënt, anderen weer voor de samenleving, de medewerkers of de zorgverzekeraar. Daarnaast is nog gevraagd of de ziekenhuizen naast de lijst die gepresenteerd werd nog andere belangrijke stakeholders erkenden. Stakeholders die hier nog genoemd werden waren de gemeentelijk milieudienst, de arbeidsinspectie, de ondernemingsraad. Verder werd nog door een ziekenhuis opgemerkt dat zij in toenemende mate een rol weggelegd zien voor de consumentenbond als NGO betrokken bij ziekenhuizen.

In geen van de ziekenhuizen is er sprake van een geïntegreerd MVO-beleid. De

genoemde redenen om dit niet te doen lopen uiteen. Enkele genoemde zijn dat het nog

nooit een item is geweest, dat men wel beleid voort op deelgebieden en geen voordeel

ziet om dit te integreren, dat het geld kost of dat MVO geen eenduidige term is. Als reden

om het eventueel wel in te voeren werd door maar één ziekenhuis het “standaard-

argument” gegeven van het voldoen aan wensen van de stakeholders en het verkrijgen

van een license to operate.

(20)

Op de vraag of men van plan is om in de toekomst een MVO-beleid te formuleren wordt door alle ziekenhuizen negatief geantwoord.

Als gevraagd wordt in welk stadium men zich als ziekenhuis bevindt op het gebied van MVO (deelgebieden), dan kiezen de meeste ziekenhuizen voor het deskundigheidsstadium. Dat wil zeggen dat men expertise heeft ontwikkeld op de relevante geachte issues, maar dat deze (nog) niet geïntegreerd onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering.

Op de vraag of er een (extern) MVO-verslag,of een afgeleide daarvan, wordt opgesteld lopen de antwoorden uiteen. De antwoorden lopen uiteen van enkele paragrafen over milieu en/of sociaal beleid in het jaarverslag naar aparte milieu en/of sociale verslagen voor intern gebruik tot het publiceren van een sociaal verslag of het sterk overwegen van een extern milieuverslag.

Veiligheid

In alle bezochte ziekenhuizen is er sprake van een beleid gericht op de veiligheid van personeel en patiënten. Na voorgaande kan worden gesteld dat het hier een separaat beleid betreft.

Gevraag naar de aanwezigheid van een cultuur waarin men elkaar aanspreekt op veiligheidsvraagstukken antwoorden drie ziekenhuizen met een volmondig ja, drie ziekenhuizen antwoorden tevens ja, maar erkenden dat het nog wel beter kon. Twee ziekenhuizen antwoorden nee, maar waren wel hard aan het werk om dit te verbeteren door middel van voorlichting en folders.

Cultuur m.b.t veiligheidsvraagstukken

0 20 40 60 80 100

Ja Ja, maar kan beter Nee, wordt aan gewerkt Nee

De informatieverstrekking met betrekking tot dit onderwerp is bij de meeste ziekenhuizen separaat van het gehanteerde besturingsmodel. In twee ziekenhuizen worden wel informatie op hoofdlijnen meegenomen in het besturingsmodel. De verstrekte informatie is bij bijna alle ziekenhuizen zowel kwalitatief als kwantitatief van aard.

Op de vraag welke informatie dan werd verstrekt werd als volgt geantwoord:

(21)

Verstrekte informatie m.b.t veiligheid

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Ongevallen met verzuim Ongevallen zonder verzuim Ongevallen naar oorzaak Aansprakelijkheidsstellingen door patiënten Meldingen aan de IGZ Aantal klachten Klachten naar aard Geïnvesteerd bedrag

Zoals te zien wordt over de meeste genoemde elementen informatie verstrekt, behalve over het geïnvesteerd bedrag. De meeste ziekenhuizen hebben dus niet duidelijk wat hun veiligheidsbeleid hen kost. Als reden hiervoor werd veelal gegeven dat het moeilijk is om vast te stellen welke kosten nu specifiek ten behoeve van het veiligheidsbeleid worden gemaakt. In de meeste ziekenhuizen ontbreken hiervoor de registratie-instrumenten.

Gevraagd naar eventueel andere verstrekte informatie kwamen enkele ziekenhuizen met zogenaamde MIP=meldingen. MIP staat voor meldingen incidenten patiëntenzorg, dit betreft incidenten zonder gevolg zoals het uit bed vallen van een patiënt zonder verdere gevolgen. In deze ziekenhuizen werd deze informatie dan ook gebruikt om bij te sturen.

Deze informatie wordt in alle ziekenhuizen gebruikt door de directie en de managers om bij te sturen. In drie ziekenhuizen wordt deze informatie ook gebruikt door stafdiensten.

Deze informatie wordt eigenlijk in geen van de ziekenhuizen gebruikt bij het beoordelen van het functioneren van managers. In één ziekenhuis werden parameters omtrent veiligheid opgenomen in zogenaamde managementcontracten. Wel werd in de meeste gevallen aangegeven dat er wel ingegrepen werd in geval van uitzonderingen.

In alle ziekenhuizen wordt bewaakt dat wordt voldaan aan wettelijke voorschriften. Twee

ziekenhuizen gaven aan meer te doen dan de wet van hen verlangt op het gebied van

veiligheid. De anderen niet. Nuancering hierbij is dat veel ziekenhuizen door de

(22)

overvloed aan wetten en regels niet helder hebben waar zij precies aan moeten voldoen en dus ook niet of ze meer doen dan van hen wordt verlangd.

De ziekenhuizen gaven zichzelf de gemiddeld een 7,25 op het gebied van veiligheid, hierbij is er sprake van een standaarddeviatie van 0,53.

Gezondheid

In alle bezochte ziekenhuizen is er sprake van beleid op het gebied van gezondheid, net als bij veiligheid betreft het een op zich staand beleid.

De informatieverstrekking is in grote mate geïntegreerd in het gehanteerde besturingsmodel. De geïntegreerd verstrekte informatie betreft vooral informatie omtrent ziekteverzuim. De informatieverstrekking betreft zowel kwalitatieve als kwantitatieve informatie.

Gevraagd naar waar volgens hen de grootste gezondheidsrisico’s liggen gaven de ziekenhuizen het volgende antwoord.

0 2 4 6 8 10

Chemisch Biologisch Fysisch Psychisch Fysiek

Zoals te zien worden psychische en fysieke risico’s het hoogst ingeschat. Bij deze vraag dient opgemerkt te worden dat bij verschillende ziekenhuizen verschillende benaderingen ten grondslag lagen bij de beoordeling van de risico’s. Zo waren er ziekenhuizen die een beoordeling toekenden op basis van het inherente risico, daarnaast waren er ziekenhuizen die een beoordeling gaven nadat de genomen maatregelen in ogenschouw waren genomen.

Vervolgens is gevraagd welke maatregelen zijn genomen om deze risico’s te beheersen.

(23)

Maatregelen m.b.t. gezondheid

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Instellen interne Arbo-dienst Bedrijfsfitness Arbeidssatisfactie- onderzoek Preventie- programma's Risico inventarisatie en evaluatie Instellen stuurgroep / Arbo-coördinator Instellen vertrouwenspersoon ongewenst gedrag Voeren exit- gesprekken

Deze grafiek toont aan dat ziekenhuizen een actief beleid voeren om gezondheidsrisico’s te beperken. Enkele maatregelen hebben zelfs een 100% score. Negatieve punten zijn de bedrijfsfitness en het voeren van zogenaamde exit-gesprekken, wel bleek uit interviews dat ook deze twee in de ziekenhuizen veelal worden overwogen. In ziekenhuizen waar er geen interne Arbo-dienst was, was er sprake van een externe Arbo-dienst.

Vervolgens is gevraagd welke informatie binnen de organisatie verstrekt wordt

aangaande gezondheid.

(24)

Informatie m.b.t gezondheid

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Omvang

ziekteverzuim

Oorzaken ziekteverzuim Aard van he

t ziekteverzuim

Duur

van het ziekteverzuim

Beroepsgerelateerde ziekteve ruim

Meldinge n aan he

t centrum voor beroepsziekten WA

O

Leeftijdsopb ouw

Net als bij het deelgebied veiligheid, is ook hier weer geïnvesteerd bedrag de negatieve uitschieter. Reden hiervoor is dezelfde als bij veiligheid. Als één van de oorzaken van het relatief hoge ziekteverzuim binnen ziekenhuizen wordt door één ziekenhuis als reden genoemd het hoge percentage vrouwen tussen de 20 en 35 (veel ziek) in het personeelsbestand.

Ook deze informatie wordt in alle ziekenhuizen gebruikt om bij te sturen. Voornamelijk door de directie en managers, maar in drie gevallen ook door stafdiensten.

In vergelijking tot het deelgebied veiligheid wordt deze informatie vaker gebruikt bij het beoordelen van managers. Drie ziekenhuizen zeggen deze informatie mee te nemen bij het beoordelen van haar managers. Nog eens twee ziekenhuizen zeggen dat het wel eens naar voren komt en de rest gebruikt de informatie niet.

Overal wordt bewaakt of wordt voldaan aan de wettelijke verlichtingen Hier zeggen drie ziekenhuizen meer te doen dan de wet van hen verlangt. De andere niet, waarbij één ziekenhuis optekent dat het haast ondoenlijk is meer te doen dan de wet verlangt.

De ziekenhuizen geven zichzelf voor hun beleid inzake gezondheid een 7,5, hierbij is de

standaarddeviatie 0,76.

(25)

Milieu

Op de vraag of er in het ziekenhuis sprake was van beleid ten aanzien van milieu antwoordden zeven ziekenhuizen ja, hoewel de kanttekening vaak was dat het minder was dan de andere twee deelgebieden. Eén ziekenhuis deed niets anders dan het volgen van de wet- en regelgeving en durfde het niet aan dit beleid te noemen.

De informatieverstrekking over dit deelgebied was beduidend minder dan de vorige twee.

Nergens is milieu-informatie geïntegreerd in het gehanteerde besturingsmodel. In vier ziekenhuizen was er sprake van een separate informatievoorziening, in twee ziekenhuizen was er slechts sprake van een incidentele informatievoorziening (vaak op aanvraag). In één ziekenhuis werd er geen informatie verstrekt over milieu-aspecten. De wel verstrekte informatie was in de ziekenhuizen zowel kwalitatief als kwantitatief van aard.

Op de vraag welke werden gezien als de belangrijkste milieuthema’s antwoordden de ziekenhuizen als volgt.

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Afvalbeleid

Energieverbruik Waterve

rbrui k

Em

issies (lucht/water) Geluidsoverlast/hi

nde r

Vervoer/transport beleid

Verpakkinge nbe

leid

Externe v eiligheid

Straling

Als belangrijkste thema’s komen naar voren afval, energie en straling. Of externe veiligheid binnen ziekenhuizen een thema is, is veelal afhankelijk van het wel of niet zich bevinden in een woonwijk.

De ziekenhuizen namen de volgende maatregelen om deze risico’s in te perken.

(26)

Milieumaatregelen

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Afvalscheiding Afvalverminde

ring Rec

ycling

Ene

rgiebesparing

Ove rga

ng op groene st room

Wa terbesparing

Zui vering water

Terugdr

ingen emissies Filtere

n em issies

Terugd ringe

n ve

rbruik hulpstoffen

Overstap op milieuvr

iendelijker producten Voorkomen geluidsoverlast

Ook hier komen de belangrijkste thema’s als afval en energie weer naar voren in de genomen maatregelen. “Groene stroom” was in geen enkel ziekenhuis een genomen maatregel, veelal de oorzaak hiervan was dat het ziekenhuis in het bezit was van een eigen energiecentrale, in de meeste gevallen een zogenaamde “warmte-kracht- koppeling”.

De volgende informatie werd verstrekt.

(27)

10 0 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Ge pr oduc ee rd a fva l

Ge pr oduc ee rd a fv al n

aa r soor t

He rg ebr ui k a fva l

En erg iev er br uik

Pe rc en ta ge gr oe ne st ro om V er bui k w

at er

Em is si es to ta al Em

is sie s u itg es plit st Ve rb rui k hul

ps to ff en

Ve rb rui k hul ps to ff en na

r soor t

Ge lui dso ve rla st

Ook hier blijkt weer dat er weinig informatie wordt verstrekt omtrent milieu. Positieve uitschieters zijn het verbruik van energie en water, dit waarschijnlijk omdat deze het eenvoudigst te meten zijn.

De verstrekte informatie wordt in mindere mate gebruikt om bij te sturen dan bij de andere twee deelgebieden het geval was. In vier ziekenhuizen werd de informatie door de directie gebruikt om bij te sturen. In zes ziekenhuizen gebeurde dit door de managers. In drie ziekenhuizen gebeurde dit door een stafdienst, te weten het facilitair bedrijf. In een ander ziekenhuis was dit de milieucoördinator die een centrale rol vervulde aangaande het milieubeleid. Eén ziekenhuis gaf aan dat de informatie die verstrekt werd niet gebruikt werd om te sturen. Nergens werd milieu-informatie gebruikt om managers op te beoordelen.

Weer werd in alle ziekenhuizen bewaakt dat wordt voldaan aan alle wettelijke verplichtingen. Vier ziekenhuizen gaven aan meer aan het milieu te doen dan de wet van hen verlangt. Van deze vier gaf één ziekenhuis aan over een certificeerbaar milieuzorgsysteem te beschikken, een ander gaf aan zeker wel bereid te zijn meer te doen, maar dat er problemen waren met de subsidie-aanvragen.

Op de vraag of het ziekenhuis verzekerd was tegen milieuschade wisten de meeste ziekenhuizen geen antwoord. Enkelen gokten op een dekking door de WA-verzekering.

In alle ziekenhuizen was er sprake van een rampenplan. Een enkeling gaf aan hier nog niet tevreden over te zijn.

De ziekenhuizen gaven zichzelf een 7,25 ten aanzien van hun beleid met betrekking tot

het milieu. De bij deze 7,25 horende standaarddeviatie is 0,71

(28)

Afsluitend

Op de vraag of zij er een voorstander van zouden zijn als MVO (met bijbehorende verslaglegging) zou worden opgenomen in de wet was de algemene reactie dat zij geen voorstander zijn van meer regels. Wel werd door enkelen opgemerkt dat als je iets dergelijks wilt implementeren, je dit wel via wet- en regelgeving zou moeten doen. Als het dan toch via de wet geregeld zou worden geven de meeste voorkeur aan een uitbreiding van het huidige verslag. Deze uitbreiding zou dan wel moeten aansluiten op de huidige bedrijfsvoering en niet moeten inhouden dat het ziekenhuis weer een compleet andere administratie zou moeten voeren.

De meerderheid van de ziekenhuizen is het er over eens dat MVO geld oplevert op de lange termijn. Dit vooral door een reductie van het energieverbruik, lagere afvalproductie en –consumptie en een lager ziekteverzuim. Op korte termijn is men van mening dat MVO (volgens de definitie van de SER / VNO-NCW) geld kost, dit door de investeringen die men moet doen om de organisatie in te richten en de fysieke aanpassingen die men moeten doen aan gebouwen en installaties.

Indien dit geld zou worden zouden vijf ziekenhuizen bereid MVO in te voeren. Drie

zouden het niet doen. Als redenen hiervoor worden genoemd dat MVO als geheel te

breed is en dat beleid op de drie genoemde deelgebieden genoeg is, een ander zou het

geld liever voor andere zaken gebruiken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wel is er onderzoek gedaan naar factoren die invloed hebben op prestaties van managers of organisaties, maar hiervan is tot op heden niet vastgesteld of deze factoren invloed

Wat kunnen Nederlandse ziekenhuizen leren van Intermountain Healthcare..

Knelpunt was dat er vaak enkele dagen op de broeierij ‘gespaard’ moest worden om de afgesproken hoeveelheid snijtulpen te kunnen leveren. De bloemen kwamen tijdens het transport

Dat lees ik wel vaker in de Nieuwe Meer- bode hoor.” Wim en Nel Outshoorn- Kazemier zijn in de respectabele leef- tijd van zes- en tweeëntachtig jaar, maar dat weerhield hen er

‘De quick win van deze module is dat je heel snel kunt handelen in de strijd tegen de eiken- processierups, omdat je meteen weet waar je precies moet zijn’, zegt

AANpASSeN AAN iNDiviDueel SeNSOriScH prOfiel voor alle mensen met autisme geldt dat zij gebaat zijn bij aanpassingen in hun omgeving om zo veel mogelijk tegemoet te komen aan

Na het instellen van de extra beveiliging wordt er elke keer na het inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord om een verificatiecode gevraagd:.. Open de authenticatie app op

In het algemeen beroept Creditsafe zich op gerechtvaardigde belangen bij het verzamelen van gegevens en het op de markt aanbieden van zijn diensten voor andere bedrijven en