• No results found

Prof. Oud sprak bij de algemen.e politieke beschoUwingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Prof. Oud sprak bij de algemen.e politieke beschoUwingen "

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Donderdag 12 oktober 1961 - No. 653

en

Wij spraken met:

het l(amerlid ]. H. Couzy

(Zie pag. 3)

Prof. Oud sprak bij de algemen.e politieke beschoUwingen

De internationale situatie Kwestie Nieuw-Guinea Het binnenlands beleid

Gaarne laten wij hieronder thans de volledige tekst volgen van de rede, welke onze fractievoorzitter in de Tweede Kamer, prof. mr. P. ]. Oud, in eerste aanleg bij de algemene politieke beschouwingen in deze Kamer op 3 oktober j.l. heeft gehouden.

V oor een algemeen overzicht van dit jaarlijkse politieke debat en voor de replieken, mogen w!j verwijzen naar de "Flitsen van het Binnenhof', efders tn dit nummer opgenomen.

De heer Oud: Mijnheer de Voorzitter!

Wie de Troonredes van de laatste drie jaren naast elkander legt, zal het opval- len, dat deze Troonredes - overigens volkomen begrijpelijk - blijk geven van een toenemende verontrusting over de internationale toestand.

In 1959 leze;î wij:

De internationale toestand geeft nog steeds veden tot ernstiee bezorgdheid."

,.De spanningen in de internationale verhoudingen zijn in het jongste ver- leden toegenomen. "De c.ntwikkeling van de internationale situatie is ver- ontrustend".

Ik geloof, mijnheer de Vooi-zitter, dat wij het er allen over eens kunnen zijn, dat de Regel'ing in de Troonrede dit te- recht vooropstelt. Het is de sombere ach- tergrond, waartegen ziCh het beeld van onze nationale welvaart aftekent.

Het wordt ons terdege onder het oog gebracht, dat wie de vrijheid lief heeft, bereid moet zijn zich daarvoor offers te getroosten. Ik heb het vaste vertrouwen, dat ons volk in zijn overgrote meerder- heid daartoe bereid is.

Wat nu in de Troonrede en in de toe- lichting bij de begroting van Buitenland- se Zaken wordt gezegd over het buiten- lands beleid van de Regering heeft over het algemeen mijn instemming.

Het is U bekend, mijnheer de Presi- dent, dat ik de algemene beschouwingen in het algemeen niet de plaats acht om op de verschillende onderdelen van het begratingsbeleid uitvoel'ig in te gaan.

Daarom meen ik ook, dat het bij wat thans hoofdstuk V van de begroting is meer de gelegenheid zal zijn uitvoerig met de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van gedachten te wisselen over het buitenlands beleid. Ik wil alleen op het ogenblik graag uit- spreken, dat het mij verheugt, dat de Minister van de ongesteldheid, die hem bij zijn laatste aanwezigheid in de Ka- mer overviel, zo spoedig is hersteld, vlug.- ger dan wij destijds durfden hopen.

~~~~~ ... -

~

'

!

; TElEFOONNUMMER WIJZiGiNG

l

l ;,:::~~~:;~~~~;,;~::~;

I

~ in Den Haag :zullen met in- gang van 15 oktober a.s.

om technische redenen worden gewijzigd.

Het nieuwe nummer luidt:

. ~ 60 48 03 (3 lijnen) ~

---~

Mijnheer de Voorzitter! Wanneer ik en- kele opmerkingen in algemene zin over het buitenlands beleid wil maken, wil ik zeggen, dat het mij voorkomt, dat de Regering geen reden heeft ontevreden te zijn over de resultaten van het door haar gevoerde beleid ter bevordering van de eenwording van Europa.

Bij de behandeling van zijn laatste be- groting zeide Minister Luns,. dat de Re- gering hoopte door constructieve denk- beelden een oplossing te vinden, die de gedachte der supranationale ontplooiing zou behouden en niet zou leiden tot een positie van isolement. Daaraan is de Re- gering trouw gebleven. Het resultaat van de Conferentie van Bonn betekent stel- lig een vooruitgang, al is in het bijzon- der de vraag, welke vorm de Europese eenheid in de toekomst zal vinden, open- gebleven, Ik geloof echter met de Rege- ring, dat, naarmate de economische, fi- nanciële en sociale belangen van de Lid- Staten van de Europese Gemeenschappen meer en meer zullen worden verweven,

deze solidariteit zich ook zal weerspiege- len in een gemeenschappelijk buitenlands beleid. Economische eenheid is - de ge- schiedenis kent daarvan tal van voorbeel- den - onmisbaar om tot politieke een- heid te geraken. Daarom is, hoeveel moeilijkheden ter verwezenlijking van die toetreding ook nog zullen moeten worden overwonnen, de principiële be- reidheid van Groot-Brittannië en enkele andere landen om zich bij de Europese

Gennonschappen aan te sluiten van zeer gro,c uei.ekenls.

Ook verheugt het mij. dat de Rege- ring in de Raad van Ministers van de Gemeenschappen het imtlatief heeft ge- nomen om te trachten een fusie van de executieven van de Gemeenschappen te

bewerkstelligen.

le!fbecdi!kköB1lg näe1·

achteraf uitgevonden

Mijnheer de Voorzitter! Ik zou voor wat mijn algemene beschouwingen ten aanzien van het buitenlands beleid be- treft het hierbij willen laten en wat meer aandacht en tijd van de Kamer willen vragen voor het probleem Nieuw-Guinea.

Ik heb er behoefte aan, mede in ver- band ook met een opmerking aan mijn adres van de geachte afgevaardigde de heer Burger, om een korte terugblik te geven op de ontwikkeling van het pro- bleem, waarbij ik vooral nog eens goed zou willen duidelijk maken, dat het zelf-

·beschikkingsrecht van de aanvang af bij dit probleem het middelpunt, als ik het zo mag noemen, is geweest.

Wij hebben de laatste tijd weleens klanken gehoord, waarin gezegd werd:

de Regering heeft achteraf dat zelfbe- schikkingsrecht uitgevonden, maar wie de hele geschiedenis nog eens nagaat, ziet duidelijk, dat juist dat zelfbeschikkings- recht van het begin af aan de moeilijk- heid is geweest. Ik ga om te beginnen nog een ogenblik terug naar de soeve- reiniteitsoverdracht.

De geachte afgevaardigde de heer Bur- ger meende, geloof ik, dat het eigenlijk mijn schuld was dat bij de soevereini- teitsoverdracht Nieuw-Guinea niet tevens daarin was betrokken. Hoe is echter de loop van zaken geweest? Toen wij hier het Charter van de soevereiniteitsover- dracht hebben behandeld, stond voor het toenmalige Kabinet vast, dat het op dat ogenblik niet mogelij~ was om ten aan- zien v~1n Nieuw-Gnine'l een beslissing te nemen.

Ik moge eraan nei'llllH::rèll~ dat in arti- kel 2 van het Charter dan ook stond, dat de status quo van de Residentie Nieuw- Guinea zou worden gehandhaafd, met de bepaling, dat binnen een jaar na de da- tum van overdracht van de soevereini- teit aan de Republiek van de Verenigde Staten van Indonesië het vraagstuk van de staatkundige status van Nieuw-Guinea zou worden bepaald door o,nderhande- lingen tussen de Republiek der Verenig- de Staten van Indonesië en het Konink- rijk der Nederlanden. Ik weet nog heel goed, dat bij de debatten, die wij toen bij die soevereiniteitsoverdracht in de Kamer hebben gevoerd, het zo gesteld werd: het is op het ogenblik zo, dat de bevolking van Nieuw-Guinea niet over haar eigen lot kan beschikken, zodat overdracht van de soevereiniteit van Ne- derland naar Indonesië zou betekenen een overgang van het ene koloniale be- wind naar het andere.

Souvereiniteitsoverdrac:ht en zelfbeschikking

Ik wil er daarbij nog in het bijzonder op wijzen, dat juist het probleem van het zelfbeschikkingsrecht, niet alleen voor Nieuw-Guinea, maar ook voor de andere deelstaten zoals die toen nog heetten, een zeer grote rol heeft gespeeld bij de debatten in de Kamer over de soeverei- niteitsoverdracht. Een aantal leden van de Kamer, mijn toenmalige politieke vrienden - de VVD-fractie in haar toen- malige samenstelling - en ook een aan- tal andere leden van de Kamer maakten

zich grote zorgen of dat zelfbeschikkings- recht wel behoorlijk zou kunnen wor- den gerealiseerd.

Men moet goed begrijpen, dat de op- zet was geweest bij het Charter van de soevereiniteitsoverdracht, dat die Repu- bliek Indonesië zou zijn de Republiek van de Verenigde Staten van Indonesië, destijds aangeduid als de RIS, en dat uitdrukkelijk bepaald was, dat ieder van die deelstaten zelfstandig zou kunnen be- slissen of hij de voorlopige constitutie van die republiek wilde aanvaarden of niet en dat iedere deelstaat, met uitzon- dering dan natuurlijk van Nieuw-Guinea, ook het recht zou hebben om eventueel, als men die voorlopige constitutie niet zou willen aanvaarden, een eigen ver- houding aan te gaan tot de Republiek van de Verenigde Staten van Indonesië of tot het Koninkrijk der Nederlanden.

(Zie L·errolg pagina 6 en 71.,

(2)

VltiJHEID .EN DEMOCRATIE 12 OKTOBER 1961 - I"AGINA 2

Politiek debat in overwegend

milde stemming

Het kabinet De Quay kan tevreden zijn over het verloop van de al- gemene politieke beschouwingen in de Tweede Kamer. De voorzitters van de regeringsgezinde fracties hebben zich bij de beoordeling van de kabinetspolitiek van hun milde kant laten zien.

Natuurlijk ontbrak de kritiek n~et, mp.ar deze werd . ruimschoots gecompenseerd door waard~ring voor de grote lijn van :t.et regeringsbeleid. Bij de komende be- llandeling van de diverse begratings- hoofdstukken zal de kritiek nu en dan wel harder klinken. Waarbij we kunnen c:lenken aan het woningbouwbeleid, dat 'bij de begroting van volkshuisvesting

~an de orde komt.

Ma<Jr de van verschillende zijden uit-

~sproken verwachting, dat het kabinet zijn tijd wel zat uitzitten, mag het re- geringsteam de hoop geven, dat voor al- le moeilijkheden een oplossing zal wor- den gevonden en dat we niet weer voor een verrassing zullen komen te staan, zo- als die in december van het vorige jaar.

Het moet het kabinet met begrijpe- lijke trots vervullen, dat het kans heeft gezien in een zo netelige affaire als de Nieuw-Guinea-kwestie alle constructieve partijen achter zich te krijgen, zelfs de socialisten, die vooral sinds ze in de op- positie zijn, het regeringsbeleid in dit opzicht verguisd hebben. De minister-pre- sident constateerde op grond van de rede van de socialistische fractieleider mr.

Burger, dat ook de P.v.d.A.-fractie nu geheel achter het kabinetsbeleid staat.

Maar een opposant houdt nu eenmaal zijn handen liefst zoveel mogelijk vrij en daarom sputterde mr. Burger een beetje tegeYl deze stellige constatering, waarvan hij in de toekomst wel eens Jast zou kunnen krijgen. Maar zelfs met deze socialistische slag om de arm kan het kabinet tevreden zijn over de ontvangst

IN MEMORIAM Dr. Mr. L. J. J. CARON

In december 1960 bereikte ons trouwe partij-lid Caron te Bus- sum de leeftijd der zeer sterken.

Het was hem helaas niet gegund hieraan nog enkele jaren toe te voegen. Zijn tijd was gekomen en zo werd deze intelligente, harde werker kortgeleden in alle stilte naar zijn laatste rustplaats gedra- gen.

Het ligt niet op onze weg in dr.

mr. Caron de bestuursambtenaar in het voormalig Ned. Oost Indië te gedenken, de gouverneur die in het

"Indië'' dat hem zo na aan het hart lag, degelijk en rechtvaardig zijn hoge taak vervulde.

Wij bepalen ons tot Caron als V.V.D.-er, die in Bussum een be- langrijke rol speelde in de afdeling en als wethouder zijn bestuursga ..

ven ten dienste van de - voor hem eigenlijk te beperkte - ge- meenschap kon stellen.

Naar zijn deugdelijke adviezen werd gaarne geluisterd en nimmer werd tevergeefs een beroep gedaan op zijn bereidheid om in commis- sies zitting te nemen of als afge- vaardigde vergaderingen van an- dere V.V.D.-organisaties bij te wo- nen.

Dr. mr. L. J. J. Caron kon tot de stijlvolle bestuurders worden ge- rekend, waarop ons land in het algemeen en de gemeente Bussum in het bijzonder, immer konden re~

kenen.

Dit lange, rijke leven is nu be- eindigd ..

Onmachtige sociolistische oppositie • Veel instemming met plan- Luns • Dr. Bruins Slot heeft afwijkende inzichten • Socialistische motie verworpen.

Mr. BURGER

... . knotszlli(uÛer; .. ... .

in de Tweede Kamer van het voorstel, dat miYlister mr. Luns bij de Verenigde Naties heeft ingediend.

Al te laaiende geestdrift over de parle- mentaire eenstemmigheid werd echter de kop ingedrukt door de afwijkende in- zichten van de antirevolutionaire frac- tieleider dr. Bruins Slot, die wel iets zag in een gesprek met IY!donesië. Van de grotere fracties was hij echter de enige.

Van een deviatie, die kwantitatief. van grote betekenis is, was dus geen sprake.

Als we dan verder nog noteren, dat het debat goede hoop heeft opgeleverd, dat de kinderbijslagkwestie wel tot een op- lossi'1g gebracht zal kunnen worden, ter- 'wijl de minister-president zich - ook vol- gens oppositionele kringen vaardig weerde, zal het duidelijk zijn, dat er re- den voor het kabinet is om met voldoe- ning op het politieke debat terug te zien.

::.:

V oor mr. Burger zal die terugblik waarschijnlijk wat minder plezie- rig zijn. Weliswaar heeft hij zich weer heerlijk ku'1nen uitleven en heeft hij op zijn bekende bulldozer-manier door de politieke arena kunnen rossen, maar of het· achteraf bezien nu allemaal zo ple- zierig voor hem is geweest, is vers twee.

Buiten zijn eigen partij is het oppo- sitionele' knots-zwaaien van mr. Burger al lang als tweederangs standwerkers- gedoe geclassificeerd, maar ook onder zijn eigen politieke vrienden schijnt de op- vatting veld te winnen, dat het oppositie- voeren onder leiding van mr. Burger toch niet zo'n succes is als men heeft ge- droomd. Dat in het onafhankelijke socia- listische dagblad Het Parool wo1·dt ver- kondigd, dat de tijd is gekomen om de leiding van de P.v.d.A.-fractie in de Tweede Kamer in andere handen te ge- ven, is te zien als een bevestiging van onze reeds vaker uitgesproken mening, dat mr. Burger in zijn oppositionele rol onder de maat blijft.

Dat is voor een deel het gevolg . van zijn schromelijke overdrijving, waarvan we ook in het jongste politieke debat weer fraaie staaltjes te zien hebben ge- kregen. Weinig bevorderlijk voor zijn prestige was ook het incident met minister Cals, die hij een steunpunt in het ka- binet van de groep-Rijkens heeft ge-

nciemd. Toen de aa'1gevallcn minister de- ze beschuldiging met kracht van de hand wees, beklom mr. Burger het spreekge- stoelte om te komen vertellen, dat het een misverstand was. En de volgende dag bood hij zelfs officieel zijn veront- schuldigingen aan voor zijn onzorg- vuldige formuleringen.

Dit soort incidenten is niet bevorder- lijk voor het prestige van een fractie- voorzitter. Bovendien staat dit geval niet op zichzelf. Het optreden van mr. Bur- ger is altijd rijk aan incidenten. Als hij op toeren begint te komen, heeft hij zich zelf niet meer in de hand en houwt als een wildeman in het rond.

yan wat ander kaliber was het inci- dentje tussen mr. Burger en de anti- r•evolutionaire fractieleider dr. Bruins Slot, aan wie de eerste verweet, dat hij met zijn pleidooi voor onderhandelingen met Indonesië minister Luns op een be- langrijk moment een stoot onder de gor- del had toegebracht, zoals hij als opposi- tieleider nog nooit had gedaan. Boveu- dieli vond hij, dat de antirevolutionair zich ontpopt had als een exponent van de groep-Rijkens.

Dit achtte dr. Bruins Slot een unfair verwijt. Ook meende deze, dat zijn woor- den te veel waren uitgelegd als een plei- dooi voor direde onderhandelingen, ter- wijl hij meer de nadruk had gelegd op dè noodzaak de mogelijkheden van een gesprek met Indonesië af te tasten. Als er geen oplossing voor het conflict met·

Indonesië gevonden wordt, zei hij, zullen de Papoea's, die dit conflict van ons er- ve'1, daarvan de dupe worden. Intussen was het niet zijn bedoeling het zelfbe- schikkingsrecht der Papoea's onder ta- fel te werken. Maar wel moeten wij er voor zorgen, dat zij hun belangen goed zien. Daartoe zijn zij echter niet in staat als 0'1S conflict met Indonesië hen ver- hindert zich in laatstgenoemd_ land· te oriënteren.

Dat de Nieuw-Guinea-Raad advies over het Nederlandse voorstel aan de VN _moet uitbrengen, achtte dr. Bruins Slot gevaar-

Dr. BRUINS SLOT ... . gevaarli;k ...

lijk. Die raad ligt immers dicht tegen het Nederlandse bestuur aan. Daardoor is het gevaar levensgroot, dat we straks een Nederlands geëndoctrineerd advies over de zelfbeschikking krijgen. Wij hou- den in onze kerken bidstonden voor een beter·e houding met Indonesië, maar dan kunnen we niet tegelijkertijd met wrevel of met een gevoel van afkeer voor een bepaalde persoon naast elkaar leven. Dit alles nam niet weg, dat dr. Bruins Slot toch veel waardering had voor het voor- stel dat minister Luns bij de Verenigde Naties heeft ingediend.

De antirevolutionair was van vele kanten tegengeworpen, dat er geen basis is voor een gesprek met Indonesië.

Dan maar een gesprek zonder basis, was zijn reactie. Ook over die suggestie was niemand enthousiast.

Prof. mr. Oud waarschuwde met ·de meeste ernst tegen zo'n gesprek. Het is zijns inziens volstrekt onmogelijk een ge- sprek te beginnen over het zelfbeschik- kingsrecht, wanneer de republiek Indo'1e- sië dat recht niet erkent. Ik acht de heer Bruins Slot te reëel om te willen blijven aandringen op een gesprek zonder basis, aldus prof. Oud.

De minister-preside'1t meende, dat een dergelijk gesprek - gezien de houding

·van Indonesië- tot niets anders zou kun- nen leiden dan tot een impliciet erken'1en van de Indonesische aanspraken. Dit zou het recht der Papoea's op zelfbeschikking in gevaar brengen, hetgeen een schendi•1g zou betekenen van de internationale ver- plichtingen, die Nederland als behere'1de mogendheid blijkens hoofdstuk XI van het

_ _ _ _ . . l Flitsen van .... (;ll:-)t

-1

BinnenJwf

i

handvest der Verenigde Naties op zich heeft genomen, alsook van de morele ver- plichtingen, die voortvloeien uit de plech- tige belofte, door opeenvolgende regerin- gen met instemming van de volksverte- genwoordigers tegenover de bevolking van Nederlands Nieuw-Guinea gedaan. Het kabinet ziet derhalve in een gesprek met Indonesië geen heil.

Evenmin ziet Nederland kans om Indo·- nesië positief te betrekken bij een oplos- sing voor het Nieuw-Guineavraagstuk, zo- als dr. Bruins Slot had verlangd. Dat kan alleen als I'1donesië zijn territoriale eis laat vallen. Met een recent citaat van minister Soebandrio trachtte prof. De Quay aan te tonen dat er geen wijziging is gekomen in de 0'1Verzoenlijke houding van Indonesië.

Van de reacties op de rede van minis- ter Luns zal het afhangen op welk tijd- stip ee~ beslissing van de Algeme11e Ver- gadering over het Nederlandse plan zal worden uitgelokt. Wel streeft de reger'ing naar een spoedige uitspraak, met name over het zenden van ee'1 commissie van onderzoek naar Nieuw-Guinea.

Een socialistische motie om het geld, dat gemoeid is met de verwapening van Hr. Ms. kruiser De Zeven Provinciën doelmatiger te besteden, werd met 65 te- gen 41 stemmen verworpen. Naar vrij- wel algemene mening had deze motie be- ter behandeld kunnen worden bij de be- spreking van de defensiebegroting. Tot dit uitstel was mr. Burger echter alleen bereid als het kabinet zou willen verkla- ren, dat ondertussen niet met de moder- nisering begonnèn zou worden. Dit wei- getde prof. De Quay, omdat reeds in 1959 tot de verbouwing was besloten e'1 inmid- dels al verplichtingen met een scheeps-

\Verf waren aangegaan. Alleen de socia- listen stemden voor de motie.

Een andere motie van mr. Burger, die ee'1 etappegewijze verhoging van de AOW -uitkering met vijftig procent ver- langt, werd aangehouden tot het debat over de begroting van sociale zaken en volksgezondheid. De minister-president zegde toe, dat het kabinet bij die gele- genheid zij'1 standpunt bekend zal ma- ken omtrent het SER-advies inzake hoge- re AOW -pensioenen.

ALGEMEEN SECRETARIAAT V.V.D.

Koninginnegracht 61 's-Gravenhage Telefoon {0701 60 48 03

(3 lijnen) Giro 67880

(3)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 1~ OKTOBER 1861- PAGINA I

H.COUZY

Generaal Couzy is in 1902 te Amster- dam geboren. Na de H.B.S. aan de Mau- ritskade te Amsterdam, volgde hij de op- leiding tot beroepsofficier aan de Ko- ninklijke Militaire Academie te ·Breda.

In 1922 werd hij aangesteld tot tweede luitenant bij het wapen der artillerie. Dit was het begin van een schitterende mili- taJre carrière, die haar bekroning vond in het commando over het Eerste Leger- korps van 1 januari 1956 tot 1 februari 1959. Op deze laatste datum werd gene- raal Couzy op eigen verzoek uit zijn func- tie ontheven en begon hij aan zijn poli- tieke carrière.

Op 20 maart 1959 werd hij gekozen ver- klaard in de Tweede Kamer der Staten- Generaal en op dezelfde datum werd hij als officier op non-activiteit gesteld.

Nieuw-Guinea

"Genet·aal, U bent als lid van de Twee.

de Kamer in Nieuw-Guinea geweest;

kunt U iets zeggen over de rede van minister Luns?"

"Ik geloof, dat minister Luns op het goede montent met deze voorstellen voot·

de dag is gekomen, nadat er eerst ter- dege informaties zijn ingewonnen. Het zelfbeschikkingst·echt voor de bevolking is centraal gestelcl en dat is juist. Hoe zou het ook anders kunnen? Verder staat Nederland open voor elke oplossing.

Door het aanbod, de Nederlandse ambtenaren -te laten blijven, worden- de Papoea's ook gerustgesteld. Zij rekenen op ons; trouwens: welk ander land zou het van ons over moeten nemen? Uit de uitlatingen van vooraanstaande Pa- poea's hebben wij duidelijk vernomen, dat zij van Indonesië niets verwachten.

Nederland onttrekt zich dus niet aan zijn verantwoordelijkheid voor dit gebied en zal ook zijn steun op financieel gebied voortzetten. Deze steun is belangrijk, want die bedraagt ruim vier maal zo- veel als het land zelf kan opbrengen.

En dan het Papoea-korps, waarvan de eerste onderdelen in november gevormd worden. Er zullen ploegen van 200 man opkomen, tot het totaal van 800 man er is. Zij zullen vier jaar dienen. De opzet is dus beperkt. Hiervoor bestaat veel enthousiasme; er zijn zelfs stammen, die menen dat al hun jonge mannen in dit korps moeten worden opgenomen. Zij zien dus duidelijk het grote belang in. De opleiding is niet uitsluitend in militaire zin, maar ook een kwestie van ontwik- keling."

Veel algemene belangstelling

Generaal Couzy heeft bijzonder veel belangstelling voor allerlei verenigingen, e.d. Zo is hij thans waarnemend voor- zitter van het Protestants Interkerkelijk Thuisfront, voorzitter van de Vereniging

Lid Tt.veede Kamer der Staten-Generaal Luitenant-Generaal der Artillerie, o.rr.a.

te1· beoefening van de Krijgswetenschap, oud-voorzitter en nu ere-lid van de Ver- eniging Officieren Koninklijke Land- macht en voorzitter van de Kerkeraad van de Doopsgezinde Gemeente te Apel- doorn. Voorts is hij ook nog lid van de Raad van Bijstand en Advies van de Militaire Reclasserings Broederschap.

"Deze Broederschap voorziet in de be- hoefte, dat dienstplichtigen, die bij op- komst nog ondet' toezicht staan, worden opgevangen. Vroeger kwam 't veel voor, dat; een commandant niet wist, dat iemand onder toezicht gesteld was. Dit

We hebben 5 kinderen, waarvan de oudste met een luitenant van de Artille- rie is getrouwd; de tweede dochter is verpleegster in een groot ziekenhuis in Johannesburg en de derde dochter is luitenant bij de L.U.V.A.

Mijn oudste zoon is ook beroepsofficier en wel luitenant bij de Artillerie, terwijl de jongste zoon nog op de H.B.S. zit."

Uit de loop van het gesprek blijkt, dat het gezinsleven steeds prettig en goed is geweest, hoewel het nu wel wat stil begint te worden met 4 van de 5 kin- deren buitenshuis.

de wereldheerschappij. Nu zal er over Berlijn onderhandeld worden, Goed, maàr is dit een oplossing? We zien telkens weer, dat Chroestjtsjef opn!euw probeert ergens moeilij~heden te maken; echter steeds weer via een satelliet-staat. Nu gaat het weer om Oost.D.uitsland. Als het eens mislukt, dan heeft de satelliet het gedaan en héeft Chroesjtsjef zijn gezicht niet verloren. Als deze Bel'lijnse geschie- denis gaat afflauwen en de noodzakelijk- heiel verdwijnt, dan zult U zien, dat er

BEKENDE PERSOONLIJKHEDEN IN DE V.V.D.

I

·ergens anders weer iets gaat gebeuren, waardoor de spanning blijft bestaan. Het Westen denkt nog te veel, dat het om incidenten gaat, terwijl het m.i. om een weloverwogen plan op lange termijn gaat."

is nu niet meer mogelijk. Via ons bureau in Utr·echt, worden de commandanten op de hoogte gebracht en kunnen zij met de bijzonderheden rekening houden.

Dit werkt in de praktijk zeer goed," zegt de heer Couzy.

Als officier en als voorzitter van de Kerkeraad van de Doopsgezinde Ge- meente heeft de heer Couzy natum:lijk veel interesse in de geestelijke verzor- ging in het leger.

"Ik vind het jammer," zegt hij, "dat de minister niet bij wijze van proef en ge- durende een vooraf bepaalde tijd, aan het Humanistisch Verbond gevraagd heeft een geestelijke verzorger uit die groep aan .te wijzen. De minister heeft gezegd, dat moet worden aangetoond, dat er behoefte aan bestaat. Welnu, op deze wijze kan die behoefte ook aan het licht komen. Het gaat natuurlijk niet aan, alle buitenkerkelijken zo maar onder één noemer te brengen, maar aan hen, die het wensen, kan de gelegenheid worden geboden. Voor de Joden heeft men zo'n regeling en er is één rabbijn aangesteld. De moeilijkheid is natuurlijk, dat men niet weet welke maatstaf aan te ]eggen, voor een Humanistische geestec lijke verzorger. Bij de erkende gods- diensten beschikt me·n over personen, die door hun studie al geclassificeerd zijn.

Maar in dit geval mag dat geen beletsel zijn om een proef te nemen.

Prettig gezinsleven

Genet·aal Couzy is in 1929 gehuwd met de dochter van zijn eet·ste Divisie-Com- mandant. Dat was de generaal Fortanier en tevens de eerste divisie-commandant, die hem een hevige uitbrander heeft ge- geven.

"Dat was op de Leusderheide. Ik was als jong luitenant met mijn troep bezig en ik had daar_ wel een kolonel zien rij- den, maar niet beseft wie het was. En- fin, ik moest mij komen melden en de rest begrijpt U wel. Later, hij was toen al gepensioneerd, ben ik met zijn dochter getrouwd!

Internationale contacten

De generaal is in de VVD-fractie van de Tweede Kamer de defensie-specialist.

Hiel'bij komt de internationale ervaring uit de tijd, die hij in de hogere leger- leiding doorbracht, bijzonder goed van pas. Om deze reden is hij plaatsvervan- gend lid van de- Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken en heeft hij vel'leden jaar mevrouw Stoffels vervangen bij de behandeling van de begroting, tijdens haar ziekte.

"Als. Cdt. 1 L.K. ben ik natuurlijk veel in het buitenland geweèst,'' zegt hij. Ons Legerkorps maakt deel uit van de Nor- thern Army Gmup. Gedurende de reizen met de N.A.T.O.-pat·lementariërs heb ik veel oude bekenden ontmoet.

Ik ben lid van de Defensie Commissie en van de Vaste Commissie voor Defen-

De onderontwikkelde gebieden

"Met geld sturen alleen, kom je daar nooit uit. Je moet de mensen in Afrika en Azië en waar ter wéreld ook, in staat stellen op den duur zichzelf te helpen.

We kennen in ons land een beweging, die propageert 1 % van het inkomen af te staan aan dèze gebieden. Waarom be- stemmen zij dat geld niet allereerst voot·

Nieuw-Guinea? Dan weten we wat er mee gedaan wordt en hoe het wordt besteed.

In Afrika blijft er veel te veel aan de strijkstok hangen, daar zijn we nu wel van overtuigd.

In de Congo hebben we ook nog kun- nen constateren, dat India in Afrika zijn eigen spel speelt. India heeft niet voor

Generaal Cuu:y in gesprek met Richard E. Humer, vice-president van ·de Z'\urthrop Curpuration,, tij'dens een reis van de N.A.T.O.-parlementariërs door de U.S.A. V.l.n.r. generani Con:y,

Richard E. Hurrrer en de Kamededen F. ], Goedhart en A. E .. i'rl. Duynstee.

niets het grootste deel geleverd van de U.N.O.-troepen.

L. E. Hofl(es & Co, N.V~

sie in de Tweede Kamer. Morgen moet ik weer naar Parijs voor een bespreking met generaal Norstadt. Bij a1 dergelijke besprekingen is het erg prettig, dat ik de mensen al langer ken."

Het Westen denkt nog steeds, dat het Oosten dezelfde gedachtengang volgt en dezelfde uitleg geeft aan woorden en begrippen, waarover in het Westen geen verschil in opvatting bestaat. Het Wes, ten zal zich ervoor moeten hoeden pun- ten aan de orde te stellen, die slechts een tijdelijke oplossing geven. En dit geldt niet alleen voor Berlijn ... "

WIERDEN (0)

De Berlijnse cr1s1s

"Wat denkt U van de crisis om Ber- lijn?"

"Ik heb de indruk, dat het Westen dit te veel ziet als een incidenteel geval. U moet goed begrijpen, dat het doel van

het communisme steeds hetzelfde blijft: L. Ho

(4)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 12 OKTOBER 1961 - PAGINA 4

Oud beschermt het kabinet tegen onredelijke

kritiek

B ij de replieken tijdens de algeme- ne politieke beschouwingen in de Tweede kamer heeft de liberale fractie- voorzitter prof. mr. Oud het kabinet in bescherming genomen tegenover het ver- wijt van de socialist mr. Burger, dat de oogst van dit kabinet op --wetgevend ge- bied, die gewoonlijk in het derde zittings- jaar wordt binnengehaald,. maar mager is. Prof. Oud meende, dat men onder de tegenwoordige omstandigheden niet meer zo'n uitgesproken "oogstjaar" heeft als eertijds het geval was.

Het .,oogstjaar" van een kabinet - Kiesgereehi'igde leeftijd moet omlaag • Ook 25~jarigen moeten Kamerlid kunnen worden • PvdA valt terug op oude SOAP-stijl • Nieuw-Guineea-beleid ontwikkelt zich regelmatig.

nen worden. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval met de investeringspolitiek, die de socialist had besproken.

Prof. Oud nam het mr. Burger kwa- lijk, dat hij over het bevorderen van de investeringen gesproken had als over het behartigen van de belangen van be- voorrechte groepen. Men kan, aldus de liberaal, van oordeel zijn, dat uit een oogpunt van gevaren voor overbesteding enz. de investeringen beperkt dienen te worden, maar men mag het niet zo stel- len als mr. Burger heeft gedaan. Vooral niet, omdat men weet, dat in ons land, dat zó'n sterk uitbreidende bevolking heeft en dat zo zijn best doet om in al- lerlei onderontwikkelde gebieden inves- teringen te doen, dit alles wordt gedaan in het belang van het algemeen en zeker ook in het belang van hen, die met behulp van die investeringen straks nieuwe ar- beid moeten kunnen vinden.

Vroeger lag het zwaartepunt vooral bij de wetgevende arbeid en dan kon men zeggen, dat het kabinet het eerste jaar nodig had om de plannen te ontwikkelen, het tweede jaar om de wetsontwerpen in te dienen, waarna dan in het derde jaar de oogst kon worden binnengehaald. Niet- temin kwam het ook in die tijd bij her- haling voor, dat belangrijke wetsontwer- pen, die min of meer in een neutrale zone

lagen door een later kabinet naar de eindstreep werden gebracht.

In de tegenwoordige tijd speelt het be- leid, los van de wetgevende arbeid, een veel ·belangrijker rol. Men denke aan be- langrijke problemen van loon- en prijs- politiek, terwijl het ook tot op zekere

hoogte geldt voor de belastingpolitiek. Er liggen ook wel belangrijke wetsontwerpen te wachten, die een belasting opnieuw willen regelen, maar wij hebben ook hier veal meer te maken met wetgeving, die min of meer op het laatste ogenblik wordt voorgesteld als de omstandigheden daar toe aanleiding geven.

Toen prof. Oud mr. Burger zo scham- per had horen spreken over het oogst- jaar van het kabinet-De Quay, waren zijn gedachten terug gegaan naar het jaar 1958-1959, het derde jaar van het laatste kabinet-Drees, toen men dus de grote vruchten van het beleid van dat kabi- net moest gaan plukken. Men herinnert zich nog wel, dat dit kabinet ten aanzien van zeer belangrijke problemen - het probleem van de melkprijs en de huur- verhoging - in de grootste verlegenheid was.

In de miljoenennota werd wel gezegd, dat deze zaken aangepakt moesten wor- den, maar omtrent het hoe verkeerde het kabinet in het onzekere. De kwesties werden aan het begin van het belangrijke oogstjaar aan de S.E.R. gerenvoyeerd.

Mr. Burger had toen zo weinig vertrou- wen in de oogst, dat hij zijn Fakkeidra- gers bijeen heeft geroepen om goed duide- lijk te maken, dat het op die manier niet ging. Daarom geloofde prof. Oud, dat mr. Burger met zijn kritiek wat gematig- der had kunnen zijn.

* * *

D e liberaal was het eens met de re- gering, dat de suggestie om een de-

BEDDEN EN BORDEN

partement van Europese zaken in te stel- len, niet in overweging genomen moet worden. Daardoor worden de zaken al- leen maar ingewikkelder. Het grote pro- bleem van de coördinatie wordt immers bij elke uitbreiding van het aantal depar- tementen nog moeilijker.

Prof. Oud voelt veel voor verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd tot 21 jaar.

Men brengt deze zaak vaak in verband met de eerlang komende Europese ver-

r;~ i

Binnenhof (ll)

l

kiezingen, omdat men in het buitenland over het algemeen reeds een kiesgerech- tigde leeftijd van 21 jaar heeft.

Overigens behoeft dit op zichzelf geen probleem op te leveren, omdat bij de wet of bij traktaat rustig zou kunnen worden bepaald, dat de 21-jarige leeftijd zou gelden, omdat de Grondwet nu een- maal niet spreekt over Europese verkie- zingen. Aan de andere kant vond prof.

Oud, dat we toch wel in een wonderlijke toestand terecht zouden komen, als wij dan voor onze nationale verkiezingen nog altijd aan een leeftijdsgrens van 23 jaar zouden vastzitten.

Vroeger viel de kiezersleeftijd samen met de burgerlijke meerderjarigheid, die toen ook 23 jaar was. Deze is nu al ge- ruime tijd 21. Prof. Oud meende, dat de regering nu maar eens in overweging moet nemen de kiesgerechtigde leeftijd eveneens te verlagen.

Tegelijkertijd zou dan het passieve kies- recht onder de loep kunne1c worden ge- nomen. Met name vroeg de liberaal zich af, of een minimum leeftijd van 30 jaar voor de Tweede Kamer niet aan de hoge kant is en of daar niet vijf jaar af zou kunnen. Prof. De Quay beloofde deze suggesties nader te zullen overwegen.

* * ·~

G root was de voldoening van prof.

Oud over de toezegging van de mi- nister-president, dat de minister van de- fensie, ir. Visser, alle stukken die betrek- king hebben op de geruchtmakende zaak- Van der Putten, zal overleggen aan de

vaste Kamercommissie voor defensie, zo- dat deze zich een juist beeld van de af- faires kan vormen. Door deze toezegging zag hij zijn reeds eerder uitgesproken vertrouwen in de minister van defensie en diens staatssecretaris bevestigd.

Prof. Oud bleef van mening, dat de regering ten aanzien van de belastingver- laging psychologisch onjuist heeft gehan- deld. Weliswaar heeft de regering des- tijds gezegd, dat de in het wetsontwerp genoemde datum (1 januari 1961) voor- waardelijk was, maar de grote fout is geweest, dat men over het hoofd heeft gezien, dat het grote publiek, dat geluk- kig is met het vooruitzicht wat minder te gaan betalen, dat voorwaardelijke nu eenmaal niet zo precies voelt.

De liberale fractievoorzitter verklaar- de dit te zeggen uit zijn welwillende ge- zindheid tegenover het kabinet: als een vriend, die het kabinet zijn feilen toont.

Hij hoopte, dat de minister van finan- ciën voor verdere psychologische misstap- pen bewaard zal blijven.

* * *

p rof. Oud had er bezwaar tegen, dat mr. Burger bij de algemene po- litieke beschouwingen te veel in bijzon-

MINISTER VELDKAMP .... .. komend debat ...

derheden treedt omtrent allerlei zaken, die beter bij de afzonderlijke begrotings- d!Obatten of bij de algemene financiële beschouwingen aan de orde gesteld kun-

Prof. Oud zei, dat de heer Burger met zijn tirade tegen de investeringsbevorde- ring is teruggevallen in een stijl, die hij zich wel herinnerde uit de tijd van de oude S.D.A.P., maar waarvan hij niet had gedacht, dat zij door de p, v.d. A nog zou worden gebruikt.

Eveneens nam hij de socialist kwalijk, dat deze het Nieuw-Guinea-beleid van de regering als dubbelhartig had gekw· -•fi- ceerd. Mr. Burger had gerust m .n spreken van een wisselvallig of een ver- anderlijk beleid. De liberale woordvoer- der zou het dan wel niet met hem eens zijn geweest, omdat deze het beleid ziet als een regelmatige ontwikkeling, maar door van een dubbelharig beleid te spre- ken heeft de Pv.d.A-fractieleider de ge-

dachte van kwade trouw opgeroer:en.

* * *

Ü njuist is het volgens prof. Oud om, zoals mr. Burger had gedaan, de Kamer per motie uit de nodigen op een achternamiddag te beslissen, dat de AOW- uitkeringen met vijftig procent verhoogd moeten worden. Hij beschouwde dit als een onst::~atkundig beleid.

Aan een verhoging van de AOW-pensi- oenen - hoeveel we daar allen ook voor mogen voelen - zit zoveel vast, dat men daarover niet kan beslissen zonder dat eerst een grondige discussie met de mi- nister van sociale zaken en volksgezond-

heid is gevoerd.

Prof. Oud meende, dat het de zaak van de AOW-pensioenen geen goed zou doen als mr. Burger door thans een voor- tijdige beslissing uit te lokken, de motie zou laten verwerpen. Zover is het niet gekomen. De motie blijft liggen tot het komende debat met minister Veldkamp.

Dan zal ook de regering haar standpunt in deze zaak bekend maken.

nog eentje bij te plaatsen, maar verleden jaar kon er toch eigenlijk niemand meer bij.

Ook de conferentiezaal was stampvol. Geen plaats meer voor nog een stoel.

ove~:zicht van de verzekerin- gen voor zover die met het gezin te maken hebben en is bedoeld voor leken. Heel nut- tig en daarom zeer aanbevo- len.

Het is passen en meten en

vooral: schikken, inschikken. UNICEF-KAARTEN

A

ls dit nummer ver- schijnt, duurt het nog maar goed een week eer onze conferentie op de Pietersberg in Oasterbeek begint, op za- terdagmiddag 21 oktober.

Vanaf half vier wordt U met thee opgewacht en krijgt U de deelneemsterslijst waarop ook de plaats van Uw bed staat vermeld. Kwart over vier is de opening en 0111 half vijf spreekt mr. Van Riel en daar- mee heeft de conferentie al- vast een geslaagd begin.

verzuimd hebben U aan te melden, doe het dan nu da- delijk, direct, onmiddellijk, wilt U nog kans hebben op een stoel, een bord en een bed.

Vooral die bedden kosten ons ieder jaar veel hoofdbrekens.

Individualistisch als V.V.D.- leden zijn, willen ze liefst al- lemaal een kamer alleen, of hoogstens met haar tweeën.

Wel, wij doen ons best, maar als het niet kan, dan kan het niet. Hotel ·Dreij eroord heeft ten slotte ook maar beperkt plaats.

Copie voor deze rubriek ·~ :zen- den aan: Mej. Joh. H. Springer, Alexanderstraat 16, Haarlem,

\XIïj hopen van harte, dat bij het verschijnen van dit nummer ieder die wil komen zich al aangemeld heeft en dat er maar een paar nakomers zijn, door zeer bijzondere om- standigheden.

A

ls ieder jaar krijgen wij het verzoek de aan- dacht te vestigen op de Kerst- en Nieuwjaarskaarten van de Unicef "groet een vrind en help een kind". Is aanbeveling nog nodig?

0111 die deelnemerslij st met bedden en al netjes alfabetisch tijdig te kunnen laten inslaan, moeten wij tijdig de deel- neemsters weten.

Mocht U soms door zeer l!ijzondere omstandigheden

Ondergetekende heeft een paar jaar geleden op een bij- eenkomst (waarvoor zij niet de zorg had) met acht op een kamer geslapen en heus, voor één nachtje is dat best te doen. Een beetje inschikkelijk- heid en desnoods een tabletje

en dan gaat het wel.

Eventueel afspreken, dat Iaatkomers het dichtst bij de deur moeten slapen en geen groot licht mogen gebruiken.

Dit wat de bedden betreft.

Wat de borden aangaat, daar is het wel gemakkelijker er

VERZEKERINGEN

O

p de leestafel van de conferentie zullen wij een brochure deponeren "Ver- zekeringen", uitg. Ned. Huis- houd Raad, postgiro 228950,

f 2.-. Het boekje geeft een

Wij kennen ze allemaal.

f 4.- per doosje van 10 stuks, te bestellen o.a. bij de Nederlandse Federatie voor V rouwelij ke V rij willige Hulp- verlening, Den Haag, Pieter Bothstraat 27, postgiro 1428.

J. H.S.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze wensen en verlangens worden tijdens interviewrondes uitgesplitst in de volgende categorieën ‘Herinner Mij’, vervolgens in ‘Koester Mij’ waarna we met de verzamelde

Is hij het met een kabinets- besluit niet eens dan kan hij zich van zijn ver- antwoordelijkheid voor dat besluit alleen ont- doen door heen te gaan.. V oor een

Mr. Oud verdedigde nog eens uitdrukkelijk waarom hij het liefst een kabinet zou zien met vijf katholieke ministers, vijf socialistische en vijf ministers van de

We hebben inderdaad de bouwstenen gezien voor het volgende kabinet, maar ik wil de demissionair minister-president er nog een keer op wij- zen dat veel mensen in de

We zijn missionair en we willen niet alleen maar zeggen dat we meer middelen ter beschikking gaan stellen voor die zorgs- alarissen, maar de Kamer heeft ook — zo verantwoordelijk

Ik vind het heel belangrijk dat de klimaattransitie niet vanuit ivoren torens in Den Haag over de mensen uitgestort wordt, maar dat er handelingsperspectief is, waarbij mensen zelf

Maar dan toch, áls dit nu wordt geopend, kunnen we dan verder praten, om in ruil voor die voorwaarden — want dat heeft mevrouw Hermans gezegd — als het gaat om verduurzamen

De patiënt kan in een wilsbeschikking zetten dat hij in bepaalde gevallen van geestelijke aftakeling euthanasie wenst, maar die wilsbeschikking moet hij om de vijf jaar vernieuwen