• No results found

SpreekendePerzoonen, Zangen, Danflèn, Konftwerken en Vertoogen.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "SpreekendePerzoonen, Zangen, Danflèn, Konftwerken en Vertoogen. "

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESCHRYVING

D E R

SpreekendePerzoonen, Zangen, Danflèn, Konftwerken en Vertoogen.

Gevoegd by

J. V. V O N D E L S

F A Ë T O N ,

Roekelooze Stoutheid . O F

Vertoond of de Amfterdamjcbc Schouburg.

t ' A M S T E R D A M ,

By d'Erfg: van J A C O B L E S C A I L J E , op den Miduel- dam, naal l de Viichmarkr» - i 6 S f .

Mrt Privilegi e

(2)

C O P Y E

Van de

PRIVILEGIE.

D

E Staten ran Hollandt end e Weft-Vrieslandt doe n t e veten. Alfo o Ons vertoont is b y de tegenwoordige Regente n va n de Schouw - burgh tot Atnftetdam, dat fy Supplianten fedett eenig e Jaten her- waarts me t hunn e goede vrinde n hadden gemaakt en ten Toonelegevoett verfcheyden Werken, foo van Treurfpeelen , Blyfpeeleo als Kluchten, wel- ke fy lieden nu geerne met den druk gemeen wilde n maken : doch gemerkt dat dele werken door het nadrukken van anderen, vee l van hun luyfter, lbo

«> Taal alsJSpelkonft fötide n kome n te vetliefeo, en alfoo f y Supplianten hen berooft louden lien van hu n byfonder ooghwi t o m de Kedetduytfchc Taal en de Dichtkonfl voor t t e fetten, foo voni'en f y hengenoodfaakt , om daat inne te voorden, rnde he n te keeten tot Ons, onderdanig ver- foekende, da t Wyomme redenen voorlz. de Supplianten geliefden t e ver- kenen Oftroy ofte Privilegie, omme alle hunne Wet ken reedts gemaekt ende noch in 't licht te brengen, den tijde van vijftien Jaren alteen te mogen drukken en verkoopen of doen drukken en verkoopen, met vetbodt van al- le andeten op féekeren hooge peene daar toe by Ons te (tellen, ende voorts in communi forma- So o is 't dat \vy de Sake en 't Vetfoek voorfz. overge- merkt hebbende, end e genegen wefend e ter bede van de Supplianten, uy t Onlê rechte wetenfehap, Souverain e macht ende authoriteyt delêlv e Sup- plianten geconfenteett , geaccordeet t end e geo&royeert hebbe n , confen- teren, accordere n ende oöroyerenmitfdelen, dat fy geduutendedentijd r van vijftien eetft achte r een volgende Jaren de vootfz. Werken die reeds gedrukr zijn, end e dievan tijdt to t tijd e door haar gemaakt ende in 't ligt gebragt lullen werden, binnen den vootfz. Onlên Lande alleen lullen mogen drukken, uvtgeve n en verkoopen. Verbiedend e daarom allen ende eeneny- gelijk-n delelve Wetken naar te drukken, ofieeldets oaargedrukt binnen den felve Onlên Lande te brengen, uy t te geven ofte t e verkoopen, o p de ver- heette va n all e de naargcdrufcte, ingebragteoft e verkogte Exemplaren , code een boetevandtiehondert guldens daar en boven te verbtuten, teap.

püceren «en derde part voor den Officier die de calange doen fat, eenderde part voor den Armen der Plaatfe daar het cafüs voorvallen fal, ende bet re- fterende derd e part voor den Supplianten. Alle s in dien verllande, dat wy de Supplianten met dele n Onfe n Oftroye allee n willende gratificeren to t verhoed inge van hare fchade door het nadrukke n van devoorfz. Werken, daar door in geenige deelen verdaan, den inhoude van dien te authotilèten ofteteadvoueren, end e veel min delelve onder Onfe protecti e ende be - fcherminge cenig meerder «edit > aenfien ofte reputatie te geven, nemae r

de

(3)

de Sapplianten ia cis daarin yets onbehoorlyx foude mogen influercn , all e het felve tot haten laden (uilen gehouden wefen te verantwoorden; tot dien eynde wel expreflèlijk begeerend e , dat byalJicn fy defen Onfen Oflroye voor de felve Werken (tillen willen (tellen, daat van genegeabrevieerde ofte gecontraheerde rnenti e (tille n moge n maken , oemaar gehoude n (tillen wefen he t (êlv e O&toy in't geheel end e fonder eepige Omiffie daa t voo t te drukken ofte te doen drukken, ende dat ly gehouden fulltn zijn een exem- plaar van al de voorfz. werken , gebonden en wel geconditioneerc te brengen inde Bibliotheec q van Onlê UniverCiey t totLeyden , end e daer van oe- hoorlyk te doen blyken. Alle s op poene van het cffefl van dien te verliefcn.

Ende ten eynde de Supplianten delen Onfen conlènte Oclroye mogen ge- nieten als naat bebooren: Laden wy alle endeeenen ygelijken die't aan- gaan mag f da t fy de Supplianten van den inhoude van defen doen , laten en gedogen, ruftelij k e n volkomentlijk genieten, enceflètende alle belet- ten tet contrarie. Gedaa n in den Hage onder Onfen groote n Zcgelehie r aan doen hangen den x i x September,in t Jaar onfes Heeren en Zaligmakers duyfent fes hondett vier en tachtigh.

G. FAGEL . TerOrdonnanrievan de Staten

SIMON va n BEAUMONT .

De tegenwoordige

R K C E X T F X

va n d e ScHou - B u R G H , hebben het Rech t van de bovcnfïacndc Privi- legie , voor deze Bdciuijving, vergun t aan d'Erigena -

men van J A C O B L E s c A I I. J t .

!n Aïiifteraam, Hen io Feirsa,-, , i6Sf.

A 2

Aan

(4)

Am den Leezer, of Aanfchouwer.

O

M uwc niouwbegeerige oogen, en ooren, zo o veel wy vermoogcn, te vergenoegen, hebbe n wy goed gevon- den , het groot e Treur (pel van F A ë T O N , door wijlen

de Hee r J. v. V O N D E L gemaakt , ten Tooneele te brengen i maa r alzoo de Dichter gewoonlijk zijn e Speelen , o p deOudcGrieklche, en Latijnfche wijzegefchikt heeft , en derhal- ven aan d e hedendaaglchc lmaak, die op der Franfirhe n geichikt- heid, of der Itaaliaanen veranderinge n va n vertooge n geftel t is, niet allom voidoed, neemen w y d e vryheid, onvermindert des

f

rooten Mans waardye, wien wy zoo veel achting als iemand, toe- ragen, om zijn fchoone ftuk, 't welk wy in 't geheel laaten, noch eenig fieraaden by te voegen. Me n befchuldige ons echter niet van eenige betweetery ; want d e waarheid der bekende Ipreuk, dat men licht, to t de reeds uit gevondene zaaken wat toe doen kan, is by ons altijd , me t zo o vee l zekerhei d aangenoomen , al s dat'er niets lichter, da n beriipen; e n niet zwaarder, o m te doen, da n verbeteren, valt.

*T geen'er van ' t by gevoegde, gezongen werd, is met deezc te - kenen,, aangeweezen; d e Sieraaden va n hetTooneel, deKlee - dingenderbi7.0r.derc, en niet elk bekende Zinverbeeldeude Per- zoonen vind men ter vereilchterplaatzebefchreevcn .

Noch hebben wy tot meerde r klaarheid hie r by gedaan den in- houd van 't gchecle Treurfpel, en de Perzoonen, die de Dichter in 't zei v e heeft in gevoerd.

F ACTON, FebusenKleimenesZoon, va n Oom Epafus, Ju - pij ns en Ifis Zoon, geterg t en belch impt, ove r d'onkunde aan zij - nen Vader, he m van Klymen e (zo o delchimper uitftroide ) toe - gelegt; bi d de Moeder datze hom tog zijnen regte n Vader toone, hetwelckzy belooft. Hieroptrektz e me t den Zoone en hare drie Dogteren, Faëtuze , Lampète , enFebe , ui t Ethiopië door Ooft- Indie, naa r Febtishofen den opgan k der Zonne, daa r Febus haar endeKindcrswellekomr, F ACTON verzekert dathy zijneige n Vader is, en , to t een onderpand van dien , metee n hoogenee d zweerd den Zoo n te fchenken wat hy o p zijnen Vader zal begeeren . F A ë T o N eilèht i eukeloos den Zonnewagen eene n dag t e mogen regeeren, het welck Kebus hem ongaarne , dog door den hoogen eed verbonden, te n leftc inwilligt. F A ë T O N ftijgt hier o p vro - lijck te wagen, ruk t voort, en , onbedreve n i n he t mennen der Zonnepaarden, verbijftert , mif t d e regte heirbaan, e n help t de Paarden, te n bederve der Weereld, aan' t hollen. Jupiter werd hier-

(5)

hierom van Jun o e n den Hemelraa d gedwonge n die n brand te bluflchcn, e n treft den reukeloozenWagenaar, da t hy i n den Pa- dus [federt de n Eridaa n naa r he m genoemt } neder plompt, daar de Moeder en Gezufters met Cycnus, het begrave n lij k beklagen.

en Klymen e har e Dogter s i n Pope l ierboomeo , Cycnus i n ee n Zwaan ziet veranderen. Febus , i n zijnen rouwe van de Goden be- klaagt, e n treurig» laa t zig eindelij k trooften , e n gaa t heenen , om den gerabraakte n Zonnewage n t e hcrftellen , ende wede r t e regeeren.

HetTreurtooneel i s Febus Hof . He t Treurlpe l begint met den opgank, en eindig t me t de n ondergank , en d e Lijkftaatfi e va n F A e T o N .

DE T R E U R S P E E L D E R S .

K L Y M E N E , faëtons Mieder.

F A ë T o N , Febus en Klymetus Zom.

Z O N N E L I N G E N , Febus en Klymenes Dogttrs.

R E Y va n U U R E N . F E B U S .

Ju

N

o.

D E H E M E L R A A D . D E F A A M .

J U P I T E R .

V E R . T O O N E R . 8 ,

daa r by gedaan.

De Nacht. EenVrouw in eenZwart kleed, tnder een Lamfer met Star- ren bezaaid, houdende een Haan in de hand.

Zorg. Een Man in't Geel en Zwart, met een Slang «m't Lijf, en vleu- gels aan de Voeten en 't Hooft, hebbende 't haar lts enmgeftert.

Arbeid. Een Man met een Dontmekraeht, en ander Werk-tuig by zich , omkleed met een Leeuwen huid.

Hemelraad. Gedeeld in j Perzomen, en genaamt i/fc . ide. $de. Hemel- Raad.

Uuren. Die by wijze van Rey zullen fpreeken.

Ganimedes. Eenjmgeling, in't Wit en Rood, met een Sehenk-fthaal en Kan by zich.

Vefta. Een Vrouw met een Muur krom op, rijketijk gekleed, hebbende eenige Aard-vruchten by haar, eneenCepterindehand.

Iris. Een Jmge Vrouw met een Regenboog op't Hooft, m't Rood , Geel, en Blaauw gekleed.

De Lucht. Een Vrouw met een Chameleon opdehand, eneenHulzel, verbeeldende een Wolk*} 't hooft, daar een Vogel uit komt ,

A } voorts

(6)

voortsmHomelblaattme en Witte loffe klteren, met-vlie- gende Vogels verfiert.

Tijd.

Mercuriiu.

Z I N G E N D E .

Eenigeder Uuren. Gedeeld m uuren van de Dag, en Je Nacht, die van den Dat %tjngekleed met Witte Geklemde Rokken, en Rude Sluier-kleedenjhet Heeft tsgepert met een /halende Zen, en groene Kranffèn. Inbaar banden ziet menTuilkens van friffeBloemen, op dertig veelverwigc vleugelen: die van de Kocht, met Zwarte Rokken , met Sterren bezaaid, en Btaauwe Sluier-kleeden, beibende op 't Hooft een Maan, en kranffèn van Slaapverwekkende kruiden als nacht- fibadeiin de bandeen bundelken vanBilzengroenen Slaapbollen, op de rug zwarte Vleermuis vleugelen.

Wakkerheid. Een Vrouw met een kaan by haar, op V Hooft een vurige vlam, in de hand een licht, voorts grootftbgekltet.

Slaap, ten dik Man, m't Zwart en Wit gekleed, hebbende'een krans om het Hooft van Slaapbollen, entpebladen.

P e Vier Getijden des Jaars. Verbeel d in vier Perzoonea.

Hetnellieden. Mans en Vrouwen; m't Wit gekleed.

Brongodinnen. Met een Rivier-kruik en Riem in de hand, Lieze krot- nen op't Hooft, en Zeegroene kUdef en aan.

Bofchnimphen. Jn't Wit, met Groente verfier*.

Eeuwigheid. Eon Vrouw met 'een b'ejlraalde Driehoek, Haar een oog in floot, op't Hooft, een Slang, die de Staart vat inde hond, voortsm'tGroen en WHgekleed.

D A N S S E N D E .

DeMorgenitondenJiaarGelpeclen. Jn't Rood en Wit, met Sterren en bloemen op het Voorhooft.

Ganimedes en twee Homel-Geeften .

De Vier Winden. Jn't Wit, met vleugelen, en blazende tronien op de borft, en Hoofi-cieraden van vleugelen op 't hooft,

in hunner midden.

Eolus. WtBkouw, met Wolkon, Winden, WeerlichtenenOnweeren bejiïildett.

Gebrande Volkeren. Jn't Zwart, metgloeiende Aangexjikten, Han- den en Voeten.

D e Seven Planeeten. Hamen m't Rood gekleed, hebbende ieder zijn Sterreteken in de hond, en eencieraadvan Ster- ren op't Hooft.

(7)

(7)

Voor het T R E U R S P E L va n

F A Ë T O N .

Het gcheele Toonecl verbeeld een Wolkhemel, al- waar men een ondergaande Maan aan de kim, en

den opkomftige n da g door d e nevelen, en duiderheid der Wolke n zie t breeken .

E E R S T E T O O N E E L .

D E N A C H T nedtrdaaltnit of een ge/tarnde Wilkwagen, «mrh%t vmt Vltermmxen, en HM htgedrocht en.

Erd tijd dat ik het veld verlies, En 't and're deel des waerelds kies.

Wijl d e uchtendltond, met haar Ge/peelen, Ontwaakt, om broeden oor teftreelen , En de aard te groeten me t een lach»

Als voorbod van een fchoone dag, De gloed van haare roode kaaken,

D«ed reeds de kimmen flaauwlijk blaaken, Haar noch bene e velde aangezicht, Geeftbofchi e n veld, en ze e al licht ; Op laftige arbeid, op gy zorgen .

T W E E D E T O O N E E L .

Z O R G , en A R B E I D tntvantendt.

Z O R G .

Ach! zie n wy reeds al weerden morgen ? O ! koeftervrouw van onze fmert.' Vertraag uw {hell e loop, volheid, Noch voor een wijl den dag te weeren, Die zorg en arbeid kont vermêerea !

A 4 He t

(8)

Het licht , ' t welk elk to t vreugd verftrekt ,

(8)

Dient, nu gy my den flaap onttrekt, My maar allee n o m d e ongelukke n Met meerde r krach t in' t her t t e drukke n - Nu komt my hoon, verlies, en ipiit, Benauwde vrees , en fchrik , en nij d Met haa r verwoede prik'len noope n ; Ach! moe t i k dus den flaap bekoopen!

A R B E I D .

Denk dat ik, als de dag opgaat, Gepijnigtwerd, tot' s avonds laat . Dat my het zweet werd uitgedreven , Om 't gierig menfehdom winft te geven Zal dan mijn afgematt e lijf ,

Een werktuig, jok , e n tijdverdrijf, Voor altijdwoelend e gedachten , Nooit ongefteurde ruft verwachten ? Wal ongenoegde , ontfteld e geeft, Is deeze nacht geraakt geweeft ?

Ach ! of wy weer die n tijd een s zagen , Toen Fcbus deed de n da g vertraagen.

Ay! ftille nach t vertoe f noc h lang.

Ay ! laat on s fluim'rcn.

N A C H T .

't Is den dwang Van 'swaerels orden nie t te vergen,

Op! op ! wilt mijngedul t nie t tergen . 'T is lang genoech voo r u geruft . En gy, wien nooit d e blijdfehap lirft , Komt, volgt , 'tistijd gybnngedroomen , En nachtgedrocht.'t welk dag moet fchroomen;

Geleid mijn koets , gelijk een rey, En Hofftoet, met een nachtgefchrey s 'K. zie menichen door de wolken zwecven, En zich naar Febus hof begceven . Ik hoor haa r zuchten. Zie t de kim Begind t e blaauwen .

Z O B o .

Sta, of kfim —

N A C H T .

Voort, voort » men mag niet langer marren,

(9)

Men zie t geen fchitt'ring meer van (lanen,

(9)

Dan die Aurore op 't voorhooft draagd, En Fcbus wel het mcef t behaagd ,

Wijl Thetis— Maar daar komen de Uuren, OnsJprceken mag nie t langer duurcn.

D E R D E T O O N E E L .

De N A C H T, A R B EI i>, ZO R o , en de tfacht/loet vertrek' kende, ruimen flaats voor de U u R E N inn den DAG, en

die van delf ACHT-Op dunne aankom/l ziet men het daglicht vermeerderen.

De W A K K E R H E ID opleidende deU U R EN vanden DA 6.

De SL AAP geleidende deVv RE M van de N A C H T.

W A K K E R H E I D zingt onder byfpel van zachte fluiten , en andere fpeeltui^en.

,, De haan komt met de nachtegaal ,

„Door fchell e kreet, en blijde taal,

„ Wijl levenwekke r 't zwerk verdunt,

„ Den menfehe n ' t licht verbreien.

„Gy uuren , wienmijnzorgwi l leien ,

„ Verhaalt zoo hoog gy kunt ,

„ Wat heil u Febus gunt,

„ En gy, o flaap! vermeng uw laag e ftem hieronder,

„ Vertel.' vertel! vertel.' des wijde n hemels wonder.

Eenigeder U U R EN vanden D AG zingenmet de S L A A F Den Rey in 't Treur/pel'gefchikt achter het eerjfe Bedrijf, beginnende ,

Verheffènwe eenftemmi g me t lofgedicht.

Den oirfprong van lich t en leven, hoogh verheven, Sec.

V I E R D E T O O N E E L .

Nadeezezang verfchiptt A U R O RA met haarGefpeelen, eindigend»

het voorfpel met een dam.

Met het begin van het eer lie Bedrij f ziet men de acht erjle volken ver- dwijnen, het Zomenhof'met ge/loot e deuren en venfier en, en het licht vermeerderen. In dit Deel, daar maar weinige woorden in verandert zijn, belooft K L V H E N E aanhaare kindeten, tot een bewijs dat E p A- F u s hun oom hengelaflert heeft, met haar te verwijten dat zy ba- ftaardtnmjn, hen hunnen vader te zullen tomen.

Af Het

(10)

fio)

Het tweede Bedrijf begindmet het uitkomen v*n getijden des jears met tich voert.

T Ï B .

Ik die altijd d e zelv e ben»

Eo door uw heedchappye n ren , Met onvermoeide fnelï e fchrceden , Geley u tot de plcchtigheedcn, Die elk de zon t e geeve n plag , Als onderhoud van nacht, en dag.

De waakende uuren zijn bodinnen , Die eeuwi g einden , en beginnen , Zijn met eerbiedigheid a l vroeg , Toen ' t morgenlicht de nacht verjoeg, Voor 't zonnenhof met vreug d verfeneenen, Peanzal u het oor ook leenen,

Verheft dan voor di t hoog e hof Apolloos luider, kracht , en !of .

L E N T E .

„ Hoor na Apollo hoe wy u prijzen.

„ Flora en Lente,

„Op u w vergod e flonkering rijzen.

,,'Kzal u w beleef t hei d eeren, e n loven,

„ En eêle bladen,

„ Voor uw altaaren , overal rooven.

Z O M E R .

„•Kzie d e aarde gencegen,

„ Om vruchten te geeven.

,,Wanneer uw e draaien ,

„Ten heme l afdaalen .

„ Eert Ceres uw zeegen.

„ Zy fiert uw altaaren,

„ Met bladen en airen.

„Met gras , en me t kruide n ,

„De win d ui t he t zuiden ,

„Speeld door haarc hairen.

H ER Ft T .

„Zoude ikFebu s niet bedanken,

„Die mij n jaartij d vruchte n geeft] ,

„Van de weeïg e wijngaardranken ,

„ Daai laadus ee r van heeft.

(11)

( " )

„ Die • ons de appeldrank ui t fchaalen >

„Wijl d e liefde 't hert ontftcekt , 1)2.00 geneuglijk i n laar haaien;

„Daar de wijn de zorgen breekt.

W I N T E R .

„ Als Eoöl me t dolle kaaken, ,. Mijn en zij n get y trompet ,

„ Doen w y Aard e en Heme l kraaken , i, Daar het ys zij n (chotzc n zet . ,,Maar of h y zomtijd s zij n vlaagen ,

„Op Neptuu n i n gramfchapfpouwt ,

».'Kheb nochthan s mij n bly e dagen ,

», Als Saturnus feeftij d houd . T Y o .

Voegd u ter zyen gy hebt geen gevaar te Ichroómen, 'K zie dat Apol uw zang heert gunltig aangenomen, Daartrecd h y vrolij k van de Silvre drempels af, Hy voerd den fakkel, die de Hemel voogd hem gaf.

Het zeer ko/felijk gebouwde Paleis van A P O L I O geofent zijnde >

ziet men heel ver van de Poort, door verfcheide Wolken eenjferkfehitte- rende Zon; en een weinig <van daar » dl twalef Zonnet ekenen, alk dooi-fchijnendeenglans gevende aan de omzwevende Wolken, het Hof en di Perzoonen. Na dat dit bedrijf, waar in na veelweigering, en be- de Ar o L L o aan F A ë T O N zJjn bede toe/laat, met mg eenige wei- nige verandering f Tomeelengefpeeld heeft, is het volgende tot eenfeile daar by gevoegd, zijnde een gebrek tujfchen de blijvende Ptrzoonen, na het vertrekken van F A ë T o N .

F E B v s.

Mijn zoon! mij n welbeminde! .. .ach ! hy is heen gevaaren, Mijnraad heeftuit; ikzi e alreeds den dag opkliaren !

Ween niet mijn fchoone Vrouw , weent niet mijn hemels krooft, V< blijf uw toeverlaat, en eeuwig vafle trooft.

'K zal u met hemeldrank, en Godcnipijs vërquikken ,

K L Y M E K E .

'K verlang naar de avond; maar met vreezen, beTCn, fchrikken.

F ACTON.

Wy zullen bioeder aan den Padus weder zien.

K i r -

(12)

K U M I N B .

Ach.' ofhetmog t gezond, e n vergenoegd gefthién.

Alkiervtijchi/neneenigei/rrUuutu « G A K I M E D U , (pret' kendede-woorden, van den Rey beginnende Wat is de kinderliefde krachtig, 8cc.

Het derde Bedrljfverttont het afjehetdvan F E D U S, van K U M E K I en haar e kinderen; ten tweeden bet begin van de ongelukkige totht

van F A Ë T O N , en begindmet een dans va» Hemelgeeften, in welker midden men G A N I M E D E S ziet. Na den

dam verfchijnen twee Hemelbeden zingende.

„ Ga heen ó! fchoone in vreede'

„ Uwgod'liik aangezicht ontfing de (Iraalen,

„ Die god'ïïjk gloeiend, van

" „De zonnegod Pea o

„Ter nede r daalen.

» Nu zal geen oom u fchenden •

,, Noch uw vergode zaad met fmaad meer hoonen,

„Terwijlde Hemel zelf,

„ Met glans ziet aan't gewelf,

„Uw Zoon bekroonen.

Nadat deV v R E N aan F E B U S (en Juweel'koffer gebragt hebben, en JyhetaanK.l.YMZltt vereert heeft,verfchijnen opzijn gebod de

Wi N D E N , tn in hemter midden Eö i us danzende. Na den dans geleiden zy K. L Y M E N E en haare Kinderen.

Of 't zevende Tooneel verfchtjnt met weinig byvoeging I R I S , tijding brengende van eetie ongewoone Int'

te, en kort daar opdeLvcin, klagende Moet alles in een mengelklomp,

Eo de eerftgevormde ruw e romp Verwis'len? wi l verklaarcn , O.' groote Koningin , wa t zaak, Wat misbeJrijf de s Hemel s wraak ,

Du? heevig ui t docd vaare n ? De zon, noc h naauwliiks opgeftaan.

Steekt als een blixem alle s aan, Waar zijne ftraalen raaken, Mijn hooftftof krijg t een and're vorm,

Men

(13)

(*3) Men hoort gee n klan k i n deezen ftorm,

Dan killen , flak k'ren, kraaken.

Ach.' groore Apollo wat i s dit ? Dat gy nie t op uw waagc n zit ,

Of is'ze voort geronnen ? Na dat zy u van 't hollend rad, Op'tonvoorzienft gcfmeete n had .

Wie zal ze keeren konnen ' 'Tgevoogeltc ui t d e laatft e kou w Des nachts, gelok t doorlicht, e n douw,

Strijkt zoo veel 't kan den veder.' Maar word, gelijk i n eene vlugt , Verbrand, en tuimeld ui t de lucht,

Op de Aard e en 't Waatcr neder.

Geen arend zelf. da n di e Jupijn , In gunft e n ftraf ten dienf t moe t zijn .

Kan't felle licht verdragen , Zal eene hooftftor d e and'rc drie Verwocften ? keer dien val , ay; zie

De brand is voortgcflngen . Hoor.' hoe erbarmlijk 't Water klaagd;

Heeft bro n of luch t u ooit behaagd ? Zoo toon nu mededoogen . Wy zijn geblaaker t tot de dood, Niets kan on s redden ui t de nood

Dan 't opperfte vermoogen .

Hier of verfchijnen van mieren dm de Wolken twee BnON-Go' DiKNtK, vier eene tjngd.

„Ach! ach ' watfraert , i k kan niet méér!

„ Ach.' gy pijnigt al mij n leden.

„ En uw ftraf heeft recht noch reden,

„ Waar misdeed ik ooit uw eer.

„Weesgenaadig! wan t uwe brand,

„Smoort, e n waterdier, e n villen!

„ Moet men mijn verkoeling mirten,

„ Zoo houwt bron noch zee meer (land.

Met een nntwwdvtm J V N O « P deze kloetten tyndigt dit Betrijf

in

(14)

In het T'ïerde Bedrijf ziet men de verdeeling der Hemelraad m J per-

CM)

xtonen: Hem--lende om het branden derZente finnen. Op het derde Tot' veel verftkijnt V J J T A, klagende , op 't vierde M f. R c o R i v s.

En op 't vijfde I m s m M u c u n i u i. Spreekende de Vaarzen die by verhaal in 't Treur/pel, of met weinige verandering door ons daar bf gevoegd zijn, en op't laafte twee Keppeldickten, beginnende het eer- fie Gelukkige Adelaer, Sec. En het tweede De Schiltknaap zwanger van d e Donder, &c .

Met het openen van de gordijnen ziet men in 't begin van *t Vijfde Bedrijf, een Landfihap, en denfiromende Rivier de Padui na

een voorgaande geruis van Donder en Blixem, hoort men F A Ë T ON in de Wolken roepende.

Help! VaderFebus , help! Apollo , achdefchri k verhaart mijn ondergang valt ieder oogenblik.

Ik zie den Donderaa r volgramfchap nederftreeven, Help Febus! help ! me n dingt uw eyge zoon naar 't leeven.

Na een vervaarlijk geweld van Donder en Blixem valt FACTOR met wagen en paarden uit de lucht, in den Padtts. Hierop

valt eenverfihiet, enverfchijnen eenige Volkeren over- gebleven vanden brand, danfende tereeren J u-

f l T E K wegens hunne behoudenis, deze wer- den gevolgt van i Bofch-goainnen zingende ,

„ Welk een verkoeling daald uit den hoogen ,

„Diebewoogen

„ Met onz e elende gelijk een God, ,, Du» zi j n mededoogende oogen,

„ Slaat op onzer aller lot ? De tweede

„VaderJupijn is onsgenaadig, Wonderdaadig,

„ Straffende zelf de zoon der Zon,

„ Hj behouwd zijn recht geftaadig, ..Xelver tegen Faëton.

I» 't einde van deze zang werd een verfchiet geopent, tomende het graft van F A è' T O N . Hier na de faam, aan F E B US het verongelukken van zijn zoon, en den mhoudvan de vertooning verhaald, FEBVS geklaagd,

Ju-

(15)

J O P I T E R « J < ^ H E M E L R A A D E *i bent tot het ber/telten der zon, geraaden, en gebeden hebbende; verfikijnen na bet einde van 't Treur*

fpelde E E U W I G H E ID met eenig gevolg, opladendeHej P I A K E E- TEN. De W A K K E R H E ID opleidende de U U R EN vim den D A C DeSLAA P i y o ï n r f ^ U U R E N van de N A C H T .

Zingende </* E E U W I G H E I D .

„ Vader van 't licht, vader van al 't verblijen, ,. Stel u te vreén, in dceze droeve flag,

„ Herftel, herftel dees bange dag,

„ En ftel de rou ter zijen.

„ Ga heen bezie de glori van uw zoon,

„ H7 heeft iets grootfch beftaan, al moert hem 't noodlot doón.

„Hyfturf, envoeldgeenlijen .

„Herftel, a y .' herfteldeezedag,

„Vergeet, ay. ' vergeet deeze flag.

Hier op volgen eenige der U U R E N .

„ Z,ie hier den rei wien uw glans moet verl ichten.

„ Ai zamel de (lukken weer van uwe kar.

i, Wil toch de Wcereld op nieuw wcêr verplichten»,

„ Schenk uwe ftraalcn aan hemel en ftar.

„ Voerman der dagen ,, Voer weer uw Waagen,

„ Alles raakt anders door 't duifter in 't war.

s * .

„ Eeuwen, getijden, en maanden > en daagen ,

„ 't Wenfcht al naar uw aanichijn, en vrolijke gloed,

„ Laat toch de droefheid uw hert niet meer plaagen,

„ Treed uwe JchooneKlymenetemoed.

,, Voerman der dagen,

„ Voer weer u w Waagen;

„ Wijl men met zangen, en danflènu groet.

Hier op volgt een Dans vanfevenPlaaneeten, na den dans zingen

<&UUREN, E E U W I G H E I U f l x W m , by wijze van Rty.

„Wil n u o! Aarde Apollo bedanken,

„Die

(16)

„Die u w leeven .

„Weder op nieuw verheugen zal.

„ Vechten vocdzel rijklijk geeren,

»> Na zijn droevenazaads val.

Hier na vperd weder gedanfi door de Vlataueten , endaar na als bovengezmgen.

i, Laat ons den Vader weder verblijen >

„Met gezangen ,

„ Tot een wellekom van de Zon,

„ En voldoen zijn heilsverlangen,

„ Eerca zijoen Faëton.

E Y N D E .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Betekend dit dat driekwart van de Vlamingen niet bewust is dat Vlaanderen door de franstalige politici steeds bij de bok gezet wordt, 70% van de belastingen betaalt,

Title: A telescope for the RNA universe : novel bioinformatic approaches to analyze RNA sequencing data. Issue

Smallstonemediasongs.com printed &amp; distributed by GMC Choral Music, Dordrecht - koormuziek.nl. Vermenigvuldigen van deze bladmuziek zonder toestemming van de uitgever

vaarden de niet-onderteekende facturen bij den inkoop, omdat hij de inkoopprijzen kan beoordeelen en bij de verrichte betaling de kwitanties, voorzien van niet

In verband met het coronavirus mogen maximaal 30 kerkgangers de dienst bijwonen (diegenen die een functie hebben niet meegerekend). Wilt u op Paasmorgen helemaal

Wie niet tot dese Paesch-Feest gaet, En't vieren van dees Sabbath laet, Sal't hier na eeuwiglijck beklagen, Want Godt ons in sijn Woort gebiet, Dat men dit moet versuymen niet, Of

bc- ze meer gebruikt wordt voor vervoer en transport.. 5^ Organiseeren van het

Maandag j.l. een druk bezochte open- bare verkiezingsbijeenkomst, waar het woord werd gevoerd door mr. van Riel begon met op te merken, dat de uitslag van de