• No results found

Democratisering van Kazachstan:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Democratisering van Kazachstan:"

Copied!
74
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Democratisering van Kazachstan:

integer of strategisch spel?

Onderzoek naar de rol van de EU en OVSE bij het democratiseringsproces van Kazachstan

Judith Jansen MSc.

jansen.judith@gmail.com

Master Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie Scriptiebegeleider drs. M.I. van Dijk

(2)

Tijdens het proces van dit onderzoek is mij menigmaal gevraagd hoe ik er op ben gekomen om een scriptie te schrijven over Kazachstan. Daarop volgde dan vaak de vraag, maar waar ligt Kazachstan eigenlijk? Kazachstan ligt tussen China en Rusland, heeft bijna evenveel inwoners als Nederland en is het negende land ter wereld qua oppervlakte. Het onderzoek startte met de interesse in hoe de EU in haar externe relaties andere landen probeert te democratiseren. De zoektocht kwam uit in Centraal-Azië. Kazachstan blijkt een land in opkomst te zijn met een semiautoritaire leider, rijk aan energievoorraden en geklemd tussen China en Rusland. Ook ontdekte ik dat Kazachstan de voorzitter van de OVSE in 2010 is. Reden genoeg voor een verdere verdieping naar de relatie van Kazachstan met het westen.

Nu is het dan zover, de scriptie is eindelijk af. Het resultaat ligt voor u. Een aantal mensen heeft intensief meegeleefd met mijn scriptieproces. Als eerste wil ik natuurlijk mijn vriend bedanken voor zijn steun en geduld. Bij deze ook dank aan mijn ouders voor hun steun. Verder wil ik mijn 'partner in crime' en vriendin Inge bedanken voor al haar adviezen en medeleven; zij zat in hetzelfde schuitje met haar scriptie. Ook bedank ik mijn collega's en leidinggevende voor hun tips en voor hun luisterend oor. Tot slot bedank ik de scriptiebegeleider voor dit zeer leerzame scriptieproces en de prettige gesprekken.

Deze scriptie mag dan wel voltooid zijn, de interesse in Kazachstan blijft. Wellicht komt er nog een moment om het land te bezoeken en kennis te maken met de Kazachse cultuur.

Judith Jansen

Deventer, 10 december 2010

(3)

Voorwoord... 2

Inleiding... 1

1 De socialisatietheorie ...8

1.1 Democratiseringsproces en internationale organisaties...8

1.2 Het begrip socialisatie in de leer der Internationale Betrekkingen.11 1.2.1 Plaats in de leer der Internationale Betrekkingen...12

1.2.2 Het begrip internationale socialisatie...14

1.3 Socialisatie als strategie...17

1.4 Socialisatie meten: het model en de variabelen...20

1.4.1 Het socialisatiemodel ...20

1.4.2 De onderzoeksvariabelen...23

1.5 Deelconclusie...26

2 Democratisering vanuit het perspectief van Kazachstan...28

2.1 De mate van democratie van Kazachstan...29

2.2 Adoptiekosten Kazachstan...31

2.3 Identificatie Kazachstan met het Westen...33

2.4 Resonantie...35

2.5 Deelconclusie...36

3 De rol van de EU en OVSE bij het democratiseringsproces van Kazachstan...38

3.1 Democratie en mensenrechten als kernwaarden van de EU en OVSE... 38

3.2 Democratie en mensenrechten in het beleid voor Kazachstan...43

3.3 Beloningen en prikkels voor Kazachstan: het OVSE voorzitterschap en de economische steun van de EU...46

3.4 De geloofwaardigheid van de EU en de OVSE naar Kazachstan...51

3.5 Het legitieme handelen van de EU en OVSE met Kazachstan...54

3.6 Deelconclusie...57

Conclusie...60

(4)

Inleiding

Per 1 januari 2010 heeft Kazachstan het jaarlijkse voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) van Griekenland overgenomen. Tijdens de ministeriële bijeenkomst in 2007 in Madrid hebben de 56 OVSE lidstaten hiertoe besloten.1 Het besluit om het voorzitterschap aan Kazachstan toe te wijzen

heeft veel discussie binnen de OVSE als organisatie en bij de lidstaten losgemaakt. Dit komt grotendeels door de problemen die in Kazachstan heersen op het gebied van mensenrechten, democratie en de opbouw van een rechtsstaat (rule of law).2 Onder de

leden van de OVSE heerst twijfel of een land als Kazachstan, dat gezien wordt als een semiautoritair regime, wel voorzitter kan zijn van een internationale organisatie die democratie en mensenrechten als één van haar kernpunten verdedigt en bevordert.

Kazachstan heeft bij de toekenning van het voorzitterschap aangegeven de kernwaarden van de OVSE te zullen waarborgen. Wat betreft de interne situatie heeft Kazachstan in de loop naar het voorzitterschap een aantal ambitieuze plannen van mensenrechten gemaakt om door te voeren in de aankomende jaren en interne hervormingen toegezegd.3 Nu het voorzitterschap voor Kazachstan zijn einde al bijna

nadert, zijn er nog geen aanwijzingen dat het land democratischer is geworden. Er zijn zelfs signalen dat de ontwikkeling van de democratie van Kazachstan achteruitgaat.4

Ondanks de kritische geluiden ziet Kazachstan het voorzitterschap als een uitgelezen kans om het Euraziatische land dat het Oosten met het Westen verbindt, op de internationale kaart te zetten. Zo heeft president Nazarbajev van Kazachstan het OVSE-voorzitterschap tot een ‘strategisch nationaal project’ benoemd. Kazachstan hecht daarmee veel waarde aan het voorzitterschap en zal zich inspannen om dit voorzitterschap te laten slagen. Nazarbajev heeft een speciale staatscommissie 1 Margit Hellwig-Bötte, 'Kazakhstan’s OSCE chairmanship, The road to Europe?' OSCE Yearbook,

(2008) 175-186, aldaar 181-182.

2 Arie Bloed, 'Credibility of Kazakhstan's chairmanship of OSCE put to the test', Security and human rights 20 (2009) 346-352, aldaar 346-347.

3 Assenova, Margarita, en Janusz Bugajski, Kazakhstan’s OSCE Chairmanship. Challenges and Opportunities. A Policy Paper of the U.S.-Kazakhstan OSCE Task Force (2009) 31-32; Human Right

Watch, Promises to keep: Kazakhstan's 2010 Chairmanship (21 juli 2008)

http://www.hrw.org/en/news/2008/07/21/promises-keep-kazakhstan-s-2010-osce-chairmanship, geraadpleegd november 2010.

4 K. James, en R. Mudge, 'Questions remain over Kazakhstan's fitness for OSCE chair', Deutsche Welle

(5)

ingesteld die de voorbereidingen zou treffen.5 Westerse OVSE-lidstaten verwachten dat

het OVSE-voorzitterschap aan Kazachstan de ontwikkeling van democratie, mensenrechten en de rechtstaat zal bevorderen. Ook kan het voorzitterschap zorgen voor een sterkere integratie van Centraal-Azië in de OVSE en is er een grotere kans dat Kazachstan en de andere Centraal-Aziatische landen meer OVSE principes gaat naleven.6 Kazachstan zal het eerste Centraal-Aziatische en islamitische land zijn dat

het OVSE-voorzitterschap zal gaan bekleden.

De OVSE is echter niet de enige speler dat Kazachstan tracht te bewegen tot verdere democratisering. Naast de VS, de grotere Europese lidstaten en mensenrechtenorganisaties tracht ook de Europese Unie (EU) haar banden met Kazachstan te versterken, onder meer op het gebied van democratisering. Tijdens het Duitse EU-voorzitterschap in 2007 heeft de EU voor het eerst haar strategie voor Kazachstan geformuleerd. Deze strategie vormt het raamwerk voor meer betrokkenheid van de EU met de regio.7 Opvallend is dat de EU zich pas recent meer

is gaan richten op Kazachstan en de andere Centraal-Aziatische landen.8 Dit is geheel

anders voor de relatie die Kazachstan met de OVSE heeft. Kazachstan en ook de andere Centraal-Aziatische landen zijn namelijk sinds hun onafhankelijkheid in de begin jaren negentig al lid van de OVSE.9 Van een mogelijk uitzicht voor Kazachstan

op een EU-lidmaatschap of een bepaald partnerschap is nog geen sprake. Hoewel de EU en OVSE een andere relatie hebben opgebouwd met Kazachstan, geven beide organisaties op een eigen wijze prioriteit aan Kazachstan en de regio. De aard van de EU en OVSE als organisatie is wel enigszins vergelijkbaar en bepaalde taken ook. Zo zijn beide Westerse organisaties gevestigd in Europa en hebben voor een groot deel dezelfde Westerse lidstaten.10 Tevens houden beide organisaties zich bezig met

activiteiten op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat in 5 Bloed, 'Credibility of Kazakhstan's chairmanship of OSCE put to the test', 346-347.

6 Tim Epkenhans, 'OSCE’s dilemma in Central Asia', OSCE Yearbook (2006) 211-22, aldaar 217, op:

www.core-hamburg.de, geraadpleegd januari 2010.

7 Kazakhstan’s OSCE Chairmanship is both an opportunity and a responsibility op

www.auswaertiges-amt.de, geraadpleegd augustus 2010.

8 De regio Centraal-Azië bestaat uit Kazachstan, Kirgizië, Oezbekistan, Turkmenistan en Tadzjikistan. 9 Nazarbajev heeft op 16 december 1991 de onafhankelijkheid van Kazachstan uitgeroepen. Kazachstan

is sinds 30 januari 1992 lid van de OVSE.

10 Naast de 27 lidstaten van de EU zijn onder andere ook de Verenigde Staten, Canada, Rusland,

(6)

Kazachstan. In dit onderzoek zal dan ook onderzocht worden of en in welke mate de EU en OVSE als internationale organisaties invloed (kunnen) uitoefenen op verandering van het huidige regime van Kazachstan door het democratiseringsproces van Kazachstan te beïnvloeden.

In het algemeen geldt dat de rol van externe actoren, waaronder internationale organisaties, non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en staten, bij het veranderen of bevorderen tot transformatie van een autoritair regime tot een democratisch regime beperkt is. Volgens Burnell, auteur op het gebied van democratie en transitie tot democratie, kan geconstateerd worden dat tegenwoordig vooral wordt begrepen hoe niet op de uitdaging van democratisering van een autoritair regime moet worden ingegaan, dan dat helder is hoe dit wel aangepakt dient te worden.11 Of een

internationale organisatie in staat is om de vorm van het regime van een bepaalde staat te beïnvloeden, waardoor deze uiteindelijk transformeert in een democratisch regime, hangt onder meer af van interne situatie van de staat. Het democratiseringsproces van een staat is een complex proces. In dit opzicht verschilt Kazachstan bijvoorbeeld met hervormingen van de Midden- en Oost-Europese landen in de jaren negentig. De EU als internationale organisatie kon pas wezenlijk invloed uitoefenen en de landen motiveren tot hervorming tot een democratische rechtsstaat, nadat de interne situatie zich had veranderd.12 Daarbij komt het feit dat deze landen geografisch gezien veelal

grenzen aan landen die tot de EU behoren. Kazachstan en de regio Centraal-Azië liggen voor Westerse lidstaten verder weg en grenzen niet direct aan Westerse gebieden.

De interne situatie van Kazachstan is anno 2010 nog niet zodanig veranderd dat er uitzicht is op een democratische rechtsstaat Kazachstan. Er is nauwelijks sprake van democratie in Kazachstan. Op regionaal niveau kunnen Kazachstan, Kirgizië en Tadzjikistan als semiautoritaire regimes worden gezien, terwijl Oezbekistan en Turkmenistan als autoritaire regimes worden aangeduid.13 Verschillende binnenlandse

en regionale factoren beïnvloeden en bepalen de interne situatie (op het gebied van 11 Peter Burnell, 'Democracy promotion: the elusive quest for grand strategies', Internationale Politik und Gesellschaft 3 (2004) 100-116.

12Frank Schimmelfennig, 'Strategic calculation and international socialization:membership incentives,

party constellations, and sustained compliance in Central and Eastern Europe', International

Organization 59 (2005) 855.

13 Alexander Warkotsch, 'The European Union's democracy promotion approach in Central Asia: on the

(7)

democratie, mensenrechten en de rechtsstaat) van Kazachstan. Zo zijn de olie- en energievoorraden van Kazachstan van invloed op de interne situatie van Kazachstan, waaronder het buitenlands beleid en de nationale economie. Ten tweede speelt de geografische ligging van Kazachstan een grote rol voor Kazachstan en haar economie en buitenlands beleid. Kazachstan is het grootste land in Centraal-Azië qua oppervlakte en economie en ligt tussen Rusland en China in. Ten derde is de rol van de civil society en de aanwezige non-gouvernementele organisaties (ngo's) van belang voor verandering van de interne situatie van Kazachstan. Al deze factoren vergroten de complexiteit van het bevorderen van het democratiseringsproces van Kazachstan. De redenen waarom gekozen is voor Kazachstan ten opzichte van andere Centraal-Aziatische landen in dit onderzoek, is omdat Kazachstan in de schijnwerpers staat vanwege het OVSE-voorzitterschap. Het voorzitterschap vormt de aanleiding om het democratiseringsproces nader te onderzoeken en maakt ook deel uit van het onderzoek. De tweede reden waarom het democratiseringsproces van Kazachstan wordt geanalyseerd is dat dit het grootste Centraal-Aziatische land is qua oppervlakte, economie, een grote olie- en energievoorraad heeft en grote internationale ambities. Daarmee is het een land dat op politiek en economische vlak strategisch interessant is en ook een rol van betekenis kan vervullen in de regio.

Het geschetste beeld (van het democratiseringsproces) van Kazachstan en de EU en OVSE heeft tot de volgende onderzoeksvraag geleid: In hoeverre kan de rol die de EU en de OVSE spelen bij het bevorderen van het democratiseringsproces van Kazachstan vanaf het proces van toekenning van het OVSE-voorzitterschap aan Kazachstan tot heden, verklaard worden vanuit de socialisatietheorie?

Om uiteindelijk de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is in dit onderzoek een aantal deelvragen gesteld. In de hierna volgende drie hoofdstukken komen respectievelijk de volgende drie deelvragen aan de orde:

1.Waarom is de socialisatietheorie bruikbaar voor het analyseren van de rol van externe actoren in een democratiseringsproces?

2.In hoeverre staat Kazachstan open voor verdere democratisering van de staat?

3.Hoe trachten de EU en de OVSE het democratiseringsproces van Kazachstan te bevorderen?

(8)

democratiseringsproces van Kazachstan en de interne situatie van Kazachstan geanalyseerd worden. De socialisatietheorie van Schimmelfennig zal de rode draad vormen bij het analyseren van het democratiseringsproces van Kazachstan en de rol van de EU en OVSE daarbij. Deze theorie neemt zowel de internationale situatie als de binnenlandse situatie van de betreffende staat mee. Daarnaast is de theorie reeds getoetst in een aantal onderzoeken. De gedachte achter deze theorie is, dat het handelen van een internationale organisatie met een staat is terug te voeren op een bepaalde strategie. Schimmelfennig heeft veelvuldig onderzoek gedaan naar de socialisatietheorie in vooral Midden- en Oost-Europese landen. Sinds 2000 publiceert hij over de toepassing van strategieën door de EU, OVSE en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) in Midden- en Oost-Europese landen dat onder meer moeten leiden tot democratisering. Socialisatie houdt volgens Schimmelfennig een proces in waarin staten worden bewogen tot het overnemen van gezamenlijke regels van een internationale gemeenschap.14 Naast Schimmelfennig heeft ook Warkotsch,

lector van Europese Studies met publicaties over Centraal-Azië, onderzoek gedaan naar socialisatie. Een verschil is dat hij het proces van socialisatie van de EU in Centraal-Azië heeft onderzocht. Dit onderzoek is vooral gericht op de beleidsmatige kant van democratiebevordering door de EU.15 Warkotsch heeft ook een artikel

geschreven over de OVSE en het socialisatieproces in Centraal-Azië, maar het doel hiervan is de mogelijkheden voor de OVSE te verkennen.16 Een vergelijking van de

strategieën en het beleid van de EU en OVSE is wel door Kelley toegepast op Centraal- en Oost-Europa. Zij heeft het etnische beleid in Midden- en Oost-Europa aan de hand van de socialisatietheorie onderzocht. Kelley neemt in haar onderzoek de binnenlandse situatie van een land mee, maar de situatie van de regio wordt niet in het onderzoek betrokken.17 Een vergelijking van de socialisatie door de EU en OVSE is

nog niet toegepast op de regio Centraal-Azië of een bepaald land in Centraal-Azië. Dit onderzoek zal de strategieën van beide organisaties analyseren en vergelijken voor het democratiseringsproces van Kazachstan.

14 Frank Schimmelfennig, Stefan Engert en Heiko Knobel, International socialization in Europe. European organizations, political conditionality and democratic change (New York 2006) 2. 15 Warkotsch, 'The European Union's democracy promotion approach in Central Asia: on the right

track?' 249-269.

16 Alexander Warkotsch, 'The OSCE as an agent of socialization? International norm dynamics and

political change in Central Asia' Europe-Asia studies 59 (2007) 829-846.

(9)

In dit onderzoek wordt verwacht dat de strategie die de EU volgens de socialisatietheorie het democratiseringsproces van Kazachstan succesvoller beïnvloedt dan de strategie van de OVSE. In dit onderzoek wordt verondersteld dat zowel de EU als de OVSE een bijdrage (kunnen) leveren aan het bevorderen van het democratiseringsproces van Kazachstan. Gekeken wordt in hoeverre beide socialisatiestrategieën door de organisaties succesvol ingezet worden. Verondersteld wordt dat in de praktijk veelal een mix van beide strategieën wordt ingezet door tegelijkertijd meerdere organisaties. Het OVSE-voorzitterschap van Kazachstan wordt in dit onderzoek expliciet meegenomen door het als onderdeel van de OVSE-strategie te zien. Verondersteld wordt dat de toekenning van dit voorzitterschap een positieve invloed heeft op (de bijdrage van de EU en OVSE aan) het democratiseringsproces. Vanwege de veronderstellingen vanuit de socialisatietheorie en de casus zal onderzocht worden in hoeverre beide strategieën succesvol zijn voor het democratiseringsproces van Kazachstan. Vervolgens zal beargumenteerd worden welke strategie meer effect heeft op het democratiseringsproces. De verwachting is dat de strategie van de EU een positiever effect zal hebben op het democratiseringsproces. De reden hiervoor is dat dit overeenkomt met de verwachting vanuit de socialisatietheorie van Schimmelfennig en anderen. Zij verwachten dat deze strategie vanwege de materiële beloningen meer effect heeft en de strategie van normatieve druk niet. Dit hebben zij met hun onderzoek naar het socialisatieproces in Midden- en Oost-Europa bevestigd. Dit heeft geleid tot de volgende centrale hypothese die verworpen of bevestigd zal worden op basis van de uitkomsten van het onderzoek: De strategie van conditionaliteit bevordert het democratiseringsproces van Kazachstan effectiever dan de strategie van normatieve druk.

(10)
(11)

1 De socialisatietheorie

Zowel de EU als de OVSE trachten het democratiseringsproces van Kazachstan te bevorderen. Beide organisaties handelen vanuit bepaalde ideeën en strategieën in hun relatie met Kazachstan. Met behulp van de socialisatietheorie kan onderzocht worden in hoeverre de gehanteerde strategieën door de EU en de OVSE het democratiseringsproces van Kazachstan daadwerkelijk beïnvloeden. Met behulp van de socialisatietheorie zal getracht worden de rol van de EU en de OVSE ten aanzien van het democratiseringsproces van Kazachstan te verklaren. In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de deelvraag waarom de socialisatietheorie bruikbaar is.

Voordat de socialisatietheorie aan bod komt zal eerst meer inzicht worden gegeven in wat democratisering inhoudt. In de inleiding van het onderzoek is reeds aangegeven dat de EU en OVSE als externe actoren een beperkte rol hebben bij het bevorderen van het democratiseringsproces. De socialisatietheorie bevat zowel interne als externe factoren die het socialisatieproces kunnen bevorderen, maar is niet specifiek toegespitst op democratiseringsprocessen. Vanwege de beperkte tijd en de focus op de rol van de EU en OVSE in dit onderzoek worden democratiseringstheorieën niet uitputtend onderzocht en meegenomen. Met behulp van een aantal theorieën wordt wel aangegeven wat democratisering inhoudt en in welke mate externe actoren dit proces kunnen bevorderen.

1.1 Democratiseringsproces en internationale organisaties

Het democratiseren van een non-democratisch regime is een proces van lange duur dat erg complex is doordat vele factoren en actoren zowel intern als extern, van invloed kunnen zijn op dit proces. Dit proces van democratisering behelst in principe de verandering van een politiek systeem dat niet-democratisch is, naar een meer democratisch systeem.18 Volgens Whitehead, onderzoeker op het gebied van

democratisering, kan democratisering het best begrepen worden als een complex, lange termijn, dynamisch en proces met een open einde. Een staat of regime 18 Georg Sorensen, Democracy and democratization. Processes and prospects in a changing

(12)

ontwikkelt zich naar een type politiek die gebaseerd is op regels en consensus en waaraan burgers kunnen deelnemen.19

Er zijn vele typeringen van regimes die niet democratisch zijn. Volgens de analyses van de Amerikaanse non-gouvernementele organisatie Freedom House die vrijheid in de hele wereld ondersteunt, is Kazachstan een autoritair regime. Door andere auteurs als Warkotsch en Ottoway, wordt Kazachstan geduid als een semiautoritair regime. Ottoway heeft onderzoek naar de opkomst van semiautoritaire regimes gedaan en concludeert dat semiautoritaire regimes ambigue regimes zijn. Deze regimes erkennen op retorische wijze de liberale democratie. Ook is er een aantal formele democratische instituties aanwezig en is er enigszins respect voor beperkte civiele en politieke vrijheden. Aan de andere kant zijn deze regimes vastberaden om hun (schijn)vertoning van democratie voort te zetten zonder politieke risico's (met het verliezen van hun macht) te lopen. Ottoway typeert Kazachstan als een semiautoritaire regime.20 Eigenlijk behoort een staat als Kazachstan tot de 'grijze zone' waarbij de

staat tussen een gesloten autoritair regime en een liberale democratie zit. Het combineert namelijk democratische eigenschappen met autoritaire praktijken.21 In dit

onderzoek wordt Kazachstan gezien als een semiautoritair regime, omdat de staat zich dus bevindt tussen een democratie en een autocratie in en er ook een aantal democratische instituties aanwezig is.

Het probleem volgens Ottoway bij het bevorderen van democratie van semiautoritaire regimes is dat zij veelal niet ontvankelijk zijn voor de hervormingsprogramma's van staten en internationale organisaties. Zij 'doen' vaak al wat zo'n programma behelst. Deze staten hebben bijvoorbeeld al een parlement, houden regelmatig verkiezingen, erkennen bepaalde rechten van burgers en hebben een (semi-) onafhankelijke pers.22 Het is vervolgens de uitdaging om deze democratie

verder te ontwikkelen en te integreren in een staat en onderdeel te laten worden van de politieke cultuur.23

Of een staat zich verder ontwikkelt tot een democratisch regime wordt 19 Laurence Whitehead, Democratization. Theory and experience (Oxford 2002) 3.

20 Marina Ottoway, Democracy challenged. The rise of authoritarianism (Washington 2003) 3. 21 Mikael Wigell, 'Mapping hybrid regimes. Regime types and concepts in comparative politics' Democratization vol. 15 no. 2 (2008) 230.

22 Ottoway, Democracy challenged. The rise of authoritarianism 6.

(13)

voornamelijk bepaald door interne politieke factoren. Althans zo geeft Donnelly in zijn publicatie over universele mensenrechten aan, dat mensenrechten vooral een nationale kwestie zijn en dus niet internationaal. Het internationale handelen kan de interne ontwikkelingen echter wel ondersteunen of juist tegenwerken. Donnelly concludeert dat externe invloeden een belangrijke factor zijn, maar niet de belangrijkste.24

Donnelly heeft deze visie toegepast op de mensenrechten van een staat, maar de stelling van Donnelly kan ook voor de democratisering van een staat worden gehanteerd. Voor nu wordt in dit onderzoek geconcludeerd dat hoewel de externe invloed beperkt is (vanwege de nationale invloed en semiautoritaire regimes vaak al iets zijn gedemocratiseerd), externe actoren democratisering wel kunnen bevorderen. Alleen de mate waarin externe actoren succesvol zijn hangt dus af van de interne invloeden.

Er zijn wel degelijk manieren volgens verschillende auteurs, waarop externe actoren hun wijze van democratiebevordering effectiever kunnen maken. Staten zijn volgens Donnelly namelijk eerder geneigd het juiste te doen op het gebied van mensenrechten als de kosten hiervoor laag zijn of als er sprake is van beloningen.25

Ook Sørensen geeft aan dat sterke beloningen de optimale situatie voor democratiebevordering is. Dit was het geval met de Oost-Europese landen die het EU-lidmaatschap als uiteindelijke beloning hebben bemachtigd.26 Levitsky en Way die

onderzoek hebben gedaan naar autoritaire regimes, hebben met hun werk aangetoond dat er twee typen van internationale invloed op democratisering zijn. Macht via een hefboomeffect en de band van de staat met het Westen zijn twee vormen waarmee democratisering effectief kan worden bevorderd. Macht door middel van het hefboomeffect houdt externe druk uitoefenen op een kwetsbare regering in. Voorbeelden hiervan zijn diplomatieke druk, politieke conditionaliteit en militaire interventie. De band met het Westen houdt de relatie van de staat in met het Westen op economische, militaire, culturele en andere terreinen. Zij concluderen dat het enkel en alleen gebruiken van de macht met hefboomeffect niet voldoende was om de Koude Oorlog autoritaire regimes te democratiseren. De effecten van de band met het Westen 24 Jack Donnelly, Universal human rights in theory and practice (New York 2003) 179.

25 Donnelly, Universal human rights in theory and practice 168.

(14)

heeft juist meer consistent bijgedragen aan de democratisering.27

Op basis van de besproken literatuur kan geconcludeerd worden, dat internationale organisaties wel degelijk een rol kunnen hebben bij het bevorderen van een democratiseringsproces. De mate waarin dit mogelijk is, is afhankelijk van de interne factoren van de staat en beperkt de externe rol dus. Het vooruitzicht van beloningen voor een staat kan een effectief instrument zijn, mits dit goed wordt ingezet (in combinatie met andere instrumenten) en de kosten van de staat om te democratiseren vereffenen of verminderen. Nu verduidelijkt is dat internationale organisaties een beperkte rol kunnen spelen, kan ingegaan worden op de socialisatietheorie.

1.2 Het begrip socialisatie in de leer der Internationale Betrekkingen

Het concept socialisatie komt voort uit een artikel over sociale controle dat aan het eind van de negentiende eeuw in het eerste nummer van het tijdschrift American Journal of Sociology is verschenen. De auteur Ross sluit dit artikel af met de zin dat beloningen en straf als vorm van sociale controle verkend dienen te worden. Ross is één van de grondleggers van de sociologie als wetenschap.28 De wijze waarop de mens

wordt gevormd in en door een gemeenschap en de sociale orde bepaalt, kan worden gezien als de gedachte achter de sociale controle theorie. Later kwam het concept socialisatie centraal te staan in de sociologie door het werk van de socioloog Durkheim. Hij zag het als een proces waardoor individuen zich ontwikkelen van de fase waarin zij worden gedreven door hun instinct naar een fase waarin zij sociale

wezens zijn.29 Vooral in de beginjaren van de 21e eeuw is socialisatie tot theorie

ontwikkeld en getoetst op het terrein van Europese integratie binnen de leer der Internationale Betrekkingen.

Allereerst zal in deze paragraaf socialisatie binnen de leer der Internationale 27 Steven Levitsky en Lucan A. Way, 'International linkage and democratization, Journal of

Democracy (2005) vol. 16 no.3 20-3.

28 Edward Ross, 'Social control', American Journal of Sociology 1 (1896) 513-535; Edward Ross,

'Social control' (1896) in: Michael Zürn. en Jeffrey T. Checkel, 'Getting socialized to build bridges: Constructivism and rationalism, Europe and the nation-state', International Organization 59 (2005) 1045-1079, aldaar 1045.

29 Emile Durkheim, 'Éducation et sociologie' (1922) in: Michael Zürn. en Jeffrey T. Checkel,

'Getting socialized to build bridges: Constructivism and rationalism, Europe and the nation-state',

(15)

Betrekkingen worden geplaatst en zullen definities van socialisatie besproken worden. Vervolgens wordt in paragraaf 1.3 aangegeven hoe socialisatie door internationale organisaties als strategie kan worden toegepast. In paragraaf 1.4 wordt duidelijk hoe socialisatie onderzocht kan worden. Tenslotte wordt in de deelconclusie aangegeven waarom deze theorie toegepast zal worden in dit onderzoek.

Voordat het begrip socialisatie gedefinieerd wordt, is het van belang om helder te krijgen vanuit welk theoretisch kader of stroming binnen de leer Internationale Betrekkingen socialisatie kan worden opgevat. Door socialisatie te plaatsen in een bredere context in de leer van de Internationale Betrekkingen wordt de oorsprong en achtergrond van de theorie verduidelijkt.

1.2.1 Plaats in de leer der Internationale Betrekkingen

Socialisatie kan worden opgevat als een theorie die tot het nieuw institutionalisme30

behoort en ontstaan is in de jaren ’80 en ’90.31 Het wetenschappelijk onderzoek naar

socialisatie heeft zich tot op heden vooral gericht op de EU of het Europese integratieproces. De reden dat de literatuur van het nieuw institutionalisme zich richt op de EU en het integratieproces is, omdat de EU sterk geïnstitutionaliseerd is. In de socialisatietheorie heeft de EU als institutie een belangrijke en centrale rol vanwege het bevorderen van het socialisatieproces van de betreffende staat. Doordat de EU sterk geïnstitutionaliseerd is, is er veel onderzoek binnen het institutionalisme naar de EU en het integratieproces gedaan.32 Hiertoe behoort ook de socialisatietheorie

vanwege de grote rol voor de EU als instituut met haar normen en waarden. Drie 30 Robert O. Keohane, criticus van het realisme met aandacht voor het belang van internationale

instituties, heeft eind jaren tachtig al een artikel geschreven over internationale instituties. Dit wordt ook wel het neoliberaal institutionalisme genoemd. Hij geeft in het artikel aan dat om de voorwaarden waaronder internationale samenwerking plaatsvindt te begrijpen, is het nodig om te begrijpen hoe internationale instituties opereren en hoe deze tot stand komen. Robert O. Keohane, 'International institutions, two approaches' International Studies Quarterly 32 (1988) 379-396, aldaar 380. Het doel is te ontdekken hoe en onder welke voorwaarden instituties ertoe doen. Keohane gaat ervan uit dat staten rationele egoïsten zijn en dat samenwerking alleen plaatsvindt bij wederzijdse belangen. Instituties zorgen voor informatie, verlagen transactiekosten, maken afspraken betrouwbaarder, zorgen voor coördinatie en dergelijke. Paul R. Viotti en Mark V. Kauppi, International Relations theory, Realism,

pluralism, globalism and beyond (3e druk, Boston enz. 1999) 488.

31 Mark A. Pollack, The new institutionalisms and European integration in: Antje Wiener en

Thomas Diez, European integration theory (2e druk, Oxford 2009) 125-144; Peter A. Hall en Rosemary C.R. Taylor, 'Political science and the three new instutionalisms' Political studies 44 (1996) 936-957.

(16)

varianten van het nieuwe institutionalisme hebben zich in de jaren '80 en '90 ontwikkeld met elk hun eigen visie op instituties. Socialisatie kan worden bezien vanuit deze drie varianten, namelijk: het rationele keuze institutionalisme, historisch institutionalisme en het sociologisch institutionalisme.33 De eerstgenoemde variant is

afgeleid van de rationele keuze benadering, de derde genoemde variant komt voort uit het constructivisme en het historisch institutionalisme neemt een middenpositie in. Assumpties over en visies op socialisatie zijn daarmee terug te voeren op het rationalisme en het constructivisme. De theorie van internationale socialisatie wordt gekenmerkt door het debat tussen het rationalisme en het constructivisme binnen de leer der Internationale Betrekkingen. Het rationalistische perspectief gaat ervan uit dat er geen rol is voor internationale socialisatie of dat het slechts gaat om de overname van feitelijke regels in het internationale systeem. Het internationale systeem wordt gezien als een technische omgeving voor het handelen van staten. Met feitelijke regels worden stabiele patronen van gedrag of een hegemonische orde bedoeld. Het socialisatieproces wordt gekenmerkt door actie en extrinsiek leren. De betreffende staten nemen al dan niet internationale regels over door de inzet van prikkels (incentives) of dwang. De uitkomst hiervan is verandering van gedrag zonder dat de identiteit en belangen zijn veranderd.34

Tegenover het rationalisme staat het constructivisme met een andere visie op internationale socialisatie. Volgens het constructivistische perspectief zijn internationale betrekkingen ingebed in een institutionele en culturele omgeving, oftewel een internationale gemeenschap. Internationale socialisatie wordt opgevat als geïnstitutionaliseerd beleid dat uitgedragen wordt door internationale organisaties. Deze organisaties brengen de essentiële normatieve regels van de internationale gemeenschap over aan individuele staten. Internationale socialisatie is een proces van de juiste gepaste actie en intrinsiek leren. De socialisatie agentschap overtuigt de betreffende staten om regels over te nemen of fungeert als het rolmodel voor deze staten. De uitkomst volgens het constructivisme is, dat individuen de regels internaliseren en dat identiteit en belangen ook mee veranderen en zich aanpassen.35

De verschillen tussen beide stromingen zijn terug te voeren op assumpties over de 33 Ibidem 138-141.

(17)

omgeving van de actor en de wijze van actie en handelen. Het rationalistische institutionalisme veronderstelt strategisch handelen in een technische, materiële omgeving. Het constructivisme veronderstelt gepast handelen in een culturele of gemeenschapsomgeving. Het rationalisme gaat uit van zwakke instituties en het constructivisme van sterke instituties.

1.2.2 Het begrip internationale socialisatie

Vanuit de twee beschreven perspectieven op internationale socialisatie kan logischerwijs een definitie worden afgeleid, waarin het rationalisme en/of het constructivisme hun weerklank kunnen hebben. Schimmelfennig geeft aan dat internationale socialisatie in het 'nieuwe' Europa het best te verklaren is als een proces van rationeel handelen in een internationale omgeving die normatief is geïnstitutionaliseerd.36 Deze definitie komt overeen met de theoretische kijk op

internationale socialisatie zoals hiervoor beschreven. Zoals nu geformuleerd, heeft de definitie alleen betrekking op internationale socialisatie in het ‘nieuwe Europa’. Hiermee wordt het socialisatieproces van Oost-Europese landen die tot de EU zijn toegetreden bedoeld. In deze definitie worden de actoren die betrokken zijn bij internationale socialisatie niet vermeld. Deze definitie legt de nadruk op het type proces en de omgeving.

Een meer gespecificeerde en omvattende definitie van internationale socialisatie is: een formeel, geïnstitutionaliseerd proces uitgedragen door internationale organisaties met het doel op het uitbreiden van de liberale kernwaarden en normen van de Westerse internationale gemeenschap.37 Bij deze definitie is het

proces anders gedefinieerd, namelijk als formeel en geïnstitutionaliseerd en niet als rationeel. In tegenstelling tot de vorige definitie wordt hier genoemd dat het proces van socialisatie door een internationale organisatie wordt uitgevoerd. Nog een verschil met de vorige definitie is dat duidelijk het doel van internationale socialisatie is beschreven. Namelijk het uitbreiden van de liberale kernwaarden en normen van de Westerse internationale gemeenschap.

36Frank Schimmelfennig, 'International socialization in the new Europe. Rational action in an

institutional environment', European Journal of International Relations, 6 (2000) 109-139, aldaar 109.

(18)

De definitie van Zürn en Checkel sluit ook goed aan bij het debat over socialisatie. De onderzoekers Zürn en Checkel hebben artikelen geschreven over socialisatie en hebben de redactie gevoerd over het boek 'Internationale instituties en socialisatie in Europa'. Socialisatie is volgens hen het proces van het inwijden of inleiden van actoren in de normen en regels van een bepaalde gemeenschap.38 Volgens

Zürn en Checkel kan deze definitie vanuit beide perspectieven worden gegeven. Dit omdat het zowel openstaat voor de introductie en inleiden van nieuwelingen in algemene normen en standaarden door niet persoonlijke machtstructuren. Ook staat het open voor doelgericht gebruik van ‘zachte’ middelen van invloed.39 Zürn en Checkel

definiëren socialisatie op een abstracter niveau zonder het proces te typeren waarbij het om elke gemeenschap kan gaan en dus niet alleen om de Westerse gemeenschap of de EU.

Een meer algemene definitie van socialisatie is de inleiding van leden in de gedragingen die gewenst zijn in een gemeenschap.40 Het gewenste gedrag dat staten

dienen over te nemen in een bepaalde samenleving volgens deze definitie, kan gezien worden als het overeenkomen met de democratie en mensenrechten standaard. Deze definitie beschrijft niet het proces waarmee dit gebeurt, maar legt de nadruk op het ‘inleiden’ van leden in een gemeenschap. Een andere soortgelijke definitie over socialisatie is iets specifieker, namelijk: socialisatie is een proces waarbij sociale interactie nieuwelingen leidt tot het overnemen van verwachte manieren van denken, voelen en handelen.41 Het gaat hier niet om geprefereerd gedrag, maar gedrag dat

verwacht wordt op het gebied van denken, voelen en handelen door middel van sociale interactie. Uit beide definities komt duidelijk naar voren dat het gaat om de ‘inductie’ van (nieuwe) leden in het gewenste gedrag van de maatschappij.

Alderson heeft met zijn artikel over staatsocialisatie in 2001 het begrip staatsocialisatie gedefinieerd en verkend wat de studie van socialisatie kan bijdragen aan de leer der internationale betrekkingen. Alderson gebruikt de term staatsocialisatie 38 Michael Zürn en Jeffrey T. Checkel, 'Getting socialized to build bridges: Constructivism and

rationalism, Europe and the nation-state' 1045-1046.

39 Ibidem, 1045-1048.

40 James F. Barnes, Marx J. Skidmore en Marshall C Tripp, The world of politics: A concise introduction (New York 1980) 35 in: Alexander Warkotsch, 'Normative suasion and political

change in Central Asia', Caucasian Review of International Affairs 2 (4) (2008) 241.

(19)

en definieert dit als het proces waarbij staten normen internaliseren die ergens anders in het internationale systeem gelden.42 Volgens Alderson staat het proces centraal

waarin normen gedeeld worden met staten en waar bepaalde mechanismen en motivatie een rol bij spelen. Net als bij personen kan van staten verwacht worden dat zij patronen van gedrag en rolverwachtingen internaliseren die de groep karakteriseren waarin zij zich bewegen.43 Hier staan duidelijk de kenmerken van de groep centraal

waarin een nieuwe staat kan socialiseren. Het internaliseren van een norm wordt door Alderson opgevat als verandering van individueel geloof in normen en waarden bij bijvoorbeeld rechters, ondernemers, politici en studenten in een staat. Individuele ‘internalisatie’ is een onderdeel van staatsocialisatie.44 Het concept internalisatie kan

worden opgevat als een smaller begrip dat betrekking heeft op de reflectieve en individuele adoptie van regels.45 Dit onderzoek richt zich op het niveau van de staat en

internationale organisaties in plaats van het individueel niveau, omdat het beleid en de relatie tussen de EU en OVSE en Kazachstan op dit staatsniveau plaatsvindt.

Geconstateerd kan worden dat er overlap is tussen de verschillende genoemde definities. Elementen die vaker terugkomen in de definities zijn: proces, inleiden, actor, normen & regels en gemeenschap. De definitie van socialisatie is het proces van inleiden van (nieuwe) leden in de normen en regels van een gemeenschap. Belangrijke verschillen zijn onder andere de nadruk op de normen en waarden van Europa, de internationale organisatie als uitvoerder van het proces en de wijze waarop dit proces van socialisatie wordt getypeerd. Ondanks de genoemde verschillen en de twee beschreven perspectieven op socialisatie, kan worden geconcludeerd dat er consensus bestaat over het begrip socialisatie in het algemeen.

De definitie van Zürn en Checkel is het beste toe te passen in dit onderzoek. In dit onderzoek zal dan ook uitgegaan worden van socialisatie als het proces waarbij actoren worden ingeleid in de normen en regels van de betreffende gemeenschap.46 De 42 Kai Alderson, 'Making sense of state socialization', Review of International Studies 27 (2001)

415-433, aldaar 415-18.

43 David Armstrong, Revolution and World order: the revolutionary state in international society,

(Oxford 1994) 7-8 in: Kai Alderson, 'Making sense of state socialization', Review of

International Studies 27 (2001) 415-433, aldaar 416-419. 44 Alderson, 'Making sense of state socialization' 415-18.

45 Schimmelfennig, Engert en Knobel, International socialization in Europe 4.

46 Zürn en Checkel, 'Getting socialized to build bridges: Constructivism and rationalism, Europe and the

(20)

reden hiervoor is dat in deze definitie zowel de actor als de bepaalde gemeenschap worden genoemd. Ook wordt genoemd dat socialisatie een proces is zonder dat hier een bepaalde typering aan wordt gegeven. Dit zorgt voor een goede toepasbaarheid in dit onderzoek, omdat de definitie niet te specifiek of te algemeen is geformuleerd en in te vullen is voor dit onderzoek. Andere definities lijken minder goed aan te sluiten, omdat deze op bepaalde aspecten te specifiek of te breed zijn voor dit onderzoek. Zoals bijvoorbeeld de socialisatie van het ‘nieuwe Europa’ of het proces van rationele actie of een formeel en geïnstitutionaliseerd proces.

1.3 Socialisatie als strategie

De reden waarom een internationale organisatie (of een groep van staten) een socialisatieproces aangaat met een bepaalde staat of vice versa is, omdat een van beide partijen of allebei wil samenwerken om zo bepaalde voordelen te behalen. Deze internationale samenwerking vindt altijd plaats in een institutionele context waarin de samenwerking wordt gefaciliteerd.47 Samenwerking vereist dat beide partijen hun

handelen zodanig aanpassen dat overeenstemming wordt bereikt door middel van het coördineren van beleid.

Er zijn in principe twee manieren waarop internationale instituties het handelen van een staat kan bewegen tot meer samenwerking en daarmee het overnemen van normen en waarden. De eerste manier waarop dit kan gebeuren is door middel van materiële beloningen en bestraffing. Er wordt van uitgegaan dat de staat reageert op positieve en negatieve (materiële) sancties waarin de internationale institutie of bepaalde actoren van de institutie voorzien. De tweede manier waarop een institutie een staat kan motiveren tot meer samenwerking is door verandering in de verdeling van macht tussen sociale groepen in de staat zelf, zodat dit leidt tot de gewenste voorkeur van de staat om samen te werken.48 Deze strategieën van socialisatie worden

ook bevestigd door Flockhart die ook onderzoek heeft gedaan naar socialisatie in de begin jaren nul. Sociale invloed waarbij pronorm gedrag gestimuleerd wordt door sociale beloningen en straf is de eerste strategie. De tweede strategie is overtuiging volgens Flockhart. Hierbij wordt gedrag dat overeenkomt met de norm gestimuleerd 47 Keohane, 'International institutions and two approaches', 380

(21)

door interactie die gericht is op verandering van gedrag zonder materiële of mentale druk.49 Flockhart noemt de OVSE, Raad van Europa, NAVO en de EU als

voornaamste socialisatie-actoren. Elk van deze organisaties hanteert een verschillende strategie van overtuiging tot versterking door materiële beloningen.50

Schimmelfennig heeft onderzoek gedaan naar socialisatie bevorderd door deze vier internationale organisaties de EU, OVSE, de Raad van Europa en de NAVO in vooral Midden- en Oost-Europa. Volgens Schimmelfennig zijn er vier type strategieën die de organisaties kunnen gebruiken, namelijk: versterking, overtuiging, leren en imitatie. Door versterking tracht de socialisatie agentschap het gedrag van de staat te beïnvloeden door het toepassen van externe motivatie en sancties. Met overtuiging wordt getracht de staat te overtuigen van de geschiktheid en juistheid van de regels en normen van de gemeenschap. Als lering wordt toegepast, dan worden de regels en normen van de gemeenschap vanwege instrumentele motieven overgenomen. Bijvoorbeeld het vervangen van gefaalde instituties van de staat of het verbeteren en versterken van de binnenlandse politiek en beleid. Van het laatste mechanisme imitatie is sprake als een staat de regels en normen van een gemeenschap overneemt ongeacht het nut ervan en zonder dat dit een bewuste inhoudelijke keuze is.51

Alle vier de onderzochte organisaties hanteren versterking als strategie, maar wel verschillend. Het verschil bestaat eruit dat een staat bij de OVSE en ook de Raad van Europa eerst lid worden en dan gaan samenwerken. Bij de EU en de NAVO dient een staat zich eerst aan te passen en de regels en normen van de organisaties over te nemen voordat een staat lid wordt. Een gevolg hiervan is dat de OVSE de meest grote inclusieve organisatie is met 56 leden. Door de strategie breidt de OVSE sneller uit en heeft zij meer leden dan de exclusieve organisaties EU en NAVO. De exclusieve strategie van de EU en de NAVO houdt in dat deze organisaties eerst de regels communiceren naar de betreffende staat. De staat kan pas lid worden nadat deze de regels heeft overgenomen. De Raad van Europa neemt een middenpositie in tussen de inclusieve en exclusieve strategie. De reden hiervoor is dat staten niet automatisch lid werden van de organisatie, maar dat de meeste Oost-Europese landen na een paar jaar 49 Trine Flockhart, 'Complex socialization, A framework for the study of state socialization'

European Journal of International Relations 12 (2006) 89-118, aldaar 97. 50 Ibidem.

51 Schimmelfennig, F. (2006). EU enlargement and internationale socialization. In Carr, F. &

(22)

lid waren.52 De reden waarom een organisatie een exclusieve strategie hanteert komt

doordat de EU en de NAVO materiële collectieve goederen produceren en bezitten. Als een nieuwe staat de regels zou overnemen en daarmee uiteindelijk lid zou worden van de organisatie, leidt dit ertoe dat zij meebeslissen over de verdeling ervan en ook een deel ervan ontvangen. Daarom zijn de EU en NAVO strikter met het toekennen van lidmaatschap aan een nieuwe staat.53

Aangegeven is dat de vier genoemde organisaties versterking als strategie hanteren, waarbij de materiële collectieve goederen van de EU en NAVO ook inzet kunnen zijn om een staat te motiveren tot samenwerking. De strategie van versterking kan worden opgesplitst in sociale en materiële versterking. Materiële versterking houdt in dat materiële en politieke beloningen worden toegekend aan de betreffende staat als de regels worden overgenomen en worden nageleefd. Voorbeelden hiervan zijn financiële ondersteuning, toegang tot de markt, technische expertise, stemrecht in de organisatie. Ook sancties van materiële aard behoren hiertoe. Sociale versterking houdt sociale beloningen en sancties, in zoals internationale waardering en erkenning door de organisatie als een staat de regels overneemt.

Aangezien de EU en NAVO relatief meer materiële goederen bezitten in tegenstelling tot de OVSE en Raad van Europa, kunnen zij naast sociale versterking ook materiële versterking als strategie inzetten. Hierbij kan gedacht worden aan militaire ondersteuning door de NAVO en beloningen van de EU op het gebied van economische ontwikkeling.54 De OVSE en de Raad van Europa richten zich op

overtuiging en sociale versterking, omdat de materiële capaciteiten ontbreken. De keuze voor een bepaalde strategie wordt dus bepaald en beïnvloed door de (materiële en financiële) capaciteiten van de organisaties.55 Overtuiging speelt ook een grotere rol

bij de OVSE en Raad van Europa, omdat het socialisatieproces van staten veelal doorgaat of zelfs begint zodra een staat lid is geworden. Het belangrijkste middel om een staat te socialiseren namelijk het lidmaatschap is dan weggevallen. Dit zorgt ervoor dat de strategie van overtuiging een grotere rol zal spelen binnen de organisatie.

52 Schimmelfennig, F., Engert, S., & Knobel, H. (2006). International socialization in Europe,

31-41.

53 Schimmelfennig, F., Engert, S., en Knobel, H. (2006). International socialization in Europe, 41. 54 Ibidem, 31-41.

(23)

Het hebben van materiële collectieve goederen bepaalt in grote mate de strategieën die organisaties kunnen toepassen. De voor dit onderzoek relevante organisaties, de EU en OVSE, hanteren dus verschillende strategieën. Geconcludeerd kan worden dat de EU potentieel meer invloed kan uitoefenen op de staat Kazachstan in dit onderzoek, doordat materiële beloningen en sancties onderdeel kunnen zijn van het socialisatieproces. In het onderzoek zal de rol die de EU en OVSE in de praktijk hebben centraal staan en gekeken worden of deze vanuit de socialisatietheorie kan worden verklaard.

1.4 Socialisatie meten: het model en de variabelen

Uit de vorige paragraaf is gebleken dat verschillende strategieën van socialisatie kunnen worden gehanteerd. Dit is onder meer afhankelijk van de wijze waarop de organisatie de samenwerking aangaat met de staat en welke materiële en financiële middelen een organisatie kan inzetten om de staat te bewegen tot overname van de normen. Socialisatie kan echter alleen succesvol zijn als de staat zich positief identificeert met de organisatie en ook de wens heeft om opgenomen te worden in de betreffende organisatie.56 Duidelijk is geworden dat de EU en de OVSE een andere

strategie hanteren bij socialisatie van staten. Om deze strategieën te kunnen analyseren is het van belang deze nader in te vullen en te specificeren. In deze paragraaf wordt dan ook aangegeven welke variabelen van invloed zijn op het socialisatieproces.

1.4.1 Het socialisatiemodel

Het socialisatiemodel van Schimmelfennig, Engert en Knobel is interessant, omdat het inzichten en opvattingen combineert vanuit het rationalisme en het constructivisme. Actoren handelen in het proces van internationale socialisatie strategisch op basis van eigenbelangen waarmee wordt getracht een gunstige uitkomst voor zichzelf te bereiken. Zij veranderen volgens het rationalistische perspectief niet hun identiteit. Wel handelen zij in een culturele, institutionele omgeving waarbij sterke internationale organisaties als socialisatie agentschap optreden.57 Schimmelfennig typeert beide 56 Flockhart, ''Complex socialization, A framework for the study of state socialization' 97.

57 Frank Schimmelfennig, EU enlargement and internationale socialization in: F. Carr en A. Massey,

(24)

strategieën respectievelijk als: ‘politieke conditionaliteit’ en ‘normatieve overreding(skracht)’.58 De OVSE hanteert ‘normatieve druk’ als strategie en de EU

‘conditionaliteit’. Normatieve druk vindt plaats: wanneer een instituut een overheid adviseert over de richting dat het beleid zou moeten nemen, waarbij alleen beloning wordt aangeboden in de vorm van goedkeuring van dit instituut.59 Conditionaliteit

houdt in: het expliciet linken van de aanbevolen verandering aan een prikkel, een specifiek voordeel waarin voorzien wordt door het instituut.60 Lidmaatschap tot de

internationale organisatie, mits een staat de normen en waarden van de organisatie overneemt, wordt als hoogste instrument van conditionaliteit gezien. Schimmelfennig, Engert en Knobel concluderen in hun onderzoek zelfs, dat een geloofwaardig perspectief op lidmaatschap voor toetreding tot een interessante internationale organisatie, de belangrijkste voorwaarde is voor effectief beleid van mensenrechten en democratiebevordering in Europa. De betreffende staat dient dan wel (deels) in Europa te liggen en is afhankelijk van de aanwezigheid van democratische bewegingen en partijen. Deze kunnen voor hervorming en verandering zorgen in het land.61

Ook Kelley geeft, in haar onderzoek naar het minderhedenbeleid in Oost-Europa, aan dat er twee strategieën zijn waarlangs de EU en OVSE de Centraal-Aziatische landen tracht te overtuigen om de Europese normen en waarden aan te nemen. Dit zijn: ‘conditionaliteit’ en ‘normatieve druk’.62 Het gaat erom dat de ene

type strategie uitgaat van overtuiging zonder beloning of straf, terwijl de andere type strategie juist uitgaat van materiële beloning of straf.

Relevant voor dit onderzoek zijn de uitkomsten van Kelley's onderzoek naar het minderhedenbeleid. Zij komt namelijk tot de conclusie dat socialisatie alleen succesvol kan zijn als beide type strategieën gecombineerd worden ingezet. Hoewel de strategie van conditionaliteit (met perspectief op lidmaatschap) door de EU veelal een positief effect had, was het de strategie van overtuiging die vaak deze strategie

58 Frank Schimmelfennig, 'Strategic calculation and international socialization:membership incentives,

party constellations, and sustained compliance in Central and Eastern Europe', International

Organization 59 (2005) 827-832. 59 Ibidem.

60 Ibidem.

61 Schimmelfennig, Engert en Knobel, International socialization in Eurpe 258-261.

62 Kelley, J.G. (2004b). Ethnic politics in Europe. The power of norms and incentives. Princeton:

(25)

begeleidde.63 Uit het onderzoek van Kelley blijkt een duidelijk verband te zijn tussen

conditionaliteit en beleidsverandering, maar hebben de Raad van Europa en de OVSE vaak de kern van een oplossing ontworpen. Daarmee speelt normatieve druk (overtuiging) als strategie een wezenlijke rol naast conditionaliteit. Daarnaast bleek ook uit het onderzoek van Kelley dat wanneer de Europese instituties alleen overtuiging (of normatieve druk) toepasten, dat dit nauwelijks leidde tot verandering van het beleid van overheden. Het toepassen van alleen overtuiging faalde vanwege de sterke binnenlandse oppositie.64

Socialisatie wordt dus beïnvloed door overtuiging en versterking, oftewel door respectievelijk normatieve druk en conditionaliteit. Ook binnenlandse politieke factoren beïnvloeden het al dan niet veranderen van overheidsbeleid direct en daarmee ook de effectiviteit van het beïnvloeden door internationale organisaties.65 Figuur één

geeft de variabelen weer die van invloed zijn op socialisatie volgens het model van Kelley. Dit model is door Kelley ontworpen in het onderzoek naar minderhedenvraagstuk en -beleid in Oost-Europese landen en is gebaseerd op de socialisatietheorie.

Figuur 1 Analytisch raamwerk socialisatie van Kelley toegepast66

63 Ibidem 4. 64 Ibidem 4.

(26)

1.4.2 De onderzoeksvariabelen

Socialisatie is voltooid als het betreffende overheids- of staatsbeleid is veranderd en aangepast. Volgens Schimmelfennig en anderen kan dit worden bepaald door te onderzoeken hoe de betreffende staat reageert op vragen en eisen van de betreffende internationale organisatie om de binnenlandse situatie te veranderen. Om dit te meten hebben Schimmelfennig en anderen naar de overname van regels en normen gekeken. Een norm is overgenomen als interne, binnenlandse mechanismen van de staat en naleving van de normen wordt gegarandeerd (compliance). Als dit heeft plaatsgevonden is socialisatie succesvol. Schimmelfennig en anderen hebben niet zozeer naar de implementatie en de daadwerkelijke verandering gekeken, maar naar het tekenen van verdragen en goedkeuren van wetten.67 In dit onderzoek ligt de nadruk

op de rol die de internationale organisaties (kunnen) spelen in een democratiseringsproces. Daarmee zal niet gemeten worden hoeveel en welke wetten en verdragen Kazachstan heeft aangenomen en goedgekeurd sinds de inzet van het OVSE-voorzitterschap, omdat dit niet bijdraagt aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag.

De afhankelijke variabele, adoptie van regels of verandering van overheidsbeleid, wordt beïnvloed door een aantal rationalistische en constructivistische variabelen. Deze bepalen de effectiviteit van de socialisatie. De rationalistische variabelen zijn: beloningen, geloofwaardigheid en kosten. De constructivistische variabelen zijn: legitimiteit, identificatie en resonantie.68

De grootte en snelheid van beloningen die aan de betreffende staat worden aangeboden is van belang. De veronderstelling is dat hoe groter de beloningen zijn, des te groter de kans is dat de normen worden overgenomen en er sprake zal zijn van succesvolle socialisatie.69

Geloofwaardigheid heeft betrekking op de geloofwaardigheid van een beloning of een sanctie van de internationale organisatie. Als de organisatie een beloning toekent of een sanctie vaststelt, dan dient de organisatie dit ook na te komen om geloofwaardig te zijn. Geloofwaardigheid vergroot de invloed van de ingezette beloning of sanctie. Dus bij een hoge mate van geloofwaardig handelen door de 67Schimmelfennig, Engert en Knobel, International socialization in Europe 57-58,

(27)

organisatie wordt de kans op succesvolle socialisatie vergroot.70 Met andere woorden

de geloofwaardigheid van de EU en OVSE verhogen de kans op verbetering van de democratie en mensenrechtensituatie. De EU en OVSE zijn ten eerste geloofwaardig als de kosten en belangen van de organisatie kleiner zijn dan de voorgehouden beloningen. Ten tweede houdt geloofwaardigheid in dat de EU en OVSE consistent omgaan met de beloningen en deze niet ondergeschikt maken aan andere prioriteiten of tussentijds wijzigen. Ten derde zorgt cross-conditionaliteit voor een lagere geloofwaardigheid. Dit houdt in dat het beleid van één organisatie minder effectief zal zijn, als andere internationale organisaties en/of staten ook vergelijkbare voordelen aanbieden tegen eventuele lagere aanpassingskosten. De invloed van andere organisaties naast de EU en OVSE, zal kleiner zijn als de betreffende staat sterk gericht is op de lidstaten en het EU/OVSE gebied, bijvoorbeeld door handelsrelaties. Ten vierde leidt asymmetrische informatie ook tot minder geloofwaardigheid van de EU en/of OVSE. Dit houdt in dat een internationale organisatie niet over gelijke informatie beschikt als de betreffende staat niet of nauwelijks informatie verstrekt en de situatie van het land niet wordt gemonitord.

Met de kosten worden de binnenlandse politieke kosten of machtskosten van de betreffende staat om de regels van de internationale organisatie over te nemen bedoeld. De kosten worden als hoog beschouwd als het overeenkomen met de regels van de internationale organisatie door de staat, als een bedreiging wordt gezien voor bijvoorbeeld de gevestigde macht of het regime of voor de veiligheid van de staat. Hoe hoger de adoptiekosten voor de staat zijn om de normen over te nemen, des te kleiner is de kans dat de staat ook daadwerkelijk hiertoe bereid is.71

Legitimiteit heeft betrekking op de kwaliteit van de regels van de internationale organisatie die overgenomen dienen te worden door de staat. Regels worden als legitiem beschouwd als deze collectief door alle leden van de internationale organisatie worden gedeeld en consistent worden toegepast. Als regels ad hoc zijn ontworpen, niet collectief gedeeld worden, inconsistent worden toegepast of niet helder zijn gedefinieerd, dan zijn de regels als niet legitiem te beschouwen. Naarmate de legitimiteit van de regels hoger is zal de kans op adoptie van de regels ook toenemen.72 70 Ibidem.

(28)

De mate van identificatie van de staat met de internationale organisatie beïnvloedt ook de kans op adoptie van de regels. Als de staat zich identificeert met de organisatie dan neemt de kans op adoptie van de regels toe. Identificatie houdt onder meer in dat de staat zich ziet en bestempelt als een Westers of Europees land en/ of de Westerse normen en waarden en identiteit deelt. Ook het uitspreken van de wil en het verlangen om bij de internationale organisatie ‘te horen’ valt hieronder.73

Resonantie verwijst naar de culturele of institutionele overeenkomst van de regels met de bestaande binnenlandse normen en waarden. Resonantie bevordert de overname van regels als deze niet tegengesteld zijn aan de heersende politieke opvattingen en ideologieën.74

De verklarende variabelen kunnen ook geschoven worden onder de strategieën van normatieve druk en conditionaliteit uit figuur 1. De strategieën zijn immers terug te voeren op de twee perspectieven van rationalisme en constructivisme. Normatieve druk is een strategie die vanuit het constructivisme als invloedrijk wordt gezien. Conditionaliteit is een strategie vanuit de rationalistische stroming. De variabelen beloningen, geloofwaardigheid en adoptiekosten zijn variabelen die onder de strategie conditionaliteit vallen. De variabelen legitimiteit, identificatie en resonantie vallen onder de strategie van normatieve druk. Bij het analyseren van het democratiseringsproces van Kazachstan zullen de beschreven variabelen van het socialisatiemodel van Schimmelfennig betrokken worden. Deze variabelen vormen een goede basis voor de analyse, omdat het beide partijen met visies van het socialisatieproces meeneemt en zowel de materiële (zoals adoptiekosten) als niet-materiële (zoals identificatie) aspecten meeneemt. In tabel 1 staat een overzicht van de variabelen per strategie.

Conditionaliteit (EU) Normatieve druk (OVSE)

Beloningen Legitimiteit

Geloofwaardigheid Identificatie

Adoptiekosten Resonantie

Tabel 1 Overzicht onderzoeksvariabelen per strategie

73 Ibidem.

(29)

1.5 Deelconclusie

Voordat is ingegaan op de socialisatietheorie, is eerst de rol van internationale organisaties bij democratiseringsprocessen verhelderd, omdat in de inleiding is verondersteld dat de rol zeer beperkt zou zijn en de socialisatietheorie niet specifiek gericht is op democratisering. Uit de literatuur is gebleken dat de externe invloed beperkt is, maar externe actoren kunnen democratisering wel bevorderen. De mate van bevordering is daarbij afhankelijk van de interne invloeden.

Vervolgens is aangegeven wat socialisatie inhoudt, hoe socialisatie wordt toegepast door organisaties en op welke wijze dit gemeten kan worden. Socialisatie begint zodra een staat en een bepaalde internationale organisatie de behoefte hebben om samen te werken waarbij de staat al dan niet perspectief heeft op het lidmaatschap. De definitie van Zürn en Checkel is het best toepasbaar voor dit onderzoek. Socialisatie is volgens hen het proces van het inwijden of inleiden van actoren in de normen en regels van een bepaalde gemeenschap. De reden hiervoor is dat zij socialisatie als een proces zien zonder dit te typeren en zij benoemen beide partijen van het socialisatieproces (de staat en de gemeenschap).

Ook delen veel onderzoekers de opvatting dat er twee strategieën van socialisatie zijn die organisaties kunnen hanteren, namelijk de normatieve druk/overtuiging en de conditionaliteit/versterking. Deze strategieën in combinatie met de beschreven variabelen die socialisatie beïnvloeden zorgen ervoor dat de socialisatietheorie bruikbaar is. Dit omdat de socialisatietheorie het socialisatieproces zowel door “de bril” van de organisatie bestudeert als door “de bril” van de staat. Immers, een succesvolle samenwerking moet van twee kanten komen. In de socialisatietheorie zijn zowel inzichten uit het constructivisme als het rationalisme verweven. Dit is terug te zien in de mix van onderzoeksvariabelen waarmee socialisatie gemeten kan en zal worden. Verder zijn de onderzoeksvariabelen reeds getoetst in onderzoeken van Schimmelfennig en anderen en ook in Vanhee's onderzoek naar het democratiseringsproces van Oekraïne.75

Er zit echter ook een aantal haken en ogen aan de socialisatietheorie van 75 Mart Vanhee, De invloed van de EU in de democratisering en mensenrechtensituatie van haar buurlanden via het Europees nabuurschapsbeleid. Casestudy: Oekraine (Masterproef Europese

(30)
(31)

2 Democratisering vanuit het perspectief van Kazachstan

In hoofdstuk één is vastgesteld dat het overnemen van regels, normen en waarden van een internationale organisatie door een staat kan worden beïnvloed door zowel internationale als binnenlandse factoren. Dit onderzoek is toegespitst op regels en normen van de EU en de OVSE, ter bevordering van de democratie van de staat Kazachstan. De aandacht voor de regio Centraal-Azië is in de afgelopen jaren sinds 9/11 en de oorlog in Afghanistan flink toegenomen. Andersom heeft Kazachstan zijn beleid ook gericht op het versterken van samenwerking met internationale organisaties, belangrijke handelspartners als China en Rusland en de buurlanden.76 Binnen deze

complexe arena van staten en internationale organisaties, die verschillende opvattingen over democratie en mensenrechten hebben, trachten onder meer de EU en OVSE het democratiseringsproces te bevorderen.

Kazachstan is naast de EU en OVSE de andere partij in het socialisatieproces. Uit de socialisatietheorie is naar voren gekomen dat de adoptiekosten, identificatie met het Westen en de resonantie van invloed zijn op het bevorderen van het democratiseringsproces. Met behulp van een analyse van deze variabelen kan een beeld verkregen worden van de mate waarin Kazachstan open staat voor samenwerking met de EU en OVSE voor verdere democratisering. In dit hoofdstuk zal dan ook de tweede deelvraag, namelijk in hoeverre Kazachstan openstaat voor verdere democratisering van het land, beantwoord worden.

In paragraaf 2.1 zal eerst de staat van de democratie van Kazachstan anno 2010 besproken worden. Vervolgens zal in paragraaf 2.2 geanalyseerd worden wat de kosten inhouden voor Kazachstan om zich verder te democratiseren. In paragraaf 2.3 wordt bekeken in hoeverre Kazachstan zich identificeert met het Westen en Westerse internationale organisaties. Vervolgens zal in paragraaf 2.5 de resonantie besproken en tot slot wordt in paragraaf 2.5 geconcludeerd wat de analyse betekent voor het socialisatieproces van Kazachstan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2p 1 Geef twee verschillen tussen de leeftijdsopbouw van de bevolking van.. deze

2p 1 Geef twee verschillen tussen de leeftijdsopbouw van de bevolking van deze twee landen.. Gebruik

Voor een antwoord dat noemt dat het bevolkingsdiagram van Nieuw-Zeeland een ui-/urn-vorm heeft en dat van Bolivia een piramidevorm, 1 scorepunt toekennen.. Vraag Antwoord

Voor een antwoord dat noemt dat het bevolkingsdiagram van Nieuw-Zeeland een ui-/urn-vorm heeft en dat van Bolivia een piramidevorm, 1 scorepunt toekennen. Vraag Antwoord

Figuur 2: Aantalpercentages van de gevangen vissen in de Dommel tijdens de campagne april 2007 paling 30% riviergrondel 23% baars 11% blankvoorn 8% zonnebaars 7% snoek 7

Tabel 2: Aantal broedparen bij broedvogels in Vlaanderen tijdens de periode 2007-2012 (1 tot 6), het minimum en maximum aantal/schatting voor 2007-2012 (7), de populatiedoelen

• Bethlehem informal settlement is not a museum of white poverty, but a living testimony of how best the church in mission can live out her hope, “mission as action in hope,” as

Verdere Onderwys en Opleidingsfase. Die doel van hierdie vraag is om te bepaal watter temas repondente as noodsaaklik ag by onderwysersopleiding. lnligting uit die