Vraag nr. 102 van 9 februari 2001
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Niet-begeleide minderjarige asielzoekers – Opvang Sinds kort vangt de Vlaamse Gemeenschap in Aalst niet-begeleide minderjarige asielzoekers op. 1. Hoeveel niet-begeleide minderjarige
asielzoe-kers werden opgevangen in het jaar 2000 ? Wat was de verblijfsduur ?
Hoeveel minderjarigen konden weer naar huis terugkeren ?
2. Wie verwijst de minderjarigen door naar 't Huis in Aalst ?
3. Hoe wordt bepaald of iemand minderjarig is of niet ?
Worden daartoe bepaalde onderzoeken uitge-voerd ?
4. Vanuit welke sector binnen Welzijn wordt deze op-vang gesubsidieerd ? Bijzondere Jeugdbijstand ? 5. Wordt deze opvang gesubsidieerd als een
expe-riment of project, of vanuit een regulier kader ?
Antwoord
1. Aantal, verblijfsduur, terugkeer Cijfers opvang
Vooraf is het belangrijk te onderstrepen dat de op-vang van 't Huis zich richt naar buitenlandse niet-begeleide minderjarigen. Buitenlandse minderjari-gen die een asielprocedure doorlopen, kunnen in principe niet worden opgevangen in 't Huis. D i t neemt niet weg dat bij crisisopvang ('s avonds en in het weekend) het onderscheid tussen NBM'en (niet-begeleide minderjarigen) en AMA's (alleen-staande minderjarige asielzoekers) niet als criteri-um in aanmerking wordt genomen.
In het jaar 1999 werden 32 niet-begeleide minder-jarigen opgevangen in 't Huis (de opvang ging pas van start op 9 juni 1999).
In het jaar 2000 werden 56 jongeren opgevangen.
De gemiddelde verblijfsduur (40 % van de jonge-ren verblijven niet langer dan 1 tot 30 dagen in 't Huis) verklaart waarom met een capaciteit van vijftien plaatsen toch een relatief hoog aantal op-names wordt gerealiseerd.
Gemiddelde verblijfsduur
De gemiddelde verblijfsduur bedraagt :
– drie weken tot enkele maanden voor jongeren die terugkeren naar hun land van herkomst (13 %),
– één tot dertig dagen voor jongeren die verder trekken of verdwijnen (40 %),
– één à twee maanden voor doorstromers naar de illegaliteit (7 %),
– zeven à acht maanden voor doorstromers naar verdere opvang en/of familie (40 %).
Repatriëring
Negen jongeren keerden terug naar hun land van herkomst (8 naar Oost-Europa en 1 naar Marok-ko).
2. Doorverwijzingen
De jongeren werden doorverwezen door de co-mités voor bijzondere jeugdzorg (ongeveer 55 % ) en de jeugdrechters (ongeveer 45 %).
In de praktijk wordt er geregeld rechtstreeks opge-nomen ('s avonds en in het weekend) en wordt de tussenkomst van de doorverwijzer nadien geregeld. Het grootste gedeelte van de jongeren wordt aan-gemeld door de politiediensten die de jongeren aantreffen aan de buitengrenzen (Zaventem, E u r o-s t a r, O o o-s t e n d e, Z e e b r u g g e ) , lango-s de autoo-snelweg, in vrachtwagens en containers, in de prostitutie in Antwerpen en Brussel.
3. Minderjarigheid
Het bepalen van de minderjarigheid is belangrijk in verband met het al dan niet toekennen van een verblijfstitel aan de betrokkene.
4. Subsidiëring
't Huis in Aalst wordt gesubsidieerd door de Bij-zondere Je u g d b i j s t a n d . Deze opvang wordt gesub-sidieerd vanuit een regulier kader.