Vraag nr. 281 van 3 maart 1998
van de heer WARD BEYSEN
Bouwdossiers – Behandelingsduur
Ter gelegenheid van mijn interpellatie in de Com-missie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare We r-ken en Vervoer van 15 januari 1998 over de moei-lijkheden en de behandelingstermijn bij de afhan-deling van bouwdossiers, heeft de minister er in zijn antwoord op gewezen dat de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (Arohm) in 1997 in V l a a m s -Brabant 78,78 % van de stedenbouwkundige docu-menten binnen de tijd behandelde ( H a n d e l i n g e n
C36 van 15 januari 1998, blz. 8 – red.).
Verder zei de minister in zijn antwoord, m e t betrekking tot het tweede punt van de op 16 april 1997 unaniem aangenomen met redenen omklede motie over de behandelingstermijn bij de afhande-ling van bouwdossiers, dat inzake het overleg tus-sen de lokale besturen en Arohm alles nog beter en efficiënter kan verlopen, maar dat dit afhankelijk is van de grootte van het personeelscontingent en de toegekende middelen (Stuk 601 (1996-1997) Nr. 1
– red.).
1. Wat zijn de behaalde percentages aan tijdig behandelde documenten in de overige provin-cies ?
2. Kan de minister concrete cijfers verstrekken over de vermelde personeelscontingenten en toegekende middelen aan Arohm ?
Antwoord
Hierna deel ik de gevraagde gegevens met betrek-king tot de toestand van de provinciale cellen Ruimtelijke Ordening in Vlaanderen mee. I n z o n-derheid betreft het de gevraagde percentages van de tijdig behandelde documenten in de buitenafde-lingen enerzijds en de personeelsbezetting, de per-soneelsevolutie en de beschikbare middelen ander-zijds.
Het lijkt mij belangrijk er voorafgaandelijk op te wijzen dat er geen uniform geïnformatiseerd dos-sieropvolgings- en behandelingssysteem bestaat in de verschillende buitenafdelingen van A r o h m . I n mijn antwoord op het tweede gedeelte van de vraag kom ik daar meer in detail op terug. C i j f e r g e-gevens over termijnen en dergelijke dienen dan
ook op dit ogenblik met de grootst mogelijke omzichtigheid te worden gelezen.
De verschillende buitenafdelingen hebben, a f h a n-kelijk van de beschikbare geïnformatiseerde mid-d e l e n , mid-de volgenmid-de informatie voor het jaar 1997 beschikbaar.
– RO H M Vlaams-Brabant : zoals reeds gesteld tijdens de interpellatie in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Ve r v o e r, werden 78,78 % van de stedenbouw-kundige documenten binnen de tijd behandeld. Daarbij dient te worden gesteld dat deze afde-ling in belangrijke mate reeds is geïnformati-seerd.
– ROHM Limburg : 76 % van de bouwaanvraag-dossiers die werden geregistreerd in het nieuwe (voorlopige) informaticaprogramma (3.284 op 4.288) werden binnen de wettelijke termijn geadviseerd.
– ROHM West-Vlaanderen : 63 % van de in 1997 ingediende bouwdossiers (3.511 van de 5.571) werden tijdig behandeld. Op te merken valt hierbij dat deze afdeling reeds ten dele is geïn-formatiseerd.
– ROHM Oost-Vlaanderen : 38 % van de bouw-aanvraagdossiers werden binnen de wettelijke termijn behandeld. Voor de verkavelingsdossie-rs gebeurde dit voor 67 %.
– ROHM Antwerpen : 35 % van de bouwaan-vraagdossiers werden binnen de wettelijke ter-mijn geadviseerd.
Zoals gesteld, kunnen deze cijfers niet eenvoudig met elkaar worden vergeleken. Inderdaad dient rekening te worden gehouden met enkele belang-rijke randfactoren zoals het aantal te behandelen d o s s i e r s, de personeelsbezetting, de graad van i n f o r m a t i s e r i n g, e n z o v o o r t . Deze randfactoren zijn derhalve ook bepalende knelpunten, vooral voor de afdelingen ROHM OosVlaanderen en A n t-werpen.
provin-ciale afdelingen, en dit in vergelijking tot 1 januari 1 9 9 5 , zijnde de startdatum van de nieuwe structu-ren.
ROHM ROHM ROHM ROHM ROHM Totaal O-Vl W-Vl A'pen Vl-Brab Limb. Actief pers. + 3 + 2 + 6 + 4 + 5 + 20 Passief pers. - 7 - 2 - 6 0 - 1 - 16 Pers. uit dienst - 5 - 4 - 16 - 7 - 12 - 44 Saldo - 9 - 4 - 16 - 3 - 8 - 40 Onder "passief" personeel worden personeelsle-den verstaan die hetzij langdurig afwezig zijn, h e t-zij gedetacheerd, hett-zij onder een specifieke verlof-regeling vallen (telkens uitgedrukt in fulltime equi-valenten)
Vervolgens kan worden gesteld dat er de laatste jaren op het vlak van informatica inderdaad een inspanning werd gedaan. Zoals de Vlaamse volks-vertegenwoordiger wellicht weet, is de informatica-sector dermate in ontwikkeling dat zich anderzijds een upgrading van de in het verleden geleverde hardware opdringt.
Daarnaast dient te worden gemeld dat momenteel binnen de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, i n het bijzonder binnen de materie Ruimtelijke Orde-n i Orde-n g, erOrde-nstige iOrde-nspaOrde-nOrde-niOrde-ngeOrde-n wordeOrde-n gedaaOrde-n om eeOrde-n globaal informaticaprogramma uit te werken naar dossierafhandeling en -opvolging, bekend onder de naam Bredero. In afwachting van de implementatie van dit globale programma hebben individuele ini-tiatieven van personeelsleden die begaan zijn met de informatica ertoe geleid dat er reeds enkele kleinere programma's in de provinciale afdelingen werden ontwikkeld. De beschikbare globale statis-tische informatie is evenwel op dit ogenblik zeer beperkt.
Zodra evenwel het Bredero-project zal zijn geïm-p l e m e n t e e r d , zullen er in de toekomst meer statis-tische inlichtingen en statistieken kunnen worden m e e g e d e e l d . Tot zolang blijft het moeilijk om sta-tistische informatie op eenvormige wijze te bezor-gen die representatief is voor alle afdelinbezor-gen. Ten slotte kan ik meedelen dat op dit ogenblik bin-nen de administratie Ruimtelijke Ordening, H u i s-vesting en Monumenten en Landschappen, via de opmaak van zogenaamde "staalkaarten" per afde-l i n g, een onderzoek aan de gang is naar de reëafde-le p e r s o n e e l s n o d e n . Ook met betrekking tot het pro-fiel van dat personeel worden momenteel