• No results found

Beleidsnotitie Aanbod voor peuters Gemeente Buren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beleidsnotitie Aanbod voor peuters Gemeente Buren"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beleidsnotitie Aanbod voor peuters 2017- 2020

Gemeente Buren

(2)
(3)

Inhoudsopgave

1. Huidige situatie……… 4

Waar gaat het over? ……… 4

Wat doen we al? ……… 4

2. Vergroten bereik peuters………6

Wat gaan we doen? ……… 6

Doel………6

Behoefte ouders ……… 5

Aanbevelingen werkgroep……… 6

Omvang groep………6

Ons plan……… 8

3. Financiën………9

Monitoring en evaluatie……… 9

Beleidsnotitie Aanbod voor peuters 2017-2020 2

(4)

1. Huidige situatie

Waar gaat het over?

De eerste levensjaren zijn heel belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Internatio- naal onderzoek wees uit hoe essentieel de ontwikkeling van kinderen tussen 0 en 6 jaar is voor het functioneren op latere leeftijd , zowel op cognitief als sociaal gebied. Kinderen leren praten, leren de wereld om hen heen kennen, gaan met elkaar spelen en ontwikke- len zich op allerlei terreinen. Tot hun vierde gaan kinderen niet naar school. Sommige kinderen gaan naar een kinderdagverblijf of een peuterspeelzaal, sommige kinderen gaan naar een andere vorm van opvang of blijven gewoon thuis. De kinderdagopvangorgani- saties in Buren werken met speciale programma’s waarmee ze peuters in hun ontwikke- ling stimuleren. Daarom zou het voor alle peuters goed zijn om aan zo’n programma mee te doen.

Ieder kind ontwikkelt zich anders

Ontwikkelingsstimulering is maatwerk voor elk kind en geen programma is voor iedereen hetzelfde. Het ene kind wil uitgedaagd worden door nieuwe dingen, het andere kind krijgt vanuit de thuissituatie weinig taal mee. Het ene kind speelt en verlegt grenzen uit zich- zelf, het andere kind moet een handje geholpen worden bij zijn motoriek. Kinderen leren als ze activiteiten doen die aansluiten bij hun interesse en leeftijd. Maar er zijn ook kin- deren die zich moeilijker ontwikkelen en extra ondersteuning nodig hebben. Een goede professional op een kinderdagverblijf herkent dit en weet welke begeleiding de peuter nodig heeft om een volgende stap te maken.

Middelen voor aanbod van peuters

In het voorjaar 2016 maakten het ministerie en de VNG bestuurlijke afspraken over een aanbod voor peuters. De reden daarvoor is dat ca. 40.000 peuters niet naar een peuter- speelzaal of kinderdagverblijf gaan (aantal in 2015). Het kabinet onderschrijft het belang van voorschoolse voorzieningen voor alle peuters. Het kabinet stelt daarom € 60 miljoen structureel beschikbaar aan gemeenten om extra plaatsen te realiseren voor de peuter- opvang.

Wat doen we al?

In 2012 stelde de gemeenteraad van Buren de aanpak gericht op peuters met taalachter- standen vast. Dit beleid is de voortzetting van het oude peuterspeelzaalwerk. De aanpak richt zich op de risicogroep: peuters bij wie sprake is van achterstanden.

De gemeente heeft afspraken met de kinderopvangorganisaties en de peuterspeelzaal die met een gecertificeerd programma op de speelleergroep1 werken. Dit betekent dat er minimaal twee gekwalificeerde medewerkers per speelleergroep zijn. Ook zijn alle mede- werkers geschoold in een programma waarvan aangetoond is dat het achterstanden helpt te bestrijden.

Kinderen zijn in de leeftijd van 2 tot 4 jaar het meest gevoelig voor een extra stimulans in de ontwikkeling. In de speelleergroep is aandacht voor o.a. sociaal-emotionele ont- wikkeling, taalontwikkeling en motorische ontwikkeling. Dit gebeurt allemaal spelender- wijs. Voor alle peuters geldt namelijk: ze willen lekker spelen; spelen is leren en leren is spelen.

(5)

De consultatiebureaus waar alle peuters gezien worden, signaleren een (risico op) ach- terstand. De jeugdverpleegkundige bespreekt het met ouders en verwijst naar een van de kinderopvanglocaties of de peuterspeelzaal waarmee de gemeente afspraken heeft en die met een gecertificeerd programma werkt.

Deze peuters volgen een programma van 10 uur per week op de speelleergroep of peu- terspeelzaal. De aanpak richt zich op de peuters van éénverdieners. Dit zijn de ouders die niet allebei werken en die daarom niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag ko- men. De ouders betalen de inkomensafhankelijke bijdrage. Hoe lager het inkomen hoe lager de ouderbijdrage.

Op deze wijze bereiken we gemiddeld 38 peuters per jaar die door de consultatiebureaus worden gesignaleerd en een indicatie voor de speelleergroep krijgen. Per jaar maken en- kele peuters met indicatie geen gebruik van dit aanbod. De reden is meestal dat de ou- ders de eigen bijdrage te hoog vinden. Enkele ouders vinden niet nodig dat hun peuter naar een voorschoolse voorziening gaat.

De ervaring met het bestaande programma voor peuters is positief. Zowel de jeugdver- pleegkundigen als pedagogisch medewerkers geven aan dat de deelname aan de speel- leergroep stimulerend werkt op de ontwikkeling van deze peuters.

Beleidsnotitie Aanbod voor peuters 2017-2020 4

(6)

2. Vergroten bereik peuters

Wat gaan we doen?

Het Rijk stelt middelen beschikbaar aan gemeenten om ervoor te zorgen dat alle peuters naar een voorschoolse voorziening kunnen gaan. Deze middelen zijn bedoeld voor de peuters die daar nu geen gebruik van maken. Het Rijk schat in dat het 15% van de peu- ters betreft. Voor Buren gaat het om circa 80 peuters2 per jaar. Met deze middelden kunnen we een grotere groep peuters bereiken.

Doel

Doel is dat zo veel mogelijk peuters naar een voorschoolse voorziening gaan. We willen bereiken dat peuters voldoende vaardig worden om zo goed mogelijk deel te nemen aan het basisonderwijs. De bedoeling van de nieuwe regeling is om meer peuters van één- verdieners te bereiken.

Ouders die tweeverdieners zijn kunnen namelijk een beroep doen op kinderopvangtoe- slag van de belastingdienst waardoor het voor hen financieel aantrekkelijk is om hun kind naar de kinderopvang te brengen. Voor ouders die éénverdieners zijn ligt dat anders.

Voor deze ouders is er geen landelijke financiële regeling. Met de extra middelen wil de gemeente deze ouders stimuleren om hun peuter naar een voorschoolse voorziening te brengen.

Behoefte ouders

Om erachter te komen van welke opvang ouders gebruik maken of wat redenen zijn dat ze geen opvang voor hun peuter hebben, deden we een oriënterend onderzoek onder ouders die op het consultatiebureau kwamen. Daarbij vroegen we aan ouders wat hen zou helpen om wel gebruik te maken van een voorschoolse voorziening. We spraken in totaal 43 ouders.

De meesten gaven aan dat ze hun peuter naar een voorschoolse voorziening brengen zoals de kinderopvang en de peuterspeelzaal. Van de 43 ouders die we spraken maken 36 gebruik van een vorm van de voorschoolse voorziening in onze gemeente of een na- burige gemeente. Deze ouders vinden dit belangrijk voor de ontwikkeling van hun kind en als voorbereiding op de basisschool. Op het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal leren kinderen op een speelse manier andere dingen die ze thuis of bij de familie mee- krijgen. Bovendien komen ze in aanraking met veel andere kinderen en leren ze daarmee spelen.

Een deel van de ouders maakt geen gebruik van een voorschoolse voorziening via de kinderopvangorganisaties. Ze regelen de opvang via een kennis, familie of gastouder.

Vrijwel al deze ouders noemen de kosten van de kinderopvang en peuterspeelzaal als belemmering om daar gebruik van te maken. De meesten zouden wel willen dat hun kind naar een voorziening gaat . Dat vinden ze belangrijk voor de (sociale) vaardigheden van hun kind.

Enkele ouders gaven aan dat hun kind zich goed ontwikkelt, waardoor ze het niet nodig vinden dat hun kind naar een voorschoolse voorziening gaat.

(7)

Tabel 1. Uitkomsten gesprekken met ouders Ouders Peuters Gebruikt

voorschoolse voorziening

Geen voor- schoolse voorziening *

Financiële reden voor geen gebruik

Andere reden voor geen gebruik**

Tweeverdieners 29 peuters 27 2 0 2

Eénverdieners 14 peuters 9 5 4 1

Totaal 43 36 7 4 3

* Opvang thuis of door familie, kennissen of gastouder

** bijv. moeder is altijd thuis (werkt ook thuis), het kind ontwikkelt zich goed, familie wil graag oppassen.

Aanbevelingen werkgroep

Voor de voorbereiding voor deze notitie nodigden we de kinderopvangorganisaties, de scholen en de jeugdgezondheidszorg uit om mee te denken en gezamenlijk tot aanbeve- lingen te komen om het bereik te vergroten. De werkgroep bestaande uit de vertegen- woordigers van CBS de Hoeksteen, OBS de Sterappel, Kinderdagverblijf de Buitenpret, KRBV, SKLM en Heisa Hop en twee jeugdverpleegkundigen van het consultatiebureau hield een brainstormsessie over mogelijkheden voor een groter bereik van peuters.

De werkgroep formuleerde de volgende aanbevelingen:

- Geef meer bekendheid over de werkwijze op de speelleergroepen op de kinderdag- verblijven (door de jeugdgezondheidszorg, gemeente, kinderopvang en scholen) - Informeer ouders gericht over het aanbod en de mogelijkheid van de speelleer-

groep via een brief (door de gemeente) - Maak de ouderbijdrage inkomensafhankelijk

- Maak het financieel aantrekkelijker voor ouders met peuters met indicatie ten op- zichte van peuters zonder indicatie

- Besteed meer aandacht aan dit onderwerp tijdens gesprekken op het consultatiebu- reau

- Vertaal informatiematerialen naar andere talen Omvang groep in Buren

In Buren zijn op dit moment ongeveer 530 peuters (cijfer per 1-7-2016). Uit de inventa- risatie onder de kinderopvangorganisaties in Buren, blijkt dat ruim 380 van deze peuters een voorschoolse voorziening bezoeken. 150 peuters gaan niet naar een voorschoolse voorziening of gaan naar een voorschoolse voorziening die gevestigd is in een andere gemeente. We weten niet hoeveel van deze peuters naar een voorziening elders gaan.

Het is ook niet bekend hoeveel van deze peuters naar een gastouder gaan die met een gecertifieerd programma3 werkt.

Omdat we op dit moment niet in beeld hebben hoeveel peuters thuis blijven of door de familie opgevangen worden gaan we uit van de inschatting van het Rijk, nl. dat circa 15% van de peuters naar geen enkele voorziening gaat. Voor Buren zijn dat circa 80 peuters per jaar.

Ons gebied heeft de komende jaren te maken met de krimp. Pronexus stelde in 2016 een prognose op voor de aantallen kinderen in onze gemeente. Uit het onderzoek van april 2016 blijkt dat het aantal kinderen tussen 2016 en 2020 licht afneemt. De cijfers uit dit onderzoek laten zien dat de sterke krimp in de afgelopen jaren momenteel afneemt.

Door de landelijke afspraken over de plaatsing van de statushouders verwachten we

3Gastouders zijn niet verplicht om met een speciaal programma voor peuters te werken. We weten dat sommige gastouders daarin opge- leid zijn en een dergelijk programma wel bieden.

Beleidsnotitie Aanbod voor peuters 2017-2020 6

(8)

nieuwe gezinnen die zich in Buren gaan vestigen. De komst van deze gezinnen kan (deels) een daling van het aantal kinderen compenseren. Daarom gaan we op dit mo- ment uit van het huidige aantal peuters.

Ons plan

Om het bereik van het bestaande programma te vergroten, gaan we het volgende doen.

1. Aanbod voor peuters van éénverdieners

We brengen eerst onze doelgroep beter in beeld. Op dit moment schatten we in dat in Buren ongeveer 80 peuters niet naar een voorschoolse voorziening gaan.We gaan via de consultatiebureaus preciezer bepalen wat onze doelgroep is.

We zetten budget in voor peuters van ouders die tot de groep van éénverdieners beho- ren. Dit zijn dus peuters met indicatie voor een (risico op) achterstand en peuters zonder indicatie. Daarbij maken we het onderscheid in het aanbod voor peuters met indicatie en peuters zonder indicatie. Peuters bij wie een achterstand is gesignaleerd krijgen het pro- gramma voor 10 uur per week. Het ministerie adviseert een peuterprogramma van mi- nimaal 2 dagdelen (tussen 6 en 7 uur). Peuters zonder indicatie krijgen het programma voor 6 uur per week aangeboden.

2. Voorlichting

We zorgen voor goede voorlichting van ouders over de werkwijze van de speelleergroep en het belang van deelname daaraan. Dat doen we door aandacht aan dit onderwerp te besteden via verschillende kanalen (krant, magazine, internet, social media).

We zorgen voor aansprekende folders en posters die consultatiebureaus, kinderopvang- organisaties en scholen aan ouders kunnen geven. We zorgen er voor dat folders ook in andere talen beschikbaar zijn. Daarnaast zoeken we naar manieren om ouders te berei- ken die laaggeletterd zijn. We denken aan filmpjes en ‘ambassadeurs’ die deze ouders over de speelleergroep kunnen vertellen.

Daarnaast benaderen we ouders gericht per brief om hen tijdig te informeren over het aanbod voor peuters en de mogelijkheden om daar gebruik van te maken.

2. Bewustwording jonge ouders

We zetten extra in op bewustwording van jonge ouders. Deze rol kunnen de verpleeg- kundigen het beste spelen. De jeugdverpleegkundigen zien de ouders van de peuters op verschillende momenten. Dan gaan ze het belang van de deelname aan de speelleer- groep bespreken en de ouders stimuleren om daar gebruik van te maken.

3. Inkomensafhankelijke bijdrage

We maken de ouderbijdrage inkomensafhankelijk. Om het gebruik van de voorschoolse voorzieningen te stimuleren passen we de huidige ouderbijdragen aan. En dan zodanig dat ouders uit de laagste inkomensgroepen (minder dan 120% van het minimumloon) geen bijdrage hoeven te betalen. Op dit moment staat de bijdrage van minima op nul.

Aan ouders die door omstandigheden niet in staat blijken te zijn om deze ouderbijdrage te betalen bieden we een maatwerkvoorziening.

(9)

3. Financiën

De gemeente heeft op dit moment een budget van € 61.236 voor peuters met indicatie beschikbaar. Met dit budget bereiken we gemiddeld 38 peuters per jaar.

Vanaf 2016 krijgen we extra middelen voor het aanbod voor peuters die nu niet naar een voorschoolse voorziening gaan. Het totale budget voor de komende jaren is als volgt:

Tabel 2. Beschikbare middelen voor peuters

2016 2017 2018 2019 2020

Huidige middelen peuters met achter-

standen € 61.236 € 61.236 € 61.236 € 61.236 € 61.236 Extra middelen voor

peuters € 18.264 € 36.527 € 54.791 € 73.055 € 91.319 Totaal € 79.500 € 97.763 € 116.027 € 134.291 € 152.555

Inzet middelen

We zetten het budget in om meer peuters in een voorschoolse voorziening te bereiken.

De inschatting is dat onze doelgroep ongeveer 80 peuters per jaar zijn. Op dit moment bereiken we gemiddeld 38 peuters per jaar die een indicatie voor achterstanden krijgen.

Ons streven is om ons bereik jaarlijks te vergroten:

in 2017: circa 55 peuters in 2018: circa 65 peuters in 2019: circa 75 peuters in 2020: circa 75 peuters

Op basis van de beschikbare middelen werken we deze aantallen en ouderbijdragen ver- der uit.

Monitoring en evaluatie

We monitoren het bereik van peuters met en zonder indicatie per halfjaar. In samenwer- king met de jeugdgezondheidszorg en de kinderopvangorganisatie volgen we hoeveel peuters van éénverdieners op een voorschoolse voorziening geplaatst worden en hoeveel ouders de keuze maken om dat niet te doen.

De eerste monitoring plannen we in september 2017. De uitkomsten kunnen een aanlei- ding zijn om de aanpak, doelstellingen en de gemaakte afspraken bij te stellen.

Na twee jaar evalueren we onze aanpak. Daarbij kijken we hoe groot de doelgroep pre- cies is en hoeveel peuters we in die twee jaar bereikten. Op basis van deze evaluatie maken we een voorstel Uit deze evaluatie zal blijken hoe groot onze doelgroep, hoeveel peuters bereik zijn en welk budget nodig is voor onze aanpak.

Ook het Rijk en de VNG gaan het bereik van peuters en het aanbod volgen. Er komt een landelijke monitoring die ook de inspanningen gaat volgen van de gemeenten om ouders te stimuleren hun peuters bij een voorschoolse voorziening aan te melden. In 2016 vindt de nulmeting plaats en daarna elke twee jaar een tussenmeting. Op basis van een tus- senevaluatie kunnen de landelijk gemaakte bestuursafspraken bijgesteld worden. In 2021 vindt de eindevaluatie plaats. Daarin toetst het Rijk of het gemeentelijke beleid en

Beleidsnotitie Aanbod voor peuters 2017-2020 8

(10)

de inzet van de extra middelen ertoe leidden dat meer peuters naar een voorschoolse voorziening gaan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

gemeente Eindhoven wil de effecten en succesfactoren van de aanpak in beeld brengen, en vertalen naar inzichten die relevant zijn om haar nieuwe rol in het kader van de nieuwe

De inschatting is dat gemeente Eindhoven in het kader van de huidige aanpak nog geen aanbod heeft voor de kandidaten die in het nieuwe inburgeringsstelsel een beroep zullen doen op

Grafiek 9: Verdeling opvangaanbod naar type organisator op 01/04/2020 Bron: Kind & Gezin - Stad Gent, departement Onderwijs, Opvoeding en Jeugd... Dekkingsgraad opvangplaatsen

De volgende indicatoren gelden voor een aantal dossiers, maar in een aantal niet: cliënt heeft meer begrip of empathie voor de slachtoffers van zijn delict, cliënt heeft meer

Kinderen van hoogopgeleide ouders krijgen bijna 2x zo vaak volledige borstvoeding als kinderen van laagopgeleide ouders (39% versus 19%).. Bijna de helft van de kinderen

Ik stond al 7 jaar ingeschreven op het SVNK maar dat was niet voldoende om in aanmerking te komen voor die leuke woningen in het centrum van Alkmaar''.. Een

De kosten voor de gemeente kunnen ongeveer € 180.000 per jaar lager zijn, als besloten wordt dat alle ouders voor alle uren moeten betalen en er dus geen ‘gratis’ uren en

In samenwerking met andere gemeenten zal het sociale domein voor, door en met de inwoners worden ingericht op een wijze die past bij de Duivense samenleving en de Duivense