• No results found

Betere basis voor peuters in Tweede Kamer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Betere basis voor peuters in Tweede Kamer"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

pagina 1 van 4

Tweede Kamer der Staten-Generaal

T.a.v. de vaste commissie SZW en de vaste commissie OCW Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Datum ons kenmerk

Utrecht, 19 september 2014 14.040

Onderwerp contactpersoon

AO kinderopvang en peuterspeelzaalwerk De heer E. Radius

24 september 2014 radius@mogroep.nl , 06-22 07 35 06

Geachte leden van de vaste commissies SZW en OCW,

De MOgroep heeft met belangstelling kennis genomen van de plannen die het kabinet heeft voor de verdere uitwerking van de brief ‘een betere basis voor alle peuters’ en de plannen voor bestrijding van achterstanden bij jonge kinderen (GOA). U gaat daarover tijdens het AO van 24 september in gesprek met minister Asscher en staatssecretaris Dekker.

Gezien de recente zorgelijke ontwikkeling van forse uitval in de voorschoolse voorzieningen achten wij de kabinetsplannen onvoldoende en vragen we u de onderstaande punten in het overleg mee te nemen.

Uitval voorkomen

De MOgroep constateert een sterke uitval van peuters in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk.

Steeds minder ouders melden hun peuters aan voor de peuterspeelzaal.

Uit onderzoek van Buitenhek (Nulmeting betere basis voor peuters 2014) blijkt dat het aantal

peuterplaatsen een dalende trend laat zien: van ruim 76.000 peuterplaatsen begin 2013 naar 65.000 peuterplaatsen in februari 2014.

Als peuters niet naar goede pedagogische voorzieningen gaan, komen zij zonder een goede

voorbereiding op de basisschool, waardoor zij al vroeg een achterstand oplopen. Het betreft met name de kinderen van kwetsbare gezinnen in achterstandswijken en op het platteland.

Door bezuinigingen van rijksoverheid en gemeenten of financiële drempels stoppen deze ouders met kinderopvang en/of peuterspeelzaal. En maken hun kinderen geen gebruik van deze voor algemene en (taal)ontwikkeling belangrijke voorziening. Dit staat haaks op de doelstellingen van het kabinet om zoveel mogelijk peuters met voorschoolse educatie te bereiken: de doorgaande ontwikkellijn.

(2)

pagina 2 van 4

De maatregel van minister Asscher om de kinderopvang èn peuterspeelzalen open te stellen voor alle kinderen met twee werkende ouders en de toeslagregeling voor beiden voorzieningen te

harmoniseren is een te beperkte maatregel. Een groot deel van de peuters en hun (alleen-werkende) ouders hebben daar niets aan. Zeker niet als gemeenten besluiten geen subsidie meer te verstekken voor zogenaamde éénkostwinnergezinnen die ook nog buiten de VVE-regelingen vallen. Zij dreigen geheel buiten de boot te vallen. Zo werk je bovendien segregatie in de hand, in plaats van integratie.

Alle kinderen hebben recht op een goede start. Dat vraagt om een laagdrempelige basis voorziening voor jonge kinderen en hun ouders.

Om de dalende trend te keren is het nu tijd voor verdere stappen. We brengen daarbij graag de volgende vijf punten onder uw aandacht.

1) Ontwikkelrecht voor alle kinderen

De MOgroep is net als de VNG, PO-raad en de Brancheorganisatie Kinderopvang voorstander van ontwikkelrecht voor alle peuters van 2,5 tot 4 jaar ongeacht de (sociaal-financiële) achtergrond van hun ouders. Dit ontwikkelrecht mag niet afhankelijk zijn van conjunctuurschommelingen en is meer dan een arbeidsmarktinstrument. Dat

ontwikkelrecht moet er zijn in de vorm van een basisvoorziening voor àlle kinderen, zoals we dit ook voor het basisonderwijs hebben ingericht. Alleen zo kunnen we echt die ‘stevige basis’

realiseren voor àlle jonge kinderen. De eerste vier levensjaren zijn definitief vormend voor de rest van het leven. Achterstand in deze fase levert blijvende persoonlijke en

sociaaleconomische schade op.

In de gezamenlijke brief met de Brancheorganisatie Kinderopvang, VNG en PO-raad (16 september 2013) wezen we al op onze gezamenlijke ambities om te komen tot:

• een ontwikkelrecht;

• één kwaliteitskader;

• gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente, kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs voor kwalitatief goed aanbod met ruimte voor lokaal maatwerk.

Het wordt tijd om hierin nu ook verdere stappen te zetten. De VNG heeft hiervoor een voorstel uitgewerkt.

2) Ontwikkeling, welzijn èn opvang: integraal

Met de transities van (jeugd)zorg naar de gemeenten ontstaan er nieuwe mogelijkheden en impulsen tot integrale samenwerking en sluitende arrangementen in het belang van optimale ontwikkelingskansen en welzijn van jonge kinderen. Zo kan de gemeente integraal beleid maken en vroegsignalering en samenwerking stimuleren. Daar zijn al goede voorbeelden van in het land. In integrale kindcentra komen welzijn, zorg, opvang en onderwijs al samen.

Gemeenten, peuterspeelzalen, kinderopvang, onderwijs en sociaal (jeugd)werk en jeugdgezondheidszorg moeten gezamenlijk zorgdragen voor sluitende arrangementen.

De MOgroep roept de minister op dit op te nemen in het beleid van voorschoolse voorzieningen, experimenten met integrale aanpak uit te breiden en belemmeringen, bijvoorbeeld in wet- en regelgeving en inspectie, voor de realisatie hiervan weg te nemen.

(3)

pagina 3 van 4

3) Ander financieringssysteem KO/PSZ

De MOgroep is verheugd dat de minister overweegt een ander financieringssysteem in te voeren voor de kinderopvang en peuterspeelzaalwerk.

Wij zijn van mening dat dit nieuwe financieringssysteem voor zowel kinderopvang als peuterspeelzalen in de toekomst, laagdrempelig en eenvoudig moeten zijn voor ouders. Bij voorkeur gratis voor de eerste twee dagdelen voor alle kinderen, en vier dagdelen in het geval van VVE-kinderen.

Mocht de minister besluiten hier een eigen bijdrage te vragen, dan moet dit op eenvoudige en transparante wijze geregeld worden met het oog op juist de kwetsbare gezinnen. Niet dus zoals het huidige toeslagensysteem waar niet-gebruik, verkeerd gebruik en misbruik op de loer liggen.

Overigens zijn wij van mening dat deze financiering systematiek goed via de gemeente geregeld kan worden zodat de gemeente ook sturing kan geven aan de uitvoering en de kwaliteit kan bewaken.

4) Kwaliteit medewerkers landelijk regelen.

De MOgroep is voorstander van de kwaliteitsverhoging op gebied van taalniveau van pedagogisch medewerkers en inzet van HBOgeschoolde medewerkers naast MBO- geschoolden, zoals het kabinet voorstelt. De inzet van zowel MBOmedewerkers als HBO- medewerkers op de groep moet in goede balans kunnen worden uitgevoerd waardoor zij elkaars competenties kunnen versterken en aanvullen.

De minister wil het taalniveau van pedagogisch medewerkers verder verhogen. Hij stelt hiervoor subsidie beschikbaar.

De MOgroep is van mening dat het budget voor taalcursussen van 5,9 miljoen euro via het agentschap en BKK, ook beschikbaar moet zijn voor pedagogische

medewerkers in het peuterspeelzaalwerk en niet alleen voor de kinderopvang.

De MOgroep vindt dat elk kind een kwalitatief goed opgeleide leidster verdient. Dit hoort dan ook te gelden voor àlle gemeenten, organisaties en medewerkers en niet alleen voor de G37 en G86 gemeenten, zoals nu het geval is. Voor deze verbreding dient er wel uitbreiding van financiële middelen te komen.

Bovendien kunnen alleen bij landelijke invoering landelijke afspraken worden gemaakt over de hogere functie-eisen en beroepskwalificaties van de medewerkers in kinderopvang en

peuterspeelzalen. We vragen de Tweede Kamer hier een uitspraak over te doen.

5) Harmonisatie ondersteunen

De MOgroep is blij met de financiële middelen voor de harmonisatie van peuterspeelzalen met de kinderopvang.

De MOgroep betwijfelt echter of het budget van 3,5 miljoen euro voldoende is voor uitvoering van het traject ‘een betere basis voor peuters’ als daar ook zaken uit bekostigd moeten worden zoals continue screening, onderzoeken en bijvoorbeeld brede scholen op Bonaire.

De MOgroep pleit ervoor om zo spoedig mogelijk in nauwe samenspraak met de branches een plan van aanpak te maken inclusief financiële raming van benodigde middelen en snel aan de slag te gaan.

(4)

pagina 4 van 4

Tot slot

Wij adviseren het kabinet om in lijn met de bovengenoemde uitgangspunten decentralisatie en 3D- transities de eerste echte stappen te gaan zetten om te komen tot een integrale pedagogische werkwijze en integrale voorzieningen voor kinderen van 0 tot 12 jaar. Het kabinet zou dan ook op ministerieel niveau moeten gaan ontschotten.

Peuterspeelzaalwerk valt nu immers onder drie ministeries en verschillende wet- en regelgeving, hetgeen de regeldruk, bureaucratie zeer vergroot en ten koste gaat van overzichtelijkheid en efficiency.

De MOgroep werkt met partijen, als Branche Kinderopvang, de PO-raad, BOinK en de VNG verder om te komen tot deze integrale voorzieningen en verzoekt het kabinet daar ook het Landelijk Platform Peuterspeelzalen (LPP) bij te betrekken.

We vertrouwen erop dat u onze aandachtspunten op waarde schat en kunt inbrengen tijdens het a.s.

Algemeen Overleg.

Voor nadere toelichting kunt u contact opnemen met bovengenoemd contactpersoon.

Namens de MOgroep,

Aly van Beek, directeur

Kopie: De heer L.F. Asscher, minister van SZW

De heer S. Dekker, Staatssecretaris van OCW

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Brancheorganisatie Kinderopvang is blij met het idee van een basisvoorziening voor alle peuters, maar is het niet eens met uitvoering.. De huidige kinderopvang is volledig

Er is bij betrokken partijen behoefte aan toezicht dat minder rigide is en meer ruimte biedt voor houder, toezichthouder en handhaver.. Omdat we de stabiele kindomgeving zo

Het voorstel van de PO-Raad en haar partners om als veld samen te zorgen voor integratie van de stelsels voor onderwijs en kinderopvang, vormt een goede basis voor een gesprek

De directeur staat voor de branche en haar leden in het brede sociale domein.. Heeft een scherp oog voor de belangen van

Er heeft een verkennende search plaats gevonden naar literatuur. Gekozen werd voor het gebruiken van het overzicht van Maguire en Mann omdat het een recent, kwalitatief

Tevens bevat het aangepaste pedagogisch beleidsplan een door het kindercentrum of de peuterspeelzaal opgesteld rooster dat erin voorziet dat de dagopvang of het

Naar aanleiding van deze consultaties ben ik voornemens om het op korte termijn mogelijk te maken dat buitenschoolse opvang voor kinderen in de leeftijd van het primair

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd