• No results found

Ai MULTATULl OVER ZEDEN, DEUOD EN MORAAL.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ai MULTATULl OVER ZEDEN, DEUOD EN MORAAL."

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

A i

MULTATULl

OVER ZEDEN, DEUOD EN MORAAL.

V

VOLKSBIBtlOTHeeK.

(3)

BIBLIOTHEEK KITLV

0024 0539

c c ^

• . - A /

Multatuli over Zeden, Deugd en Moraal

3 W f l t Mf\

P : • -

1

(4)

Multatuli over Zeden, Deugd en Moraal.

De roeping van den memscfa is mensch te zijn.

Is deze konklusie u te eenvoudig, ik bid u, wantrouw alle slotsommen die n i e t eenvoudig zijn.

Wie u zelfvernedering vtiorsfelt HIS Deugd is "n be- drieger.

Qenot is deugd.

'Genot is deugd...

Maar de m a a t en de s u o r t van genot?

Ook dit Is zeer eenvoudig. Het antwoord staat duidelijk geschreven in 't voor ons liggend boek der w e r k e 1 ij k-

h e i d, waarin geen enkele tekst vervalscht is en dat men lezen kan, zonder de minste kennis van Hebreeuwsch of Grieksch...

In dat boek staat geschreven dat wie steenen opslikt z'n rnaag bezw^aurt. Wie genot zoekt in overdaad, wordt ziek. Wie z'n naaste doodslaat, krijgt den naam van een onpleiziei'ig mensch, en wordt behandeld als zoodanig. Wie

liegt wordt niet geloofd. Wie steelt wordt vastgebonden door personen die wat bezitten. Wie uit het venster springt bezeerd zich. Wie zich in de bres stelt voor iirnie drommels lijdt gebrek. *) En wie minnebrieven schrijft wordt uit-

gejouwd. Minnebrieven.

•) Dit was het loon voor Multatuli's optreden ten gunste van

^ e n arme Javaan; later voor zijn optreden voor alle onderdrukten.

' N o o t van den uitgever.

(5)

4

Genot is deugd en niets geeft meer genot dan l i e f d e . Maiir ik zeg er niel. bij: h e b l i e f ! Dan zou 't weer n f?es(ihie(ienis van G e z a g worden, en dit komt bij liefde, deugd en genot niet te pas.

Minnebrieven.

De ware adel.

In (Ie middeneeuwen nam men het volk geld en goed af.

üuf heette adel in die dagen. Hoe hooger het roofslot, hoe- onbereikbaarder de dief... hoe hooger adel. Thans neemt men ii de waarheid af. En dit heet geleerdheid, Staatkunde, godsdienst, bekwaamheid, in deze dagen.

En hoe hooger de preekstoel, hoe verhevener de katheder, hoe defliger 't gestoelte... hoe meer geleerdheid, hoe meer godsdienst, hoe meer zedelijkheid, hoe meer invloed, hoe Kicei' gezag, hoe meer bederf.

Toen de boeren der middeneeuwen te hoop liepen, bleek er spoedig dat de ridders de sterksten niet waren en dat ze ulleen den meester spelen konden, zoolang de goê-ge- meente vergat dat er verzet mogelijk was.

En gij, eenvoudige lieden van gezond verstand, bedenkt flat de tabbert der geestroovende leugensprekers onzer dagen niet van sterker maaksel is, dan de harnassen der goed en geldroovende dieven v£m adel.

Er is maar één adel. Eén adel, die harnas behoeft noch tabbert. Zijn strijdperk is het I i c h t. Zijn schild is de w a a r h e i d . Zijn kampvechter de G e s c h i e d e n i s d e r m e n s c h h e i d . En zijn zwaard is het w o o r d .

Valsche nederigheid.

Ik zal n vertellen hoe de nederigheid in de wereld is gekomen.

P y g m e e ' ) was klein van natuur, en hield er van over ouderen heen te zien. Dat zelden lukte omdat-ie zoo bitter klein was. Hij ging op reis en zocht menschen die kleiner waren dan hij, maar hij vond ze niet. En z'n begeerte om heen te kijken over anderen, werd al heviger en vuriger.

Hij kwam in Patagonië (Z.-.\merika. De Patagoniërs zijn flinke groote menschen) waar de menschen zoo groot zijn, dat 'n kind terstond na de geboorte, heenziet over z'n vader.

Dat beviel Pygmee n i e t — in 'n ander. Maar uit wan- hoop om menschen te vinden, kleiner dan hij, bedacht hij 'n middel. Hij vond een deugd uit, die voorschreef als e e r s t e b e g i n s e l : wie grooter is dan Pygmee, moet zich bukken tot onder de gezichtslijn van Pygmee, en de nieuwig-^*^

vond ingang. ,\ls iemand door rechtop gaan zondigde tegen de „eerste beginselen" van Pygmee's deugd, dan werd hij op eigenaardige wijze gestraft. Al wat gebogen was en deugdzaam, sprong den hardnekkige om den hals, en trok hem naar beneden tot z'n hoofd het peil bereikte van Patagonische braafheid.

En wie heel Patagonië op z'n schouders droeg zonder deugdzaam te worden, werd te pronk gest<>ld met 'n bordje Pygmeeën, een dwergachtig volk uit de fabelleer. Een soort LilUputtJrs b e k e n d uit Gulivers reizen. Noot v a n den uitgever.

(6)

\vaiU'oj> 'n l^atagonisch woord geschreven stond dat eigen- lijk betoekont: d e z e m a n s t o n d P y g m e e i n d e n w e g . ^

Dit woord vertaald men in 't Hollandsch met: hoog- m o e d . Idee 107.

Er bestaat geen hoogmoed. Er bestaat geen nederigheid.

Er bestaat alleen waarheid of onwaarheid. Wat daarbuiten gaat is uit den Pygmeesche.

Idee 108.

Om reden on wetten te begrijpen, is het nuttig zoo nauw- keurig mogelijk zich voor te stellen welke omstandigheden die wetten noodig en die zeden algemeen maakten.

't Is 'n aardige studie, maar meestal leert zij ons dat e i g e n b e l a n g de drijfveer was van wie die wetten en zeden invoerden of handhaafden.

Zoo handhaven de Parijsche modistes de krinoline.

Idee 111.

Om mvloed te hebben op de wetten, is 't genoeg minister, of lid der tweede kamer te wezen. Om iets te veranderen in de z e d e n van 'n volk, moet men méér zijn dat d a t . . .

Idee 191.

De hoogste graad van moed is hoogmoed.

Idee 220.

Vertrouw nooit iemand die nederig spreekt, want hij liegt.

Idee 221.

Wie nederig spreekt van zich zelf, wordt boos als ge hem gelooft, en woedend als ge hem nazegt wat-i zegt.

Idee 222.

A

Nederigheid is een lafhartige en oneerlijke manier om wat te schijnen. - Idee 223.

Zeden zijn onrechtvaardige meesters. Ze straffen de afwijking, maar beloonen geen gehoorzaamheid.

Verbeeld u 'n vrouw die wat sympathie kwam vragen van de maatschappij, omdat ze:

Nooit over straat wsis gegaan in sarong of kabaai.

Nooit had laten blijken dat ze wist wat ze wist.

Geen latijn verstond.

Nooit billard speelde, en

Nooit andere kinderen had gehad dan onnatuurlijke.

Idee 224.

De moraal der wereld.

De gansche moraal der wereld zou misschien kunnen worden saamgevat in de woorden: doe a l s d e m e e s - ten.

Het dienst-nemen onder de meerderheid belooft 'n aan- gename loopbaan. Alle kerkhoven liggen vol nuttige bur- gers, brave echtgenooten, trouwe vrouwen, liefhebbende moeders en gehoorzame kinderen, die 't zich in de gelede- ren dezer armee tot maarschalk brachten, zonder zich ooit te vermoeien met de afmattende velddienst van Vrfle-Studi®

op 't gebied der zedelijkheid.

Ze d e d e n a l s d e m e e s t e n .

Idee 7%.

(7)

Een Parabel.

„Een kapel zweefde hoog, hoog in de lucht. Ze genool haar vrijheid, haar schoonheid, en vooral verlustigde zij zich in "t a a n s c h o u w e n van alles wat er onder haar was.

,,Kümt, komt h i e r . . . hoog!" scheen ze toe te roepen aan hai'e zusters die vèr onder haar rondfladderden over de bloemen der aarde.

„Wij drinken honig, en blijven beneden".

„ O ! lieve zusters, als ge wist hoe heerlijk 't is alles te overzien! Komt, komt toch".

„Zijn er bloemen daarboven, waaruit we den honig kun- nen zuigen die wij kapellen noodig hebben om te leven?"

„.Men z i e t hier a l de bloemen, en dèt g e n o t . . . "

„Hebt gij h o n i g daarboven."

't Is waar, honig was daarboven niet

De arme vlinder die tegenzin had in 't wonen beneden, werd vermoeid

Toch trachtte zij zich op te houden, 't Was zoo schoon VMid ze, zoo alles te overzien, alles te begrijpen in één blik.

Maar h o n i g . . . honig?

Neen, honig was er niet daarboven I

En ze werd zwak, die arme kapel. Haar vleugelslag werd trager. En ze zakte, en ze overzag èl minder en minder!

Toch wou z e . . .

Neen, 't baatte niet! Ze daalde...

„Ei. daar komt ge", riepen de zusters, ,,wat hebben we

1

u gi.'zc>{(l? T o c l i k o m t g e u u ovcii a l s w i j iMiiiig zuif^cii uil (U- hl(X!iiii'ii tiiiT bt'iieden. W e w i s l e u 't w e l . "

Zoü riei)i'n de z i i s l e r s , v e i l i e u g d oniilal ze g e l i j k h a d d e n , seliDun z e dul sleclits h a d d e n uil g e b r e k a a n b e s e f v u n "1 .scliuone, daarboven.

,,K(»m, en zuig lionig als wij!

E n de k i i p e j d a a l d e a l l a g e i ' . . . en w i l d e n o g . . . Diwi) w a s 'n i ) l i i e n i s t n i i k . . . z o n ze d i e n k u n n e n b e r e i k e n ?

Z e (lualde niet m e e r . . . z e v i e i l Ze \ iel n u a s l d e n s t i u i k . i)|) d e n w e g , in 't s p o o r . . .

E a d a a r w e r d ze v e r i r n j i t dnoi- n ezel.

Idee -JGl.

Ik heb in "1 v i i o r g a a n d n u m i t i e r v e r g e l e n Ie z e g g e n dut (Ie kuiielleii b e n e d e n nooit a a n h a a i ' v e i l r a p t e z u s t e r d a e h l e n luel d e e r n i s , l u a a r a l t i j d m e ! w a l g e n o e g e n u v e r e i g e n w i j s - heid, die w e l b e s c h o u w d loeli iiiuai' v o o r l k w a n i u i l . . .

Zoo zijn w e . ' ) W e e

De z e d e l i j k h e i d v a n ])i-ivaatpersonon is i i i e e r e n d e e l s lal- liaiiigheid.

,lan. P i e l e r of P a u l d u r v e n h u n n e n a m e n n i e t z e i t e n oiiiler ') Juist zoo zijn onze zeden. Idealen! Onzin! Kun je er van leven.' Wat levert het op? Hoeveel is ermee te verdienenNiets ? Kijk, wat 'n dwaas! Laat hem gaan. Let op, hij komt nog slecht weg! enz. enz. Niemand die hem de hand toereikt, hem steunt in z'n streven, zelfs oogen en ooren heeft voor het schoone en goede wat hij hen wil doen genieten.

En komt zoo iemand om, gaat hij onder — dan is 't: „Wij hebben dat wel vooruit gezegd", enz. Noot van den uitgever.

(8)

'n ii|)roe|)irig orii diefslal bij nacht Ie pl(sj,'«n, gewupcnd tkmr nieei' dan één persoon.

Maur ills Jan, Pietei- en 1»HII1 minister worden, dan toe- li<!nnen zij flinkweg?: d e ministers, omdat het geweten zich taal b('(totten door 'n onnoozel lidwoord.

Nooit heeft men gehoord dat d e ministers in eorpoi'e *) werflen geplaagd door verschijningen. Nooit ^pi-ingen ze — homogeen gesproken — uit wanhoop in 'i water.

Idee 328.

I )('iigden zijn v o o r s t e l l i n g e n v a n d e u g d , zooa!s de popiieljps in h(!l D o o l h o f , d e koningin van Sehelm voor- slolden, enz. Idee 357.

Veel wetten en de meeste zeden zijn ontstaan uit gebrek aan ruimte in verstand, hart, karakter, woning, landstreek of middelen van bestaan.

Idee 36C.

Kr zou weinig overblijven van wal wij geweien noemen, als we de noodzakelijke gevolgen van 't bedreven kwaad konden wegdenken.

Idee 3(18.

') Corpore — Vereeniging, Gilde.

') Doolhof was 'n plaats van vermaak voor de jeugd te Am- Noot van .den uitgever.

setrdam.

De onzedis:e Samojeed.

In Samojedie — ik weet niet of het land zoo heet, maar dat is 'n leemte in de taal, die we moeten aanvullen, — in

•Samojedie is het de gewoonte zich van top tot teen te be- smeren met ransige traan.

Een jonge Samojeed verruimde dit. Hij besmeerde zich volstrekt niet, noch met traan, noch met wat anders. „Ge volgt de zeden niet", zei 'n Samojedisch... „ge hebt geen zeden... ge zijt zede l o o s . "

Dit was heel juist gezegd.

't Spreekt van zelf dat de jonge zedelooze Samojeed mis- handeld werd. Hij ontving meer robben dan elk ander, ma<ir 't baatte tiem niet. Men nam hem z'n robben af, gaf zo aan Samojeden die behoorlijk naar traan st/mken, en hèm liet men honger lijden.

Maar 't werd nog erger.

De jonge Samojeed, na oenigen lijd te hebben voortgci- leefd in onbesmeerden staat, begon t-indelijk zich te wtisscn mei eau-de-cologne. Die welrieketiilheid was niet uit te staan in Samojedie!

Hij handelt t e g e n de zeden, sprak nu de wijsgeer van den dag, hij is onzedig! komt we zullen voortgaan hem dc robben-af te nemen, die hij verdient, en bovendien s l a a n . . .

Dit geschiedde.

Maar wijl men in Samojedie geen laster had, geen kopie- recht, geen verdachtmaking, geen domme orthodoxie, noch valsch liberalisme, noch 'n verrotte Tweede Kamer... sloeg men den patifint met de afgekloven beenderen van de robben die hijzelf gevangen had.

Idee

(9)

Deugd, O Katnll

„Fatsoen is "n speelfiesje dat waarde voorstelt maar nooit wiirdt ingewisseld. Fatsoen is 'n gekristofleerde dengd."

„.\ti! d e u g d ! Neem nog n kop thee, jij die veriliende opengesneden Ie z i j n . . . diink, vei'hciig je, «trek de hecnen uil, en zeg lie wat deugd is?"

,,Ik wil "1 II gaarne zeggen. Kiiiiii", die wijsheid opslurpt als afireksel der bladeren van den struik des levens, „maar eilieve... "1 is gevmirlijk.

„Heloolt ge mij, K a m i , niel te zullen oververtellen wal ik II zeggen zal over deugd? Dal ge 1 zeggen zult, noch aan ilen koning, noch aan den iiiinisler, noch aan den eigenaar van uw h(Mel; noch aan 1 mei.sje dal ge zoo even liel roepen, noch aan den man die uw laarzen schoonmaakt?"

.,\\'e dragen geen laarzen. Zeg vi ij oj). gij die geen buik hebt. W(!es onbeschroomd! .\1 droegen we laarzen, toch zou- den we 't niemand zeggen. Wal is deugd? K a m i , ik weet niel wal deugd is."

,,Dal dactil ik wel. toen ik vernam dat je niet eens in slaat was horlogiën Ie maken met onluchtighe<len. .Maar ai.-i je "1 dan niet weet, waarom wees je dan zoo bèvreesd dal we zouden overzeggen wat je zelf ons niet zeggen kuni?"

„Dat is 'I jnisi, o deiigdzoekende K a m i , die ontuchtig- heden liefheeft... op horlogiën, dat is 'I juist. .Men weel precies wal dengd is, m e n misliandeld de verkeerdgeborene die 't niet weet."

') T i t e l van een Japansch waardigheidsbekleeder.

Noot van den uitgever.

13

i,Maar zeg mij dan, o jij, wiens zeil onrecht geboren is zeg me dan wal m e n voor deugd houdt?"

„Dit is iets anders, K a m i , van zedelijke waarde en .lapansch koper, maar die vertelling is lang, omdat m e n zoo vaak verandert, en de deugd van m e n meteen. Er zijn veel deugden van m e n verloren gegaan — de meeste deugd werd niel opgeschreven, K a m i — doch over wat bewtuirii bleef wil ik gaarne alles zeggen wal ik weet.

In den beginne was deugd . . . niemendal. Men was deugd- zaam zoolang er niemand sprak over deugd. Deugd is de eigenschap van deugden, o taalkundige K a m i. In ileu be- ginne uu, deugde alles. De koe al gras, zonder dal iemand het beest zei, hoe '1 moest doen om dal te verwerken tot melk en boter. .Men handelde goed, m e n deugde... lot 'r menschen kwamen die handleidingen gaven h o e 'n koe gras moei eten en h o e men doen moet om Ie deugen. Die handleidingen voor de koeien deden geen kwaad. De stomme dieren lazen ze niet. Dit is 'n groote deugd in koeien, o K a m i! .Maar m e n las wel de handleidingen oni te deugen.

Dit was m e n "s eerste ondeugd, o, K a m i , die wetenschap ippsliki als morgendrank.

Want de natuur van den m e n s c h was g o e d . . . De eerste natuur van den inensch was goed, o K a m i , maar m e n kwam veitellen w a t g o e d w a s , en van dit oogen- blik had m e n zooveel deiigiien als m e n koppen had, dat is l e g i o ,

De moeder had haar kindje lief. M e n zei: ,,hoort moeders, ge moet uw kinderen beminnen."

.\ls van toen af "n moeder heel lief was voor haar kindje, dacht dit al heel gauw „je m o e t wel, m e n heeft 'I je gelast." 't Lag in de natuur dat er harlelijkheid werd ge- boren uit den omgang tiisschen de geslachten. Dit was ook hel geval bij de ganzen die samen hun jongen bewaken.

(10)

14

Maar bij de ganzen is 'i zoo gebleven omdat er niemand was, die 't voorschreef. Kortom, o K a m i , die beminnelijk zijt als 'n echtgenoot der broeiende ganzen... zijt gij gehuwd?"

,,Neen, man niet tuchtelooze wordingsmanier, "t Doet er niet toe, gij dan die beminnelijk wezen z o u d t met de gege- vens van die g a n s . . . de deugd verdween n& 't spreken óver de deugd, zooals de stilte verdwijnt door geschreeuw over stilte.

M e n m ii a k t e deugden, die in de plaats kwamen van d e u g d . En die gemaakte deugden veranderden met de seizoenen, ja bij de woek. Wat heden deugd was werd mor- gen ondeugd en omgekeerd. Wie vandaag de deugd omhing van verleden jaar zou uit de mode wezen en worden aange- zien voor verkeerd geboren. Wie zich kleedt in de deugd van rle toekomst wordt uitgefloten als Wagner's muziek te Parijs.') De hoofdzaak is, dat men zich omhangt met de (lengden van den dag. Wie dit goed in acht neemt is n u i d e r n . deugend, deugdzaam.

Voor jaren bijvoorbeeld, o K a m i , die zijden stoffen ten geschenke geefi, voor jaren droeg rnen geloof in Jupiter.

Venns, Vesta') en zulke dingen... zomerstofjes die door dichters geweven werden in de openlucht. Er waren hier en (laar s(^h()one teekeningen in die weefsels, maar de kleur verschool in de kou.

Daarop volgde 'n tijdlang 'n warboel van allerlei andere godsdiensten..."

,.Ik vroeg je naar d e u g d , o man die de zaken ver- weei't... ik vroeg naar d e u g d , en je spreekt van gods- dienst . . . "

') Toespeling op de ontvangst welke W a g n e r ' s werken ten deel vielen bij de eerste opvoeringen te l'arijs.

ä) Uit de Grieksche godenleer. Noot van den uitgever.

„Ge hebt gelijk. K u i n i , die prins zijt in juistheid van tmderscheidhig. 't Was eenmaal hier en daar deugd z'n Miedemensciien up te eten. .Men was daarlegen eu bepaalde

<lat v e r b r a n d e n beter wns, om de . . . vroolijklieid. WanI vuur geeft licht, o K a m i . die natuurkunde inzuigt als 'n siions, en licht geeft opgewektheid. M en verbrandde al wat iuidere deugden had dan m e n zelf. Op 't laatst verveel(li>

(lal voortdurend illuniineeren — gij kunt dal weten, o K a m i , die rondgevoerd zijt tussclieu de rijen gasvlammen voor de tent in 't boscli — 't voordurend illumineercn ver- veelde, men sloeg de menschen het hoofd af, dat voor velen 'n klein verlies is. Nog later bedacht m e n andere niiddeleii om Ie dwingen tot m e n ' s deugden. M e n smoorde do puliëiiten. Dat is m e n ' s goedkoopste en de thans gebruike- lijke manier.,,

,,Welke deugden meer zijn thans in de mode, o man dio oiulengend zijt ter wereld gekomen?"

,,Gij hebt bemerkt, vorsehende K a m i , die 't onderst be- geert uit de kan van tn'n gemoed dat ik huiverig was u Ie spi eken over dit onderwerp.

'I Heeft me niet mogen gelukken uw .sclierpzinnigheiil te ontwijken, daar ze doordringt lot de diepte mijner ziel, als n belastinggaarder tot den bodem der geldla. Docli nu O K a m i , vóór ik mij uitlaat over de deugden van den du'.;, lisch ik van ti 'n plechtigen eed. Zweer me b i j . .

Goed, goed. we zweren. Ik zweer en K a m i zweert, i'n iM)k wordt er gczw(u-en door Kami. die daar in den hoek zil. Gij geleerden zweei'l mij niet te verraden?"

,,Dat zweren wij, man die langdradig zijt door verkeenli' geboorte."

,,Hoor mij, K a m i , gij die aan het hoofd staat der bood- schappers van verre, en gij K a m i die in 't midden staar, en gij, K a m i die daar staat aan den staart des gezani-

(11)

16

sciiitps, Cl- zijn thans Iwi-c (l(Mi{;<l('n. Haro niiincn zijn i'.iscli lit'id en e er 1 ij h i; i d. En die twee zijn één, o Kami. En de naam van die eene dèiig(t — die twee is — (te iifiani van die deiigd..."

„Gil voort, man van onniogetijl«' (taarstetting."

.,f)i' naam van die eene deugd, o K a m i . . . liebt ge "n paar duizend I t i a i l s voor me ter leen?"

,,C)nmf)gelijl<, we hebben juisi onzen laatsten thail (geld- .stiik) uitgegeven."

„Dim durf ik u den naam van dii' ééne deugd niet zeggen.

O K a m i , die ineenen zoudt dat ik ii uitschuld voor ondeu- gend. onulat ge uw laatsten thuil uitgaaft."

„We zullen het ons niet aantrekken. Wij Japunuers 1)0- ImljH'U ons met Japansche deugd. Zeg op. man wiens zie,]

krom is."

„De naam van die deugd, o K a m i . . . "

Juist kwam de knecht binnen, die de courant bracht.

„Zou je ons de courant willen voorlezen en verklaren, jij vreemdeling in 'I tand van je geboorte?"

,,.\let genoegen, deugdzame K a m i . "

„Waarom noem je me nu deugdzaam?"

..Kami, ik zag dat de knecht die u de kraut bniclit Ier- zelfilertijd u 'n brief overreikte. Dien brief tiebt ge geopend,

<'U ik bemerkte den weerschijn der deugd np uw gelaat, toen ge daarin een wissel ontdekte."

,,Tèt, zeide K a m i , die tolk was."

„Zooals ge verkiest, K a m i , Tè, e té, t è t als dit aan- genamer kliidst in uwe ooien, die ge ongeschonden mec- tiracht van zóóver! Ik zag. o K a m i . boe ge ii verheugdèT en veiblijdèT toen gij bemerktf'T <lat die brief den wissel bevaltc^T, die gij verwachtèT.

„De tolk was opgetogen over mijn get^t."

,,Ja K a m i , ik zag den gloed der eerlijkheid op uw ge-

17

laat en verheugde mij over den welstand uwer ziel. Daarom no<'mde ik u deugdzEUun."

„En de kuisheid?"

„Die zal niet achter blijven, o K a m i. .Met uwen wissel . . tioe groot hij is?"

,,Dertien duizend Th a i Is".

,,.\let uwen wissel kunt go alle afwijkingen van onthoii ding b<'dekken, die men u zou aanrekenen als o n kuisliedc'.i, indien gij dezelve niet beitekle... Tót zei de tolk.

.\ls gij die n i e t bedektèt met uwen wissel.

.Meent ge, o K a ni i, die; uwe deugden ontvangt in wissels, over de posi, dal het Nederlandsche gouvernement, steeds uilblinkende in allerlei deugden van den dag. uw leveran- cier zou geweest zijn in o n t u c li I i g b e d e n s indien 1)11 deugdzaam genoeg waart geweest, die niet te betalen • i Japanscli lioper en verlakte presenteertiiPiiimeltjes? Neen, K a lil il Wal gemeen zou gevonden zijn in een armen drnin- mei. werd in Nederlandsche oogen eldel, groot en kiiiscli, zoodra 1 uitging van "n bestuur, zoo rijk in verlakte deugd als 't Japansche.

En meer nog. K a m i . . . mag ik u verzoeken 't kamer- meisje te laten roepen! En den knecht ook? .Maar één voor één."

De knecht kwam eerst, omdat '1 kamermeisje les nam il! "1 Japansch.

..Zeg me, o knecht, zijt ge deiigdzaum?"

.,Ja, m'nheer, heel deugdzaam."

„Dal zou ik hem niet aangezien hebben", riepen al de Kaïiii's. ..Hij ziel er niet uil als iemand die behoorlijke wissels in z'n piu'tefeuille heeft."

.,p;en oogen blik, o belangwekkende vreemdelingen, die er slaat om het kleine tc verachten. Er is gi'oote deugd en kleine deugd. Ik gis dat we bier 'n voorbeeld hebben vnii

(12)

kleine deugd. Zeg mij, o knecht die in deugden gezegend zijt hoven veel knechten en heeren, zijt gij eerlijk?"

,.Ja, m'nheer, want dat duurt 't langst. Ik heb hier zes gulden in de week en vollen kost."

,.Ziedaar de eerlijkheid in don eenvoudigsten vorm, (I K a ni i. Zoo eenvoudig als 't lampekapje, dat ge op uw lionld hehl, gezet in plaats van 'n hoed. De man berekent..

zeg eens, kneeht, als ge n i e I eerlijk waart, hoeveel had ge kunnen slelen op éénmaal?"

„Kens wel duizend gulden, m'n heer! Maar dan was ik W(^ggejaagd."

,„luist. Let nu goed op, K a m i . Deze man verdient zes gulden in de week, en den kost. Stellen wij dil op vijfhon- dei'd gulden 'sjaars. De gemiddelde kneehls carrière zal we!

dei-lig jaar zijn. De belooning der (lerlijkheid van dezen man kond derhalve neer op vijftienduizend gulden, 't Is dus ge- heel naar de mode van de dag, om deze beldonitig voor Ie Irekken boven 't weinige dat z"n oneerlijkheid hem zou opbrengen, gezwegen nog van de ontiangenaandieden di(! -/r hein berokkenen zou. Gij zelf hehl gelioonl, Kami, hoe hij in de laai der volkswijsheid de eerlijkheid prees als „lan- ger durende".

„Dit is zoo vreemdeling die niet onlhlool zijl van eenige sfiKïrpzinnigheid. Manr nu de nmlere helft van die e(>ne deugd, die twee is?"

„Daarvoor heb ik 't meisje noodig."

..Om de keizersnee?"

..Meen, K a m i . oni de kuisheid."

I)(! kneeht vertrok en 't meisje kvvnm. Ze zag rood van fil 'I .fapanseh, dal ze zooeven scheen geleerd te hebben.

„M'nheer, wil u aan die gele heeren vragen, of 't waar is dat hun kneeht in z'n land 'n beklanten winkel heeft? Rn (if ik er op rekenen kan dat-i behoorlijk voor ine znl zorgen?

Want ik ben niet zoo mal als Grietje, die loopt te btnleleii met 'r kind zonder v a d e r . . . gut né! Eerst moet ik w e t e n . . . wnnt ziet u op me fatsoen ben ik gesteld. En om nou 'n goeien dienst te verliezen, voor ik zeker ben, dat ik niet zal rondloopen als Grietje, die nergens terecht kan omdat ze geon eerlijk meissie i s . . . "

,,Genoeg, o dienstmaagd die 'n eerlijk meissie zijt, gij kunt gaan. Neen, dit nog: hoe staat het met uw Japansche les?"

,.Och, dat zou wel schikken, m ' n h e e r . . . als ik maar zeker ben dat-i in z'n land 'n beklanten winkel heeft, en dat ik niet als Grietje..."

„En uw H o l l a n d s c h e l e s s e n ? "

„Hij zelf heeft maar zes gulden in de week, m'nheer, en den kost. U begrijpt dus dat ik later niet graag als Grietje..."

„'t Is wel, ge kunt terugkeeren tot uwe lessen, o deugd- zame dienstmaagd. Hehl ge begrepen, K a m i , hoe deze kamerstoffende vrouwspersoon vervuld is van de deugden des daags, als 'n Hollandsche regeering?"

„Zeer wel, o buiklooze onderzoeker, die waarheid perst uit maagden en dienstknapen. Maar mag je deze twee exemplaren beschouwen als toonbeelden van 't geheel?"

,,Tk geloof ja, K a m i . Ge hebt gehoord hoe 'n volks- spreekwoord de eerlijkheid meet hij de el, zooals gijlieden de stukken zijde, die ge mij niet ten geschenke gaaft, en hoe de deugdlievende maagd haar Japansche studiSn afhankelijk maakte van de gegoedheid haars onderwijzers.

Zóó K a m i , is 't overal. In de hnogere klasse der maat- schappij is men niet gewoon de dingen zoo bij de rechten naam te noemen, doch in den grond der zaak komt alles neer o p . . . Geld!

Wanneer ik, die niet deugdzaam ben (arm is dus) iemand vond die zwakker was dan ik, en ik zou zoo iemand dwin-

(13)

20

gell voor mij Ie arbeiileii zonder loon, om zelf in luiheid Ie It^ven viin de vi'uchten zijner hanilen, zou dit worden go- houden voor oneerlijk, tot op '1 oogenhlik dal ik sjworwe- geu kon aanleggen van 't gestolene. Dit kunI ge weten, o K a m I, die sterkte en geduld had om de zittingen hij te wonen van de Kamers die 't Nederlandsche volk niet ver- tegenwoordigen.

.\ls ik iemand sloeg en geeselde, of opsloot en deed om- komen van honger, zou dat woi den hes(^houw(l als ondeugd- zaam. wijl men mij vragen zou naar 't batig saldo, dat ik niet zou kunnen toonen.

Maar in Den Haag hebt gij gezien, hoe de eerlijkste man- nen uil zeventig dorpen') heel tevreden zijn over de deugd eenei' regeering, die 't zelfde doet zonder de minste S(;haamte. Hebt gij in de Kamer iemand zien blozen, o Kami.

om 't verdoelen van 't batig slot?"

..Neen, ik moet erkennen dat die beeren 'n rustig gewe- ten schenen 'Ie bezitten. Er waren er bij, die buiken had- i l e n . . . o, zwellende van deugd! En die ze nooit opensnijden.

K a m i , dat jammer genoeg is. En 't ander gedeelte van d(! deugden des daags, die met 'r tvvecën éón zijn, ook dat Kami, is overal 'I zelfde. Ziehier de krant;

G e t r o u w d :

. M ' n h e e r J a n s e n met

J u f f r o u w P i e t e r s e.

•luftrouw Pieteirse is nu mevrouw Jansen. D.w.z., m'nhee!' fansen heeft aan juffrouw Pieterse b e l o o f d dat-i er niel OU talen rondloojien als Grietje. Dal heeft-i belfM.ifd onder

') Dit was vroeger het aantal kamerleden.

Noot van den uitgever.

21

getuigen op 't stadhuis, lïn z'n naam heefl-i in 'n boek geschreven, waarin mem later jirecies vinden kan wie de vader is van juffrouw l'ieterses kinderen, om uit te irud<en wie 't schoolgeld moei betalen, en de rekeningen van hel vaccineeren.

\Vaun(!er nu .luffrouw P. was gaan samenwcmen met in nheer J. vóór of zander die belofie in dof boek op 't slad-

IHUS, ZOU ze beschuldigd zijn van onkuisheid. Haar kinder-

tjes had men dan oueclit genoemd, of n a t u u r l i j k . . . "

..En hoe heten die kinderen nu?"

„Oimaluurlijk en echt, o K a m i . wiens geest onverzado- tijk is als de roofzucht van 'n chrislenstaat.

.\u zijn die kinderen e c h l uit uvei'mnat van onnatuur- lijkheid. Maar de hoofdzaak komt neer op geld. Toen do heer Jansen op de knieën viel, om op gepaste wijze aan jiilfroiiw Pieterse te vertellen dat-i 'r wou verheffen lot rle moeder zijner aanslaande kinderen, hing haar kuisheid al van d(> vraag of-i in staal was haar te bewaren voor 't rond- loopen als Grietje.

De heer Jansen schijnt 'n welbeklanten winkel gehad Ie hebben. .\ls juffrouw I'. zionder dien winkel geantwooi'd had:

m e t p l e z i e r , of: j e b e n t w e l v i- i e n d e 1 ij k! of zelfs:

ik z a l 'r m e Of) b e s l a p e n . . . dan ware juffiouw P.

heel onkuisch geweest. Nn is ze deugdzaam, en zelfs gi'ool.sch 0|) 'r deugd, want. ge ziel "1, ze vertelt aan de geheele wereld dut ze voortaan samenwoont met m'idieer Jansen.

Wie heeft die deugd uitgevonden, of is daarover verschil

\au gevoelen, zooals over de boekdrukkunst?

Noch die deugd, noch die kunst is uilgevonden. De om- standigheden noojden tot de t o e p a s s i n g van iets dat bestond, o K a m i . De behoefte aan kennis noopte tot sneller verspreiding van denkbeelden, en men koos daartoe de lang-

(14)

bdktiiide iiianier vun 't drukken, die vroegei' alleen duaruni niet werd aangewend, wijl de mindere behoefte de kosten niet zou vergoed hebben.

En de kuisheid, o K a m i , die verkeerd deed mij af te leiden vun m"n onderwerp, de kuisheid bestaat n i e t . 't Is de toepassing van een der vele inanieren waarop men zuinig- heid verheft lot 'n principe, en deugd maakt uit de duurte der voedingsmiddelen.

In den beginne, o K a m i , waren alle kinderen onecht en 'I kwam niemand in den zin, 'n meisje Ie verachten omdat ze moeder was. 't Zou geweest zijn alsof men boos werd op 'n bloem, wijl ze zich verstout had over te gaan van knop in bloem.

Dit bleef zoo tot er schraalte kwam aan voeding. Men beduidde de jonge meisjes dat ze Ie zorgen hadden voor 't onderhoud van hare kinderen.

Ze namen daaruit aanleiding, vooraf te informeeren of de kandidaat vader 'n beklante winkel had.

Velen zeiden ja, en soms was 't ook zoo. Maar er waren er die in weerwil hiervan toch geen zorg droegen voor hun kinderen. Ze hielden zich als wisten zij van niets wanneer deze of gene jonge moeder hen uitnoodigde om de zorgen voor "t gezin met haar te deelen.

Om deze ontkenning te voorkomen, stelde men vast dat er huwelijken zouden gesloten worden, en dat ieder die vader worden wou, dit eerst moest verklaren.

Hierin o K a m i, ligt wel iets goeds. .Maar niet goed is 't, dat men 't deèd voorkomen alsof 'n meisje dat iemand ge- loofde op z'n woord, zónder die openlijke verklaring minder braaf was dan 'n ander.

Hoogstens is ze schuldig aan onvoorzichtigheid, omdat ze vergat dat de harten der menschen boos zijn, 't geen tocli ieder wetep kan,

23

Ik zeide u, in den beginne w&a dit anders, o K a m i, die uitvinding van het woord kuisheid...

Gij zeidet, die eene helft van de algemeene deugd — die twee is — was niet uitgevonden.

En dit zeg ik nog, o K a m i, die overvloeit van halve op- lettendheid. De z a a k is niet uilgevonden, k(m niet uitge- vonden worden, wijl ze niet bestaat. Miiar 't w o o r d om dat niel-bestaande aan te duiden, kwam in loepassing toen uu'ii 'n schrikbeeld noodig had om te waarschuwen legen de inkrimping vim de portiën voedsel ten gevolge der ver- liooging van 't deeltal aanzitters.

De onnoozelo meisjes zelf, die nu verschrikken op de klank vun 't woord, weten niet dat eenmaal haar onvoor- zichtigheid niet werd geteld als zonde. Maar bij ons is dit lang geleden K a m i . Elders was 't nog zeer onlangs niet de minste schmide natuurlijk te wezen.

Ziehier 'n hoekje dal zeer belangrijk is') en waaruit men zien kan dat nog voor zestig jaren (ongeveer in 18(X) dus) in Nnord-Amerika de kuisheid, in beschaafd hongerlijdenden zin niet bekend was. ,,Geen onvoorzichtigheid", aldus spreekt 'n Amerikaansch Hoofd, „kan 'n vrouw uit haar onderhuis verbannen, 't maakt geen verschil hoeveel kinde- ren zij tehuis brengi, zij is altijd welkom; d e k e t e l i s a l t i j d o v e r h e t v u u r om h e n te v o e d e n . "

Ziet ge wel, o K a m i, de heele kuisheid .zit in dien ketel.

Neem dien ketel weg, en terstond zult ge zien hoe de ouders 'n woord maken dat 'n vloek beduidt tegen "1 meisje dat 'n kindje thuisbrengt, zonder opgeschreven vader.

') Dit boekje heette „Levensgeschiedenis van Zwarte Havik"- door R. Postumus vertaald. Men leze ook in deze de werken van E. Reclus, v. Wood, v. Hellwald e. a. en men zal bemerken dat deugd en voeding zeer nauw met elkaar verwant zijn.

Noot van den uitgever.

(15)

14

24

„Denken die rnodhiiiden nog zoo?"

. J k gis neen. K a m i , van gele geinalskleur. Ik denk dat de l)linike Amei-ikii.nen liiin de ketels hebben afgenomen en daai vooi' wal uitgevonden woorden ovei' deugd in de plaats gegeven. Als nu "n meisje 'n kindje krijgt, dal schuldig is aan vericgaande luiliinrlijkheid. zal ze dil zeker doodmaken, zooals gebruikelijk is in beschaafde landen. Ziehier, K a m i , die l)(>geerig waart beschaving Ie pulten uil de krant: l ' i t de I ' r i n s eg r a <! h I is h e d e n m o r g e n o p g e h a a I d het l i j k j e v a n 'n p a s g e b o r e n k i n d .

Dil of zoo i(*ls leest men minstens alle weken, en wan- neer men bedenkt hoeveel pasgeboren kinderen niet wor- den g e v o n d e n , die toch even onlief behandeld werden als dal wicht uit de vuile Prinsegracht, dan, o K a m i , be- treurt men de uitgevonden woorden over deugd en benijdt den Amerikanen hun ketels die, steeds over "t vuur han- geiule, den nienseh toelieten m e n s c h te zijn in stee van ileugdzaam." Ja])unsche gesprekken.

Ik hen in landen geweest waai' kindermoord uil schaamte onbekend was. En ik heb die opgedrongen schaamte, en de daaruit voiirlvloeiende moorden zien invoeren en toenemen niel hel christendom. .lapansche ges|)rekken.

Ik bewi^er niet dut l o ( * g e v f ! n i n l u s l als zoodanig loffelijk is. Ik W(!el dat men mij die meening aanwrijft...

Doch dal daargelaten... Een meisje dat moeder wordt Is schuldig aan onvooizichliglieid in gcdijke nutte als de koop- nuni die c r e d i e l geeft zonder voldoende wettelijken waar- borg . . .

•Maar er is 'n wijde kloof tusschen o n d e u g d en be- d r o g e n g e l o o t . Hel donune vooroordeel der wereld

maakt lot schande wat zeer dikwijls e e r zou blijken, als men wist hoeV(!el zieleiuulel vaak leidde tol hel trotseren van de niaulsclia|i|)ij. En omgekeerd, veelal is de zooge- noenule deugd niets dun dorheid van hart.

Is "1 iti onze maatschappij z e d e l i j k , dut do armen en g e . n i e e n e n op zoo venen af.sland ,«urdeii gehoiideji?

De rijken en aanzienlijkeu zijn of beschaafder, verstandiger, heter dun ile geringen, en in dul gtïval zijn ze wel inéedee- ling schuldig van den zedelijken schat die ze bezilten, of ze zijn dut alles n i e t , en dan vervalt hun aanspraak op onderscheiding.

Maak evenwel uil dit alles niel op, dat ik de geringen zedelijk hoog stel. Iidegendeel, ik vindt het gemeen meestal z e e r geiiKMMi. .Uleen beweer ik dal de ougemeenen ver- antwoordelijk zijn voor de laagte waarop hun gemeene broeders slaan. .\ls ik het straatgezang h(jor, dat nu; zoo ualgl, ben ik vei'/nilwaardigd, ja. .Maar in dal geval is b e k l a g van de zangers, a a n klachl legen de voorgan- gei's. Tegen de voorgangers in de raadzaal en weltenfabrie- k(ïn. op kansels of katliedei'. t)p hiin hoofd konil de lieder- lijke smakeloosheid van 1 volk. "1 Is de witharige wijshei<l van 'I falsiienlijk kanaille, dat ajingetasl nioel woi'den ovei' den loesluud der armen. Eu dat voor dien loestand boelen zal. als ik nog wal leef, en gelegenheid heb om Ie werken.

De inu«kej's van gehuichelde deftigheid moeten afgelichl worden, liet v o l k moet weten: eerst h o e l a a g 'I zonk, daarna hoe 'I door g e l o o f , s t a a t k u n s t en f a t s o e n met grondwellen, kiezerijbluf en dagbladen, met wille dassen en kiezers gra<'hlerij, met bijbels. Iraclaaljes en een „Meer" lol de laagti; is gebracht.

Idee 4r)f.

(16)

Amerikaansche en Hollandsche moraal.

Wie te braaf is om de eenvoudige schoonheid van de Amerikaansche moraal te begrijpen, koope zich 't hoogst be- langrijke werkje van I). Oironel, over de fabrieken in 't (Î o o i .

Daar zal men voorbeelden vinden van zeer on-Ameri- kaansche, echt-beschaafd maatschappelijke zedigheid.

De christelijke fabiieksarbeiders Irouvven daar zeer jong en allerzedelijkst. Waarschijnlijk lalen zij ban huwelijk in- zegenen volgens niuurlings-forniulier (Idee 279) en dan? Dan cordribueeren zij aan 'n begrafenisfonds, liever nog aan méér dan oen en l a t e n , of doen? de k i n d e r e n ster- v e n om 'n b r o n v a n i n k o m s t te m a k e n u i t d e n d O O d V a n h u n, met dat doel in 't leven gea-oepen k r o o s t ! . . . Alles wel bezien geef ik ile voorkeur aan dc Amerikaansche ketelmoraal. ')

Zeden zijn monsterbiljetten waarop men de de\igden vnn den dag schildert, de iin)deplaatjes van hel hart.

•) Zeker, de moraal van sommige primitieve volkeren is in vele dingen verre te verkiezen boven die van z.g.n. beschaafde.

Moet men niet walgen van 'n z.g.n. „beschaving", waar dingen gebeuren zooals deze hier zijn geschetst.' En is het niet tevens de tüak van elk weldenkende „de oorsaak", waardoor zulke toe- standen ontstaan en bliß^e» bestaan in het hart aan te tasten?

Zoolang de macht van het geld bestaat zullen deze en dergelijke dingen gebeuren. Noot van den uitgever.

Wie maken die?

Dal is 'n geheim, K a m i . Maar volgen moet men ze, op straffe van door Ie gaan voor tuchteloos en verkeerd ge- boren.

Hebt ge wel eens iemand gezien die 'n bochel had?

Heel dikwijls, en vooral hier in het land.

Welnu, 'n bekwame kleermaker weet zoo'n bochel nage- noeg onzichtbaar te maken met watten en baleinen... Wie nu zoo'n gebochelde ziel heeft, abonneert zich op 't een of ander zedenreglement, dat tevens de adressen opgeeft waar de watten en dc baleinen te koop zijn.

Japansche gesprekken.

Het eenvoudig verhaaltje dat ik gaf in zal „lief"

worden gevonden dcMir dezelfde menschen, in wier nddderi de arme vrouw, die zoo weinig g o e d e menschen ontmoette, geleefd had. Idee 495.

Ondankbaarheid is 'n uitvloeisel van valsche weldoeners.

Idee 500.

Klacht over eguïsme is (^goïsuie.

Idee 51)7.

(17)

Vieux-Delft en Moraal.

Hij Wils 11 oudheid kt'iiuej', en uls Zü0(lutiij{ dun uok kwam ik iiit't liem iii uuiiiukiiifi. W i j uiiliiiuflU'ii cikamler op "l kt'ikliof bij (li; zuoyeiumiMde „Oude Kerk" op den heuvel ton Z.O. van f.onnenbei'g. Tol sperinlileit had hij antieke en iiiiddeleeiiwsche uoi'lofjskoslunien en vernielinf^swei'kliiigen fjokozen. De man wus expert in «lornu-nnimen, bailsten en kalapulter (\ver|iluif!en en andere onrkifTsw«penen irt de o\id- heid tjebniikt).

Ook deed hij in Vieux-Delft. ')

Over «1 die dinfjen hud hij boeken fjeschreven.

Op n wandeling naar de overblijfselen van Uomeinsche C a s t e l i u n i (versterkltif,') te nnmbach, wandelden wij de K u r z a a l voorbij, en 't spel kwam ter sprake. Tot z'n {•rnote verw^inderiiifi keurde ik eenvoudig die uil- of inspan- ning,' af, zonder heel harlstfiehtelijk in te sleninien met al de verweuschiiigen, die hij ile K \i r h ii u s-directie naar het hoofd wierp, en de i'egeering die zulke zaken duldde. Daar Item van m'n streven, werken en stemming een en ander bekend was, meende hij hieruit 'n reden van bevreemding te mogen |)ullen over de kalmte waarmee ik z'n veronlwaar- deging beantwoordde. Hij verwonderde zich bravelijk dat ik niet heviger was in m'n uitdrukkingen.

.,Ts het mogelijk dat g i j . . . gij moralist z i j l . . . ? "

„•la", zei ik. ,,ik ben moralist. En juist daarom... ik vind dfit spel zoo heel erg niet."

') Oud:Delftsch aardewerk v.n. tegeltjes, enz.

Noot van den uitgever.

29 En daarbij bleef het dien dag.

Mijn nieuwe k<'nnis was 'n Duil-scher, die sedert 'n ilerlig jaren Parijs bewo(jnde en in die stnd, naar-i mij verzekerde, een museum b(;zat, ilal wel 'n lialf millioen franken waard was. Uit l'urijs verdreven bij 't begin van den oorlog.

wa<ditte hij den vrede af orn zoodra mogelijk z'n schutten ovei- Ie brengen naar een besrhaafder land.

Inlusschen vermaakte hij zich zoo gO(;d mogelijk met hel opsporen en waarnemen van de oudheden die de ondrek van van Wiesbaden oplevert. Maar hij ging Ie diep gel>ogen onder z'n s p e c i a l i t e i t om het rechte te genieten van Uomeinsche kasteelen en Oermaansche graven. Ingestorte aardheuvels, kalken steen, kammetjes van Uomeinsche oiiderofficiersvrouwen, grafsleenen mei den staat van mili- lairen dienst der overledenen... ach, dit alles was voor onzen num 'I ware niet. Om zich gelukkig te gevpelen had-i Delftsch porcehnn, ijzeren harnassen en wajjenhoeden noo- dig. Het Wiesbader musemu — ook voor z ij n werk overi- gens hoog.st belangrijk — kenrle hij .spoedig van builen, en ik verdenk hem van minachling voor de beide daar be- waai'de Romeinsche soldaienschoenen. omdat er geen s])oren aan zijn.

„Ce n'esl (pie de l'infanterie". (,.Ze zijn maar van de infanterie"), zeide hij. Rovendien men vindt in dat museum geen ..Delft". Niet 'I minste schoorsteentegellje. Dit scheen liem zeer te hinderen want : ..Croyez-moi en fait d'archéo- logie. du vienx-Delft avaid tont". (Geloof me, in de oudheid- kunde gaat ,,Oud Delft" voor alles), zei hij.

Nu weet ik wel dat alle smaken in de natuur zijn, maar 'I ligt in m i j n tiatnur te willen doorgronden waarom som- nngen 'n zonderlingen smaak hebben.

Ik liet dus m'n archeoloog voor mij (Kxseeren, en be- loofde mezelf hem niet los te laten voor ik de teri) had om-

(18)

fjewoeld wiuirin hij z'n liijzondcre voorliefde voor Delftscii iiui'dewerk bewaarde.

Ik lette aandaclitig op ulles wat hij omireiit oude wapen- rustingen meedeelde, en stond meermalen verbaasd over de nauwkeurigheid van z'n kennis.

Op zeer weinige jaren na wist hij den ouderdom van elk

«tuk te bepalen. De vorm van 'n staafje, spijkertje, schroefje scheen hem landaard en dagteekeningen, ja heele perioden uit de geschiedenis toe te roepen. Hij las in de platen, ringen of schubben van 't pantser, als waren 't Enkhulzer almanakken geweest. De lezer zal me wel genoeg scherpzinnigheid toekennen om te gelooven dat ik z'n opga- ven kontroleerde, of althans genoeg waarheidszin om dit te beproeven. Hij vond dit aangenaam en was zeer in z'n schik met de hulde die ik wel genoodzaakt was te brengen aan z'n zajikkennis, maar:

, , H e l a s ! . . . si nous avinns du vieux Delft, icj!" (,,Helaas...

indien wij hier maar oud Delftsch (aardewerk) hadden").

Dit moest beteekenen dat-i mij in dat vak nog grootei' reden tot verbazing geven zou. Bij gebreke van ticheltjes i n n a t u r a, sloeg-i mij een knrsus voor in de werken die hij uver die zaken geschreven had.

Ik leerde daaruit juist genoeg om in Ie zien dat m'n i'oeping elders lag.

Hoog.sfens interesseerde mij de opmerking hoe weinig (inze ouwe lui konden voorzien dat die leelijke potjes en schoteltjes, die wanstaltige pagoodjes, en die Chinees-Hol- landsche poppen op de schoorsteentegeltjes eenmaal stof zouden leveren tot ontwikkeling van zooveel geleerdheid uls m'n vriend daarbij wist te pas brengen. En niet alleen ge- leerdheid! Er kwam ook hartstocht bij, iets als poëzie, waarachtig.

Bij gelegenheid znl ik 'n drama maken van den Argonau- tenlocht ') naar zeker merk . . .

„Vous avez beau rire", zeide hij, je vous jure (lù'il n'y il rien de si intéressant (]ue le Vieux-Delft. Si j'ai le bonheur de revoir ma collection à P a r i s . . . hélas, cela vaut cinq cctil mille francs.'" („Gij ficbl mooi lachen", zeide hij, ,,ik vi'i-zi^kcr II, dat er niels xoo inleressanl is dan oud Delftsch iuirdi'werk). Zoo ik hel geluk heb mijn verzameling It' l'iU'ijs wéér (e zien.. . helaa.s, daar is voor vijf h(jnderd duizend francs!"

Hij stond duizend angsU^n uil dat de Communards z'n hiii.s zouden omver halen, of dat hel vernield zou worden diMir het bombardement. Ook drukte hem, in afwachting van tiet weerzien zijtier lievelingen^ z'n werkeloosheid, (ielukkig dat de man „auteur" (schrijver) was. Hij kon zin- sneden ronilen, aan elkaar lijmen, een sluk maken, had rclntii-n met uitgevers... Wat wil men meer?

I'ln hij bevond zich te W'iesbaden. .Vlzoo:

„I,e jeu, m'sieur... c'est alroce,, infAnie, pernicieux, infeinal. C'est..." („Het spel, NI'inlieer... "1 is CCI'IIKIS.

schiitidelijk helsch. Het i s . . . " )

,..Ta", zei ik, „men kan z'n tijd beter besleden".

I»i<! lauwe afkeuring was hem weer niet genoeg, tlij noodigde mij uit, hem te bezoeken om eens te hooren wat hij over 't spel gesctirevfüi had. Dit geschiedde. Ik ver- iitiiii: dat tiet spel w a s . . . eerloos, schandelijk, helsch...

.\ls het werk uitkoiiit, zal hel zeker opgang maken, wiml het is vnl geiniM'iiplaalsen, die zich heel gemakkelijk lalen ') Omzwervingen: 7.oo},'enoenid naar het verh.ial der mannen dit' onder aanvoeriii}{ van Jason op het schip „ A r g o " naar Chol- chis stevenden, om aldaar het gouden vlies terug te halen. O p dien tocht li.idden zij allerlei avonturen en ontmoetingen.

Noot van den uitgever.

(19)

32

nanhooren en den lezer op niet de minste knsie van inspan- iiinfj jagen. ()(•!< verbeelden velen zich blijk vnn deiigdzuiim- heid te f(even door "f mooi vinden van zulke verl<K)Hen.

Eigf'iinardig wns bet dat de „auteur" (sclirijver) zich zoo verdiept had in de deklanuitieii, ') dat hij eveniuiu op i denkbeeld was ^'ekoiiien de arithnieüsche') verhoudingen van 't spel na te sporen, als out de ^{eheide inrichting der speelbanken te verjieiijken tnel die van andere financieele of induslriëele fjenootsc.hupiien. Ue deun wns nu eeninnal dat hel spel: schandelijk, enz. en op dien ileun werd alles jjezet.

Toen ik "t kostelijk frnf^uient had aangehoord, wenschte ik heui geluk...

„Neen, niet over n\v stuk", voegde ik er snel bij, om hem nii'l in de wnnn te laten dnt. ik z'n geschrijt hoog stelde, ,,nuiar hiermee dat ge op uwen leeftijd — hij was zoo oud als ik (ongeveer dus 50 jaar) — nog zooveel verontwaardi- ging hebt overgehouden voor bijzaken. De mijne is sedert lang aan erger dingen besteed. Ik erken dan ook dat ik er nooit heel zuinig mee omging."

Het gesprek nam "n andere wending. Hij was dikwijls in Holland geweest — natuiirlijk: Vieux-neift! — en verslond de taal van dat land ,.h e e 1 g e n f . s s i 1) 1 i f m e n e e r . . . b o r r e l j e m ("> s o e k er." Daartegen was niets in te bren- gen. Onk de zeden hart hij nanwkeurig bestudeerd, doch al weer heel s p e c i a 1 i t e i t i g met zekere voorliefdevoor sonmiige onderdeelen. Zoo wist-i niets van duur vleeseh, moderne theologie, verrotte politiek en slechte boter, maar biertegenover staat, dot Ik door bem werd oi)merkzaam ge- maakt op heel andere vervalsingen, die ni ij weer onbekend waren, en die waarschijnlijk ook voor den lezer al 't aan- trekkelijke zullen hebben van de nieuwheid. De „casiines"

(metalen hoofdtooisels) der „boerinnen" — dil woord be-

33

(luidde in zijn moud: ulle vrouwen in de provincie, dus ook l''riesche dames — zijn van koper en blik. Te Amsteidum worden de huwelijken gesloten, zonder dat bruid en bruigom elkaar ooit gezien hebben. Die zaken worden geregeld door . . d e n p a p u , m i t 'n l a n g e p i e p i m m o e n d " .

•Vlle Hollandsclie vrouwen hebben 'n pruim tabak achter de kiezen.

„ Z e l f g e z i e n ! '

De danu's breien, en de mannen rooken in de k e r k . . .

„ Z e l f g e z i e n ! "

. . . Ergens in "n provinciestadje...

. , Z e l f g e z i e n ! "

. . . Het stadje, denk ik . . . worden in "n herberg...

, . Z e l f g e z i e n ! "

De herberg denk ik . . . de gasten bediend...

, , Z e l f g e z i e n ! "

Die gasten denk ik

. . . bediend door „des fenmes absolument nues!" g e h e e 1 n a a k t e v r o u w e n !

"t Fameuze ,,zelf gezien" bleef ditmaal weg. En ik vroi-g ei' ni(.'l naar. omdat ik te bang was dat-i brutaalweg ja z<!ggen zou. Wat had ik dan moeten antwoorden?

Ik vloog op i n . . . 'n zachtmoedig berispen van de klein- geestigheid waarmee hij 't zoo eenvoudig en gemakkelijk kostuum van de Hollandsche kellnerinnen afkeurde. Boven- dien. zei ik. hebt ge te veel gezegd door ze g e h e e l na/tkt te noemen. Het schijnt uw aandacht ontsnapt te zijn, dat ze zich toch altijd eenigszins kleeden, en wel met 'n knipbeui-sje aan de linkerhiel. waarin ze 't betaald gelag bergen. In vroeger eeuwen bewaarden ze dat i n . . . den mond, maar na de gi'ondwetsherziening...

(20)

"I Scheen voor dilinaal genoeg. '1 Zou onzen omlheid- keiHier — men ziet, hij deed bij gelegenheid in haute nouveauté ook — zeer verwonderd hebben als-i Imd Ivunnen gissen dat ik z'n bespottelijke leugeiiM onze- dehjker vond dan 't i n f A Ü A n i e spel. Hij koos de beste partij, en vermeed hel al te gevaarlijke „ z e l f g e z i e n "

dooi- "n gemaakt lachen over ni'n c h a r g e , die hij voorgaf koddig te vinden om de erkentenis te ontwijken dat ze kaustiek') was. Wat overigens de vreemdelingen be- weegt zulke zotte — en dikwijls kwaadaardige — vertellin- gen omtrent Holland in omloop te brengen, is me raadsel- achtig. Schrijversmoed? „Sans badinage" (zonder geksche- ren) ik heb in Holland zeer zonderlinge zaken-beleefd. Eens Ie Delft..."

Ik maakte me gereed hèm te vertellen dat men te Herlijn — „ z e l f g e z i e n ! " — de zoogminnen bij voorkeur onder de herrnafrotliten') kiest. Maar 't hoefde niet. Want inplaats van 'n nieuwen trek in de zonderlinge zeden van 't Hollandsche volk, werd nie nu een verhaal meegedeeld, dat alle kenmei'ken van waarheid droeg, en dat tevens 'n lit'lder licht verspreidde ove rde aesthetische beteekenis vim oud porcelein in verband met de waarde van zekere museums te Parijs.

Onze man had te Delft in "n achterstraatje de denr van n klein huis zien o|)enstaan, en gluurde naar binnen. Z'n oog viel op den hiuird in do achterkamer, welks geheele mantel was opgebouwd of gevoerd met 'n illustratie van 't Kvangelie. Er ontbrak geen steentje aan, van den Bethle- hemschen kindermonrd af tot de hemelvaart, ja zelfs tot de

•) Bitter, hekelachtig. Noot van den uitgever.

») Fabelachtige wezens, die beide geslachten in hetzelfde lichaam vertegenwoordigen. N o o t van den uitgever.

vurige tongen van 't Pinksterfeest t o e . . . 'n kompleet zalig- heids-epos! En dit alles in blauwe poppen en figuren op verglaasde steentjes van 't beste merk uit de goede periode...

"n ware schat.

,,Je calculai tout d'un Coup que cela valait ses vingt mille francs", i)

W a l deed de oudheidkenner? Ging hij 't huisje in om d(!n onnoozelen bezitter van zoo'n schal geluk te wenschen m(!t z'n rijkdom? „Pa.s si béte". („Niet zoo zot!" was hij).

Hij l('<-nde van den knecht in z'n hôtel 'n pak kleeren, waarmee hij meende zich te kunnen voordoen als 'n zeer gering burgei'nian, en informeerde zich naar den prijs der huisjes van de soort als dat, waarin hij die schoorsteen- heiligheid ontdekt had. Met 'n vier-, vijfhonderd gulden kwam nten ver, werd hem gezegd. Hierop meldde hij zich bij lien eigenaar, gaf voor zich te Delft ie. willen vestigen als hehiinger, en dat-i zoo'n huisje misschien wel zou kunnen gel)ruiken „als 't niet te duur was". Na eenig bieden en ilingeii werd de koop gesloten.

schfporstcentegeltjes werden voorzichtig losgemaakt, zorgvuldig ingepakt naar Parijs verzonden . . .

'I Schijrd. riat er op mijn gelaal iets als afkeuriiig te lezen stond.

.,yue voulez-vous, mon ami: satisfaction de collection- ner!" »)

En hij wilde mij uitleggen, hoe zoo'n handeling „in zijn vak" niet alleen geoorloofd, maar zelfs in zekeren zin prijzenswaardig was. Als stopwoord maakte hij daarbij gebruik van het nogal bekende „als ik 't niet gedaan had.

') Ik b e r e k e n d e op eens dat dit een waarde vertegenwoordigde van 20.000 frank.

>) W a t wilt gij, mijn v r i e n d ; de Voldoening om te verzamelen.

(21)

Wfircn anderen daarmee heengelnnpen". Tk veroorloofde mijn s('heldw(Mird tegen die „anderen".

Die man schreef nu n tiradesluk tegen "t sjiel. "1 ver- foeilijke spel.

Wanneer men nagaat hoe de nakomelingschap ons ver- achten zal bij 't beoordeelen van onze b e s c h a v i n g , van onze w e l l e n , van ons g e v o e l , van onze m e n s c h en- l i e f de, van o n g e l o o f — pégé en n i e t - p é g é — dan voelt men iels als schaamte bij "1 erkennen van tijdgenoot- schap, door l schrijven van "n jaartal.

Idee 450.

Wij hebben zeden uitgevonden, wij ()assen die toe, wij beweren die te moeten handhaven. . . zeden, welke in aan- houdenden strijd zijn me tde hoofdwet der Natuur.

Wij meenen die naluur te moeten tegengaan in haar si reven. Wij willen ze dwingen tot stilstand, waar ze be- weging eischt. Tot alleenzijn, waar ze haakt naar vei-bin-

•ling. Tot. scheiding, waar ze aandringt op vereeniging. Wij dringen ons op als plicht, die Natuur Ie verkrachten.

Deze verkrachting — of de voortdurende vruchlelo<.izc poging daartoe — noemen we deugd.

Onze heele opvoecfing der meisjes, is 'n moorddadige op- stand tegen 't goede.

Idee 200.

') Hedoeld is P. G . =: Protestantsche Godsdienst, zooals m e n dikwijls vermeld ziet in advertenties.

Noot van den uitgever.

Stakkervrouwtje.

ii

ea yhncy

Ik zat meï/mcy op "n bank buiten Haarlem. Daar in ile verte strompelde een vrouwtje. Ze bukte telkens, en raapte wat op, en verzamelde iels in haar voorschool. Och, 't waren kleine stukjes hout, die ze z o c h t . . .

Wal 'n armoede dacht ik. En ik berekende dat ze straks kornen zou in de nal)ijheid der bank waarop ik zat en ik wierp een stukje geld neer, dut ze "t spnjkkelen zou. En ik vei-heugde me bij eiken slap dien ze nader kwam aün "t geschenk dat ik haar wou lalen geven door het toeval.

.Maar, spi'okkelende vrouwljes en kometen zijn twee.

Deze komeet beschreef een tuiderf- baan dan ik berekend had, en ik vreesde...

„Vrouwtje!"

...te zoekt zoo ijverig... ik geloof dal daar iels l i g t . . . "

Ze kwam niel en ging voort met sprokkelen. Heel natuur- lijk. Ze zochl houl en takjes onfier de hoornen en wat ik haar wijzen wilde, lag op 't voetpad.

Daar was geen houl, naar ze begreep.

.Mis.schien dacht ze dat ik haar bespotte.

..Waarlijk, wezenlijk, waarachtig... vrouwtje... kom dezen kant uit. Ik geloof inderdaad dat daar iets l i g t . . . j a . . . 't lijkt wel g e l d . . . "

') Zie Minnebrieven. F a n c y = fantasie, 't Is d e bezielende kracht die den dichter, neen, d i e elkeen die naar idealen streeft, steunt in den daartoe te voeren stryd. Noot van den uitgever.

(22)

o p g e r a a o t . "

ïoen nam ik "t geldstukje, en bracht het haar, en was bedroefd dat die oude vrouw zoo weinig goede menschen had ontmoet in haar lang leven.

Idee m .

Godsdienst en liefde.

Ik ben geen Christen. Ik die in liefde de bron zoek van alle deugden, ik kan geen godsdienst begrijpen, die liefile maakt tol 'n gebod, lot "n uitvloeisel. Maar misschien zie ik verkeerd, misschien hebt gij recht, o christenen!!

. . . toont het, bewijst het dut gij recht hebt in uw gelooven en in uw weten, tegenover mij arme, die weinig weet en niets geloof...

l.aal het niet herhaald worden — want gezegd is het — dat gij u z e l f zoekt, en e i g e n voordeel, als ge spreekt en schrijft over het heil van anderen! Laat het niel herha^ild worden — want gezegd is hel — dat ge alleen ddi'irom zoo gedurig op den hemel wijst, om Ie lichter u te kunnen meester nnü^en van de aarde! I.aal het niet herhaald wor- den — want, ten derden male — chrislenen, geaegd is hell dal uw Evangelie is "n valsche blijde boodschap, uw gods- dienst 'n spekulatie, uw Christus een imjfeet van leugen en iMfdrog, en uw god n gouden kalf dat gij zelf hc^bt oi)gerichl, om Ie aanbidden in de dorre woestijn uwer harten.

Uit: „Wijs mij de plaats waar ik gezaaid heb".

Is onwettige verlossing schandelijlc?

Waar staat gesclweven, dat onwettige verlossing schan- delijk is? Welke wijsgeer heeft dit beweerd? In welk wel- hoek van z«!delijkheid wordt het vei'kondigd? Confusius zegt het nid. Zoroaster zegt het niel. Jezus zegt hel niel. En

— hoogei' dan die allen — de lieve Natuur zegt het niet.

En — nog hoogei' — mijn hart niet. Ook zegt het niel de geschiedenis des menschdoms in 't verledene, noch de feite- lijke toestand van 't menschdom tegenwoordig. Van 't getal geboorten — ruim één in drievierde seconde — is zeker meer dan twee-derde deel onwettig. En in de vei-halen der ..vaderen" wemelt het van onechte kinderen. Ook de bijbel is (!!• vol van. Jezus zelf was 'n onecdit kind, en toch werd Maria nooit onzet van de voogdij over dezen of geiien ,,echten" b r o e d e r d e s H e e r e n .

Ik weet wel hoe nien gewoon is, mtuit.schappelijke ver- ordeningen te verwarren met ,,zedelijke" plichten, en hoe er velen in 't ontzien van de regelmaat der wellen, ver- gotMling zoeken voor de ontbrekende ins|)raak van het haH.

\\'ti\ weet ik hoe men „deugden" sche|)t en betracht, om

„deugd" Ie ontwijken, maar de droogstoiipelige substilulio mag toch niet zóó vergaan, dunkt tne, dat er door "n recht- bank een stempel van wettelijke afkeuring wordt gedrukt op iels wal inderdaad oorbaar is, en alom dagelijks, ja iedere seconde plaats, heeft. Gij woai1 'n jonge vrouw, en bracht een kind ter wereld. Niels natuurlijker. Wal is daarin voor vreemds? Waarin bestaat het slechte? Hebt

(23)

40

«1! 'I kind niisiiiiudcid, gcsltigeii? Dil wiiiv niel (>ocxl ge- wcest. Maui' dul tu'ljl ge niel ge(kian. Daärin ügl dus de foul niel. En vreemd? Is 't vreemd dat eene vrouw "n kind Ier-wereld brengt? Had hel volgens de rechlsnuiralisten een kalt moeten zijn? of had men u die onwellelijke verlossing minder kwalijk genomen, als g(! een man waart geweest?

Die beide gevallen zou i k vreemd gevonden hebben. Maar sleeht? Neen . . . vreemd alleen.

Inderdiuid. ik ben vei'legen met m'n onwetendheid, en blijf altijd zoekende naar de reden, waai'om gij niel moeht verlossen, nievrouw, en waarom die verlossing u ongeschikt maken zon lot moeder over iiw eerste kind. Geen wijsgeer zal 1 dun ook beweren. Geen zedelijkheids-wetboek, oud noch nieuw, schrijft het V(X)r. Natuur en hart spreken hel legen — 't is een v o l k s p r a a t j e .

Idee 448.

De beloon-theorie is onzedelijk.

Is "1 niel s l e c h t , het kind Ie fatsoeneeren tot 'n zoet kind. door hel de geschiedenis van braaf Jantjen en beleefd l'ieljen in ie preiden, en hel gedurig te wijzen op fjeloonde deugd als prikkel ten goede? Inuuers. of het kind gelooft, en dan wordt het 'n speculant in zoet-zijn, (if 'I gelooft niel, en tol vei'lrouwen is verloren. Mèl de belooning zal 'I dan ook hel g o e d - z i j 11 minachten, en, tevens het weinige bruikbare dal men hem meedeelde in liui.<- en schoolkamer.

Hij het herdenken in later leeftijd aan de onwaarheden, die

41

men ons opdischte in onze jeugd, komt zekere wrevel boven, die — in zacht-gestenide harten niet het minst I — vrij alge- meen leidt tot menschenhaat. Hoe — aldus i-edeneert onbe- wust ons gemoed — zij die beweerden mij lief te hebben, zij die geroepen waren mij den weg te wijzen, zij bedrogen m i j . . . wat heb ik te wachten van vreemden ?

Ik erken dal er konsekwenlie ligt in "t schenken van 'a

„handvol pruimen" dal de vijf, zes pruimpjes mei rust liet, die men aan den volgeladen boom niet missen zou. Zeker!

Zoo'n cadeau is gepast voor den knaap die later met n hoed vol zaligheid in galop zal wegloopen na "n deugdzaam leven.

Zóó leert de kerk, zóó leert van Alphen.

Of zou deze konsekwentie, welbeschouwd, sleclits liggen in de overeenstemming van twee even wraakbare inkonse- kwentiën?

Zoo is het!

Toen de menschheid kind was, trachtten de vaderen hun bogert tegen snoeplust te beschermen door het uilloven van premien na den dood. Deze premK-n waren enorm.

E e u w i g e zaligheid voor 'n o o g e n b l i k j e d<Higd! Welk dwaas zou dwaas genoeg zijn geen gebruik te maken van zóó voordeelige konditiën? Wie zou niet als J a n t j e . . .

Toch leert de ondervinding dat de deugdzame Jantjes zeldzaam zijn. en dat we nog altijd, in weerwil van 't al te gunstig akkoord, behoefte hebben aan een stevige heining om den pruimenbogert.

Jazelfs aan voetangels, klemmen en bewaking.

Vanwaar komt dit?

Op deze vraag stel ik twee antwoorden voor. Hel Jantje van onzen van Alphen schijnt z'n papa gekend te hebben als 'n nobele betaler van geleverde deugdzaamheid. De flimmert speelde 'n zéker spel. De inleg was gering — een

(24)

oiigt'iiblikjc wachtens uiaarl — en d ewinst kon hern niet ontgaan.

De nieidieer echter belatilde len-ullen-tijde haren inleg

— n /.ekei' q u a n l u ni deugd — óf niet schroom of liefst in 'I geheel niet, en de oorzaak van dien onwil zal wel hierin liggen rlal zij minder vertrouwen stelde op de vaderen, die de premie hadden uitgeloofd. De onevenredige hoogte daar- van wekt dan ook achterdocht op.

Hel gaal mot zulke zaken als Staatsleningen, die minder solide zijn niun-mate ze tegen lager koers worden aan de markt gebracht.

Een doode die reeds sedert eenige eeuwigheidsweken de zaligheid genoot en zich verheugt in 't vooruitzicht op konlinualie. nioet erkennen, dat-i goedkoop afin die aan- gename positie gekomen is. zóó goedkoop dat het den levende niet euvel nuig geduid worden, als hij twijfelt aan (Ie prompte betaling.

Indien men mij zalig wou maken, zou ik bedanken uit pure bescheidenheid. Mijn beetje deugd — en ik vind me toch vooral niet slechter dan veel anderen — is zooveel belooning niet waard.

Maar niet alleen wantrouwen in de solidariteit der ge- luk-belovers hield de menschen terug van oprecht toetre- den lot het voorgesteld akkoord. Er ligt in de kerkdeugd- preekerij zelf 'n anomalie die haren invloed rechtstreeks in- den-weg staat.

Wie belooning toezegt voor g o e d - z i j n , bereikt nooit z'n doel. Men luistert daarnaar n i e t , men gelooft n i e t , men handelt n i e t naar 't geloof en in dit geval stoot de kerk-moralist z'n hoofd. Of het tegendeel geschiedt, e n . . . de geloovers houden haastig den hoed op om de toegezegde pruimen in ontvangst te nemen. Mag dit g o e d - z i j n heeten, of is dit spekulatie? Mij dunkt:

Wie t goede doet opdat 'n (iiid hem loonen zou, maakt juist daardoor Hel goede t<.it iets kwaads, tot handel. En wie boosheid vliedt rit vri'es voor de ongenade van dien God,... is laf!

Idee 561, 824, 825.

Liefde boven alles.

Maar wat hebt ge dan toch gedaan mevrouw?

M e n z e g t dal ge een onecht kind ter wereld bracht.

Ik weet niet (.)f gij daaraan verkeerd deedt. 't Is wel mogelijk.

M a a r . . . mevrouw, waart ge goed voor dit kind? Hebt ge 't hai telijk welkom gekust in het leven? Hebt ge 't aan.

de borst geltsgd, waarnaar de kleine lippen gulzigsnuivend zochten met wettelooze onbescheidenheid, geholpen door medeplichtige vuistjes — zoo lief om te zien! — niet be- wust als ze waren, dat de zeden verschil maken in.

aanspraak ?

Hebt ge u verheugd dèérover, dat uw kleine meer graagte meebracht dan kennis, die 'm zoo gedwongen heb- ben b'n graagte te teugelen met vrees? 'tis 'n geluk, niet waar, dat zoo'n ventje maar flink plaats-neemt in de groote zaal dei' maatschappij, dat-i brutaal rondkijkt, zonder angst voor den S u i s s e i) die eenmaal hem zal op den schouder tikken en verwijzen naar het achterbankje, wajir 't zoo benauwd is en bekrompen.

Hebt ge uw kind vriendelijk toegeknikt, en u gehaast hot te doen weten dal er ruimto genoeg is in 't hart eener ') Dit is de ordebewaarder in de Roomsche kerk, die in uni- form rondloopt.

(25)

40 44

iiiocdfi-, ()|) den hallitig op Ie rieinen, die aldaar zal worden verstool en?

Hebl ge 'l warmte toegedacht voor de kOu die er toeft in fle wereld? Steun tegenn de verdrukking die eenmaal op hem zal nèervallen als lood? Hulp in den strijd dien-i zat te strijden liebhen, omdat g i j . . . onvoorzichtig waart? Naamt ge u plechtig voor. het te schutten met eigen lijf tegen de pijlen, nu reeds klaargelegd op den boog dien de wereld gespannen houdt, en richten zal met kwaadaardige juist- heid. zooflra "t mikpunt zal gegroeid wezen tot besef van pijn ?

Zeg, mevrouw, hebt ge uw kind ontvangen en gebaard met "n rijkdom van liefde, groot genoeg om 't schadeloos te stellen voor 't onliefelijk vooroordeel daarbuiten? Voelt gij den wil en den moed om uwe fout te maken tot dengd, uwe zwakheid tot sterkte, uwe afdwaling tot hooge vlucht?

\'oelt ge tot dat alles de kracht in uw hart?

Dan, mevrouw, is er niets vfrloren. Dan zal uwe schande zich omzetten in eer, uw droefheid in zegepraal, uwe vernedering in fiere hoogheid... want voorwaar, voorwaar ik zegge u : de a d e l en de e e r d e s men- s c h e n w o n e n b o v e n d e n n a v e l !

Idee 488.

Prostitutie

Tei'ugkeeren op "t pad der deugd! .Maar, lezer, zet gij uw huis voor de vluchtelinge open? üw h u i s , uw g e z i n , nw tia r t ? Dat doet ge n i e t ! Of meent ge aan \iw voorge- wend-padwijzerige verplichting voldaan te hebben, door op 't een of ander ...Vsyl v o o r g e v a l l e n v r o u w e n "

te wijzen, inrichtingen die schimp en hoon uitschreeuwen

lol in haai' uilhangbnrd lue? Wie verzekert u dal gij zeJf niet een gevallen vrouw of man zijt, hierom alleen niet klo|tpetide aan de poort te .S t e e n b e e k. omdat ge, val- lenile, gevallen, kruipend en liggend, bij al die evoluties Ix'ter dan <le armen die ge daarheen wilt zenden, gelet hebt oj) 't eene noodige: op geld, goed, huis, onderhoud en konsideratie. 't Is de vraag ook, of ge 't bezit van al die heerlijkheden niet juist aan uw gedurig vallen en kruipen of — wie weel ? — 1 i g g e n-b 1 ij v e n te danken hebt? Wees toch zoo verwa<md niet, gij Nederlander, landgenoot van ilen 4oor u hooggeachten en rijkgepensioneerden Duymaer va tl Twist') die "l bordeelhouden tot 'n regeermiddel ver- hief! Waarom jaagt ge d i e n man niet naar n Asyl voor ge\allenen? Wèl, omdat hij is 'n misdadiger, maar uw hoog- geachte en rijkgepcnsioneerde landgenoot, lezer! — zich wist vol te zuigen aan onrecht, en dus niet verlegen zit om dak of brood.

De N a t u u r g a a t b o v e n d e l e e r . Al kon men alle uitwendige hinderpalen die de verbetering in den weg ') Duymaer van Twist was de gauverneur-generaal van Neerlands Indië, onder wien Uouwes D e k k e r den dienst verliet, omdat hij niet langer wilde meewerken aan het stelsel van on- derdrukking en uitzuigerij der Javanen. W a t hier bedoeld wordt is het volgende: Duymaar van Twist had een soort werving van Javanen voor het leger afgeschaft, waarin dobbelen, verleiding door . . . dansmeiden en daardoor veroorzaakte schulden een rol speelden. De onderofficieren, die voor deze werving geld kregen, leenden namelijk geld a;m den arme, die meer verspeelde en ver- dronk dan hij betalen kon, om door te k u n n e n spelen en dat was dan het „ h a n d g e l d " . Duymaer van Twist schafte dit af als onzedelijk en oogstte voor die daad lof in, maar in 't geheim liet hij deze manier van werving toe en g a f dus een wettelijk aanschijn aan een vroeger slechts toegelaten en toen geoorloofd gebruik, hij verhief dus het „bordeelhouden als regeermiddel.

Noot van den uitgever.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Je kan facturen en documenten eenvoudig per mail naar Basecone sturen, hiervoor gebruik je het van Bobest ontvangen unieke mailadres voor de Bobest cloud.. Je levert je documenten

Voor de lunch wil ik in Cancale zijn, want ik heb mezelf een doel gesteld deze reis: oesters leren eten of, beter gezegd, ze lekker leren vinden.. Ik ben zo iemand die op een

Voor haar nieuwe kantoorpand met bedrijfshal schakelde DELTA Electronics in Helmond daarom dé experts bij uitstek in de regio in voor een inbraaksignaleringssysteem, brandmeld-

Alle informatie en prijzen vermeld in deze brochure zijn onder voorbehoud van fouten en wijzigingen?. Je vindt de meest recente toeristische informatie op

Soetman: ‘Jou ken- nende ben je uitgebroken.’ Verbeek: ‘Ik heb mezelf bevrijd en een raampje vernield.’ Hij gaat nog nét niet het veld weer op, maar heeft zijn punt gemaakt..

Zienswijze: Uitgaande van de toelichting bij dit plan hoort deze regel hier niet thuis en dient verwijderd te worden. Artikel 4, Recreatie - Verblijfsrecreatie 4.2

Het standaard verpleegplan Spirituele Nood vormde de invulling van de tweede doelstelling van DGVP, namelijk de ontwikkeling van een hulp- middel voor verpleegkundigen bij

Men kan ook niet zeggen, dat wij zóó veel plaats hebben op de 10 en 5 m banden, en dat daar ook goede dx-resultaten bereik ­ baar zijn, omdat het maar al te goed