• No results found

Evangelische Broedergemeente Zeist Evangelielezing in de Stille Week met voorbereiding Heilig Avondmaal Woensdag 31 maart 2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Evangelische Broedergemeente Zeist Evangelielezing in de Stille Week met voorbereiding Heilig Avondmaal Woensdag 31 maart 2021"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Evangelielezing in de Stille Week met voorbereiding Heilig Avondmaal

Woensdag 31 maart 2021

K Lam Gods dat zo onschuldig, 151:1,2

zo moedig en geduldig,

aan ’t schandlijk kruishout lijdt, verdienden niet mijn zonden die striemen en die wonden?

Ja, ’k weet dat Gij onschuldig zijt!

Niet Gij, neen, ik moest sterven en ’s Vaders liefde derven in eindeloze pijn!

Toen sloegt Ge op mij uw ogen in godlijk mededogen

En wildet mijn Verlosser zijn.

Johannes 13:1-17

Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden. Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond tijdens de maaltijd op.

Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had. Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: ‘U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?’

(2)

Jezus antwoordde: ‘Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.’ ‘O nee,’ zei Petrus, ‘míjn voeten zult u niet wassen, nooit!’ Maar toen Jezus zei: ‘Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen,’ antwoordde hij: ‘Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!’ Hierop zei Jezus: ‘Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein. Jullie zijn dus rein – maar niet allemaal.’ Hij wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet allemaal rein waren.

Toen hij hun voeten gewassen had, deed hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. ‘Begrijpen jullie wat ik gedaan heb?’ vroeg hij. ‘Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer”

tegen mij, en terecht, want dat ben ik ook. Als ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. Waarachtig, ik verzeker jullie: een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt.’

K Jezus, Gods beminde Zoon, 139:2,3

op aarde verschenen, die al in zijn jeugd begon als een knecht te dienen, legde af zijn majesteit en verborg zijn wezen,

als een mens in menslijkheid was Hij ons ten zegen.

Jezus heeft zijn ambt vervuld voor zijn volk op aarde, totdat Hij om onze schuld moest de dood aanvaarden.

Hij sprak met zijn jongeren, waste hun de voeten,

wilde door het nachtmaal hun

’t bitter kruis verzoeten.

(3)

Johannes 13:18-30

‘Ik doel niet op jullie allemaal: ik weet wie ik heb uitgekozen.

Wat in de Schrift staat zal in vervulling gaan: “Hij die at van mijn brood heeft zich tegen mij gekeerd.” Ik zeg het jullie nu al, voor het gaat gebeuren; wanneer het dan gebeurt, zullen jullie geloven dat ik het ben. Ik verzeker jullie: wie iemand ontvangt die door mij gezonden is ontvangt mij, en wie mij ontvangt ontvangt hem die mij gezonden heeft.’

Nadat hij dit gezegd had werd Jezus diepbedroefd, en hij verklaarde: ‘Waarachtig, ik verzeker jullie: een van jullie zal mij verraden.’ De leerlingen keken elkaar aan en vroegen zich af wie hij bedoelde. Een van hen, de leerling van wie Jezus veel hield, lag naast hem aan tafel aan, en Simon Petrus beduidde hem dat hij moest vragen wie Jezus bedoelde. Hij boog zich dicht naar Jezus toe en vroeg: ‘Wie, Heer?’ ‘Degene aan wie ik het stuk brood geef dat ik nu in de schaal doop,’ zei Jezus. Hij doopte een stuk brood in de schaal en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot.

Op dat moment nam de duivel bezit van Judas. Jezus zei: ‘Doe maar meteen wat je van plan bent.’ Niemand aan tafel begreep waarom hij dit zei; omdat Judas de kas beheerde, dachten sommigen dat Jezus bedoelde dat hij inkopen voor het feest moest doen, of dat hij iets aan de armen moest geven. Judas nam het brood aan en ging meteen weg. Het was nacht.

K Geef mij door uw kruis de kracht 135:4

moediger te strijden tegen de demonenmacht, die U zo deed lijden.

Zou ’k tot zonde hebben moed en niet willen mijden,

wat Gij, lijdend, hebt geboet om mij te bevrijden?

(4)

Johannes 13:31-38

Toen hij weg was zei Jezus: ‘Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden, en door hem de grootheid van God. Als Gods grootheid door hem zichtbaar geworden is, zal God hem ook in die grootheid laten delen, nu onmiddellijk.

Kinderen, ik blijf nog maar een korte tijd bij jullie. Jullie zullen me zoeken, maar wat ik tegen de Joden gezegd heb, zeg ik nu ook tegen jullie: “Waar ik heen ga, daar kunnen jullie niet komen.”

Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’ Simon Petrus vroeg: ‘Waar gaat u naartoe, Heer?’ Jezus antwoordde: ‘Ik ga ergens naartoe waar jij nog niet kunt komen, later zul je mij volgen.’ ‘Waarom kan ik u nu niet volgen, Heer? Ik wil mijn leven voor u geven!’ zei Petrus.

Maar Jezus zei: ‘Jij je leven voor mij geven? Waarachtig, ik verzeker je: nog voor de haan kraait zul jij mij driemaal verloochenen.’

K Leid, Here Jezus, mij 482:3

bij dag en duisternissen, opdat niet eigen keus

mij ’t rechte pad doe missen.

Als ’k op mijzelf vertrouw, bedriegt mij de overmoed, maar waar ik op U bouw, bevestigt Gij mijn voet.

Johannes 14:1-6

‘Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij. In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug.

(5)

Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben. Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga.’

Toen zei Tomas: ‘Wij weten niet eens waar u naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?’

Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij.’

K Gij zult het goede werk 482:4

dat Gij hebt aangevangen, niet laten onvolbracht.

Ik blijf U, Heer, aanhangen en wil gehoorzaam zijn in liefde en tegenheen, zolang Gij mij nog wilt behouden hier beneen.

Johannes 15:1-8

‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer.

Iedere rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit hij bij, opdat hij meer vruchten draagt. Jullie zijn al rein door alles wat ik tegen jullie gezegd heb. Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen.

Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven.

Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn.’

(6)

K Du süßer Weinstock deine Reben erwarten neuen Lebenssaft.

Du bist o Jesu Heil und Leben,

der Kranken Arzt, der Schwachen Kraft.

Du süßer Weinstock, deine Reben erwarten neuen Lebenssaft.

Du bist, o Jesu Heil und Leben,

der Kranken Arzt, der Schwachen Kraft.

O, Lebensquelle Blut der Wunden ergieße dich in unser Herz,

wir nahn zu Dir mit Herz und Munde, ach stille unsern Sehnsuchtsschmerz.

O Lebensquelle Blut der Wunden, ergieße dich in unser Herz.

Wir nahn zu Dir mit Herz und Munde ach stille unsern Sehnsuchtsschmerz.

Lucas 22:14-20

Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. Hij zei tegen hen: ‘Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt. Want ik zeg jullie: ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God.’

Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en zei: ‘Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is.’ En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei:

‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.’

(7)

Overdenking

G Lam Gods, hoe groot was uw verlangen 313:1

om met uw jongren ’t avondmaal, voordat uw lijden aan zou vangen, te vieren in de opperzaal.

Voor ons ook heeft uw heilge mond het woord des levens toen gesproken.

Uit liefde is uw hart gebroken.

Zo doet Ge U aan de uwen kond.

GEBED (knielend) De gemeente staat op.

Johannes 17 (ingekort)

Daarna sloeg Jezus zijn ogen op naar de hemel en zei: ‘Vader, nu is de tijd gekomen, verhef mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die ik bij u had voordat de wereld bestond.

Ik heb aan de mensen, die u mij uit de wereld gegeven hebt, uw naam bekendgemaakt. Ik heb de woorden die ik van u ontvangen heb aan hen doorgegeven, zij hebben ze aanvaard en nu weten ze echt dat ik van u gekomen ben, en ze geloven dat u mij hebt gezonden.

Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die u mij hebt gegeven. Heilige Vader, bewaar hen door uw naam, de naam die u ook aan mij gegeven hebt, zodat zij één zijn zoals wij één zijn.

Nu kom ik naar u toe, en ik zeg dit terwijl ik nog in de wereld ben, opdat zij vervuld worden van mijn vreugde. Ik heb hun uw woord gegeven. De wereld haat hen, omdat ze niet bij de wereld horen, zoals ook ik niet bij de wereld hoor. Ik vraag niet of u hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of u hen wilt beschermen tegen de duivel. Ze horen niet bij de wereld, zoals ik niet bij de wereld hoor. Heilig hen dan door de waarheid.

(8)

Uw woord is de waarheid.

Ik zend hen naar de wereld, zoals u mij naar de wereld hebt gezonden. Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader.

Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden.

Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad.

Vader, u hebt hen aan mij geschonken, laat hen dan zijn waar ik ben. Dan zullen zij de grootheid zien die u mij gegeven hebt omdat u mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd.

Rechtvaardige Vader, de wereld kent u niet, maar ik ken u, en zij weten dat u mij hebt gezonden. Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal ik blijven doen, zodat de liefde waarmee u mij liefhad in hen zal zijn en ik in hen.’

G Lam Gods, dat zelfs zijn leven 530:1,2

ten offer heeft gegeven voor onze zaligheid, o Heer der heerlijkheden, verenig al uw leden

tot innige verbondenheid.

Deel uw gemeente mede uw liefde, blijdschap, vrede, o Jezus, Hoofd der Kerk.

Geef dat wij vruchten dragen waarmee wij U behagen;

voltooi in ons uw heerlijk werk.

De gemeente gaat zitten.

Muziek

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

God is boos, omdat de geestelijke leiders van Israël, de herders van Israël, … alleen maar voor zichzelf zorgen en niet voor de mensen die als schapen aan hun zorg zijn

7 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het later verstaan.. 8 Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in

Niemand let erop maar Petrus herinnert zich meteen, wat zijn Meester over dat moment heeft gezegd; hij heeft zijn Meester in de steek gelaten….. Om door

Jezus zei: Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij.. - Marcus

Zie, heel mijn hart staat voor U open en wil, o Heer, uw tempel zijn.. O Gij, wie aard en hemel zingen, verkwik mij met uw

Zo kwam Hij bij Simon Petrus, die echter tot Hem zei: “Heer, wilt Gij mij de voeten wassen?” Jezus gaf hem ten antwoord: “W at Ik doe, begrijpt ge nu nog niet, maar later zult gij

Nooit!’ Jezus zei: ‘Als ik jouw voeten niet mag wassen, kun je niet bij mij horen.’ Toen zei Petrus: ‘Heer, was dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn

Jezus geeft het goede voorbeeld Toen Jezus de voeten van alle leerlingen gewassen had, deed hij zijn kleren weer aan?. Hij ging bij de leerlingen zitten en zei: ‘Begrijpen jullie