• No results found

Uitvoeringsprogramma Vergunningen, Toezicht en Handhaving 2022

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Uitvoeringsprogramma Vergunningen, Toezicht en Handhaving 2022"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

O21.002492

O21.002492*

Uitvoeringsprogramma

Vergunningen, Toezicht

en Handhaving 2022

(2)

1. Inhoudsopgave

1. Inhoudsopgave ... 2

2. Inleiding ... 3

3. Wettelijk kader en beleidskader ... 4

4. Terugblik op 2021 en ontwikkelingen in 2022 ... 6

5. Hoge prioriteiten ... 10

6. Werkzaamheden ... 16

7. Monitoring, bijstelling en evaluatie ... 21

Bijlage: Middelhoge prioriteiten bouw en ro (T&H) ... 23

(3)

2. Inleiding

Voor u ligt het Uitvoeringsprogramma Vergunningverlening Toezicht en Handhaving 2022 (kortweg:

VTHup 2022). Hierin staat welke doelstellingen wij nastreven, welke prioriteiten wij hebben en welke activiteiten wij gaan uitvoeren op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving.

Het jaar 2022 wordt een bijzonder jaar, waarin verwacht wordt dat de Omgevingswet op 1 juli in werking treedt. Het huidige VTH-beleid wordt in dit uitvoeringsjaar hierop aangepast. Door de nieuwe wetgeving veranderen de werkzaamheden en bevoegdheden (strategisch kader) en als gevolg van de nieuwe systematiek moet ook de wijze waarop we ons werk uitvoeren (operationeel beleidskader) tegen het licht worden gehouden.

In dit uitvoeringsprogramma wordt uitvoering gegeven aan het huidige VTH-beleid en op basis daarvan voor een heel jaar gepland en begroot om de Big-8 cyclus sluitend te houden. Na definitieve inwerking treden van de Omgevingswet en het nieuwe VTH-beleid wordt waar mogelijk en nodig bijgesteld.

Het VTH-beleid is van toepassing op alle taken op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving in het omgevingsrecht die wij zelf uitvoeren. Dit zijn de zogenoemde ‘thuistaken’. De VTH- taken die ketenpartners zoals de FUMO en de Veiligheidsregio (VRF) namens ons uitvoeren, doorlopen een eigen beleidscyclus. Dit zijn zowel werkzaamheden op gebied van vergunningverlening als op het gebied van toezicht en handhaving. Deze activiteiten zijn niet opgenomen in het VTH-beleid en derhalve ook niet in dit uitvoeringsprogramma. De basistaakactiviteiten waaraan we samenwerken zijn wel opgenomen in dit uitvoeringsprogramma. Dit betreft bijvoorbeeld het verzenden van brieven in het kader van meldings- of vergunningsprocedures en het onderhouden van klantcontact daarover.

In de opzet van het VTHup 2022 ligt de nadruk op de doelstellingen die we met de voorgenomen activiteiten willen bereiken. Dit doen we door per hoge prioriteit te omschrijven welke risico’s er spelen, welke doelstellingen in het VTH-beleid zijn benoemd en hoe we door middel van indicatoren in 2022 aan deze doelstellingen een bijdrage gaan leveren.

In het totaaloverzicht zijn de voorgenomen activiteiten per taakveld (Wabo Bouwen RO – Milieu – APV Bijzondere wetten) weergegeven. Dit overzicht bevat de doorvertaling van het werken aan de hoge prioriteiten met groen gearceerd, de wettelijk verplichte taken en de werkzaamheden op basis van (organisatorische) afspraken.

Per taakgebied zijn er enkele structurele werkzaamheden benoemd tot ´speerpunt’. Bij deze werkzaamheden zijn een verbeterdoel en een indicator opgenomen. Op die manier kunnen we

gedurende het jaar en aan het einde van jaar bekijken of we de doelstelling hebben gehaald. Hiermee willen we de kwaliteit van onze werkzaamheden en daarmee ook de dienstverlening aan onze klanten naar een hoger plan tillen.

2.1

Leeswijzer

- In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de wettelijke kaders, het beleidskader VTH-beleid en de

raakvlakken met het Integraal Veiligheidsplan (IVP) en het bijbehorende Jaaruitvoeringsplan (JUP).

- In hoofdstuk 4 kijken we terug naar het afgelopen VTHup en kijken we vooruit naar de ontwikkelingen die ons in 2022 te verwachten staan.

- In hoofdstuk 5 lichten we de hoge prioriteiten, de bijbehorende risico’s en doelstellingen. Ook benoemen we hoe we door middel van indicatoren aan deze doelstellingen een bijdrage gaan leveren.

- In hoofdstuk 6 zijn per taakveld de werkzaamheden uitgewerkt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het werken aan de hoge prioriteiten (groen gearceerd) en de overige werkzaamheden.

- In hoofdstuk 7 gaan we in op monitoring, bijstelling en evaluatie.

- In de bijlage geven we met een toelichting de invulling weer van het werken aan de middelprioriteiten op gebied van bouw/ro toezicht.

(4)

3. Wettelijk kader en beleidskader

3.1

Wet VTH

In de Wet VTH is geborgd dat VTH-taken in het omgevingsrecht op een goede manier worden

uitgevoerd. De Wet VTH is opgenomen en uitgewerkt in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Het doel van de wet VTH is een veilige en gezonde leefomgeving, door het bevorderen van de kwaliteit en samenwerking bij de uitvoering en handhaving van het omgevingsrecht. In de wet VTH is vastgelegd welke eisen worden gesteld aan de

inrichting van processen. Dit zijn de zogenaamde procescriteria. De procescriteria beschrijven de eisen die gesteld worden aan de sluitende beleidscyclus, de BIG-8 cyclus.

Het jaarlijks opstellen en vaststellen van een uitvoeringsprogramma maakt bij de stap ‘planning en control’ deel uit van de Big- 8 cyclus. Het uitvoeringsprogramma is daarbij de uitwerking van het (strategische en operationele) beleidskader. De in het uitvoeringsprogramma voorgenomen activiteiten worden vervolgens voorbereid en uitgevoerd. De voortgang van de activiteiten wordt gemonitord en indien nodig wordt, wederom in het kader van ´planning en control´, gevraagd om bijstelling.

Het uitvoeringsprogramma neemt een centrale rol in en moet zorgen voor de verbinding tussen de operationele lus en de strategische lus.

3.2

VTH-beleid

Op 16 juni 2020 heeft het college het VTH-beleid vastgesteld. Het VTH-beleid is van toepassing op alle VTH-thuistaken1 op het gebied van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en Bijzondere wetten.

In het beleid worden de bestuurlijke uitgangspunten en beleidskeuzes weergegeven. Het beleid bevat een probleemanalyse en een risicoanalyse. Vanuit de risicoanalyse zijn prioriteiten gesteld binnen de taken op het gebied van Omgevingsrecht, de APV en Bijzondere Wetten.

1 Er zijn ook VTH-taken die andere (uitvoerings)organisaties namens ons uitvoeren. Hierbij kan gedacht worden aan de werkzaamheden van de VRF en de FUMO. Deze werkzaamheden doorlopen een eigen beleidscyclus en worden uitgevoerd op basis van eigen beleid. Deze werkzaamheden zijn niet opgenomen in het uitvoeringsprogramma zelf, behalve de werkzaamheden waaraan we samenwerken.

(5)

De prioriteiten zijn gesteld met hulp van de risicomatrix. Het stellen van prioriteiten heeft

plaatsgevonden door een analyse en weging van risico’s. Dit heeft geleid tot de volgende onderwerpen die een hoge prioriteit hebben gekregen:

 Woongebouw (>6 eenheden)

 Groeps-/Logies-/Zorg-gebouwen (met overnachting/ Ziekenhuis)

 Illegale activiteiten/ ondermijning

 Recreatiebedrijven (o.a. camping, jachthaven)

 Bedrijvigheid middel (cat. 3 t/m. 4.1 sbi.)

 Bedrijvigheid hoog (cat. 4.2 en hoger)

 Horeca (incl. coffeeshops, kansspel)

 Evenement B (500 – 5000 bezoekers)

 Evenement B+/C (> 5000 bezoekers)

 Vuurwerk/Carbid

 Overlast gevend gedrag in de openbare ruimte (jeugdoverlast/ personen met verward gedrag) Daarnaast zijn er diverse onderwerpen met een middelhoge prioriteit en onderwerpen met een lage prioriteit. Met de hoge prioriteiten moeten we in ieder geval aan de slag. De hoge prioriteiten zijn in het VTH-beleid nader beschreven, waarbij ook is benoemd wat de doelstellingen zijn en welke VTH- clusters een bijdrage leveren aan het behalen van deze doelstellingen. Indien voldoende gewaarborgd is dat de doelen die ten aanzien van de hoge prioriteiten zijn gesteld, worden gehaald, kan ook inzet worden gepleegd op middelhoge gemeentelijke prioriteiten. Aanvullende risicoanalyses en prioriteiten zijn mogelijk, zoals bijvoorbeeld de toetsingsmatrix bouwbesluit en de in de bijlage opgenomen

middelpriolijst voor de bouw/ro toezicht. Voor de bouw/ro toezichtwerkzaamheden is in de bijlage een nadere uitwerking hiervan weergegeven.

Dit VTHup is de concrete uitwerking van het VTH-beleid. Vanwege hun samenhang worden de

prioriteiten ‘bedrijvigheid middel’ en ‘bedrijvigheid hoog’ en ‘Evenement B’ en ‘Evenement B+/C’ in dit VTHup niet als separate prioriteiten benoemd, maar worden zij samengevoegd tot ‘bedrijvigheid middel en hoog’ en ‘Evenement B, B+ en C’. Daarnaast worden de prioriteiten ‘Woongebouw (> 6 eenheden)’ en ‘Groeps-/Logies-/Zorg-gebouwen (met overnachting/ Ziekenhuis)’ ook gezamenlijk besproken omdat doelstellingen, betrokken clusters, en geplande activiteiten bijna identiek zijn.

Verhouding tot het Integraal Veiligheidsplan (IVP)

Het VTH-werkveld heeft veel raakvlakken met openbare orde en veiligheid. Denk hierbij aan

onderwerpen als horeca, evenementen en ondermijning. Deze raakvlakken komen ook tot uitdrukken in het VTH-beleid.

Het beleidskader voor openbare orde en veiligheid is het Integraal Veiligheidsplan (IVP) 2019 - 2022. In dit plan zijn vier prioriteiten op het gebied van veiligheid uitgewerkt en zijn negen strategische thema’s benoemd. De prioriteiten op het gebied van veiligheid zijn ook terug te vinden in de

prioriteiten die zijn opgenomen in het VTH-beleid. Jaarlijks wordt de inzet op de prioriteiten die zijn genoemd in het IVP uitgewerkt in jaaruitvoeringsplannen (JUP). Daarbij is ook de inziet uit het VTH- werkveld onmisbaar.

Omdat de prioriteiten uit IVP en VTH-beleid voor een groot deel met elkaar overeenkomen, zullen ook de uitvoeringsplannen op elkaar moeten worden afgestemd. Omdat de twee beleidscycli in tijd niet helemaal synchroon lopen zorgt dit wel voor een uitdaging. In het VTHup wordt de overlap benoemd als de prioriteit ook is opgenomen in het IVP. De activiteiten die in het kader van de prioriteit in het VTH-werkveld zullen worden uitgevoerd zijn ook zoveel mogelijk afgestemd.

(6)

4. Terugblik op 2021 en ontwikkelingen in 2022

4.1

Terugblik op 2021

In het kader van de sluitende beleidscyclus Big-8 is het belangrijk om bij het opstellen van een nieuw uitvoeringsprogramma ook terug te kijken. In dit geval naar het VTHup 2021 en de uitvoering van de daarin op genomen activiteiten. De activiteiten die zijn opgenomen in het VTHup hebben we

gedurende het jaar gemonitord en daarbij hebben we twee keer een tussenrapportage uitgebracht.

Deze rapportages zijn gebruikt als input voor het opstellen van het uitvoeringsprogramma voor het komende jaar. Een complete terugblik op het jaar 2021 en een analyse van de resultaten zal uiteraard plaatsvinden in het kader van het Jaarverslag VTHup 2021. Deze wordt na afloop van het kalenderjaar opgesteld en daarna vastgesteld door het college.

Het VTHup 2021 vormde de eerste uitwerking van de prioriteiten en kaders uit het VTH-beleid.

Hierdoor had het VTHup 2021 een andere opzet dan voorgaande jaren. De focus lag daarbij meer op de prioriteiten en de daarbij behorende doelstellingen. Deze prioriteiten zijn integraal benaderd, waarbij door de diverse teams en clusters wordt samengewerkt om de doelstellingen te behalen

De voorgenomen activiteiten in het VTHup 2021 zijn gesplitst in hoge prioriteiten en structurele werkzaamheden. Bij de monitoring lag voor beide categorieën daarom de nadruk op de outcome (halen we de doelstellingen) in plaats van op output (halen we de begrote uren en aantallen)

Uit de tussenrapportages komt naar voren dat de doelstellingen van voorgenomen activiteiten op de hoge prioriteiten grotendeels zijn of kunnen worden gehaald. Daarnaast valt ook op dat

werkzaamheden die worden verricht voor de hoge prioriteiten maar een klein deel van de totale werkzaamheden omvat. De inspanning die hiervoor geleverd moet worden is, gezien de risico’s, wel hoger dan bij andere dossiers. Dit komt doordat bijvoorbeeld aanvragen grondiger worden getoetst en er per vergunning meer controles worden uitgevoerd. Voor zover er een (kleine) uitloop is van de in 2021 voorgenomen activiteiten, zullen deze in 2022 worden uitgevoerd.

4.2

Ontwikkelingen in 2022

VTH-beleid

Door de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen veranderen de werkzaamheden en bevoegdheden (strategisch kader) en als gevolg van de nieuwe systematiek moet ook de wijze waarop we ons werk uitvoeren (operationeel beleidskader) tegen het licht worden gehouden. Het huidige VTH- beleid zal hierop aangepast moeten worden.

Het accent bij het aanpassen van het VTH-beleid ligt bij de onderdelen die noodzakelijk zijn vanwege de inwerkingtreding van de Omgevingswet en Wkb. Daarbij gaat het voornamelijk om een aanpassing van het beleid en bijbehorende risicomatrix op de gewijzigde taken, instrumenten en processen.

Daarbij rekening houdend met de ervaringen van het werken met het huidige VTH-beleid, de diverse uitkomsten van (deel)projecten Omgevingswet, de aanbevelingen in het huidige VTH-beleid en het opgeleverde advies naar aanleiding van de opdracht ‘De basis op orde’.

Na definitieve inwerking treden van de Omgevingswet en het nieuwe VTH-beleid wordt waar mogelijk en nodig het huidige VTHup 2022 bijgesteld. In een eerst daaropvolgend VTHup zullen dan de (nieuwe) werkzaamheden die bijdragen aan de (nieuwe) wettelijke kaders en gewenste ontwikkelingen tot uitdrukking komen.

Omgevingswet

De Omgevingswet treedt waarschijnlijk per 1 juli 2022 in werking. De Omgevingswet staat voor een goed evenwicht tussen het benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving. Voor het bereiken van die balans krijgen verschillende overheden meer afwegingsruimte. Er zijn minder regels en er is meer ruimte voor initiatieven. De doelen van de wet zijn gesteld met het oog op duurzame

ontwikkeling, bewoonbaarheid van het land en het beschermen en verbeteren van het leefmilieu. De stelselherziening beoogd inzichtelijk omgevingsrecht, de leefomgeving centraal, ruimte voor lokaal maatwerk en snellere besluitvorming.

(7)

Hieronder worden de verschillende instrumenten van de Omgevingswet toegelicht en de manier waarop Súdwest-Fryslân daaraan invulling geeft.

Omgevingsvisie 1.0

In 2021 is de Omgevingsvisie 1.0 vastgesteld. Hierin heeft Súdwest-Fryslân samen met haar inwoners de ontwikkelingsrichting geschetst voor de woon-, werk-, en leefomgeving voor langere periode. Het is de rode draad voor gemeentelijke activiteiten in de fysieke leefomgeving en wordt gebruikt als handvat voor omgevingsprogramma’s, het omgevingsplan en beleidsdocumenten. In de omgevingsvisie zijn vijf thema’

s benoemd, elk met een beschrijving van ambities en wensen uit de Mienskip en hoe Súdwest-Fryslân daaraan werkt. Per thema is weergegeven hoe het zich tot de 17 SDG’s verhoudt, en welke subdoelen bij het thema horen. Daarnaast zijn aan de hand van deze vijf thema’s in Ideekaarten de

aandachtspunten voor gebieden inzichtelijk gemaakt.

Doorontwikkeling Omgevingsvisie in Omgevingsprogramma’s

In de Omgevingsvisie 1.0 staan de volgende omgevingsprogramma’s (beleidsnotities) genoemd:

Omgevingskwaliteit, Gezond wonen, Klimaatadaptatie, Klimaatmitigatie en Vitaal landschap. In deze programma’s worden maatregelen geformuleerd die leiden tot de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving. De programma’s zijn zelfbindend. Er is geen sprake van direct toezicht en handhaving op een programma.

Ontwikkelen Omgevingsplan

Het omgevingsplan bevat alle regels over de fysieke leefomgeving die de gemeente stelt binnen haar grondgebied. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet is er sprake van een tijdelijk

omgevingsplan. Deze bestaat van rechtswege uit bestaande plannen, samen met een aantal rijksregels (De Bruidsschat). Dit tijdelijke omgevingsplan wordt vervolgens gefaseerd omgebouwd naar een ‘echt’

omgevingsplan.

Leren door te experimenteren vindt plaats door het opstellen van een omgevingsplan voor de binnenstad van Sneek als opmaat naar het definitieve omgevingsplan. Vanuit VTH wordt daaraan bijgedragen met de kennis over het naleefgedrag, de handhaafbaarheid van regels en de

gebiedskennis.

Deregulering

Met de Omgevingswet beoogt de Rijksoverheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling eenvoudiger te maken en deze samen te voegen. Daarbij willen we, zoals opgenomen in de begroting 2022, in 2022 in de geest van de wet ook nog eens kritisch kijken naar de mogelijkheden van deregulering en daarbij inzetten op minder regels en het verkorten van doorlooptijden. In het ambitiedocument Implementatie Omgevingswet is dit benoemd als een van de vijf leidende principes; minder regels, kortere

procedures. Hiertoe wordt in het eerste kwartaal 2022 een plan van aanpak opgeleverd. We willen hierbij ook gebruik maken van de inzet van externe stakeholders.

De grondslag van de nieuwe regels ligt bij de vraag ‘wat wil ik regelen’? En natuurlijk de wens om tot minder, inzichtelijke en integrale regels te komen. Er wordt onder andere toegewerkt naar een Omgevingsverordening, die wordt opgenomen in het omgevingsplan. Ook wordt gewerkt aan de

‘bruidsschat’, de regels die gemeenten van het Rijk overgedragen krijgen. Bij de omzetting van de regels vindt waar mogelijk vereenvoudiging en opschoning van regels plaats.

Te denken valt aan onder andere het vervangen van een vergunningplicht door algemene regels.

Daarbij zal rekening worden gehouden met behoud van of versterking van de ruimtelijke kwaliteit en de gevolgen voor de handhavingscapaciteit. Er zal bijvoorbeeld onderzocht worden of voor initiatieven waarvoor veelvuldig vrijstelling van het bestemmingsplan wordt verleend de vergunningplicht kan worden ingeruild voor het stellen van algemene regels in het omgevingsplan.

Het gefaseerd ombouwen naar een ‘echt’ omgevingsplan is een omvangrijke opgave die veel vraagt van alle betrokkenen. Hiertoe heeft het college op het Plan van Aanpak omgevingsplan SWF op 26 januari 2021 vastgesteld.

Het VTH-beleid en de bijbehorende beleidscyclus stelt zelf geen regels. Het opstellen van nieuwe regels (en daarmee ook de deregulering) vindt plaats via de diverse onderdelen en producten van het programma Omgevingswet. Deze nieuwe regels hebben echter wel gevolgen voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving op deze regels. Als er sprake is van veranderde of verminderde werkzaamheden wordt dit zichtbaar in het (nieuwe) VTHup waarin elk jaar de concrete werkzaamheden worden uitgewerkt.

(8)

Klantreizen

De Omgevingswet heeft een grote impact op de manier van werken. De wet stelt de initiatiefnemer centraal en legt de lat voor de dienstverlening hoog. Dat vraagt dat we meer denken en werken vanuit de leefwereld en stellen daarbij het initiatief centraal. Tegelijkertijd blijven we belangen integraal en transparant afwegen en oog hebben voor de effecten van het initiatief. Om de dienstverlening te verhogen hebben we in 2021 de klantreizen en de bijbehorende snelserviceformule, ontwerpformule, ontwikkelformule en toezichtformule verkend. Eind 2021 is gestart met het initiatievenproces.

Verkennen initiatief

Bij het verkennen van initiatieven staat het initiatief centraal. De dienstverlening is hierop aangepast.

Het proces bestaat uit verschillende routes. Bij elk kruispunt wordt een initiatief op verschillende onderdelen besproken en gerouteerd. De activiteiten die we hiervoor samen in 2022 binnen de VTH- taakvelden uitvoeren, zijn bij de werkzaamheden opgenomen.

Alle initiatieven komen binnen via één ingang. Via de prescantafel worden de initiatieven op complexiteit getoetst. Afhankelijk van de complexiteit wordt het initiatief gerouteerd naar de reguliere procedure omgevingsvergunning, de snelservice óf de intaketafel.

Op de Intaketafel komen de meer complexere initiatieven, die vanuit de ‘Ja, mits’ houding op wenselijkheid worden beoordeeld. Wenselijke initiatieven komen op de Omgevingstafel óf de Opdrachttafel.

De essentie van de Omgevingstafel is het bepalen van de haalbaarheid waarbij vanuit de ‘Ja, mits’

houding samen wordt gewerkt met de initiatiefnemer aan een passende integrale oplossing wanneer gewenste aanpassingen nodig zijn. Het resultaat van de Omgevingstafel is een haalbaar definitief ontwerp, klaar om als omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Kenmerkend voor initiatieven via de Opdrachttafel is dat er sprake is van een gebiedsontwikkeling of visie, waarbij alle betrokkenen invloed hebben en de gemeente gedeelde initiatiefnemer is.

Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)

Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ondersteunt de uitvoering van de Omgevingswet. Het DSO bestaat uit lokale systemen van overheden en de onderdelen van de landelijke voorziening, waaronder het digitale loket. Met het DSO kan SWF regels, besluiten en vragenbomen publiceren en aanvragen ontvangen. Ook kunnen overheden hiermee onderling en met initiatiefnemers samenwerken. De benodigde koppelingen zijn inmiddels grotendeels gelegd, de lokale systemen worden ingericht met werkprocessen en het DSO wordt gevuld met informatie over de fysieke leefomgeving.

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

De Wkb maakt ook onderdeel uit van de stelselwijziging onder de Omgevingswet. Het doel van de Wkb is de bouwkwaliteit te verbeteren door inschakeling van private kwaliteitsborgers voor bouwwerken in gevolgklasse 1 (kleinere bouwwerken).

De Wkb wordt stapsgewijs ingevoerd. Bij de verwachte invoering van de Wkb op 1 juli 2022 gaat het in eerste instantie alleen om bouwwerken in gevolgklasse 1. Vanwege de zorgen en vragen over het aantal beschikbare kwaliteitsborgers bij de invoering van de Wkb wordt de mogelijkheid opgenomen om de eerste 6 maanden alleen nieuwbouwprojecten in gevolgklasse 1 onder de Wkb te verlopen.

Verbouwprojecten blijven dan eerst nog via de huidige procedure lopen.

Door de Wkb wordt de bouwtechnische toets bij omgevingsvergunningaanvragen en bouwtechnisch toezicht daarop voor bouwwerken in gevolgklasse 1 uitgevoerd door een kwaliteitsborger.

Er ontstaat een knip tussen het ruimtelijk deel (omgevingsvergunning) en het bouwtechnisch deel (melding bouwactiviteit). De inhoudelijke rol van het bevoegd gezag gaat over in een procesrol, maar de gemeente blijft bevoegd om handhavend op te treden, bijvoorbeeld door bouwwerkzaamheden stil te leggen of een verbod tot ingebruikname op te leggen

De invoering van de Wkb heeft ook gevolgen voor het VTH-beleid; zowel wat betreft prioritering (wat gaan we doen?) als operationeel (hoe gaan we ons werk doen?). In het kader van de voorgenomen aanpassing van het VTH-beleid zullen we hier als SWF onze koers op bepalen.

(9)

Welstand (wordt Omgevingskwaliteit)

Anders dan nu, is onder de Omgevingswet een adviescommissie die adviseert over omgevingskwaliteit alleen nog verplicht voor het toetsen van omgevingsvergunningen voor een rijksmonument. Daarnaast kunnen ook andere adviesrollen bij de commissie belegd worden.

Daar komt bij dat gemeenten de wettelijke plicht krijgen te zorgen voor goede omgevingskwaliteit. Én de wet daagt uit eerder en integraler te adviseren over omgevingskwaliteit.

Het belang van ‘omgevingskwaliteit’ en het vraagstuk hoe om te gaan met advisering over

omgevingskwaliteit vloeit rechtstreeks voort uit zowel de Omgevingswet zelf als uit de recent door de raad vastgestelde Omgevingsvisie SWF 1.0.

Goede omgevingskwaliteit is dus een maatschappelijke doelstelling van de Omgevingswet en overheden hebben een zorgplicht daarvoor. De hiervoor genoemde wettelijke verplichting ten aanzien van

kwaliteitsadvisering is gericht op het rijksbelang: de rijksmonumenten. Lagere overheden hebben ruimte voor eigen invulling; maar dat moet niet worden verward met de veronderstelling ‘dat er weinig hoeft’. Want de Tweede Kamer heeft in een motie vastgelegd dat de kwaliteitsadvisering liever

vroeger en breder plaatsvindt bij een proces van ruimtelijke ontwikkeling dan een welstandstoets die in de huidige praktijk vaak pas aan het einde van een traject van een vergunningaanvraag plaatsvindt.

In het proces om tot een nieuwe adviescommissie te komen heeft het college onlangs besloten:

1. vooralsnog in te zetten op continuering van de advisering door Hûs en Hiem onder de

Omgevingswet en hier met voorstellen voor nadere besluitvorming vóór het in werking treden van de Omgevingswet bij de raad op terug te komen;

2. gezamenlijk met de andere Friese gemeenten in een vervolgproces verder te werken aan een systeem voor advisering over omgevingskwaliteit voor Friese gemeenten. En hier een gesprek met de gemeenteraad over aan te gaan; met name over het instellen van een bij Súdwest- Fryslân passende vorm van advisering over omgevingskwaliteit met als uitgangspunt ‘zelf doen tenzij’.

(10)

5. Hoge prioriteiten

In het VTH-beleid zijn de bestuurlijke uitgangspunten en beleidskeuzes vastgelegd. Aan de hand van de wettelijk verplichte probleemanalyse is een risicoanalyse uitgevoerd en een risicomatrix opgesteld met daarin de VTH activiteiten en onderwerpen.

Door middel van de risicoanalyse zijn in het beleid aan activiteiten en onderwerpen hoge, middelhoge en lage prioriteiten toegekend. In het VTH-beleid zijn randvoorwaarden opgenomen hoe we hier invulling aan moeten geven:

 De hoge prioriteiten en doelen moeten vertaald worden in werkzaamheden in het VTHup.

 Wanneer een onderwerp in de risicomatrix, in één van de 3 fasen (bouw, gebruik, sloop) prioriteit heeft gekregen, dan moet bij de betreffende prioriteit inzet worden gepleegd op alle drie de fasen.

 Indien voldoende gewaarborgd is dat de doelen die ten aanzien van de hoge prioriteiten zijn gesteld, worden gehaald, kan ook inzet worden gepleegd op middelhoge gemeentelijke prioriteiten.

Aanvullende risicoanalyses en prioriteiten zijn mogelijk, zoals bijvoorbeeld de toetsingsmatrix bouwbesluit en de in de bijlage opgenomen middelpriolijst voor de bouw/ro toezicht.

Omdat we niet voldoende capaciteit hebben om alles te doen, zetten we zoveel mogelijk in op de hoogste risico’s. waar het naleefgedrag het laagste is en de negatieve effecten bij niet-naleving hoog.

De meeste risico’s worden grotendeels gedekt door landelijke regelgeving waaraan we een gevolg moeten geven bij de werkzaamheden. Voorbeelden zijn verplichte toetsingskaders bij aanvragen vergunningen.

In het VTH-beleid is een sterke koppeling aanwezig met het Integraal Veiligheidsplan SWF 2019-2022 en/of het Jaaruitvoeringsprogramma(JUP) IVP. De prioriteiten met een * zijn daarin ook opgenomen.

Bij de invulling van de hoge prioriteiten wordt daarom steeds afstemming gezocht met de activiteiten die in het kader van het IVP en bijbehorend JUP zullen worden uitgevoerd.

In dit hoofdstuk gaan wij in op de hoge prioriteiten door per prioriteit te omschrijven welke risico’s er spelen, welke doelstellingen in het VTH-beleid zijn benoemd en hoe we door middel van indicatoren in 2022 aan deze doelstellingen een bijdrage gaan leveren. In hoofdstuk 6 is de doorvertaling hiervan gemaakt naar het totaal aantal producten en/of te besteden uren.

Door middel van een goede monitoring wordt de voortgang van de bij de doelstellingen bijbehorende indicatoren bewaakt.

(11)

Prioriteit 1. Woongebouw (>6 eenheden)

2. Groeps-/logies-/zorggebouwen (met overnachting) /ziekenhuizen Risico’s

1.Fouten die gemaakt worden tijdens de bouw van woongebouwen kunnen grote gevolgen hebben voor bewoners en omwonenden. Daarnaast is ook toezicht op bestaande bouw (bouwbesluit 2012), waaronder brandveiligheid, een aandachtspunt.

2.De gebouwen worden gebruikt door minder zelfredzame personen en personen die minder bekend zijn met het gebouw. Daardoor ontstaan er risico's, bijvoorbeeld op het vlak van brandveiligheid. Ook zien we de trend dat groeps-/logies-/zorggebouwen steeds vaker in het landelijke gebied gerealiseerd worden. Aanrijtijden van hulpdiensten worden hierdoor en door ons waterrijke gebied langer. Minder zelfredzame personen moeten zich hierdoor langer ‘zelf’ redden.

Doelstelling - Bouwwerken passen in hun omgeving en leveren geen gevaar en schade op voor de veiligheid en gezondheid van de bewoners en/of gebruikers en hun omgeving.

- Minder branden, minder slachtoffers en minder schade.

Indicatoren

Aan deze doelstellingen wordt op de volgende manier een bijdrage geleverd:

- 100% van de constructieve- en brandpreventieve bewijslast wordt tijdens de aanvraagprocedure aangeleverd en bij ontbreken opgevraagd. Het op grond van de regelgeving doen van een verzoek tot later aanleveren van constructieve gegevens worden bij de onder prio 1 / 2 vallende bouwwerken niet gehonoreerd.

- 100% van de bouwwerken voldoet voor ingebruikname, na oplevering bouwfase, aan de

voorschriften op het gebied van constructies en brandveiligheid.

- Risicogestuurd wordt een deel van de bestaande woongebouwen met inpandige gangen gecontroleerd, omdat daar specifieke risico's aanwezig zijn met betrekking tot

brandveiligheid en ontvluchting. Bij wooncomplexen die bewoond worden door

verminderd zelfredzame personen zijn specifieke risico’s omdat zij moeite hebben met of niet zelfstandig kunnen vluchten. Bij deze bouwwerken worden de bouwkundige

voorzieningen, installaties en de organisatie beoordeeld omdat deze noodzakelijk zijn voor het veilig(er) kunnen ontvluchten.

- Tijdens de bouwfase worden de bouwwerken gecontroleerd op de aspecten het uitzetten van de bouwlijnen, constructies, (brand)veiligheid, ruimtelijke aspecten en welstand. De frequentie is gemiddeld per vergunning: 10 controles bij woongebouwen (>6 eenheden), 3 controles bij groeps-/logiesgebouwen en 7 controles bij zorggebouwen

(logies)/ziekenhuis.

- Tijdens de gebruiksfase worden gevonden overtredingen gesanctioneerd conform de LHS om bij iedere bevinding tot een passende interventie te komen.

Prioriteit 3. Illegale activiteiten/ ondermijning *

Risico’s Bij ondermijning gaat het om een vermenging van de ‘onderwereld’ met de maatschappij.

Criminele (ondermijnende) activiteiten kunnen ook raakvlakken hebben met VTH-taken omdat ze bijvoorbeeld van invloed kunnen zijn op de bouwtechnische staat van een bouwwerk, het milieu of de brandveiligheid. Daarnaast hebben alle betrokken teams en medewerkers tijdens vergunningenprocedures, toezicht en handhaving een oog- en oorfunctie.

Doelstelling Het zo veel mogelijk tegengaan, verstoren en stoppen van ondermijnende activiteiten.

Indicatoren

Aan deze doelstelling wordt op de volgende manieren een bijdrage geleverd:

- Alle medewerkers in het VTH-werkveld zijn in staat om signalen van ondermijning te herkennen en weten waar zij signalen van ondermijningen moeten melden. JVZ organiseert daarvoor in 2022 ondermijning bewustwordingssessies en (mogelijk) een ondermijningsdag voor medewerkers in de buitendienst.

(12)

Indicatoren

- Medewerkers van team Vergunningen hebben kennis van het Bibob-instrumentarium en passen een vierogen-principe toe op complexe vergunningaanvragen waarbij indicatoren van ondermijning aanwezig zijn.

- Signalen van ondermijning worden integraal besproken via het Signaaloverleg

Ondermijning dat elke zes weken plaatsvindt. Vanuit VTH wordt hieraan deelgenomen door medewerkers van vergunningen apv/bz wetten, bouwtoezicht, milieutoezicht, juridisch adviseurs en de BOA’s. De besproken signalen kunnen leiden tot een casus die cluster Openbare Orde en Veiligheid zelf in integraal verband gaat oppakken.

- Medewerkers van bouw- en milieutoezicht en juridisch adviseurs nemen deel aan de integrale controles die in het kader van het tegengaan van ondermijning worden uitgevoerd.

- Tegen verkoop, verstrekking, aflevering dan wel aanwezigheid van drugs in een lokaal, woning of bijbehorend erf, wordt altijd conform het Damoclesbeleid opgetreden.

Prioriteit 4. Recreatie *

Risico’s De inzet op dit thema heeft betrekking op de (on)veiligheid bij toeristische verblijfslocaties, in en rond recreatiegebieden en in en op het water.

In onze gemeente zijn veel recreatiebedrijven actief. In het vergunningentraject is het aspect ‘ruimtelijke ordening’ belangrijk; welke activiteiten staan we wel toe en welke niet. Ook in de gebruiksfase is het belangrijk om te controleren of bedrijven aan de regelgeving en de vergunning blijven voldoen.

In recreatiegebieden en op en rond het water zijn overlast, kleine ergernissen/

verloedering en criminaliteit een risico voor de leefbaarheid en de veiligheid. We leggen daarin verbindingen met onder meer de aanpak van ondermijnende criminaliteit

(druggerelateerd, heling, mensenhandel, etc.) , externe veiligheid, waterveiligheid en omgevingsbeleid. Door het houden van toezicht en waar nodig handhavend op te treden worden leefbaarheid en veiligheid verbeterd. Ook leveren we daarmee een bijdrage aan het in standhouden en versterken van een open en groen gebied voor rust, ruimte en recreatie.

Doelstelling - Veilige voorzieningen voor verblijfs- en waterrecreatie.

- Het in stand houden en versterken van de recreatiegebieden in SWF.

- Het hinderen en tegengaan van ondermijnende criminaliteit in de recreatiebranche.

Indicatoren

Aan bovenstaande doelstellingen leveren we op de volgende manieren een bijdrage:

- We voeren samen met betrokken (water)gemeenten, politie, KLPD, Provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân en met Professionele Watersportondernemers toezicht uit op en rond het water en voeren een uniform verbaliseringsbeleid. Hierbij wordt in hoofdzaak aandacht besteed aan vaarveiligheid, openbare orde, evenementen, milieu en criminaliteit.

- Op basis van ingediende overlastmeldingen en gebiedsgericht toezicht krijgen we inzicht in omvang en aard van de overlast in de recreatiegebieden. De daarvoor benodigde inzet nemen we ook mee in het jaarwerkplan Zomer watertoezicht, waarbij afstemming over inzet tussen gemeente, politie en provincie wordt vastgelegd.

- Geconstateerde overtredingen worden gesanctioneerd conform de LHS.

- Door middel van preventief toezicht wordt er op toegezien dat naaktrecreatie plaatsvindt binnen de daarvoor gestelde kaders.

- Bij watersportbedrijven wordt door middel van onaangekondigde (aspect)controles gekeken of er geen lozing van afvalwater plaatsvindt (volle oliewaterafscheider).

(13)

Prioriteit 5. Industrie middel & zware bedrijvigheid (cat. 3 en hoger)

Risico’s Bedrijven voeren activiteiten uit die milieubelastend kunnen zijn. Bedrijven kunnen hierop aan de hand van de SBI milieucategorieën 1 t/m 6 worden ingedeeld (VNG-brochure

bedrijven en milieuzonering). Bedrijven met een hogere milieubelasting en risico’s/invloed op de omgeving worden hoger ingedeeld.

Bedrijven in de hoogste milieu categorieën vallen onder het basistakenpakket van de FUMO. Het VTH-beleid/VTHup SWF ziet toe op milieutaken die niet onder het basistakenpakket vallen en dus door SWF zelf worden uitgevoerd (thuistaken).

In SWF zijn ongeveer 6000 inrichtingen aanwezig, waarvan zo’n 2100 inrichtingen vallen onder de categorie 3 en hoger. Ongeveer 800 vallen onder de basistaken FUMO, en 1300 staan geregistreerd onder de thuistaken. Daarbij moet wel de opmerking geplaatst worden dat het inrichtingenbestand regelmatig herzien/aangepast wordt.

Doelstelling Veilige industrie in SWF, voor de bedrijven zelf en hun omgeving.

Indicatoren

Aan deze doelstelling wordt op de volgende manieren een bijdrage geleverd:

- 100% van de verleende omgevingsvergunningen voor bouw of vestiging middel en zware bedrijvigheid wordt tijdens de bouw ter plaatse integraal gecontroleerd.

- Alle thuistaakinrichtingen in deze categorie waarbij de afgelopen 5 jaar geen

milieucontrole heeft plaatsgevonden, worden gecontroleerd. Daarnaast wordt ook een groot deel van de nog niet eerder bezochte thuistaakinrichtingen gecontroleerd. Door middel van deze controles wordt inzicht verkregen in het naleefgedrag.

- Geconstateerde overtredingen worden conform de LHS gesanctioneerd om bij iedere bevinding tot een passende interventie te komen.

- Door toepassing van de LHS krijgen we inzicht in het gedrag van de overtreder en de impact van de overtreding per taakveld, branche of onderwerp.

Prioriteit 6. Horeca (incl. coffeeshops, kansspel) * 7. Evenementen (B, B+/C) *

Risico’s We hebben als gemeente een aantrekkelijk horeca- en evenementenprofiel. Tegelijk brengen deze kwaliteiten veiligheidsrisico’s met zich mee, op het vlak van openbare orde, fysieke veiligheid (b.v. brand- en waterveiligheid), overlast en alcohol- en

drugshandhaving.

Daarnaast hebben evenementen, bijvoorbeeld door energieverbruik, (zwerf)afval of uitstoot van vervoer, invloed op het milieu en de leefomgeving, De veiligheid en duurzaamheid rond evenementen is verankerd in ons evenementenbeleid/

duurzaamheidscriteria evenementen en bijbehorende procedures.

Doelstelling Optimale balans tussen de positieve effecten (feest en economie) van horeca en evenementen voor SWF en de veiligheidsrisico’s die zij met zich meebrengen.

Indicatoren Aan bovenstaande doelstelling leveren we op de volgende manieren een bijdrage:

- Door middel van voorlichting, interventies en integrale horecacontroles, waarbij wordt samengewerkt met ondernemers, veiligheidspartners en instellingen, worden de gezondheids- en veiligheidsrisico’s rond alcohol, drugs en andere genotmiddelen teruggedrongen.

- Door middel van het uitvoeren van horecatoezicht en registratie van bevindingen wordt inzicht verkregen in het naleefgedrag. Daarbij wordt ingezet op een naleefgedrag van 100% na de eerste hercontrole van de regels over de aanwezigheid leidinggevende en verstrekking van alcoholhoudende drank aan 18-minners.

- In 2022 wordt elk kwartaal een controle op de geluidsnormen (geluidsmeting) uitgevoerd bij horeca.

- Naar aanleiding van horecacontroles door de BOA’s worden vergunningen gecontroleerd op geldigheid en antecedenten.

(14)

Indicatoren

- Door middel van de nieuwe uitvoeringsregels voor evenementen wordt het proces ten aanzien van vergunningverlening vereenvoudigd. Belangrijke instrumenten zijn de evenementenkalender, het vergunningenproces, het veiligheidsplan, toezicht en handhaving, verkeer-, constructieve en brandveiligheid.

- Door middel van een integraal evenementenoverleg wordt van tevoren afgestemd op welke wijze actief toezicht kan en zal worden gehouden bij evenementen.

- De duurzaamheidscriteria evenementen worden geïmplementeerd in het werkproces waardoor evenementen op een positieve wijze gestimuleerd worden om te verduurzamen en de negatieve impact van het evenement op het milieu zo veel mogelijk wordt beperkt.

- Alle ontvangen meldingen Besluit brandveilig Gebruik Basishulpverlening Overige Plaatsen (BGBOP) voor evenementen worden naast een toets op ontvankelijkheid ook inhoudelijk getoetst aan de wet- en regelgeving op gebied van brandpreventie.

- Alle bij evenementenaanvragen gemelde tenten (>150 p) en tribunes/podia zonder tentboekje/constructieve berekening en constructies met potentieel gevaar voor de omgeving op constructieve veiligheid worden getoetst.

Prioriteit 8. Vuurwerk/carbid *

Risico’s De jaarwisseling is een feest dat veiligheidsrisico’s en overlast met zich meebrengt op gebied van in het bijzonder vuurwerk, carbid en (vreugde)vuur met als gevolg kans op slachtoffers, incidenten en schade. De inzet vanuit de gemeente richt zich bij de jaarwisseling op het beperken van de risico’s door afsteken van vuurwerk en carbid.

De (landelijke) regelgeving over het afsteken van consumentenvuurwerk is veranderd; er geldt een verbod op afsteken van een aantal vuurwerkcategorieën.

Voor de jaarwisseling 2021-2025 zijn nieuwe beleidsregels vastgesteld. De belangrijkste wijzigingen zijn het aanpassen van regels voor consumentenvuurwerk door de wijzigingen van het Vuurwerkbesluit (vuurwerkverbod) en het opnemen van andere tijden (10.00 – 18.00) voor het afschieten van carbid.

Het controleren van opslag- en vuurwerkverkooppunten is een basistaak van de FUMO. De planning en verantwoording over de uitvoering wordt meegenomen in de FUMO-

beleidscyclus.

Doelstelling Een veilige jaarwisseling met een minimum aan overlast Indicatoren

Aan deze doelstelling wordt op de volgende manieren een bijdrage geleverd:

- In december gaan gemeentelijke toezichthouders in samenwerking met de politie de gemeente in om te controleren op risicovolle situaties (leegstaande panden, brandbaar materiaal e.d.).

- Carbidschieten moet 2 weken voorafgaand aan de oudejaarsdag zijn gemeld. De meldingen worden in kaart gebracht zodat efficiënt toezicht kan worden gehouden.

- Melders van carbidschieten worden actief op de hoogte gebracht van de dan geldende coronamaatregelen.

- De BOA’s en politie controleren op oudejaarsdag tijdens toezichtrondes op de aspecten:

veiligheid voor jezelf en burgers, de regels voor carbidschieten (o.a. afsteekgebieden, Covid-19 en niet toegestane bijeenkomsten), brandstapels / mogelijk brandgevaarlijke situaties en het afsteken van vuurwerk.

- (Klacht)meldingen worden tijdens de jaarwisseling opgevolgd door de betreffende locatie te bezoeken.

- Initiatiefnemers worden gewezen op de BOCK campagne (Bewust Oplettende Carbid Knaller), om te zorgen dat carbid afsteken op een veilige manier gebeurt.

(15)

Prioriteit 9. Overlast in de openbare ruimte (jeugdoverlast/personen met verward gedrag) * Risico’s Jeugd en personen met verward gedrag kunnen de oorzaak zijn van overlast en

onveiligheid(sgevoel) in de openbare ruimte, maar zijn vaak ook ‘slachtoffer’.

Bij jeugd gaat het vaak om overlast en soms om criminaliteit. Dit kan zich concentreren op specifieke locaties. Vaak spelen thuis-, school-, GGZ- en alcohol-/drugsvraagtukken een rol. Een integrale benadering is daarom van belang, naast de inzet op de overlast zelf.

Het accent bij personen met verward gedrag ligt vaak op complexe sociale cases, waarbij sprake is van overlast en soms ook geweld. De overlast heeft vaak betrekking op geluid, stank en verloedering. Psychiatrische factoren, drugs en/of alcohol spelen vaak een rol. De complexe en soms snel escalerende situaties zijn van grote invloed op de veiligheid en leefbaarheid van de omgeving. We zien toenemende overlast door factoren zoals afnemende intramurale zorg en groeiende complexiteit.

Doelstelling - Jeugdoverlast en -criminaliteit moet worden beperkt en zo veel mogelijk worden voorkomen.

- Het verminderen van onveiligheidsgevoelens bij onze inwoners als gevolg van jeugdoverlast in de openbare ruimte.

- Het verminderen van onveiligheidsgevoelens bij onze inwoners als gevolg van overlast door personen met verward gedrag (in de openbare ruimte).

Indicatoren

Aan deze doelstellingen wordt op de volgende manieren een bijdrage geleverd:

- Door de BOA’s wordt (extra) ingezet op wijkgericht werken.

- Er wordt daarbij extra inzet verwacht op jeugdoverlast en verward gedrag. Door de corona-crisis is deze problematiek verergerd.

- Aan de hand van de meldingen overlast wordt inzicht verkregen in omvang en aard van de overlast verwarde personen.

- Signalen van hoarding of vervuiling worden conform het protocol multidisciplinair besproken en opgepakt.

- De handhavers kennen de jeugdgroepen, zeker de meer problematische. Belangrijk instrument is het Jongeren-op-straat-overleg (JOS).

- Er is speciale aandacht voor preventie van het gebruik van alcohol, drugs en

genotmiddelen door jeugd. Handhaving op grond van de Drank- en Horecawet is hierin cruciaal. Zoals beschreven onder de prioriteit ‘Horeca’ is verstrekking aan 18-minners daarbij één van de speerpunten.

- Door middel van het project ‘de Confrontatie’ worden minderjarigen en hun ouders geconfronteerd met camerabeelden die door politie/handhavers met bodycams zijn gemaakt van hun kind. Hierdoor worden ouders en kinderen bewust gemaakt van de risico’s van het getoonde gedrag.

(16)

6. Werkzaamheden

Dit hoofdstuk geeft per taakveld (Wabo, milieu en APV/bz wetten) het totaaloverzicht weer van de wettelijk verplichte en voorgenomen werkzaamheden. Per taakveld zijn vergunningen-, toezicht- en handhavingstaken opgenomen. De juridische procedures zijn hierbij zowel bij vergunningverlening als bij handhaving benoemd. Bij de werkzaamheden zijn ook enkele speerpunten benoemd waaraan een verbeterdoel en indicator zijn gekoppeld. Op die manier kunnen we gedurende het jaar en aan het einde van het jaar bekijken of we de doelstelling hebben gehaald. Hiermee willen we de kwaliteit van onze werkzaamheden en daarmee de dienstverlening aan onze inwoners en bedrijven naar een hoger plan tillen. De werkzaamheden die een bijdrage leveren aan de in hoofdstuk 5 opgenomen hoge prioriteiten zijn uitgelicht door middel van een groene arcering.

In het VTH-beleid zijn ook VTH-strategieën opgenomen. Met de vergunningen-strategieën streven we naar een goede dienstverlening, werken we met toetsprotocollen, toetsen we zoveel mogelijk

risicogestuurd en houden we vergunningen die voor langere of onbepaalde tijd zijn afgegeven actueel.

De toezicht- en handhavingsstrategieën richten zich op het voorkomen van overtredingen, het verhogen van het naleefgedrag, hoe we risicogericht toezien en hoe we optreden bij overtredingen. Deze

strategieën zijn van toepassing bij de uitvoering van deze werkzaamheden.

Bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden wordt waar mogelijk een koppeling gemaakt met de operationele doelen uit het VTH-beleid. Eén van de speerpunten daarbij is integraal werken.

Uitvoering van taken op het gebied van VTH vindt niet per deelaspect plaats, maar we nemen alle relevante aspecten daarbij mee. Vergunningverleners, toezichthouders en handhavers werken daarvoor zoveel mogelijk samen met interne partners (o.a. OOV, openbare ruimte en gebiedsteams) en externe partners, zoals de FUMO, de VRF, Wetterskip Fryslân en de politie.

(17)

6.1

Wabo – Bouwen en RO

Teams en taken Uur Werkzaamheden Aantal Uur/st Totaal

Team Vergunningen, cluster Wabo

16135 Omgevingsvergunning uitgebreid (incl. hoge prio) 40 35,0 1400

Omgevingsvergunning regulier (incl. hoge prio) 1300 5,5 7150

Hoge prio 1 &2: Omgevingsvergunningen 10 * *

Hoge prio 4: Omgevingsvergunningen 3 * *

Hoge prio 5: Omgevingsvergunningen 2 * *

Initiatievenproces, bestaande uit de stappen: 530 7,5 4000

- Prescan 530 * *

- Initiatievenproces na prescan met enkelvoudig advies 450 * *

- Initiatievenproces via prescan en intaketafel (meervoudig advies) 80 * *

- Omgevingstafel 65 * *

- Opdrachttafel 21 * *

Sloopmeldingen 900 0,5 450

Vastgoedinformatie 60 2 120

Ontheffing Bouwbesluit geluid 10 1,5 15

Klantcontact 3000

Team Vergunningen, cluster Brandpreventie

223 Meldingen en vergunning brandveilig gebruik 30 4 120

Project: inventarisatie meldingen en vergunningen brandveilig gebruik en

aanschrijven niet gemelde in gebruik genomen bouwwerken 50

Hoge prio 1&2: Omgevingsvergunningen, advies brandpreventie 15 * *

Hoge prio 6&7: Melding BGBOP 15 1,5 23

Risicokaart bijhouden ISOR gegevens 30

470 Toezicht op brandveiligheid bouw 50 4 200

Hoge prio 1&2: Toezicht op brandveiligheid tijdens de bouw 15 * *

Hoge prio 1: Onderzoek woongebouwen met inpandige gangen bestaande bouw 30 5 150 Ondersteuning toezicht uitvoeren maatwerk pakket II VRF, brandveilig gebruik 120 Team Vergunningen, cluster Constructies

265 Hoge prio 1&2: Omgevingsvergunningen, advies constructies 15 15 225

Hoge prio 6&7: Evenementenaanvragen, advies constructies 40

Team Ondersteuning & Advies, cluster Juridisch

Juridische procedures 4011 Procedures bezwaarschriften 91 36 3276

Procedures beroepschriften (beroep en hoger beroep) 15 35 525

Procedures voorlopige voorziening 6 35 210

Team Toezicht en Handhaving, cluster Wabo bouw/ro toezicht

4388 Hoge prio 1 Woongebouwen: Toezicht vergunningen, (10/vergunning) 100 4 400 Hoge prio 2 Groeps-/logiesgebouwen: Toezicht vergunningen (3/vergunning) 100 4 400 Hoge prio 2 Zorggeb. (logies)/Ziekenhuis: Toezicht vergunningen (7/vergunning) 10 4 40 Hoge prio 5 Industrie middel & zwaar: Toezicht vergunningen (4/vergunning) 30 4 120

Hoge prio 6&7: Controles evenementen (1/vergunning) 10 3 30

Toezicht vergunningen (middel prio), aantal controles (3/vergunning) 830 2,5 2075

Toezicht op slopen asbest, aantal controles (1/melding) 20 4 80

Hoge prio 1&2: Ambtshalve constateringen 20 8 160

Ambtshalve constateringen (adhv middelprio-lijst), aantal overtredingen 60 6 360

Handhavingsverzoeken, aantal zaken 46 8 368

Hoge prio 3: Signaaloverleg ondermijning en controleronde 100

Hoge prio 8: Hoardingdossiers, inzet bouwtoezicht 3 40 120

Casustafel LHS 50

Project energielabelverplichting C kantoren per 2023 170 0,5 85

Vergunningen en meldingen

Vergunningen en meldingen

Toezicht vergunningen, meldingen en wetgeving Toezicht vergunningen en meldingen

Constructieve veiligheid

Indicator: Na ontvangst van een bezwaarschrift wordt beoordeeld of informele oplossing van het geschil mogelijk is. Indien mogelijk wordt daarover in overleg getreden met bezwaarmaker. In 18% van de bezwaarschriften leidt overleg tot oplossing van het geschil.

Doelstelling: Door middel van informeel overleg in de bezwaarfase worden meer geschillen opgelost

(18)

Toelichting

Middelhoge prioriteiten Toezicht en Handhaving Bouw/RO

Het VTH-beleid kent hoge, middelhoge en lage prioriteiten. In het VTH-beleid zijn randvoorwaarden opgenomen hoe we hier aanvulling aan moeten geven. Indien voldoende gewaarborgd is dat de doelen die ten aanzien van de hoge prioriteiten zijn gesteld, worden gehaald, kan ook inzet worden gepleegd op de middelhoge gemeentelijke prioriteiten. In 2021 is geconstateerd dat de indeling van objecten en gebruiksfuncties in het VTH-beleid onvoldoende aansluit bij de praktijk van toezicht en handhaving op overtredingen op het gebied van bouwen en ruimtelijke ordening. Het zijn namelijk vaak niet de objecten/gebruiksfuncties, maar de activiteit specifieke kenmerken die bepalen of er sprake is van een risico.

In de bijlage is daarom een middelpriolijst opgenomen die meer uitgaat van specifieke risico’s en impact op omgeving. Het samenstellen van een breed afgestemde middelpriolijst, draagt bij aan het op één lijn werken aan de hoogste risico’s. Voor het verhogen van het naleefgedrag is het van belang dat geconstateerde overtredingen worden opgevolgd.

Op basis van deze lijst kan, in samenspraak tussen toezichthouders en juristen, worden bepaald of aan een bepaalde constatering prioriteit moet worden toegekend. Om te bepalen op welke wijze moet worden opgetreden wordt de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS) toegepast. Op basis van de LHS kan voor elke constatering een passende interventie worden bepaald.

Verzoeken tot handhaving

In het VTH-beleid is opgenomen dat verzoeken om handhaving altijd als een hoge prioriteit worden opgepakt. Dit is echter onwenselijk gebleken omdat de prioritering dan bepaald wordt door de wijze waarop de overtreding onder de aandacht komt en niet door de aard en risico’s van de overtreding. In 2022 zal daarom bij de beoordeling van een verzoek om handhaving de prioritering van de vermeende overtreding worden betrokken bij de beoordeling van het verzoek. Deze belangenafweging kan er toe leiden dat verzoeken om handhaving die gaan over onderwerpen met een lage prioriteit worden afgewezen.

Teams en taken Uur Werkzaamheden Aantal Uur/st Totaal

Team Ondersteuning & Advies, cluster Juridisch

Juridische procedures 6178 Handhavingsverzoeken 46 27 1242

Ambtshalve constateringen middelprioriteit Bouwen Ambtshalve constateringen middel/hoge prioriteit RO

Hoge prio 1&2: Ambtshalve constateringen 10 27 270

Langlopende / complexe dossiers 1400

Bezwaarzaken (incl. wabo bouw/ro, milieu en apv bz wetten) 30 36 1080

Beroepzaken (incl. wabo bouw/ro, milieu en apv bz wetten) 11 35 385

Voorlopige voorzieningen (incl. wabo bouw/ro, milieu en apv bz wetten) 1 35 35

Hoge prio 3: Signaaloverleg ondermijning 150

Hoge prio 3: Objecten Damocles, procedure (sluiting drugspanden) 10 27 270

Hoge prio 8: Hoardingdossiers, juridische inzet 8 27 216

Casustafel LHS 50

Klachten behandeld door toezicht bouw 95 2,0 190

Klachten behandeld door juridisch cluster 95 2,0 190

1080 27

40

Klachtmeldingen 190 Klachtmeldingen

Doelstelling: Door middel van overleg na ontvangst van een verzoek om handhaving worden meer geschillen Indicatoren: Na ontvangst van een verzoek om handhaving wordt altijd (telefonisch) contact opgenomen met verzoeker. In 10% van de verzoeken ledit overleg tot oplossing van het geschil.

(19)

6.2

Wabo - Milieu

Teams en taken Uur Werkzaamheden Aantal Uur/st Totaal

Team Vergunningen, cluster Wabo

3650 Mer beoordeling 15 5 75

Vergunning regulier 20 10 200

Vergunning uitgebreid 15 100 1500

Hoge prio 5: Omgevingsvergunningen activiteit milieu 10 * *

Initiatievenproces 15 20 300

Melding thuistaak 200 5 1000

Melding basistaak (FUMO) 75 5 375

Hoge prio 4: Activiteitenbesluit - melding 10 * *

Project actualiseren vergunningen 200

Dataproject omzetting naar MBA (n.a.v. streetspotters FUMO) nnb

Team Ondersteuning & Advies, cluster Juridisch

323 Procedures bezwaarschriften 8 36 288

Procedures beroepschriften (beroep en hoger beroep) 1 35 35

Procedures voorlopige voorziening 0 35 0

Team Toezicht en Handhaving, cluster Milieutoezicht

3280 Hoge prio 5: Activiteitenbesluit - controlelijst 2021 (>5 jaar) 14 8 112 Hoge prio 5: Activiteitenbesluit - deel vd inrichtingen nog niet gecontroleerd 117 8 936

Controles nav handhavingsverzoeken/juridische procedures 300

Hoge prio 4: lozing afvalwater/oliewaterscheider (incl. hercontrole) 320 2,6 832

Project: Energiebesparingplicht 200

Hoge prio 3: Signaaloverleg ondermijning en controleronde 150

Hoge prio 6&7: Controlerondes geluid, één per kwartaal 4 50 200

Geluidscontroles nav klachten 50 10 500

Project streetspotters, omzetting inrichting naar MBA nnb

Casustafel LHS 50

Team Ondersteuning & Advies, cluster Juridisch

1781 Ambtshalve constateringen, milieu (waaronder Prio 4 en 5) 40 27 1080

Handhavingsverzoeken 8 27 216

Strafrechtelijke handhaving Boa domein II taken 485

Milieu klachtmeldingen (thuistaak) 43 10 430

Geluid klachtmeldingen (thuistaak) 62 * *

Milieu klachtmeldingen (basistaak, Fumo geeft advies) 23 2 46

Juridische procedures Vergunningen, meldingen en rapporten

Indicator: Het vastleggen van basisafspraken en het mandateren van klantcontact.

Doelstelling: Het realiseren van een efficiënte en positieve samenwerking met de FUMO.

Toezicht vergunningen, meldingen en wetgeving

Klachtmeldingen

Klachtmeldingen 476 Juridische procedures

(20)

6.3

APV/Bijzondere wetten

Teams en taken Uur Werkzaamheden Aantal Uur/st Totaal

Team Vergunningen, cluster APV/bz wetten

7863 Overige aanvragen en meldingen 400 2 800

Parkeren vergunningen en ontheffingen 2000 0,4 800

Dynamische palen instellen 30 0,25 8

Tijdelijke wet maatregelen covid-19 400

Klantcontact intern/extern 2500

Hoge prio 3: Toetsen Bibob aanvragen, D&H en exploitatie 50 * *

Hoge prio 3: Signaaloverleg ondermijning * * 30

Hoge prio 6&7: Horeca aanvragen, (para)commercieel, exploitatie 50 25 1250

Hoge prio 6&7: Wijziging leidinggevende 50 1,5 75

Hoge prio 6&7: Evenementen (aanvragen, maatwerk) 400 5 2000

Team Ondersteuning & Advies, cluster Juridisch

396 Procedures bezwaarschriften 11 36 396

Procedures beroepschriften (beroep en hoger beroep) 0 35 0

Procedures voorlopige voorziening 0 35 0

Team Toezicht en Handhaving, BOA's

22805 Integraal toezicht / klachtmeldingen 16575

Hondenbeleid incl gevaarlijke honden 400

Afval project snoeproute 100

Gruthokkers DOR 200

KVO, collectief winkelverbod 25

Prostitutiewetgeving (4 controles/st) 8 7,5 60

Parkeer toezicht (vergunning/excessen) 850

Weesfietsen 85

Parkeertoezicht (fiscaal) 700

Hoge prio 3: Signaaloverleg ondermijning en controleronde 250

Hoge prio 3: Objecten Damocles, houden van toeicht op naleving 145

Hoge prio 4: Recreatie (o.a. Zomer- en watertoezicht en (naakt)recreatie) 1375

Hoge prio 6&7: Horecatoezicht incl. APV 900

Hoge prio 6&7: Toezicht coffeeshops (4 controles/st) 8 7,5 60

Hoge prio 6&7: De Confrontatie 100

Hoge prio 6&7: Toezicht evenementen, inzet vuurwerk/carbid 900

Hoge prio 8: Overlast in de openbare ruimte (jeugdoverlast/personen verward gedrag/ polarisatie en radicalisering)

30

Casustafel LHS 50

Handhavingsconstateringen APV en bijz. wetten 65 27 1755

Handhavingsverzoeken 15 27 405

Mol klachtmeldingen HPD (uren onder i ntegra a l toezi cht) 1800

Klachtmeldingen behandeld door juridisch 15 2 30

Klachtmeldingen Vergunningen en meldingen

Toezicht APV/bz wetten en parkeren

Team Ondersteuning & Advies, cluster Juridisch

Klachtmeldingen Juridische procedures

Juridische procedures 2160

(21)

7. Monitoring, bijstelling en evaluatie

7.1

Toelichting op het programma

We hebben goede plannen gemaakt om de doelstellingen uit het VTH-beleid te realiseren en onze werkzaamheden goed uit te voeren. We bereiden ons ook voor op de grote transitie binnen het omgevingsrecht; de inwerking van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Daarnaast realiseren we ons dat ook de aankomende periode weer onzeker blijft door de coronamaatregelen.

Deze factoren zijn niet alleen van grote impact op de leefomgeving, maar ook op de organisatie. We hebben zoveel mogelijk rekening gehouden met alle factoren. Een aantal zijn echter ook onzeker. Het is van belang om ‘in control’ te zijn wat betreft taken en inzet van mensen. Tijdens de tussentijdse rapportages wordt zowel op management als op bestuurlijk niveau gerapporteerd over de voortgang hiervan en kan waar nodig worden bijgestuurd op bedrijfsvoerings- of bestuurlijk niveau.

7.2

Monitoring en bijstelling

Door te monitoren blijven we zicht houden op de voortgang van de indicatoren. Daarmee weten we of we onze doelstellingen (gaan) halen. Bij het monitoren wordt zoveel mogelijk onderscheid gemaakt tussen monitoring en bijstelling op operationeel niveau (bedrijfsvoering) en op bestuurlijk niveau (doelstelling). Indien bijstelling noodzakelijk of wenselijk is, wordt eerst door het Ketenmanagement gekeken of bijstelling op operationeel niveau mogelijk is. Indien dat niet mogelijk is, wordt aan het college een voorstel voorgelegd tot bestuurlijke bijstelling.

Op operationeel niveau gaat het om de vraag of de beschikbare capaciteit en de voorgenomen activiteiten met elkaar in overstemming zijn. Op operationeel niveau kan worden bijgesteld door de beschikbare capaciteit anders te verdelen of extra capaciteit aan te trekken. Bij de bestuurlijke monitoring en bijstelling gaat het over de vraag of gestelde doelen gehaald worden en de voorgenomen activiteiten uitgevoerd kunnen. Daarvoor moet niet alleen gekeken worden naar kwantiteit (uren en aantallen), maar ook naar de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden.

Daarnaast kunnen maatschappelijke ontwikkelingen of nieuwe landelijke, provinciale of lokale

regelgeving en beleid er gedurende het jaar voor zorgen dat er alsnog andere doelstellingen en andere activiteiten moeten worden opgenomen in het uitvoeringsprogramma. Dit kunnen grote veranderingen zijn zoals de inwerkingtreding van de Omgevingswet en Wkb. Wanneer deze op 1 juli 2022 inwerking treden, veranderen gedurende het uitvoeringsjaar de werkzaamheden. Ook het VTH-beleid zal hierop moeten worden aangepast. Dit alles zal ook vertaald moeten worden naar (een aanpassing van) het VTHup.

Daarnaast kunnen ook kleinere aanpassingen van wetgeving of beleid er voor zorgen dat bijstelling gewenst is. Dergelijke aanpassingen zullen in het kader van bestuurlijke bijstelling worden voorgelegd.

Daarbij moet dan ook tevens de afweging worden gemaakt of de nieuwe activiteiten ten koste gaan van eerder voorgenomen activiteiten of dat er hiervoor extra capaciteit moet worden toegevoegd.

7.3

Evaluatie

Na afloop van het jaar zal op basis van de tussenrapportages en de resultaten van het gehele jaar een jaarverslag VTHup worden opgesteld. Hierin wordt geëvalueerd in hoeverre de doelstelling uit het VTHup zijn gehaald. Daarnaast wordt, in het kader van de Big-8-cyclus, een koppeling gemaakt met het VTH-beleid. Daarbij wordt gekeken in hoeverre de doelstellingen uit het VTH-beleid zijn gehaald en of bijstelling van het VTH-beleid nodig is.

(22)

7.4

Planning 2022

De planning voor het aankomende jaar ziet als volgt uit:

- Evaluatie 1e periode: mei 2022 - Evaluatie 2e periode: september 2022 - Start opstellen VTHup 2023: oktober 2022 - Vaststellen VTHup 2023: december 2022 - Jaarverslag VTHup 2022: januari 2023

Er is dit jaar wederom gekozen voor een evaluatie per 4 maanden. Dit is voldoende

voor het monitoren van de voortgang. Voordeel daarbij is tevens dat de evaluatiemomenten gunstiger gepland zijn en niet in de vakantieperiode (zomerreces) vallen. Na afloop van een periode wordt de rapportage in een bestuurlijk overleg besproken met de verantwoordelijke portefeuillehouders. Dit om te informeren over de voortgang en te bespreken of er bestuurlijke bijstelling van het VTHup

noodzakelijk is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aan enkele in het VTHup 2020 opgenomen projecten, zoals geluidscontroles bij horeca, is minder tijd besteed dan begroot omdat deze logischerwijze niet konden worden

VOORUiTGANG Met deze nieuwste uitvoering zet Opel opnieuw een stap in de richting van de auto van de toekomst Want de voortschrijdende techniek biedt steeds meer mogelijkheden

De uitvoering van de VTH-taken -voor zover niet extern belegd- en de handhaving in de openbare ruimte zijn ondergebracht binnen het thema Omgeving van de gemeente Utrechtse

In de toelichting op dit artikel is aangegeven dat de burgemeester tot het oordeel kan komen dat sluiting noodzakelijk is indien aannemelijk is dat in of vanuit het voor

Voor 2019 zijn de grootste veranderingen in het Uitvoeringsprogramma dat vergunningverlening nu op basis van het VTH Beleidsplan volledig mee is genomen, daar waar vorig jaar de

Om gebruik te maken van onze website en diensten hebben wij de volgende gegevens van u nodig:.. •

Voor u ligt het beleid voor de uitvoering van onze wettelijke taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-beleid) van de gemeente Scherpenzeel.. In

Toezicht kan plaatsvinden door middel van regulier toezicht, maar ook op basis van meldingen van derden via het KCC. Dit laatste is wat we verstaan onder ‘piepsysteem’. Over