• No results found

GemeenteBeleidsMonitor Gemeente De Bilt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GemeenteBeleidsMonitor Gemeente De Bilt"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GemeenteBeleidsMonitor 2017 - Gemeente De Bilt

Onderzoeksbeschrijving

In het najaar van 2017 is in opdracht van de Gemeente De Bilt de Burgerpeiling uitgevoerd onder de naam GemeenteBeleidsMonitor (GBM) 2017. Doel van deze monitor was de gemeente actuele informatie te leveren over de mening van bewoners over diverse actuele beleidsaspecten. Om het aantal enquête-onderzoeken te beperken is geprobeerd zoveel mogelijk onderwerpen in deze GBM samen te nemen. Daarmee geeft de GBM 2017 informatie over onder andere leefbaarheid en veiligheid, sociale kwaliteit en sociale kracht en gemeentelijke dienstverlening. Met deze monitor worden impliciet gegevens verzameld voor (de verkorte versie van) de VNG-Burgerpeiling (voorheen KING) Waar Staat Je Gemeente? en voor de Monitor Sociale Kracht die in U10-verband wordt uitgevoerd in de regio Utrecht. Door aan te sluiten op bestaand onderzoek kunnen vergelijkingen worden gemaakt. Het onderzoek genereert uitkomsten op gemeente- en kernniveau.

De onderzoeksmethode

Voor de praktische uitvoering is het onderzoek in twee delen gesplitst: 1. een enquête onder een steekproef van bewoners en 2. een gerichte enquête onder cliënten van de gemeente.

1. Steekproef van bewoners

De enquête onder bewoners is uitgevoerd om de beleving en mening van de bewoners over een groot aantal beleidsthema’s te meten. Hiervoor is een willekeurige steekproef van inwoners van 18 tot 85 jaar getrokken. Bij het trekken van de steekproef is er rekening mee gehouden dat voldoende enquêtes konden worden verzameld in elk van de zes kernen van de gemeente: Bilthoven, De Bilt, Groenekan, Hollandsche Rading, Maartensdijk en Westbroek.

De bewoners in de steekproef hebben per brief van de gemeente een uitnodiging ontvangen om de enquête online in te vullen. Indien gewenst kon men een enquête op papier opvragen. Na twee weken is een herinneringsbrief gestuurd. Om de respons te verhogen en te optimaliseren is aansluitend telefonisch geënquêteerd in de non-respons. Uiteindelijk hebben 908 inwoners aan de enquête meegewerkt, een respons van 36% ten opzichte van alle (2.550) aangeschreven bewoners.

Het merendeel is online ingevuld (76%), 4% op papier en 20% is telefonisch afgenomen. Een responspercentage van 36% iets hoger dan gemiddeld wordt behaald bij deze werkwijze (30-35%).

Steekproef en respons GBM bewonersenquête De Bilt

Steekproef Respons Resp. %

Bilthoven 700 257 37%

De Bilt 700 239 34%

Groenekan 200 81 41%

Hollandsche Rading 200 57 29%

Maartensdijk 550 203 37%

Westbroek 200 70 35%

Gemeente De Bilt 2550 908 36%

(2)

Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid

Steekproefbepaling

Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen is het van belang om voldoende absolute respons te behalen. Er zijn verschillende modellen beschikbaar om de benodigde minimale respons te bepalen op basis van de omvang van de populatie. Voor de gemeente De Bilt zou de respons moeten liggen tussen 400 en 450 om betrouwbare uitspraken te kunnen doen op gemeenteniveau. Om ook op kernniveau iets te kunnen zeggen is de steekproef verhoogd. Uiteindelijk zijn 908 enquêtes

verzameld. Aan alle kernen waarop wordt ingezoomd zijn tenminste 50 respondenten gekoppeld. Dit is voldoende om verschillen te kunnen aangeven tussen de kernen. Als ook nog binnen de kernen onderscheid wordt gemaakt tussen bewonersgroepen wordt de nauwkeurigheid logischerwijs lager.

Gecombineerde dataverzameling

Omwille van een optimale respons zetten wij zo mogelijk een gecombineerde werkwijze in om gegevens te verzamelen (online, schriftelijk én telefonisch). Door meerdere mogelijkheden aan te bieden worden meer bewoners bereikt. Door na te bellen worden ook mensen meegenomen in de respons die uit zichzelf niet met enquêtes / onderzoeken mee doen. De respons is daardoor niet alleen hoger, maar ook betrouwbaarder en minder selectief.

Weging

Om in alle kernen voldoende absolute waarnemingen te kunnen behalen, is de gewenste respons in

‘kleinere’ kernen opgehoogd, door hier een grotere steekproef te trekken. Door middel van weging (op basis van de werkelijke verhouding van inwonertallen naar kern en leeftijdsgroep) worden de scheef getrokken verhoudingen gecorrigeerd.

Betrouwbaarheids- en nauwkeurigheidsmarges

Door middel van het enquêteren van een steekproef van de bevolking zijn niet alleen uitspraken te doen over degenen die geënquêteerd zijn, maar ook over de hele populatie waaruit die steekproef is getrokken. Hierbij geldt wel een bepaalde nauwkeurigheidsmarge. Doorgaans wordt bij het

berekenen van deze marges uitgegaan van 95% betrouwbaarheid. Dit betekent dat als het onderzoek 100 maal herhaald wordt, 95 keer een waarde gevonden wordt die in het berekende interval valt.

Nauwkeurigheidsmarges naar steekproefgrootte uitgaande van een betrouwbaarheidsmarge van 95%

Aantal respondenten

= N

gevonden percentage in de steekproef

5% of 95% 10% of 90% 20% of 80% 30% of 70% 40% of 60% 50%

50 6,0 8,3 11,1 12,7 13,6 13,9

75 4,9 6,8 9,1 10,4 11,1 11,3

100 4,3 5,9 7,8 9,0 9,6 9,8

200 3,0 4,2 5,5 6,3 6,8 6,9

300 2,5 3,4 4,5 5,2 5,5 5,6

400 2,1 2,9 3,9 4,5 4,8 4,9

500 1,9 2,6 3,5 4,0 4,3 4,4

600 1,7 2,4 3,2 3,7 3,9 4,0

700 1,6 2,2 3,0 3,4 3,6 3,7

800 1,5 2,1 2,8 3,2 3,4 3,4

900 1,4 2,0 2,6 3,0 3,2 3,3

1000 1,4 1,9 2,5 2,8 3,0 3,1

1500 1,1 1,5 2,0 2,3 2,5 2,5

(3)

Voorbeeld:

Wanneer van de 300 respondenten de helft kiest voor een bepaald antwoord (50% antwoordt

bevestigend op een bepaalde vraag), dan is het nauwkeurigheidsinterval in de populatie 5,6%. Dat wil zeggen dat in 95 van de 100 keer de werkelijke waarde in de populatie ligt tussen 44,4% en 55,6%.

Antwoordt 90% bevestigend op een bepaalde vraag dan ligt de waarde in de populatie tussen 86,6%

en 93,4%. Het nauwkeurigheidsinterval is dan + of - 3,4%.

In dit rapport worden de gevonden percentages na weging weergegeven en niet de daarbij horende nauwkeurigheidsintervallen omdat dit het rapport onleesbaar zou maken. Wel is in de bij het rapport horende tabellenboeken aangegeven op welk absoluut aantal respondenten het resultaat is

gebaseerd. Met behulp van de bovenstaande tabel kunnen de bijbehorende marges worden afgelezen. De behaalde respons van 908 betekent dat op vrijwel alle uitkomsten de marges van toepassing zijn uit de regel met 900 respondenten. Deze liggen dan tussen 1,4% en 3,3%. Dat betekent dat mag worden aangenomen dat bij alle uitkomsten een marge van maximaal 3,3% geldt voor 95% betrouwbare uitspraken. Als wordt ingezoomd op wijken of bewonersgroepen worden de betrouwbaarheidsmarges iets groter.

2. Enquête onder cliënten van de gemeente

Voor het onderdeel ‘’klanttevredenheid dienstverlening’’ is een aparte, gerichte enquête gehouden onder bewoners die recent contact hadden gehad met de gemeente. Het gaat dan om bewoners die de balie van de gemeente hebben bezocht, telefonisch contact hebben gehad of via het digitale loket contact hebben gehad met de gemeente in de periode november 2017 - januari 2018. In totaal hebben 409 respondenten meegewerkt aan het onderzoek. De verschillende doelgroepen zijn op een verschillende manier benaderd:

1. De gemeente heeft in de periode november - januari wekelijks telefoonnummers aangeleverd van mensen die telefonisch contact hebben gehad met de gemeente. Vervolgens werden deze mensen teruggebeld voor een korte telefonische enquête. Er zijn circa 167 telefoonnummers aangeleverd; de respons bedroeg 74% (124 respondenten).

2. Daarnaast zijn 1232 mailadressen aangeleverd van mensen die in het najaar van 2017 digitaal contact hebben gehad met de gemeente De Bilt. Deze mensen zijn per mail benaderd met het verzoek een online-enquête in te vullen. Er zijn géén reminders gemaild, omdat de beoogde respons reeds behaald was. Uiteindelijk hebben 175 inwoners de enquête ingevuld, een respons van 14%.

3. Tot slot zijn baliebezoekers geënquêteerd. Hiervoor zijn ter plekke enquêtes afgenomen onder bezoekers. Uiteindelijk is bij 110 bezoekers van de balie een enquête afgenomen.

Representativiteit

Bij dit klantenonderzoek is het lastiger te bepalen in hoeverre de respons representatief is voor alle klanten van de gemeente. We hebben echter geprobeerd om zoveel mogelijk klanten in de

onderzoeksperiode bij het onderzoek te betrekken. Het absolute aantal respondenten, in combinatie met de relatieve respons, is voldoende om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de

tevredenheid met de dienstverlening van de gemeente.

(4)

De GemeenteBeleidsMonitor

Met de GemeenteBeleidsMonitor (GBM) 2017 wordt beoogd om de mening van bewoners over een groot aantal actuele beleidsonderwerpen te meten en te kunnen blijven volgen, met als belangrijkste uitgangspunten: zoveel mogelijk onderwerpen onderbrengen in één periodiek onderzoek, aansluiten op Waar Staat Je Gemeente en de U10 monitor Sociale Kracht en waar mogelijk het volgen van ontwikkelingen in de tijd. Om dit te kunnen realiseren is in samenspraak met de gemeente vooraf een aantal voorwaarden en prioriteiten gesteld:

• Bundeling van onderwerpen, zodat maar één keer een enquête hoeft te worden gehouden.

• De omvang van de vragenlijst moet wel ‘behapbaar’ (en dus niet te lang) zijn.

• Aansluiting op de VNG-burgerpeiling (verkorte versie), zodat benchmark mogelijk is.

• Meenemen van de monitor Sociale Kracht, die in alle U10-gemeenten wordt uitgevoerd.

• Indien mogelijk aansluiting op de monitor Veiligheid en leefbaarheid

• Zoveel mogelijk aansluiting op de Burgerpeiling uit 2015 en de jaren daarvoor.

• Mogelijkheid tot toevoegen van losse actuele beleidsvragen

• Meenemen van het klanttevredenheidsonderzoek als onderdeel van de GBM

Op basis van deze uitgangspunten zijn samen met de gemeente twee vragenlijsten opgesteld: één vragenlijst voor de enquête onder een steekproef van alle bewoners en één vragenlijst voor de klanten die contact hebben gehad met de gemeente.

De verslaglegging

Voor de uitwerking en presentatie van de uitkomsten zijn twee rapporten opgesteld:

• Een rapport over de klanttevredenheid over de gemeentelijke dienstverlening

• Een rapport over Sociale Kracht, aansluitend op de U10-rapportages over dit onderwerp en de andere beleidsvragen (onder de noemer Leefbaarheid en Voorzieningen).

Bij de rapporten behoren ook tabellen, waarin alle antwoorden op de vragen (voor de gemeente en per kern) naast elkaar zijn gezet. Daarnaast worden de uitkomsten op de VNG-vragen aangeleverd aan VNG en opgenomen in de kerncijfers van Waar Staat Je Gemeente? De gegevens voor de U-10 monitor worden opgenomen in de regionale uitkomsten hierover en in de Staat van Utrecht. Waar mogelijk worden de uitkomsten vergeleken met de vorige Burgerpeiling en/of met andere

gemeenten of landelijke of provinciale cijfers.

VNG Burgerpeiling Waar Staat Je Gemeente?

Sinds een aantal jaren worden op landelijk niveau kerncijfers verzameld voor de VNG-monitor Waar Staat Je Gemeente? Daartoe wordt ook een Burgerpeiling uitgevoerd in gemeenten die hieraan mee willen doen. De VNG Burgerpeiling is sinds 2013 vernieuwd. Veel ‘oude’ vragen worden niet meer gebruikt. Ook is een breder pallet aan onderwerpen meegenomen (o.a. ook vragen over veiligheid en leefbaarheid). In 2015 zijn in de Gemeentebeleidsmonitor van de gemeente De Bilt de nieuwe WSJG- vragen opgenomen. Vergelijking met WSJG-cijfers van vóór 2015 is daarom niet mogelijk of hooguit indicatief. Bij de interpretatie moet hiermee rekening worden gehouden.

Tevens is aangesloten op de Veiligheidsmonitor ‘oude stijl’ (2011 en daarvoor). Op basis hiervan kunnen namelijk indicatoren worden berekend voor de mate van hinder van verloedering,

vermogensdelicten, sociale overlast, dreiging en verkeersoverlast. De landelijke Veiligheidsmonitor is in 2012 vernieuwd (vragenlijst en methodiek) en wordt volgens een vast stramien uitgevoerd op politieregio-niveau. Vergelijking met de uitkomsten van de landelijke Veiligheidsmonitor is dan ook op de meeste punten niet goed mogelijk.

(5)

De U10-monitor Sociale Kracht

De Monitor Sociale Kracht is door Dimensus ontwikkeld en in 2015 als pilot uitgevoerd in de gemeente Houten. De monitor wordt onder andere uitgevoerd in alle U10-gemeenten (de regio Utrecht), teneinde regionale cijfers op dit onderwerp te verkrijgen. De insteek van de monitor is de veronderstelling dat de sociale kracht van het collectief van burgers wordt bepaald door zeven componenten die betrekking hebben op enerzijds de omgeving waarin men leeft (beleving van leefbaarheid en veiligheid in een wijk, buurt of kern, collectieve zelfredzaamheid) en anderzijds op de persoonlijke situatie en deelname aan de maatschappij (eenzaamheid, financiële zelfredzaamheid, participatie en individuele zelfredzaamheid).

Op basis van onderliggende vragen zijn voor deze zeven onderdelen indicatoren samengesteld op een schaal van 0 tot 10. Het zijn echter géén rapportcijfers. De indicatoren hebben vooral een relatieve waarde, waarmee vergelijkingen gemaakt kunnen worden in de tijd of tussen gebieden. De sociale kracht gemiddelden van de gemeente De Bilt kunnen bijvoorbeeld in de nabije toekomst vergeleken worden met andere U10-gemeenten of de gemiddelde waarden van de U10.

De indicatoren lopen van ‘slecht’ naar ‘goed’: hoe hoger de waarde, hoe beter. In de overzichten is met kleuren aangegeven hoeveel het desbetreffende gemiddelde verschilt van het gemiddelde waar op dat moment mee vergeleken wordt. In de rapportage zijn ook de achterliggende variabelen van de indicatoren als toelichting opgenomen.

In het bijbehorende tabellenboek Sociale Kracht is met een sterretje (*) aangegeven welke vragen zijn gebruikt om de indicatoren te berekenen. Dit overzicht laat zien welke aspecten bepalend zijn voor de waarde van de indicator.

Sociale kracht Participatie

Eenzaam heid

Financiële zelfredzaam-

heid

Veiligheid Leefbaarheid

Sociale samenhang

in de buurt

Zelfredzaam

heid

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onderdelen die niet door of via de (bouw)ondernemer worden uitgevoerd (zoals bijvoorbeeld minderwerk), vallen niet onder de Woningborg Garantie en waar- borgregeling. Daarnaast

Zorgen voor meer groen - zorgen voor meer ruimte voor de auto Zorgen voor meer huurwoningen - zorgen voor meer koopwoningen Plaats houden voor auto’s op de Brink - geen

Dekker over het hondenbeleid gesproken, over Wickelhof, hij stelde voor om de hele buitenste ring van Wickelhof voor de honden te maken, zo zou dan de binnenste ring, dus ook de

In zijn genoemd artikel komt de heer Verkerk na een alleszins duidelijk en logisch betoog, „geïnspireerd door Limperg’s leer” tot de conclusie: „dat het ont­

lende ondernemers op losse schroeven kan zetten. In de zaak Mapfre gaat het om verkoop van voertuigen door een garagehouder aan zijn afnemers. Hij biedt hen daarbij de

Maar in plaats van zich vrolijk te maken over zijn Zwitsers horloge of te sidderen voor de opdeling van de wereld in een dar al-islam en dar al- harb (huis van de islam/huis van

4p 10 † Met welk dilemma van de rechtsstaat wordt de minister geconfronteerd door de kritiek van de Raad van State op het wetsvoorstel. Licht het dilemma toe door te verwijzen

Als verkoper en koper het eens zijn over de belangrijkste zaken - onder andere prijs, leveringsdatum, ontbindende voorwaarden en eventuele afspraken over roerende zaken -, dan legt