• No results found

ARCHEOLOGIENOTA Sportpark (2) te Middelkerke (West-Vlaanderen) ADEDE Archeologisch Rapport 787

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ARCHEOLOGIENOTA Sportpark (2) te Middelkerke (West-Vlaanderen) ADEDE Archeologisch Rapport 787"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2022

MICHIEL LOVENIERS LAURENS VAN DAMME

ARCHEOLOGIENOTA Sportpark (2) te Middelkerke (West-Vlaanderen)

ADEDE Archeologisch Rapport 787

(2)

ADEDE ARCHEOLOGISCH RAPPORT 787

Archeologienota Sportpark (2) te Middelkerke (West-

Vlaanderen).

MICHIEL LOVENIERS LAURENS VAN DAMME

(3)

Colofon

Uitgever ADEDE bv

Jaar van uitgave 2022 Plaats van uitgave Gent

Redactie David Janssens

ISSN 2033-6810

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ADEDE bv.ADEDE bv is niet aansprakelijk voor eventuele schade voortvloeiend uit diens adviezen.

(4)

Pagina - 3 -

1 Administratieve fiche ... - 4 -

2 Bureauonderzoek ... - 9 -

2.1 Archeologische voorkennis ... - 9 -

2.2 Aanleiding van het onderzoek ... - 9 -

2.3 Doel van het onderzoek ... - 9 -

2.4 Huidige situatie projectgebied... - 10 -

2.5 Beschrijving geplande werken ... - 10 -

2.6 Randvoorwaarden ... - 12 -

2.7 Werkwijze... - 12 -

3 Assessmentrapport ... - 18 -

3.1 Landschappelijke situering van het onderzoeksgebied ... - 18 -

3.2 Geo(morfo)logische en bodemkundige situering van het onderzoeksgebied ... - 20 -

3.2.1 Tertiair geologisch ... - 20 -

3.2.2 Quartair geologisch ... - 21 -

3.2.3 Bodem ... - 23 -

3.3 Historische situering van het onderzoeksgebied ... - 29 -

3.3.1 Algemene historische situering ... - 29 -

3.3.2 Historisch kaartmateriaal ... - 36 -

3.3.3 Eerste wereldoorlog... - 41 -

3.3.4 Tweede Wereldoorlog... - 45 -

3.3.5 Conclusie sporen gelieerd aan de wereldoorlogen ... - 49 -

3.3.6 Recente Luchtfoto’s ... - 50 -

3.4 Archeologische situering van het projectgebied ... - 54 -

3.4.1 Archeologische nota’s en onderzoek in de omgeving ... - 54 -

3.4.2 CAI Indicatoren ... - 55 -

4 Besluit ... - 59 -

5 Bibliografie ... - 61 -

5.1 Literatuur... - 61 -

5.2 Websites... - 61 -

6 Lijst van figuren ... - 63 -

(5)

Pagina - 4 -

1 Administratieve fiche

Projectcode 2021J106

Site Uitbreiding sportpark Middelkerke

Projectsigle ADEDE MID-SPO2

Ligging Duinenweg, Middelkerke

Soort onderzoek Bureauonderzoek

Aard van de vervolgwerken

Afbraak cafetaria en aanleggen van nieuwe cafetaria, padelvelden, tennisvelden, minigolf en pickleballvelden met bijhorende infrastructuur en groenaanleg

Uitvoerder ADEDE bv

Erkenningsnummer ADEDE bvba 2015/00058

Erkend archeoloog David Janssens

OE/ERK/Archeoloog/2018/00215 Tijdelijke bewaarplaats archief ADEDE bv

Bibliografische referentie

Michiel Loveniers & Laurens Van Damme, 2022, Archeologienota Sportpark 2 te Middelkerke (West-Vlaanderen), ADEDE Archeologisch Rapport 787, Gent.

Grootte projectgebied Ca. 13988 m²

Periode uitvoering Oktober-december 2021 – Januari 2022

Thermen thesaurus Onroerend Erfgoed Archeologienota, Bureauonderzoek Mogelijke verstoorde zones Zie plan p.8

(6)

Pagina - 5 -

(7)

Pagina - 6 -

(8)

Pagina - 7 -

(9)

Pagina - 8 -

(10)

Pagina - 9 -

2 Bureauonderzoek

2.1 Archeologische voorkennis

Binnen het onderzoeksgebied werd tot op vandaag nog geen archeologisch onderzoek uitgevoerd. In de ruime omgeving zijn wel archeologische waarden gekend. Deze zullen verder worden toegelicht onder hoofdstuk 3.4.

2.2 Aanleiding van het onderzoek

De archeologienota werd opgemaakt naar aanleiding van een geplande omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handeling waarbij de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 1000m² of meer beslaat en de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de aanvraag betrekking heeft 3000m² of meer bedraagt. De initiatiefnemer is daarom verplicht een bekrachtigde archeologienota toe te voegen aan de vergunningsaanvraag.

2.3 Doel van het onderzoek

Deze archeologische nota heeft tot doel om door middel van de bestaande archeo logische, geografische, geologische, en historische bronnen de mogelijkheid tot het aantreffen van archeologisch waardevolle sites binnen het projectgebied te onderzoeken. Aan de hand van de verzamelde informatie wordt vervolgens een programma van maatregelen opgesteld met het doel de archeologische kennis te bewaren voor de volgende generaties.

Volgende onderzoeksvragen worden in deze archeologienota behandeld:

- Welke aanwijzingen bevatten de bestaande bronnen over het archeologisch potentieel van het onderzoeksgebied?

- Zijn er archeologische sites met relevante cultuurhistorische waarde gekend op of in de omgeving van het onderzoeksgebied?

- Hoe evolueerde het historisch landgebruik van het onderzoeksgebied?

- Hoe evolueerde de historische bebouwing van het onderzoeksgebied?

- Wat is de potentiële impact van de geplande werken op het cultuurhistorisch en archeologisch erfgoed?

(11)

Pagina - 10 - 2.4 Huidige situatie projectgebied

Het projectgebied is gelegen aan de Duinenweg te Middelkerke en bestaat uit drie zones. De e e rste zone (Zone A) is deel van perceel C269h en bestaat uit een indoor sportzaal met drie tennisvelden, cafetaria, sanitair, kleedruimtes en berging. Aan westelijke zijde wordt de sportzaal begrensd door een tweede zone (Zone B) die deel uitmaakt van perceel C269h, C285m en C286m. Deze zone bestaat in het westen uit een openluchtzone met drie tennisvelden die aan drie zijden omringd worden door bomen. De meest recente luchtfoto toont aan dat deze velden heden ten dage overdekt zijn. Ve rder richting het westen bevindt zich het door de gemeente vrijgemaakte en genivelleerde terrein dat voorheen de indoorpiste van een paardenmanege (Manage Derby) was.1 Deze indoorpiste is nog te zien op de meest recente luchtfoto. In westelijke richting gaf de indoorpiste uit op een verharde wegenis met een L-vormig gebouw dat vermoedelijk dienst deed als stalplaats. Ten slotte bevindt zich (een deel van) een rechthoekig gebouw op Zone B die eveneens uitgeeft op de verharde wegenis. Zone C, ten laatste, valt samen met (delen van) percelen C285m en C286m. Dit bestaat uit het door de gemeente vrijgemaakte en genivelleerde terrein waar voorheen de buitenpiste, de cafetaria en enkele stallingen van de paardenmanege waren. Deel van deze zone waren ook een composthoop, alsook een verharde zone die dienst deed als parking en terras met zicht op de buitenpiste.

Er kan dus geconcludeerd worden dat het leeuwendeel van het projectgebied verhard is/verhard geweest is, met uitzondering van de buitenpiste, enkele groene stroken (ten oosten van de parking en aan de westelijke grens van het projectgebied) en een groene zone in het noorden van Zone C waar zich sporadisch bebouwing en/of een aantal structuren bevinden waaronder een longeerpiste.

Grenzend aan de Duinenweg bevinden zich hier ook bomen. Ten noorden van het plangebied, aan de overzijde van de Duinenweg, situeren zich de Warandeduinen en de kustlijn. Op de meest recente luchtfoto is in het oosten een bouwwerf te zien, terwijl in het zuiden het casino van Middelkerke gelegen is. Tussen het casino en het projectgebied bevindt zich nog een tennisveld (dat dus buiten de contouren van het projectgebied valt). In het (zuid)westen situeert zich nog een verharde zone en parking. In het westen, onmiddellijk grenzend aan het plangebied, ligt ten slotte het parcours van een karting.

2.5 Beschrijving geplande werken

De geplande werken zijn onderverdeeld in drie zones (zie plan p. 17). In zone A zijn gepland: 4 indoor-padelvelden in de bestaande tennishal, de afbraak van de cafetaria en de bouw van een nieuwe cafetaria met terras (359 m²) uit uitgewassen betonvloer/tegels en plaats voor een moge lijk

1 Info opdrachtgever.

(12)

Pagina - 11 -

springkasteel. De nieuwe cafetaria zal gefundeerd worden aan de hand van paalfunderingen. De palen moeten een lengte hebben van minimaal 5 maal de dwarsdoorsnede (tot op de draagkrachtige laag). Voor de bouw van de cafetaria zal dus plaatselijk een bodemingreep van minstens 1,5m nodig zijn. Voor de plaatsing van het terras wordt een bodemingreep van ca. 55 tot 65cm voorzien.2 Ten zuiden van het terras zullen 4 RW-putten voorzien worden van elk 20.000 liter en een filterput. De ze zullen ondergronds aangesloten worden op een wadi die zich in zone A bevindt. Hier zal ook een septische put van 10.000 liter voorzien worden. De RW-putten hebben een hoogte van 210-230cm, de septische put van ca. 210cm. Er zal dus lokaal een bodemingreep van minstens zoveel nodig zijn voor de plaatsing ervan.

In Zone B worden 5 gewone padelvelden voorzien en 2 e nkel-padelvelden. Deze zullen op een rij geplaatst worden met een noord-zuid-orientatie en drainage zal voorzien worden onder de velden en vervolgens aangesloten worden op nutsleidingen richting de wadi in zone C. Voor de aanleg van padelvelden, rekening houdend met de nodige waterdoorlatende funderingen, wordt me estal e e n bodemingreep van ca. 40cm gerekend. In het westelijke deel van het projectgebied zal een groenzone/speelzone voorzien worden.

In de grootste zone C zal een minigolf terrein voorzien worden alsook twee tennisvelden, vier pickleball-velden en nog één padelterrein. Het parcours voor de minigolf zal aangelegd worden rond een wadi die de verschillende drainage leidingen van andere zones van het projectgebied zal opvangen. Een overloop van de wadi naar het rioleringsnet wordt ook voorzien. Ten zuiden van de minigolf zal een kleine nieuwbouw gerealiseerd worden dat dienst zal doen als kiosk, berging en sanitair. Rondom dit gebouw wordt ook een terras (406 m²) voorzien uit uitgewassen betonvloer/tegels met uitzicht op de minigolf. Ook hier wordt ter hoogte van het terras een bodemingreep van ca. 55 tot 65cm verwacht. Ter hoogte van het gebouw wordt een RW-put en septische put voorzien van respectievelijk 7.500 en 3.000 liter, wat bodemingrepen impliceert van respectievelijk 2,16m en 1,70m diep.

Tussen al de nieuwe sportvelden en het minigolfterrein zal een weg voorzien worden in waterdoorlatende verharding. Deze weg zal ervoor zorgen dat alle terreinen en infrastrucuur makkelijk bereikbaar zullen zijn voor de sporters. Deze zal ook deels gebruikt worden als brandweg en ten noorden van de padelvelden zullen de nutsleiding onder deze weg lopen. Voor de aanle g van de weg en bijhorende funderingen wordt een bodemingreep van ca. 50cm verwacht.3

Tenslotte zullen in verschillende zones van het projectge bied groenzones worden aangelegd.

Voornamelijk op de randen van het projectgebied zullen bomenrijen voorzien worden. Tussen de

2 https://www.gepolierdebeton.be/uitgewassen-beton#plaatsing

3 https://www.ie-net.be/sites/default/files/Beeldens%20Anne_AB-Roads_waterdoorlatende%20verhardingen.pdf

(13)

Pagina - 12 -

padelvelden, pickleballvelden en tennisvelden zullen groenzones voorzien worden alsook het minigolfterrein kan gezien worden als een groenzone met wadi.

We kunnen concluderen dat voor de aanleg van de verschillende sportvelden en de bijhorende infrastructuur het overgrote deel van het projectgebied zal lijden onder bodemingrepen gaande van ca. 40 tot 65 cm (exclusief nutsleidingen) en lokaal zelfs tot 230 cm.

2.6 Randvoorwaarden

Aangezien het overgrote deel van het projectgebied verhard en/of bebouwd is kan verder archeologisch onderzoek met ingreep in de bodem pas gebeuren nadat het terrein is vrijgemaakt.

Verder archeologisch onderzoek dient dus te gebeuren in uitgesteld traject.

2.7 Werkwijze

Dit bureauonderzoek heeft tot doel de aanwezigheid en de bewaringstoestand van de archeologische resten binnen het projectgebied in te schatten, alsook de impact van de geplande werken op het aanwezige archeologische erfgoed. Op basis van de verworven kennis kunnen concrete aanbevelingen geformuleerd worden voor een eventuele verder prospectie - /opgravingsstrategie. De archeologische verwachting van het projectgebied wordt gebaseerd op gekende geologische, landschappelijke, archeologische, historische en geografische bronnen.

Hiervoor wordt beroep gedaan op gekende literatuur, de Centraal Archeologische Inventaris, het Geoportaal van Onroerend Erfgoed en de Databank Ondergrond Vlaanderen. Dit alles word t vervolgens samengelegd met topografische kaarten, recente luchtfoto’s, kadasterkaarten en plannen van de gekende/geplande toestand.

Overzicht geconsulteerde kaarten:

• Onderzoeksgebied:

- Inplantingsplan huidige toestand - Inplantingsplan geplande toestand - Doorsnede bestaande toestand - Doorsnede nieuwe toestand

• Geografische/geo (morfo)logische en bodemkundige situering:

- Topografische kaart - Orthofoto

- Kadasterkaart

- Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II - Tertiair geologische kaart

(14)

Pagina - 13 - - Quartair geologische kaart

- Bodemtypekaart

- Potentiële bodemerosiekaart - Erosiegevoeligheidskaart - Bodemgebruiksbestand - Gewestplan

• Historische situering:

- Kaart van Ferraris, 1777 - Atlas der Buurtwegen, 1840

- Kaart van Vandermaelen, 1846-1854 - Kaart van Popp, 1842-1879

- Loopgravenkaarten 1917 - Luchtfoto’s

• Archeologische situering:

- Geoportaal Centraal Archeologische Inventaris - Inventaris Onroerend Erfgoed

(15)

Pagina - 14 -

(16)

Pagina - 15 -

(17)

Pagina - 16 -

(18)

Pagina - 17 -

(19)

Pagina - 18 -

3 Assessmentrapport

3.1 Landschappelijke situering van het onderzoeksgebied

Het projectgebied bevindt zich te Middelkerke-Bad, ten westen van het stadscentrum e n gre nzend aan de Warandeduinen. Ten zuiden van het projectgebied stroomt het Graningategeleed alsook he t Groot Middelkerkegeleed. Ten noorden van het projectgebied bevindt zich het landschapsrelict Graaf Jansdijk.

Het projectgebied is gelegen op de grens tussen twee traditionele landschappen, de kust en de kustpolders. De polder-duinovergang bevindt zich dan ook net ten zuiden van het projectgebied.

Hoogtes binnen het projectgebied variëren tussen 5.1m en 3.4m van noord naar zuid, en tusse n 5m en 3.6m van west naar oost. Daarbij kent het terrein dus een relatief vlak verloop.

Figuur 1. Situering van het projectgebied op het DHMVII, digitaal terreinmodel 1m.

(20)

Pagina - 19 -

Figuur 2. Situering van het projectgebied op het DHMVII, digitaal terreinmodel 1m (detail).

(21)

Pagina - 20 -

Figuur 3. Hoogteprofielen van het projectgebied.

3.2 Geo(morfo)logische en bodemkundige situering van het onderzoeksgebied

3.2.1 Tertiair geologisch

De Tertiair geologische kaart (1:50.000) geeft de lithologie van de afzettingen onder de Quartaire afzettingen weer. Het projectgebied bevindt zich binnen het Lid van Kortemark (TtKo), een onderdeel van de Formatie van Tielt. Deze formatie bestaat uit marien zeer fijn zand en silt, afgezet in de zee die België bedekte tijdens het Midden- tot Laat-Ypresiaan (Vroeg-Eoceen). De Formatie van Tielt

(22)

Pagina - 21 -

vormt een pakket van max. 50 meter dik en wordt onderverdeeld in drie leden: het Silt van Kortemark, de Klei van Egemkapel en het Zand van Egem. Het Lid van Kortemark, waar het plangebied gesitueerd is bestaat uit grijze en groengrijze klei tot silt en dunne banken zand en silt. De formatie ligt bovenop de Formatie van Kortrijk (een dik pakket mariene zandige klei uit het vroege Ypresiaan).

Figuur 4. Situering van het projectgebied op de tertiair geologische kaart.

3.2.2 Quartair geologisch

Het onderzoeksgebied is gelegen op de breuklijn van twee quartaire afzettingen, met name profieltype 11c en 11d. Bij deze profieltypes zijn er Holocene en/of Tardiglaciale eolische afzettinge n op getijdenafzettingen aanwezig bovenop de Pleistocene sequentie. De opbouw van dit profieltype is als volgt:

• GLPe: Dit zijn getijdenfzettingen (mariene en estuariene) van het Eemiaan (Laat-Pleistoceen) bedekt door

(23)

Pagina - 22 -

• ELPw en/of HQ: Dit zijn eolische afzettingen (zand tot silt) van het Weichseliaan (Laat- Pleistoceen) of mogelijk Vroeg-Holoceen. In het zuidelijke gedeelte van Vlaanderen be staan deze afzettingen voornamelijk uit silt (loess) en in de meer noordelijke en centrale delen van Vlaanderen, waar het onderzoeksgebied zich bevindt, zijn deze opgebouwd uit zand tot zandleem. Anderzijds kunnen er eveneens hellingsafzettingen van het quartair aanwezig zijn.

Deze karteereenheid kan mogelijk lokaal afwezig zijn. Boven deze karteereenheden komt ook nog

• Gh: dit zijn getijdenafzettingen (mariene en estuariene) van het Holoceen. Als laatste worden deze karteereenheden bedekt door

• EH (dit is niet het geval bij profieltype 11c): dit zijn zandige eolische afzettingen van het Holoceen en mogelijk Tardiglaciaal (Laat-Weichseliaan).

Figuur 5. Situering van het projectgebied op de quartair geologische kaart.

(24)

Pagina - 23 - 3.2.3 Bodem

In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de bodemtypekaart, potentiële bodemerosiekaart, erosiegevoeligheidskaart en het bodemgebruiksbestand besproken.

3.2.3.1 Bodemtypekaart

Binnen het projectgebied komen een groot aantal verschillende bodemtypes voor, deze zullen besproken worden van noord naar zuid.

• d.A0: Jong duinzand (matig fijn tot matig grof) is het voornaamste sediment. Het kalkgehalte schommelt tussen 5 en 10%. Onder begroeiing is de bovengrond licht humushoudend. In he t bodemprofiel worden soms dunne humeuze horizonten aangetroffen; het zijn overstoven oude begroeiingsoppervlakten. De gronden zijn zeer droog tot droog. De A -bodems zijn zonder waarde voor de landbouw.

• d.C2: Deze serie omvat de kunstmatig vereffende duingronden en de duinzandgronden uit het overgangsgebied tussen de Duinstreek en de Polderstreek. De gronden bestaan volle dig uit jong duinzand. De C2 gronden vertonen roestverschijnselen tussen 30 en 90 cm diepte.

• d.Da: Overgangsgronden. Het betreft al dan niet slibhoudende duinzandgronden, die doorgaans rusten op polderafzettingen. De gronden vormen de overgang tussen de Duinstreek en de Polderstreek. De profielopbouw van deze gronden is zeer verscheiden. H e t zand kan rusten op klei, lichte klei, slibhoudend zand of zand (deze laatste twee zijn strandafzettingen). Nabij de Polderstreek bestaat het dieper gedeelte van deze bodems dikwijls uit polderklei, die overgaat tot lichter materiaal. De bovenste horizonten van deze bodems zijn meestal ontkalkt; de onderliggende polderafzettingen zijn dikwijls kalkhoudend.

• m.E1: Dekkleigronden (Middellandpolders). De dekkleigronden (Serie E) omvatten slechts één type (E1) en één subtype (E1I). Het type E1 bevat zware kle i tot klei, meer dan 100 cm.

De profielopbouw van de dekkleigronden is tamelijk homogeen. Wel is de bovengrond meestal iets lichter dan de dieperliggende klei, maar in deze laatste komen betrekkelijk geringe variaties in textuur voor. Het kleidek is waarschijnlijk meestal opgebouwd uit Duinkerke III- en Duinkerken II-klei, soms geheel uit Duinkerken III-klei; beide kleisoorten zijn echter moeilijk of niet van elkaar te onderscheiden. In de diepere ondergrond kan zowel zwaar als licht materiaal voorkomen en in sommige gevallen zelfs veen. Het profiel is licht roestig gevlekt vanaf ongeveer 40cm diepte; op grote diepte zijn de roestvlekken he t me e st uitgesproken. De E-bodems zijn geheel kalkhoudend, de bovenste horizonten vertonen nochtans een zekere ontkalking. Kleine schelpresten komen veel voor.

(25)

Pagina - 24 -

Figuur 6. Situering van het projectgebied op de bodemtypekaart.

3.2.3.2 Potentiële bodemerosie

De potentiële bodemerosie per perceel houdt rekening met onder meer het bodemtype, de hellingsgraad en de lengte van de helling van het perceel. Het houdt echter geen rekening met het huidige landgebruik. Ter hoogte van het onderzoeksgebied is er geen info over de totale pote ntië le erosie, maar als men kijkt naar een straal van 400 m rond het onderzoeksgebied, is de totale potentiële erosie zeer laag tot verwaarloosbaar, waarbij één perceel als medium erosiegevoelig gekarteerd staat.

(26)

Pagina - 25 -

Figuur 7. Situering van het projectgebied op de potentiële bodemerosiekaart.

3.2.3.3 Erosiegevoeligheid

Op de erosiegevoeligheidskaart bevindt het projectgebied zich in zeer weinig erosiegevoelig gebied.

(27)

Pagina - 26 -

Figuur 8. Situering van het projectgebied op de erosiegevoeligheidskaart.

3.2.3.4 Landgebruik

Om het landgebruik ter hoogte van het onderzoeksgebied na te gaan werd gebruikt gemaakt van het bodemgebruiksbestand, opname 2001. Hierop valt te zien dat het onderzoeksgebied als volgt gekarteerd staat:

• Andere bebouwing (rood): Het grootste deel van het gebied wordt bedekt door structuren.

Gebouwen, wegen en artificiële oppervlakten met groene oppervlakten en open bodem (tussen de 30 en 80 % is verhard).

• Akkerbouw (wit): De bodem wordt gebruikt in een of ander rotatiesysteem waarbij jaarlijks gewassen worden geoogst, inclusief braakland

(28)

Pagina - 27 -

Figuur 9. Situering van het projectgebied op het bodemgebruiksbestand.

3.2.3.5 Gewestplan

Op het gewestplan staat het volledige projectgebied gekarteerd als:

• Gebied voor dagrecreatie: de gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie.

(29)

Pagina - 28 -

Figuur 10. Situering van het projectgebied op het gewestplan.

(30)

Pagina - 29 - 3.3 Historische situering van het onderzoeksgebied

3.3.1 Algemene historische situering

Middelkerke werd voor het eerst schriftelijk vermeld in 1218, als Middelkerca, omdat het in het midden lag van het kusteiland Testerep.

Testerep is het resultaat van een eeuwen durende evolutie. In de prehistorie zag het kustlandschap er namelijk volledig anders uit. 9000 jaar geleden is het een waddenlandschap dat zich ver in zee uitstrekt. Het is een zeer dynamisch landschap dat aan sterke wijzigingen onderhevig is. In de loop van de geschiedenis zal de kustlijn geleidelijk meer landinwaarts schuiven. Op die manier ontstaat e r een brede duinenrij met grote getijdengeulen die daar doorheen lopen, met daarachter een overstromingsgebied. Vanaf de late IJzertijd wordt het Vlaamse kustgebied steeds beter bewoonbaar door afname van mariene invloeden. De eerste bewoners vestigden zich in eerste instantie voornamelijk op de schorren. Pas vanaf de Romeinse tijd (170-270 n.Chr.) werd ook het achterliggende veengebied gekoloniseerd. Sporen uit de IJzertijd en vroeg-Romeinse periode blijve n echter zeer uitzonderlijk. Vanaf de vroege middeleeuwen wordt het landschap voornamelijk in gebruik genomen door schapenboeren die de schorreneilanden gebruiken als graasland voor hun kudden.

In de Romeinse periode werd het onderzoeksgebied bevolkt door de Menapiërs. Vanaf de 1s t e e e uw worden Menapische nederzettingen gesticht in de kustvlakte. Het algemene beeld van het bewoningspatroon van deze mensen is dat ze leefden in verspreide, onbeveiligde plattelandsnederzettingen. Deze nederzettingen bestonden uit houten huizen en bijhoren de graanschuren. In de ruime kustvlakte bestonden enkel kleine nederzettingen en losse boerderijen, er was nog geen sprake van oppidae. Algemeen is bekend dat er aan landbouw en veeteelt werd gedaan. Daarnaast werden schapen gehouden die vooral voor hun wol gekweekt werden en varke ns voor het vlees. In deze tijd werd ook al turf gestoken.

Daarnaast waren de Menapiërs ook gekend vanwege de zoutwinnerij in hun gebied. Dit zout werd uit de gestoken turf verkregen. Zoutwinning uit veen of turf ging middels het uitkoken van het zoute water in het veen. Er zijn twee zoutwinningsmethodes gekend in het Vlaamse kustgebied. Onder andere te Raversijde werden restanten gevonden van zoutwinning. Het ging hierbij om houten raamwerken horend bij de zoutpannen op het veen die onder het kleidek aangetroffen werden. Ee n tweede techniek betreft het briquetage-systeem, waarbij zoute klei in blokken in ove ns uitge kookt werd tot zoutblokken. Deze techniek wordt aangetoond door het aantreffen van wit tot rood gebakken aardewerk met de naam briquetage. Deze techniek werd onder andere aangetroffen te

(31)

Pagina - 30 -

Veurne en Leffinge, maar werd toegepast langsheen de volledige Vlaamse kust.4 Bewoning in de Romeinse periode moet voornamelijk mogelijk geweest zijn op de kustduinen, de hoge re schorre n , de zandige oeverwallen, kreekruggen en in beperkte mate de Pleistocene dekzandruggen. In de Romeinse tijd werden ook pogingen ondernomen om het landschap te beïnvloeden. Toch moet me n stellen dat sporen uit de Romeinse periode hoogstwaarschijnlijk grotendeels vernield zijn door de inwerking van de zee.

Het projectgebied is gelegen op een voormalige getijdengeul. De brede Testerepgeul zou ontstaan zijn tussen ongeveer 300 en 500 n.Chr. en splitste een brede landstrook af van het binnen land, het zogenaamde kusteiland Testerep (ook wel Ter Streep genoemd).5 Testerep is een van de oudst bekende plaatsnamen en wordt al vermeld in een document uit 992.6 Het is een topografiebeschrijvend toponiem waarvan de betekenis ‘tehstera raipa’ of ‘we stelijke reep land’

verwijst naar de langgerekte vorm van deze entiteit. Testerep is een ‘spit’ of ‘barrier island’, met andere woorden een smalle strook duinen en achterliggende schorren die door een eve nwijdig aan de kustlijn lopende getijdengeul werd afgescheiden van de rest van het getijdengebied. Deze landstrook strekte zich uit van het duinenhoofd op de oostoever van de monding van de IJzergeul op het westelijke einde van Testerep (ter hoogte van het huidige Westende) tot het duinenhoofd op he t oostelijke einde van Testerep (ter hoogte van het huidige Oostende), centraal bevindt zich Middelkerke. De positie van de landstrook is nog af te leiden uit de namen van de 12de en 13de- eeuwse dorpen Westende en Oostende, alsook uit de naam van het dorp Middelke rke (in het midden gelegen). Het Groot Geleed, later Albertusgeleed, Graningatevliet en de Sluisvaart genoe md, vormt een overblijfsel van de geul.7

4 I. de Jongh, 2014. P. 42-43

5 Reniere et al, 2012, p. 13.

6 B. van Bavel, Jaarboek voor Middeleeuwse geschiedenis, p. 48.

7 Zeebroek et al, 2002, p. 20-22.

(32)

Pagina - 31 -

Figuur 11. Vroeg-middeleeuwse kaart met daarop situering van Middelkerke8

Het getijdengebied was in de vroege middeleeuwen nooit volledig ontoegankelijk voor de mens. He t waddengebied met geulen, slikken en schorren kende een variatie aan grassen en gewasse n die e rg geschikt was voor het hoeden van vee. De menselijke aanwezigheid was in eerste instantie tijdelijk en seizoensgebonden. Vanaf de 7de à 8ste eeuw vestigde de mens zich permanent in de kustvlakte, naarmate de getijdengeulen begonnen dicht te slibben en er minder wateroverlast was. De hoger gelegen delen van het waddengebied, zoals geulruggen en oeverwallen die dichtbij een waterloop lagen, waren ideale plaatsen voor het ontstaan van de eerste nederzettingen.9

In de vroege middeleeuwen waren de hier gelegen boerderijen voornamelijk in handen van (rijke) vrije boeren en Karolingische vorsten. In 863 kreeg Boudewijn I het gewest Vlaanderen in leen van de koning van het West-Frankenrijk.10 De graaf van Vlaanderen werd heer van de leenmannen en eigenaar van alle gronden die niet in iemands bezit waren. Ook de delen van het waddenge bied die nog niet bewoond waren door de getijdenwerking, kwamen nu in handen van de graaf van Vlaanderen. In de 10de eeuw evolueerde de schorrenvlakte naar een landschap waar men op een meer georganiseerde wijze de schapenteelt beoe fende door de oprichting van extensieve, gespecialiseerde en marktgerichte domeinen. Vanaf de tweede helft van de 9de en de 10de eeuw ontstond een commercialisering van de wol- en textielproductie, waarbij producten verhandeld werden langs lokale en regionale handelscentra. Aan het einde van de 11de eeuw werden de

8 https://www.canvas.be/canvas-curiosa/het-verdronken-eiland-testerep

9 Zeebroek et al, 2002, p. 22-23.

10 Coornaert, 1985, p. 3.

(33)

Pagina - 32 -

grafelijke domeinen in cijns gegeven. Voornamelijk in de 12de eeuw werden grote delen van het ingepolderde gebied aan kerkelijke instelllingen en leenmannen geschonken ter verste rking van de grafelijke macht. Zo had ook de Gentse Sint-Pietersabdij hier enkele gronden in eigendom.

Figuur 12. Het huidige landschap (2018) i.v.m. het eiland Testerep en de Testerepgeul 11

Vanaf de 10de-11de eeuw begon men delen van de kustvlakte door bedijking en inpoldering droog te leggen.12 Deze langgerekte dijken werden aangelegd op een gemiddelde afstand van 300m van de geulbeddingen, op de vaste ondergrond in de schorren en bestonden uit een lichaam van waddenklei en modder, al dan niet versterkt met zoden. De Noordwest-Europese dijken hadden in deze pe riode een gemiddelde hoogte van 1 à 3m en een breedte van 2 à 6m aan de basis. Tussen het einde van de 10de en de vroege 12de eeuw werd de Kaaidijk aangelegd ten noorden van de Testerepgeul om het oudland te beschermen tegen overstromingen vanuit de geul.13 Rond diezelfde periode werd ook ten zuiden van de Testerepgeul een dijk aangelegd: de Hoge Dijk.

Die bedijking had een aantal belangrijke effecten op het landschap, die niet allemaal verwacht werden. Positieve effecten van deze dijkenaanleg was het inperken van overstromingen e n dus he t vrijkomen van graas- en akkerlanden. De veeteelt en landbouwgewassen vervingen geleidelijk aan de gespecialiseerde schapenteelt. Negatieve gevolgen waren onder andere de toename van het stormvloedniveau in de bedijkte getijdengeulen, alsook een ontwatering van het achterliggende land

11 https://www.canvas.be/canvas-curiosa/het-verdronken-eiland-testerep

12 https://www.oostende.be/product.aspx?id=4958

13 http://www.middelkerke.be/nl/over-middelkerke/m%C3%A9%C3%A9r-middelkerke/erfgoed-en-geschiedenis-van- middelkerke/middelkerke/testerepgeul

(34)

Pagina - 33 -

waardoor de bodem compacter werd en het grondniveau lager, wat opnieuw een verhoogde kans op overstromingen met zich meebracht. Bijkomende ingrepen in het landschap drongen zich bijgevolg op: dammen werden aangelegd om stormvloeden te weerstaan, evenals sluizen om overtollig wate r terug in zee te lozen. Extra afwateringskanalen waren nodig om de afwateringscapaciteit van de verdwenen getijdengeulen op te vangen. Aldus werd de Testerepgeul na het midden van de 12de eeuw afgedamd en definitief ingepolderd. Bijna alle ingrepen en investeringen lijken door de grave n van Vlaanderen te zijn gebeurd.

Gedurende de 12de eeuw onderging de kustvlakte ook belangrijke socio-economische veranderingen:

de grootgrondbezitters, waaronder ook de vermelde abdijen, verpachtten hun gronden aan particuliere landbouwers die hun productie richtten op de stadsmarkten; de bevolking nam toe en ten gevolge van de inpoldering van de geulen ontstonden nieuwe dorpen (enkele boerderije n rond een kerk), zoals Oostende, Middelkerke en Westende. De meeste boerderijen werden in de 13de eeuw omgeven door een walgracht. Het merendeel van de sites werd gedurende de 14de eeuw opgegeven ten gevolge van verregaande socio-economische spanningen tussen grondgebruikers e n grondeigenaars. De boeren konden hun rente niet meer betalen om hun boerderij te huren. Deze crisis leidde tot de verarming van de landbouwgemeenschap. Er kwam een sterke concentratie van grondbezit. Dit ging gepaard met een omschakeling in de bedrijfsexploitatie vanaf de 13de eeuw door de introductie van de kortere termijnpacht. Bovendien werden de kosten van het waterbe heer te hoog voor kleine landeigenaars. Veel landbouwers verloren daardoor hun gronden aan de grootgrondbezitters en de abdijen.

De naam Middelkerke komt voor het eerst voor in de historische bronnen in 1218 als “Middelkerca”, waarschijnlijk ontstond Middelkerke in de 2de helft van de 12de eeuw als een kerkje en gehucht in de buurt van een grote boerderij, centraal in de Testerep. In 1334 werden grote delen door overstromingen verwoest en ook de Kerk had te lijden onder de godsdiensttroebelen van de twe e de helft van de 16de eeuw.

De ‘Slag bij Nieuwpoort’ van 1600 (die kadert in de Tachtigjarige Oorlog) vond gedeeltelijk plaats op het grondgebied van Middelkerke en het kleine dorp had hier, en tijdens het latere Beleg van Oostende, dan ook zwaar onder te lijden.14 In augustus 1599 landde een groot reformistisch veldleger in Nieuwpoort. Oldenbarneveldt, de gezagvoerder van de reformistische strijdmachten, hoopte zo de strijd tegen de Spaanse troepen naar Vlaanderen te verplaatsen. Nadat Nieuwpoort bezet was, moest het leger koers zetten naar Duinkerke, de thuishaven van de Koninklijke Vloot e n de Vlaamse kapers. De landing van het reformistische leger werd wegens logistieke omstandigheden echter naar Philippine verplaatst, waardoor het verrassingseffect van de aanval op Duinkerke volledig

14 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/121830.

(35)

Pagina - 34 -

verdween. Het Spaanse leger slaagde erin tijdig een leger op de be en te brengen dat - nog voor he t beleg van Nieuwpoort was afgelopen - het leger van de reformisten in de rug bedreigde. Op 2 juli 1600 troffen beide legers elkaar tijdens de beroemde ‘Slag bij Nieuwpoort’ .15 Onderstaande afbeelding toont een schematisch overzicht van de opstelling van de legereenheden; hier weergegeven op het strand. In werkelijkheid speelde de strijd zich vooral af in en achter de duinen.

Figuur 13. Schematische weergave van de opstelling van de legereenheden.16

Hoewel de reformistische troepen de Spaanse troepen versloegen, werd afgezien van e e n ve rde re opmars naar Duinkerke. Als represaille richtten de Spaanse troepen echter hun aandacht op Oostende, dat vanaf 5 juli 1601 belegerd werd. Na het Beleg van Oostende (1601-1604) werd de overgebleven, ingedijkte Testerepgeul naar de toenmalige overwinnaar van de strijd, aartshertog Albrecht, genoemd: het Albertusgeleed.17

15 Groen, 2013, p. 236-240.

16 https://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_bij_Nieuwpoort

17 https://www.middelkerke.be/nl/over-middelkerke/m%c3%a9%c3%a9r-middelkerke/erfgoed-en-geschiedenis-van- middelkerke/middelkerke/testerepgeul

(36)

Pagina - 35 -

Tot ver in de 19de eeuw bleef Middelkerke echter een klein landbouwdorp waar vooral de schapenteelt een lange traditie kende, deze werd later aangevuld met tuinbouw en ande re vorme n van veeteelt. Tot 1823 was de bevolking van Middelkerke voor verkeer aangewezen op de oude Duinenweg, een pad dat vlak achter de duinen kronkelde en beschutting bood tegen de zee winden.

De duinenweg was net breed genoeg voor een paard met kar. Men gebruikte ook vaak het strand bij laag water als verkeersader. In 1823 werd de steenweg Oostende -Nieuwpoort aangelegd die recht door het centrum van Middelkerke liep. Hierdoor verbeterde het verkeer, werd het dorp ontslote n voor de buitenwereld en kende Middelkerke een uitbreiding en bevolkingsgroei.

In 1876 werd reeds de “Societé des bains et des dunes de Middelkerke et de Westende” opgericht.

Een eerste poging tot het oprichten van een badplaats mislukte door gebrek aan verkeersinfrastructuur en dus ging men deze verbeteren. Langzaam kwamen ook plannen om een zeedijk te bouwen tussen Westende en Oostende, in 1898 begon men aan de eerste fase e n in 1900 was de zeedijk in Middelkerke voltooid. De zeedijk werd voorzien van een wandelweg, autoweg e n een tramlijn. Er werd een nieuwe Societé opgericht, de “Sociéte Anonyme de Middelkerke-bains” e n de duinen werden aangekocht aan spotprijzen. Er werd een urbanisatieplan opgemaakt gekenmerkt door rechte lanen en vierkante huizenblokken. Er begonnen zich ambachtslieden en ondernemers te vestigen die voorzagen in infrastructuur en voorzieningen voor rijke Franstalige toeristen. Deze rijke burgers en het toerisme brachten bijgevolg weer extra ondernemende mensen naar Middelkerke e n de bevolking aldaar groeide in sneltempo aan.18

Tijdens de Eerste Wereldoorlog bevond Middelkerke zich op slechts 5 km afstand van het IJ ze rfront en maakte het deel uit van het Duitse Operationengebiet. Na de Slag om de IJzer (oktober 1914) veranderde de bewegingsoorlog in een patstelling in de loopgraven. Het Belgische leger groef zich in achter de IJzer. Het front eindigde op het Noordzee strand bij Lombardzijde. De kustlijn werd door beide strijdende partijen omgevormd tot een kuststelling om weerstand te kunnen bieden tegen vijandelijke landingen. Het projectgebied bevindt zich vlakbij de kustlijn en maakte deel uit van de Duitse kustverdediging. Eind 1914 wordt Middelkerke voor het grootste gedeelte ontruimd en de inwoners vluchten naar Oostende, Frankrijk en Engeland. De Kerktoren werd in 1915 gedynamitee rd door de Duitse troepen nadat deze beseften dat de Kerk het mikpunt was voor geallieerde aanvalle n van op zee en de artillerie uit Nieuwpoort. De Duitsers vestigen een Kommandatur in de pastorie e n bezetten verschillende villa’s op de Zeedijk. Er volgden regelmatig beschietingen en plunderinge n in Middelkerke. Meer dan negen op de tien huizen kwam gehavend uit de oorlog. Ook publieke gebouwen moesten er aan geloven: het gemeentehuis, de watertoren, de drie scholen, en het

18https://www.middelkerke.be/nl/over-middelkerke/m%C3%A9%C3%A9r-middelkerke/erfgoed-en-geschiedenis-van-

middelkerke/middelkerke; https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/121823 &

http://www.ethesis.net/middelkerke/middelkerke_hfst_1.htm

(37)

Pagina - 36 -

kursaal waren herleid tot ruïnes. Het wegennet, de waterleidingen en rioleringen waren eveneens zwaar gehavend. De gemeente moest heropgebouwd worden en liefst zo snel mogelijk zodat het toerisme, de voornaamste inkomstenbron, terug kon floreren.19

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd na de bezetting van Frankrijk, België, Nederland en Noorwegen langsheen de kustlijn een gigantische verdedigingsstelling aangelegd tussen de Spaans - Franse grens en Noorwegen: de Atlantikwall.20 Dit was een uitgestrekt netwerk van bunkers, veldversterkingen, prikkeldraadversperringen en artillerie-opstellingen. Dit was ook het geval aan de Belgische kustlijn. Luchtfoto’s uit de periode van de Tweede Wereldoorlog geven een inzicht in de diversiteit en de densiteit aan militaire structuren die er te verwachten zijn. Deze beelden tonen e e n zeer gemilitariseerd landschap.21 Ook in Middelkerke werden in de duinen batterijen aangelegd.

Middelkerke kwam, ondanks enkele bombardementen en op enkele branden aan het Casino na , relatief onbeschadigd uit deze oorlog.

3.3.2 Historisch kaartmateriaal

3.3.2.1 Kaart van Ferraris (1771 – 1778)

In opdracht van Keizerin Maria-Theresia werden de Oostenrijkse Nederlanden gedurende de periode 1771-1778 uitgebreid in kaart gebracht. De eerste plannen voor dit project dateren al van 1751, maar het zou nog tot 1770 duren vooraleer de Keizerin haar fiat gaf aan het project. Het was Joseph-Je an- Francois, graaf de Ferraris (1726-1814) die de leiding van het project in handen kreeg. De Ferraris was een gerenommeerd generaal uit het Oostenrijkse leger, die in Wenen Cartografie stude e rde e n reeds op jonge leeftijd actief werd in het leger. De 275 uiterst gedetailleerde topografische kaarte n werden geklasseerd volgens bundels en vergezeld van een beschrijvende teksten. De kaart we rd in drievoud gemaakt en het exemplaar dat bedoeld was voor de landvoogd Karel van Lotharingen, is heden in bezit van de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel. De andere exemplaren bevinden zich in het Nederlandse Rijksarchief te Den Haag en het Kriegsarchiv te Wenen. De Ferrariskaart had tot doel een militaire kaart te zijn, waarbij de details niet de voornaamste zorg waren, maar eerder de algemene aanduiding van hagen, grachten, rivieren en gebouwstructuren. Daarbij was het van belang dat het gebruik van de kaart zo voor de hand liggend mogelijk was. Daarbij werd overigens geen legende opgesteld, daar alle kaartelementen geacht werden duidelijk te zijn. Pas late r we rde n legenda aan de kaarten toegevoegd.

Op de kaart van Ferraris kan men opmerken dat het projectgebied op de grens van de duinengorde l.

Het overgrote deel van het projectgebied wordt in genomen door akkers en velden. In het zuiden

19 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/121823 & http://www.ethesis.net/middelkerke/middelkerke_hfst_1.htm

20 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/12882

21 Swaelens C., Archeologienota Westende, Vakantiestraat: Deel 2, Verslag van Resultaten, 2016, BAAC, Gent.

(38)

Pagina - 37 -

maakt een beperkte zone van het projectgebied deel uit van het moerasachtige gebied rond de be e k

“Het Groot Geleet”. Binnen deze moerassige zone zijn eveneens twee gebouwen aanwezig. In de noordoostelijke hoek snijdt het projectgebied eveneens bebouwing aan. Algemeen zou men kunne n stellen dat voor de ruime omgeving er een verspreide hoevebouw aanwezig is, waarbij de bebouwing stopt aan de rand van de duinengordel. Als we kijken naar latere kaarten zou het mogelijke zijn dat de bebouwing aan de randen van het projectgebied afgebeeld op onderstaande kaart eigenlijk binnen het projectgebied vallen. (zie o.m. Atlas der Buurtwegen)

Figuur 14. Situering van het projectgebied op de kaart van Ferraris.

3.3.2.2 Atlas der Buurtwegen (1840)

De Atlassen der Buurtwegen werden opgemaakt in uitvoering van de wet van 10 april 1841 met als doel ondubbelzinnig aan te duiden welke kleine wegen een openbaar karakter hadden. Er we r d dus een inventarisatie gemaakt van alle ‘openbare’ wegen en ‘private’ wegen met openbare erfdienstbaarheid. De atlas maakt een onderscheid in buurtwegen en voetwegen (sentiers). In de periode 1843-1845 werd per toenmalige gemeente een atlas opgemaakt, met uitzondering van een

(39)

Pagina - 38 -

aantal stadskernen. Een atlas is samengesteld uit overzichtsplannen, detailplannen en tabellen.

Overzichtsplannen zijn één of meerdere plannen van de betreffende atlasgemeente met aanduiding van de omtrekken van deelgebieden, die genummerd zijn; de nummering van de deelgebieden verwijst naar het nummer van het detailplan; de schaal waarin de overzichtsplannen zijn opgemaakt is meestal 1/10.000. Detailplannen zijn meestal opgemaakt op kaartschaal 1/2.500; in enkele gevallen zijn ze opgemaakt op een andere schaal, bijvoorbeeld in stedelijke centra en buitengebieden. De tabellen die in de atlassen zijn opgenomen bevatten de wegkarakteristieken, het nummer van de buurtweg, de lengte, de oppervlakte, tabellen van de eigenaars van de aange la nde percelen en tabellen van grondinneming.

Op de Atlas der Buurtwegen is zichtbaar hoe het projectgebied zich bevindt tussen “Chemin n°6” e n de “Route de Nieuport à Ostende”. In de oostelijke en westelijke hoek van het projectgebied zijn twee losstaande gebouwen aanwezig. De rest van het projectgebied is vrij van bebouwing. Algemeen kan men stellen dat op vlak van bewoning er geen opzienbarende evolutie of stijging zichtbaar is.

Figuur 15. Situering van het projectgebied op de Atlas der Buurtwegen.

(40)

Pagina - 39 - 3.3.2.3 Topografische kaart van Vandermaelen (1846 – 1854)

Philip Vandermaelen (1795-1869) was een autodidact cartograaf die vanwege zijn eerdere verwezenlijkingen op vlak van cartografie vanaf 1831 nauw samenwerkte met de overheid. Kort na de Belgische onafhankelijkheid richtte hij het ‘Etablissement Géographique’ op, een instituut dat tot 1880 zou bestaan en naast een uitgeverij van kaarten en geografische werken, ook een muse um e n opleidingscentrum voor cartografen was.22 Aanvankelijk was zijn opdracht het karteren van de grenzen op basis waarvan de onderhandelingen gevoerd werden tussen België en Holland. Hij maakte van zijn bevoorrechte positie bij de overheid gebruik om de hand te leggen op de handgeschreven plannen van de gemeentelijke kadasters en verwierf ook de bestaande triangulaties.

Daar hij kon beschikken over een schare goed opgeleide topografen, die hij overal ten lande uitstuurde om opmetingen te gaan doen, beschikte hij al snel over alle informatie om een nie uwe topografische kaart van het jonge België te maken. Een eerste kaart op schaal 1:80.000 in 25 folio’s werd voltooid in 1853, terwijl de 250 folio’s van de kaart op schaal 1:20.000 verschenen tussen 1846 en 1854.23

Op het Topografische kaart van Vandermaelen is een vergelijkbare situatie te zien als op bovenstaande kaart, mits een licht verschil in georeferentie of nauwkeurigheid van de kaart. Het projectgebied maakt in het noorden deel uit van de duinengordel. In de zuidoostelijke hoek is bebouwing zichtbaar. Centraal en in het westelijke deel van het terrein is geen bebouwing meer aanwezig. In de ruime omgeving van het projectgebied is nog altijd geen opzienbarende stijging in de bewoning zichtbaar. Ten zuiden van het projectgebied is het restant van de geul (het Groot G e le e t) duidelijk zichtbaar.

22 L. Wellens-De Donder, Philippe Vandermaelen, 1795-1869 (Brussel, 1969).

23 C. Lemoine-Isabeau, La carte de Belgique et l’institut Cartographique Militaire (Dépot de la Guerre), 1830-1914 (Brussel, 1988).

(41)

Pagina - 40 -

Figuur 16. Situering van het projectgebied op de kaart van Vandermaelen.

3.3.2.4 Kaart van Popp (1842 – 1879)

De Popp-kaarten zijn een verzameling kadasterkaarten die in de 19de eeuw werden uitgegeven door de Brugse drukker-uitgever Philippe Chrétien Popp (1805-1879). In 1827 werd Popp benoemd tot controleur van het kadaster in Brugge. Na de Belgische onafhankelijkheid kreeg Popp, in navolging van Philip Vandermaelen, de goedkeuring van de overheid om de Belgische kadasterplannen in de handel te brengen. De kadasterkaarten van Popp zijn dus in feite een gecommercialiseerde versie van het toenmalige kadaster van België en bevatten zodoende veel gegevens over perceelsindeling.Bijkomende informatie bij de kaarten werd uitgegeven in bijgaande leggers. Popp overleed voor hij zijn volledige kadastrale atlas kon afwerken. Zijn weduwe vervolledigde nog de plannen voor de provincie Luik, maar voor sommige gebieden beschikken we niet over een kadastrale kaart van Popp.24

24 Vrielinck, Grootse plannen. De kadastrale Atlas van België van P.C. Popp: genese en datering (1840 -1880) (Amsterdam, 2018).

(42)

Pagina - 41 -

De kaart van Popp toont een nauwkeuriger beeld van bovenstaande kaarten. Het projectgebied is onderverdeeld in verschillende percelen en bebouwing is aanwezig in oostelijke en westelijke hoe k.

Het projectgebied komt overeen met de percelen 285, 210 en een niet genummerd perceel.

Figuur 17. Situering van het projectgebied op de kaart van Popp.

3.3.3 Eerste wereldoorlog 3.3.3.1 Luchtfoto april 1916

Op onderstaande luchtfoto van april 1916 is het oostelijke deel van het projectgebied afgebeeld en zijn allerhande oorlogsstructuren te zien. Ten zuiden van het projectgebied is een zeer opvallende loopgraaf te zien. Deze heeft regelmatige vierkante traversen en heeft een NW-ZO oriëntatie en lijkt naar de hoeve georiënteerd te zijn die binnen het huidig projectgebied ligt. In het verle ngde van de loopgraaf is een donkere band zichtbaar. Aan de hand van onderstaande loopgravenkaart kunnen we er van uit gaan dat dit een prikkeldraadversperring is. Verspreid rond het huidig projectgebied

(43)

Pagina - 42 -

bevinden zich enkele granaatrechters. Het is niet duidelijk of het hier om artilleriemunitie dan wel vliegtuigbommen gaat.25 Binnen het projectgebied bevindt zich tevens een hoeve.

Figuur 18. Franse luchtfoto 1 april 1916 (KLM-MRA) (kaart afkomstig uit een archeologisch onderzoek naar een gebied gelegen rond het huidig projecgebied, ADEDE bv rapport 424). Met benadering van het projectgebied

(blauw)

3.3.3.2 Luchtfoto oktober 1917

Op de luchtfoto van oktober 1917 zijn er een paar oorlogsstructuren bijgekomen. Meest opvalle nde hierbij is de smalspoorweg die ten oosten van de zuidelijk gelegen loopgraaf in NW-richting het huidig projectgebied doorkruist. Op deze foto is ook te zien dat de loopgraaf een verlengde ke nt dat in het projectgebied – vlak aan de hoeve - verder naar het noorden toe loopt om dan over te gaan naar een voetweg die in noordelijke richting naar de duinen loopt. Van belang zijn de vele

25 Stichelbaut, B., Middelkerke-Zwembad: desktoponderzoek a.d.h.v. historische luchtfoto’s en loopgravenkaarten, CHAL -rapport 76 (Gent, 2019).

(44)

Pagina - 43 -

granaattrechters verspreid over en rond het huidig projectgebied. Deze zijn waarschijnlijk afkomstig van zowel vliegtuigbommen als artilleriegeschut. Verder zijn er vlak aan het projectgebied ook geschutsopstellingen gesignaleerd.26

Figuur 19. Luchtfoto 22 oktober 1917 (KLM-MRA) (kaart afkomstig uit een archeologisch onderzoek naar een gebied gelegen rond het huidig projecgebied, ADEDE bv rapport 424). Met benadering van het projectgebied

(blauw)

3.3.3.3 Loopgravenkaart 1917

Op de loopgravenkaarten van 1917 zien we dat er zich militaire structuren en verdedigingswerken bevinden in het noordoosten en oosten van het projectgebied. Meer bepaald zou het gaan om machinegeweerposten, prikkeldraad en een smalspoorweg. Deze militaire structuren lopen verder

26 Stichelbaut, B., Middelkerke-Zwembad: desktoponderzoek a.d.h.v. historische luchtfoto’s en loopgravenkaarten, CHAL-rapport 76 (Gent, 2019).

(45)

Pagina - 44 -

ten noorden en ten zuiden van het projectgebied en weerspiegelen bovenstaande situatie van de luchtfoto’s.

Figuur 20. Situering van het projectgebied op de loopgravenkaart van september 1917.

3.3.3.4 Luchtfoto juni 1918

Het projectgebied is in de laatste jaren van de oorlog (1917 en 1918) hevig beschoten geweest, zoals blijkt uit verschillende luchtfoto’s die voor het projectgebied een zeer sterke densiteit aan granaattrechters vertonen (zie o.m. onderstaande luchtfoto).27 De oorlogsstructuren op en rond he t projectgebied en de hoeve in het oostelijk deel zijn nog steeds aanwezig. De hoeve lijkt in 1918 verbonden met de omgeving aan de hand van verschillende transportwegen die dwars door het projectgebied lopen.

27 David Janssens, Gijs Berghmans en Alexander Cattrysse, Archeologienota Zwembad te Middelkerke (West -Vlaanderen), (Gent, 2019);

Stichelbaut, B., Middelkerke-Zwembad: desktoponderzoek a.d.h.v. historische luchtfoto’s en loopgravenkaarten, CHAL-rapport 76 (Gent, 2019).

(46)

Pagina - 45 -

Figuur 21. Luchtfoto 5 juni 1918 (KLM-MRA) (kaart afkomstig uit een archeologisch onderzoek naar een gebied gelegen rond het huidig projecgebied, ADEDE bv rapport 424).

3.3.4 Tweede Wereldoorlog 3.3.4.1 Bombardementen

Eind mei 1940 werd het Belgische leger zowel uit het Oosten (Duinkerken) als het westen (Brugge) door de Duitsers ingesloten. Alle belangrijke verkeerspunten in onbezet gebied werden gebombardeerd door de Luftwaffe. De havens van Zeebrugge, Oostende en Nie uwpoort waren specifieke doelwitten. Op 27 en 28 mei 1940 werd ook Middelkerke gebombardeerd door vliegtuigen van de Luftwaffe. De Stuka’s gooiden bommen op plaatsen waar ze Belgische troepen vermoe dde n.

Zo hadden Belgische soldaten bijvoorbeeld hotels en publieke gebouwen in het centrum van Middelkerke opgeëist.28 Het betrof onder meer het gesticht Eymard-van Hinsberg, het Sint- Jozefsinstituut, de gemeenteschool van Lombardsijde en het klooster. Op de terugweg schoten de Duitse Stuka’s met hun mitrailleurs op soldaten en burgers.

28 http://www.ethesis.net/middelkerke/middelkerke_hfst_7.htm

(47)

Pagina - 46 -

De Stuka’s (afkorting voor Sturzkampfflugzeug) waren duikbommenwerpers van het type Junke r JU 87 die bewust werden ingezet om terreur en chaos te zaaien. Voorzien van een raam in de vloer en luchtremmen kon een piloot zeer nauwkeurig richten. Het type Junkers Ju 87B kon één bom van 500 kg meevoeren of één van 250 kg en vier van 50 kg. De vliegtuigen waren voorzien van sirenes die begonnen te loeien zodra een duikvlucht begon. Deze sirenes kregen de bijnaam “bazuinen van Jericho” en joegen de burgers zodanig angst aan dat ze in paniek het verdedigende leger in de weg liepen.29

Op 27 mei vielen zes bommen van Stuka’s rond de Leffingebrug (in deelgemeente Leffinge) waarbij een twintigtal huizen werden beschadigd en 15 doden vielen. In de Sluiswijk (1,5 km ten ooste n he t projectgebied) vielen diezelfde dag drie bommen die 1 slachtoffer maakten. Meer bepaald de Kapellestraat en de Prootstraat werden geraakt. Volgens een getuigenis (van de toen negenjarige Roger Vanhee) wierp 1 Stuka de 3 bommen af (waaruit kan worden opgemaakt dat het bommen van 50 kilo betrof). Ook bombardeerde een Stuka Belgische soldaten met paarden in de duinen ter hoogte van de Cyriel de Grootelaan (waar nu het Mouchotteplein ligt ongeveer een kilometer ten oosten van het plangebied). Een Duits vliegtuig dropte ook een bom op de Sluisvaartstraat op 2 km ten oosten van het plangebied en er kwamen tevens bommen terecht op de Normandlaan (1 km te n oosten van het plangebied), de steenbakkerij Van Walleghem (op 1 km ten zuidoosten van het plangebied) en het gesticht Eymard-van Hinsberg aan de hoek van de Westendelaan en de He irwe g (op 700 m ten oosten van het plangebied).30

Tussen middernacht en 4 uur op 28 mei 1940 vermeldt het Logboek van de luchthaven van Raversijde ontploffingen en geronk van vliegtuigen en 12 zware ontploffingen tussen 5 en 6 uur.

Vanaf 6 uur laat de zichtbaarheid toe om overvliegende Heinkels 111 te onderscheiden alsook

‘Jagers’ (misschien bedoelde men Stuka’s/Junkers Ju 87B aangezien deze ontbreken in de oplijsting), Dorniers en Messerschmidts 110. Op 28 mei strooiden de Duitsers naast bommen ook pamfletten uit die de verdedigers aanmaanden tot overgave. Tussen 13u en 14u namen de eerste Duitse troepen Middelkerke in. Ze gingen zo snel dat hun voorposten onder eigen vuur kwamen zodat aan de Nieuwpoortsesteenweg (de huidige Westendelaan) doeken met hakenkruizen we rden gehangen om de eigen vliegeniers te waarschuwen. In totaal zouden tijdens de laatste twee dagen voor de Belgische overgave 33 bommen op Middelkerke vallen. Tegen de middag van de Duitse inname begonnen de Britten Middelkerke te beschieten vanuit de ze e met granaten.31

Deze actie moet gezien worden als een mogelijke afleiding voor de operatie Dynamo dat beoogde om zoveel mogelijk Britse troepen uit het omsingelde Duinkerke te evacueren. Er kwame n obusse n

29 https://nl.wikipedia.org/wiki/Jerichotrompet

30 http://www.ethesis.net/middelkerke/middelkerke_hfst_7.htm

31 Voor zover bekend gaat het enkel om artilleriegeschut van de Britse marine aangezien Middelkerke niet expliciet wordt ver m eld i n Th e Bomber Command War Diaries. Er zijn wel bombardementen in de ‘Dunkirk area’ op 27 mei en op communicatieposten achter het fr o n t i n Frankrijk en België op 27 en 28 mei.

(48)

Pagina - 47 -

terecht op de Zeedijk o.a. bij Hotel de la Plage (1 km ten noordoosten van het plangebied) e n Hote l Bellevue (nu De Rotonde in Westende op 1,3 km ten westen van het plangebied) waarbij verschillende burgers verwond werden.32

Tijdens de Slag om Engeland gingen de Engelsen in de tegenaanval en namen het vliegveld van Raversijde in het vizier. Op 17, 18, 19 en 20 augustus 1940 bombardeerden 120 Blenheims, Hampdens, Wellingtons en Whitleys naast doelwitten in Duitsland onder meer vliegvelden in Nederland, België en Frankrijk. Op 20 augustus werd Oostende en Schiphol gebombardeerd door 9 Blenheims waarbij slechts twee vliegtuigen effectief bommen losten.33 Oostende was zeer vaak he t doelwit van Britse bombardementen maar enkel in het geval van de luchthaven kan op basis van de The Bomber Command War Diaries een duidelijke link met Middelkerke worden gemaakt.

Het vliegveld werd geregeld beschoten door Britse vliegtuigen op 2 februari 1941, op 8 februari 1942, maart 1942 (mogelijks in het kader van een Brits bombardement met 6 Blenheims op 8/9 maart).34 Bij een aanval van 18 Bostons op Lille en Oostende op 27 april 1942 werd een Boston neergehaald door Duits afweergeschut bij de luchthaven van Raversijde .35 Op 27 april 1944 bombardeerden twintig B-17 bommenwerpers van de Amerikaanse luchtmacht (missie 323)36 om 20.15 uur het vliegveld en de versterkingen in de duinen. Het Kreigtagebuch van de 39ste Armee Kommandoo vermeldde dat 100 bommen op het vliegveld waren geworpen evenwel zonder schade of verliezen aan te richten.37

In oktober 1941 hadden in het arrondissement Oostende 19 bombardementen plaats waaronder ook in Middelkerke.38 Mogelijks gaat het om de bombardementen die in The Bomber Command War Diaries op of bij Oostende worden vermeld: 6 Blenheims op 3 oktober 1941 ingezet bij een

‘krachtcentrale bij Oostende’, 22 Wellingtons en Whitleys op 10/11 oktober, 15 ‘vliegtuigen’ op 16/17 oktober.39

De Duitse stellingen waren soms het doelwit bij geallieerde prikacties. In een aantal gevallen werde n ook echte bombardementen uitgevoerd op bunkers en batterijen. Zo had een groot bombarde me nt plaats op 4 augustus 1944: “Missie nr. 516 van de 8ste Amerikaanse luchtvloot, doel Coastal Battery Middelkerke.” Bedoelde batterij was de Heeres Küsten Batterie 3/823 bestaande uit 6 Franse

32Leven in bezet Middelkerke, p. 270, p. 271, p. 307, p. 311, p. 313 -314, p. 319. zie https://www.middelkerke.be/nl/over- middelkerke/m%C3%A9%C3%A9r-middelkerke/erfgoed-en-geschiedenis-van-middelkerke/leven-bezet-middelkerke

33 Middlebrook, Martin, and Chris Everitt. The Bomber Command War Diaries : an Operational Reference Book 1939-1945. Harmondsworth:

Viking Penguin, 1985, p. 74-75.

34 Middlebrook, Martin, and Chris Everitt. The Bomber Command War Diaries : an Operational Refer ence Book 1939-1945. Harmondsworth:

Viking Penguin, 1985, p. 246.

35 Middlebrook, Martin, and Chris Everitt. The Bomber Command War Diaries : an Operational Reference Book 1939-1945. Harmondsworth:

Viking Penguin, 1985, p. 261 en .

36 https://www.8thafhs.org/old/new/get_one_mission.php?mission_id=891

37 http://www.ethesis.net/middelkerke/middelkerke_hfst_2.htm

38 Commissariaat Generaal voor de passieve luchtbescherming. Bommen op België. 1940-1945, p. 204.

39 Middlebrook, Martin, and Chris Everitt. The Bomber Command War Diaries : an Operational Reference Book 1939-1945. Harmondsworth:

Viking Penguin, 1985, p. 208, 211.

(49)

Pagina - 48 -

kanonnen van 155 mm. Elf viermotorige B24 bommenwerpers van de 2de Bomdivisie bestookten de batterij “tussen de watertoren en het domein van Prins Karel.”40

3.3.4.2 Luchtfoto maart 1944

Op de luchtfoto van 25 maart 1944 uit The National Collection of Aerial Photography is een bomkrater te onderscheiden op 100m ten zuiden van de site.41 Er is ook hoevebouw aanwezig in de westelijke en oostelijke punt van het projectgebied. Er zijn verder echter geen oorlogsstructuren in of rondom het projectgebied.

Figuur 22. Luchtfoto 25 maart 1944 NCAP

40 ASSELOOS André. Oostende onder de nazi's 1940-1944. Oostende, Asseloos. 1992-1994. deel 3. ongenummerde bla dzi jd en . Zi e o o k https://www.8thafhs.org/old/new/get_one_mission.php?mission_id=1284

41 HES - The National Collection of Aerial Photography - NCAP_ACIU_US7_2939_2162

Bomkrater

(50)

Pagina - 49 - 3.3.4.3 Luchtfoto november 1944

Op onderstaande foto zijn door een Duitse luchtfoto-interpretator nabij het projectgebied twee structureren met blauwe inkt gemarkeerd, het gaat om Duitse bunkers die zich net buiten het projectgebied bevinden. Deze maakten deel uit van de AtlantikWal.42

Het projectgebied zelf is geheel vrij van bebouwing en gelegen in een hoofdzakelijk agrarisch ge bie d met de uitzondering van hoevebouw in het westen en het oosten van het projectgebied.

Figuur 23. Duitse luchtfoto 26 november 1944 (NARA) (kaart afkomstig uit een archeologisch onderzoek naar een gebied gelegen rond het huidig projecgebied, ADEDE bv rapport 424). Met benadering van het

projectgebied (blauw)

3.3.5 Conclusie sporen gelieerd aan de wereldoorlogen

De bespreking van bovenstaande luchtfoto’s maakte duidelijk dat er een potentieel is om WO1- structuren aan te treffen op het projectgebied. Gezien de aanwezigheid van de geschutsopstellinge n

42 Stichelbaut, B., Middelkerke-Zwembad: desktoponderzoek a.d.h.v. historische luchtfoto’s en loopgravenkaarten, CHAL -rapport 76 (Gent, 2019).

(51)

Pagina - 50 -

in de onmiddellijke omgeving van en op het projectgebied, en gezien de grote hoeveelheid granaattrechters is het aangewezen om rekening te houden met de aanwezigheid van zowel niet afgevuurde als afgevuurde en niet tot ontploffing gekomen artilleriegranaten.43 Alsook die nt op he t projectgebied - op basis van de luchtfoto’s - rekening gehouden te worden met archeologische reststructuren met betrekking tot de Eerste Wereldoorlog.

Voor de WO2 periode kan gesteld worden dat er op basis van de beschikbare luchtfoto’s geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van militair erfgoed binnen de contouren van het projectgebied. De kans op CTE in het projectgebied met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog kan ook eerder klein ingeschat worden.

3.3.6 Recente Luchtfoto’s 3.3.6.1 Luchtfoto 1971

Op de luchtfoto uit 1971 is te zien hoe het projectgebied gelegen is aan de rand van de duinengordel.

Het projectgebied wordt volledig ingenomen door akkers en velden. Enkel in het noordwesten lijkt wel bebouwing te zijn binnen het projectgebied, hetzelfde geldt voor het uiterste oosten waar voornoemde hoevebouw nog steeds aanwezig lijkt te zijn.

43 Stichelbaut, B., Middelkerke-Zwembad: desktoponderzoek a.d.h.v. historische luchtfoto’s en loopgravenkaarten, CHAL -rapport 76 (Gent, 2019), p. 18.

(52)

Pagina - 51 -

Figuur 24. Situering van het projectgebied op de luchtfoto van 1971.

3.3.6.2 Luchtfoto 1979-1990

Op de luchtfoto uit 1979-1990 kan men sterke gelijkenissen opmerken met de huidige bestaande toestand. De bebouwing en verharding is reeds aanwezig op het projectgebied in de vorm van tennisvelden en een paardenpiste met bijhorende infrastructuur.

(53)

Pagina - 52 -

Figuur 25. Situering van het projectgebied op de luchtfoto van 1979 -1990.

3.3.6.1 Luchtfoto 2000-2003

Op onderstaande foto is bovenstaande situatie ongewijzigd met de uitzondering van het uiterste noorden. Daar is een cirkelvormige paardenpiste aangelegd geweest.

(54)

Pagina - 53 -

Figuur 26. Situering van het projectgebied op de luchtfoto van 2000 -2003.

3.3.6.1 Meest recente luchtfoto

Op de meest recente luchtfoto is bovenstaande situatie ongewijzigd.

(55)

Pagina - 54 -

Figuur 27. Situering van het projectgebied op de meest recente luchtfoto.

3.4 Archeologische situering van het projectgebied

3.4.1 Archeologische nota’s en onderzoek in de omgeving

• In 2019 voerde ADEDE bv een archeologisch vooronderzoek uit voor het gebied onmiddellijk ten westen van het projectgebied. Er werd geconcludeerd dat deze zone gelegen was in e e n gebied waar zich heel wat sporen bevonden van de eerste en de tweede wereldoorlog, in de vorm van loopgraven en andere militaire structuren en dat het gebied in beide wereldoorlogen het onderwerp uitmaakte van hevige beschietingen en bombardementen.44 De ingreep in de bodem leidde dan ook tot de ontdekking van verschillende structuren waaronder voornamelijk de loopgraaf (lokaal met borstwering) en smalspoorweg aangetroffen evenals bomkraters, greppels, …45 Het gebied staat heden ten dage gekartee rd als een Gebied Geen Archeologie (GGA).

44 https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/11724

45 https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/13910

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze archeologische nota heeft tot doel om door middel van de bestaande archeologische, geografische, geologische, en historische bronnen de mogelijkheid tot het

Op het projectgebied zelf is geen bebouwing zichtbaar, aan de straat ten noorden liggen enkele alleenstaande huizen, in de ruime omgeving zijn enkele alleenstaande sites

In de andere werkputten, die tot eenzelfde diepte werden uitgegraven, werd dit Pleistoceen zand nog niet bereikt, mede door het opkomende grondwater konden de proefputten

Binnen het projectgebied werd nog geen voorgaand archeologisch onderzoek uitgevoerd, er zijn echter wel enkele meldingen uit de onmiddellijke en ruimere omgeving van het

Deze archeologische nota heeft tot doel om door middel van de bestaande archeologische, geografische, geologische, en historische bronnen de mogelijkheid tot het

De bevolking verzette zich niet tegen deze maatregelen: de joden waren niet geliefd bij het Duitse publiek en verder had dat zelfde publiek al moeite genoeg om elke dag eten en

De projectie van het studiegebied kan niet duidelijk geïnterpreteerd worden op de Fricx-kaart: op deze historisch kaart ligt de kern van de gemeente Asse ten

De oudste vondsten in de stadskern zijn twee kuilen uit de midden-bronstijd ter hoogte van de Wolvenstraat-Hoogstraat (de Heldenlaan loopt in het zuiden over in