EVZ Oploosche Molenbeek St. Anthonis
rapport 1723
St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek
N. de Jonge J. Huizer
Colofon
ADC Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek Auteurs: N. de Jonge, J. Huizer
In opdracht van: Econsultancy bv
© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, februari 2010
Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.
ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.
Autorisatie:
dr. E. Lohof
ISBN 978-90-6836-713-3 ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033-299 81 81 Fax 033-299 81 80 Email info@archeologie.nl
Inhoudsopgave
Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4
Samenvatting 5
1 Inleiding 7
1.1 Algemeen 7
1.2 Doelstelling en vraagstelling 7
2 Resultaten bureauonderzoek 7
3 Inventariserend Veldonderzoek 8
3.1 Methoden Booronderzoek (VS03) 8
3.2 Resultaten Booronderzoek (VS03) 9
4 Conclusies 9
5 Aanbeveling 10
Literatuur 11
Lijst van afbeeldingen 11
Lijst van tabellen 11
Bijlage 1 Boorgegevens 17
Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied
Provincie: Noord-Brabant
Gemeente: St. Anthonis en Boxmeer
Plaats: St. Anthonis
Toponiem: EVZ Oploosche Molenbeek
Kadastrale gegevens:
Boxmeer, sectie Q, nr. 155, 153, 157, 161, 162, 118, 117, 11, 6, 120, 119, 12;
Oploo, sectie K, nr. 175, 181, 550; Oploo, sectie B, nr. 3758
Kaartblad: 46 C en 46 D
Coördinaten: Tracé tussen de volgende punten:
191760-407260/ 190240-406300/ 190710-405985/ 189890-404200
Bevoegde overheid: Provincie Noord-Brabant
Deskundige namens de bevoegde overheid: Mw. M. Barwasser ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 31799
ADC-projectcode: 4109205 Periode van uitvoering: november 2008 en februari 2010
Beheer en plaats documentatie: ADC Archeoprojecten
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
Samenvatting
In opdracht van Econsultancy bv heeft ADC ArcheoProjecten een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied EVZ Oploosche Molenbeek te St. Anthonis (gemeenten St. Anthonis en Boxmeer). In het plangebied zal een ecologische verbindingszone worden gerealiseerd. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.
Voor elk van de deelgebieden is een gespecificeerde verwachting opgesteld:
Het noordelijke gebied:
Uit de landschappelijke ligging, op het Laagterras van de Maas, blijkt dat het plangebied vanaf het Laat Paleolithicum gunstig is geweest voor (semi-permanente) bewoning door jagers-verzamelaars en vanaf het Neolithicum door landbouwers. Binnen dit deelgebied is gedurende de 20e eeuw de loop van de Oploosche Molenbeek gegraven. De kans is groot dat bij deze graafwerkzaamheden en de ontginning van het heidegebied eventueel aanwezige archeologische resten zijn verstoord. De archeologische verwachting voor het noordelijke deel van het plangebied is dan ook laag.
Het zuidelijke gebied:
Uit de landschappelijke ligging, op een relatief hoge dekzandrug, blijkt dat het plangebied vanaf het Laat Paleolithicum gunstig is geweest voor (semi-permanente) bewoning door jagers-verzamelaars en vanaf het Neolithicum door landbouwers. Eerder archeologisch onderzoek toont aan dat er daadwerkelijk vanaf de IJzertijd bewoning en landbouwactiviteit in de directe nabijheid van het plangebied heeft
plaatsgevonden. De archeologische verwachting voor het zuidelijke deel van het plangebied is dan ook hoog.
Tijdens het verkennende booronderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische sporen in de bodem. Wel is voor het grootste gedeelte van het zuidelijk deel van het plangebied een ongestoorde bodem met esdek aangetroffen.
Er is een aanbeveling gedaan voor elk van de afzonderlijke deelgebieden:
Het noordelijk deel:
ADC ArcheoProjecten adviseert om in dit deel van het plangebied geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Wat betreft de archeologie is er geen belemmering om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet.
Het zuidelijk deel:
Het is te verwachten dat binnen dit deel van het plangebied archeologische resten voorkomen direct onder de aanwezige bouwvoor. Voor de twee zones die bestemd zijn afgegraven te worden adviseert ADC ArcheoProjecten om de graafwerkzaamheden te beperken tot 20 cm beneden maaiveld. Indien dit niet mogelijk of wenselijk is, dan wordt aanbevolen om hier een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken.
De proefsleuven zullen over de gehele lengte van het af te graven tracé moeten worden aangelegd. Dit geldt alleen voor de twee zones bestemd voor afgraving, in het zuidelijk deel van het plangebied, zoals weergegeven op afbeelding 5.
De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.
Periode Tijd in jaren
Nieuwe tijd 1500 - heden
Middeleeuwen: 450 – 1500 na Chr.
Late-Middeleeuwen 1050 - 1500 na Chr.
Vroege-Middeleeuwen 450 - 1050 na Chr.
Romeinse tijd: 12 voor Chr. – 450 na Chr.
Laat-Romeinse tijd 270 - 450 na Chr.
Midden-Romeinse tijd 70 - 270 na Chr.
Vroeg-Romeinse tijd 12 voor Chr. - 70 na Chr.
IJzertijd: 800 – 12 voor Chr.
Late-IJzertijd 250 - 12 voor Chr.
Midden-IJzertijd 500 - 250 voor Chr.
Vroege-IJzertijd 800 - 500 voor Chr.
Bronstijd: 2000-800 voor Chr.
Late-Bronstijd 1100 - 800 voor Chr.
Midden-Bronstijd 1800 - 1100 voor Chr.
Vroege-Bronstijd 2000 - 1800 voor Chr.
Neolithicum (Jonge Steentijd): 5300 – 2000 voor Chr.
Laat-Neolithicum 2850 - 2000 voor Chr.
Midden-Neolithicum 4200 - 2850 voor Chr.
Vroeg-Neolithicum 5300 - 4200 voor Chr.
Mesolithicum (Midden Steentijd): 8800 – 4900 voor Chr.
Laat-Mesolithicum 6450 -4900 voor Chr.
Midden-Mesolithicum 7100 - 6450 voor Chr.
Vroeg-Mesolithicum 8800 - 7100 voor Chr.
Paleolithicum (Oude Steentijd): tot 8800 voor Chr.
Laat Paleolithicum 35.000 - 8800 voor Chr.
Midden Paleolithicum 300.000 – 35.000 voor Chr.
Vroeg Paleolithicum tot 300.000 voor Chr.
Bron: Archeologisch Basis Register 1992
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
1 Inleiding
1.1 Algemeen
In opdracht van Econsultancy bv heeft ADC ArcheoProjecten een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied EVZ Oploosche Molenbeek te St. Anthonis (gemeente Boxmeer en St.
Anthonis). In het plangebied zal een ecologische verbindingszone worden gerealiseerd. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.
1.2 Doelstelling en vraagstelling
Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting.1 Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een verkennend booronderzoek.
Ten behoeve van het inventariserend veldonderzoek is een plan van aanpak (PvA) opgesteld conform KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) specificatie VS01 en de geldende beleidsregel van de Staatsecretaris van OCW.2
Hierin zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:
- Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan?
- Is er in het plangebied een onverstoorde bodem aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte bodemtype?
Indien er archeologische waarden aanwezig zijn:
- In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep?
- Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?
Indien de archeologische waarden niet kunnen worden behouden:
- Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?
Het onderzoek vond plaats op 27 en 28 november. Meegewerkt hebben: N. de Jonge (junior fysisch geograaf), J. Huizer, (prospector), M. Stiekema (prospector) en E. Lohof (senior prospector).
2 Resultaten bureauonderzoek
Het bureauonderzoek voor het plangebied EVZ Oploosche Molenbeek is op 30 oktober 2008 uitgevoerd door J. M. Brijker namens Econsultancy bv. Voor een uitgebreide beschrijving van de
aardwetenschappelijke gegevens, archeologische waarden en huidig en historisch gebruik van het plangebied wordt verwezen naar dit onderzoek.3
In het bureauonderzoek is het plangebied opgedeeld in een noordelijk en een zuidelijk gebied. Volgens de geomorfologische kaart4 bevindt het noordelijk deel zich op een terrasvlakte, bedekt met
overstromingsmateriaal (2M18a) en het zuidelijk deel op een dekzandrug, al dan niet bedekt met een oud landbouwdek (3L5). Volgens de Bodemkaart van Nederland (1:50.000)5 bestaat de bodem van het noordelijke deel van het plangebied uit vlakvaaggronden, bestaande uit zwak lemig fijn zand (Zn21) en het zuidelijk deel uit hoge zwarte enkeerdgronden, bestaande uit leemarm en zwak lemig fijn zand (zEZ21).
1 Brijker, 2008
2 Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 juni 2005, nr. WJZ/2005/26210 (8163), tot wijziging van de Beleidsregels opgravingsbevoegdheid. Het PvA is opgesteld door dhr. J Huizer (prospector) op 14 november 2008. Het PvA is geaccordeerd door A.G. de Boer, senior prospector.
3 Brijker, 2008
4 Alterra 2003
5 Stichting voor Bodemkartering, 1972
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
Voor elk van de deelgebieden is een gespecificeerde verwachting opgesteld:
Het noordelijke gebied:
Uit de landschappelijke ligging, op het Laagterras van de Maas, blijkt dat het plangebied vanaf het Laat Paleolithicum gunstig is geweest voor (semi-permanente) bewoning door jagers-verzamelaars en vanaf het Neolithicum door landbouwers. Binnen dit deelgebied is gedurende de 20e eeuw de loop van de Oploosche Molenbeek gegraven. De kans is groot dat bij deze graafwerkzaamheden en de ontginning van het heidegebied eventueel aanwezige archeologische resten zijn verstoord. De archeologische verwachting voor het noordelijke deel van het plangebied is dan ook laag.
Het zuidelijke gebied:
Uit de landschappelijke ligging, op een relatief hoge dekzandrug, blijkt dat het plangebied vanaf het Laat Paleolithicum gunstig is geweest voor (semi-permanente) bewoning door jagers-verzamelaars en vanaf het Neolithicum door landbouwers. Eerder archeologisch onderzoek toont aan dat er daadwerkelijk vanaf de IJzertijd bewoning en landbouwactiviteit in de directe nabijheid van het plangebied heeft
plaatsgevonden. De archeologische verwachting voor het zuidelijke deel van het plangebied is dan ook hoog.
3 Inventariserend Veldonderzoek
3.1 Methoden Booronderzoek (VS03)
De bij het Inventariserend Veldonderzoek toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.1, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit onderzoek opgestelde Plan van Aanpak (VS01). De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05. Tenslotte is een aanbeveling gegeven.
In het plangebied zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek.
Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen.
Er zijn 49 boringen in totaal geplaatst. Daarvan zijn 32 boringen in het zuidelijke deel van het plangebied geplaatst in raaien haaks op de beekloop, met een onderlinge afstand van 10 m tussen de boringen en 150 m tussen de raaien. Hier zijn 8 raaien van elk 4 boringen gezet. Aangezien het noordelijke deel van het plangebied een strook van 10 m langs de beek betreft, werden de boringen hier in een wijdmazig boornet gezet met een onderlinge afstand van 150 m. De boringen zijn uitgevoerd met een 7 cm edelmanboor. De boringen zijn gezet tot in de ongestoorde ondergrond tot maximaal 200 cm onder het maaiveld.
De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd.6 De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de lokale topografie door inmeten met een meetlint. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHN- beelden. Rond het zuidelijk deel van het plangebied ligt het maaiveld in het zuiden op 16,5m boven NAP en loopt het geleidelijk af naar 14,4m in het noorden. In het noordelijk deel van het plangebied ligt het maaiveld in het zuiden op 14,2m boven NAP en loopt het geleidelijk af naar 13,2m in het noorden.
6 Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989.
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
3.2 Resultaten Booronderzoek (VS03)
De locatie van de boringen is weergeven in afb. 3 voor het noordelijk deel en afb. 4. voor het zuidelijk deel van het plangebied. Een lithologische beschrijving van de boringen is bijgevoegd in bijlage 1.
De boringen zijn onderverdeeld in drie voor het onderzoek relevante klassen; boringen zonder esdek, boringen met esdek en boringen met omgewerkte grond. Esdekken zijn oude bouwlandgronden en in het veld herkenbaar als een humeuze donkere toplaag van meer dan 50 cm dik.7
In het noordelijk deel van het plangebied bestaan de boringen (boring 33 t/m 49) uit kalkloze matig fijne zanden met een zwak siltige bijmenging. De bovenlaag is overwegend zwak humeus en donker grijsbruin. Tussen de 30 en 40 cm beneden maaiveld gaat het profiel geleidelijk over in lichtgrijze, kalkloze matig fijne zanden met een zwak siltige bijmenging. In bijna alle boringen is de grens enigszins verstoord wat te zien is aan vlekken met dezelfde kleur van bovenliggend pakket. Op de overgang bevinden zich in sommige boringen sporen van roestvlekken.
De bodemopbouw wordt geïnterpreteerd als zogenaamd A-C profiel. De A horizont is hier de laag die door processen aan het oppervlak is gevormd. Hierbij moet gedacht worden aan een opeenhoping van gehumificeerd organisch materiaal gemengd met de minerale fractie door voornamelijk het in cultuur brengen van het land. Deze laag wordt ook wel bouwvoor genoemd. De laag is te dun om tot een esdek te worden gerekend. De hieronder liggende laag, de C-horizont, is de laag die weinig tot niet veranderd is door bodemkundige processen. De gekleurde vlekken wijzen op gedeeltelijke vermenging met de bovenliggende laag. Waarschijnlijk is dit indertijd gebeurd door ploegen. Een andere mogelijkheid is dat de bodem verstoord is in de 20e eeuw tijdens de ontginning van het heidegebied. Beide zijn aannemelijk aangezien het niveau van de vlekken zich rond een diepte van 30-50 cm beneden maaiveld bevindt. De bodems kunnen worden gerekend tot de zogenaamde vaaggronden. Dit zijn zandgronden waarvan de horizonten zwak ontwikkeld zijn en niet voldoen aan de maatstaven geldend voor podzolgronden of eerdgronden. Dit komt overeen met de Bodemkaart van Nederland8 waarop voor het gebied vlakvaaggronden zijn aangegeven. Boring 33 bestaat uit omgewerkte grond en is waarschijnlijk recentelijk verstoord.
In het zuidelijk deel van het plangebied bestaan de boringen (boring 1 t/m 32) uit kalkloze matig fijne zanden met een zwak siltige bijmenging. De bovenlaag is overwegend zwak humeus en donker grijsbruin. De dikte van de bovenlaag, de A-horizont, varieert van 30 tot 125 cm.
Wanneer deze A-horizont dikker dan 50 cm is wordt deze geïnterpreteerd als esdek. Onder de A- horizont bevindt zich bij sommige boringen een bruine tot roodbruine laag met roestvlekken. Deze laag is geïnterpreteerd als B-horizont. Een B-horizont is een laag die gekenmerkt wordt door een inspoeling van in dit geval ijzer en humus. De laag is onder de A-horizont gevormd en gaat naar beneden in het profiel geleidelijk over in de C-horizont. De aanwezigheid van een dikke (>50 cm) A-horizont met hieronder een inspoelingslaag (B-horizont) duidt op een onverstoorde bodem. De bodemopbouw van de boringen met esdek wordt gerekend tot de zogenaamde zwarte enkeerdgronden. Dit zijn zwak humeuze zandgronden met een donkere bovenlaag die dikker dan 50 cm is. Ook dit komt overeen met de Bodemkaart van Nederland9 waarop voor het gebied hoge zwarte enkeerdgronden (zEZ21) zijn aangegeven.
Tijdens het booronderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische sporen in de bodem.
4 Conclusies
Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig en, zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard, datering en waardestelling hiervan?
In het noordelijk deel van het plangebied zijn geen aanwijzingen voor archeologische waarden aanwezig.
De bodem is verstoord tot en met de voor de archeologie relevante laag. Dit is tot in de zogenaamde C- horizont tot een diepte van 50 cm beneden maaiveld. In het zuidelijk deel daarentegen zorgt de aanwezigheid van een zogeheten esdek voor een mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden.
Op basis van het bureauonderzoek werd geconcludeerd dat zich onder het esdek resten kunnen bevinden uit alle archeologische perioden vanaf het Laat Paleolithicum.10 De eventuele omvang, ligging, aard, datering en waardestelling kunnen op basis van een verkennend booronderzoek vooralsnog niet nader worden gespecificeerd.
7 Zie voor een uitgebreide beschrijving van een esdek Brijker 2008
8 Stichting voor Bodemkartering, 1972
9 Stichting voor Bodemkartering, 1972
10 Brijker, 2008
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
Is er in het plangebied een onverstoorde bodem aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte bodemtype?
In het noordelijk deel van het plangebied is de bodem verstoord tot en met de diepte waarop de voor de archeologie relevante laag zich bevindt. In het zuidelijk deel daarentegen is de bodem onverstoord. Bij de meeste boringen is sprake van een zogeheten esdek, een humeuze bovenlaag van meer dan 50 cm dik.
De andere boringen hebben een humeuze bovenlaag van 30 tot 45 cm en voldoen dus net niet aan de criteria van een esdek. Toch zijn deze lagen nog voldoende dik om eventuele archeologische indicatoren te kunnen conserveren. De uitkomsten van het booronderzoek komen voor het noordelijk en het zuidelijk deel overeen met het verwachte bodemtype uit het bureauonderzoek.
In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep?
Bij de realisatie van de ecologische verbindingszone zal alleen het afgraven van de bouwvoor tot en met 30-40 cm beneden maaiveld, ten behoeve van de ontwikkeling van een bloemrijk grasland, mogelijk archeologische waarden kunnen verstoren (zie afb. 5). In het noordelijk deel van het plangebied zal het afgraven van de bouwvoor geen gevolgen hebben. In het zuidelijk deel daarentegen zullen de
graafwerkzaamheden mogelijk de laag met eventuele archeologische resten direct onder het esdek kunnen aantasten. In de boringen met een uitgesproken esdek zullen de graafwerkzaamheden geen gevolgen hebben. Bij de boringen met een geringer esdek worden mogelijk archeologische resten verstoord. Dit zal vooral het geval zijn in de noordelijke zone (boring 21 t/m 32) en de zuidelijke zone (boring 7 t/m 14) van het zuidelijk deel van het plangebied, maar aangezien er op korte afstand grote verschillen in dikte van het esdek blijken voor te komen, moet in het gehele zuidelijke deel van het plangebied rekening gehouden worden met verstoring van archeologische waarden bij afgraven tot en met 30-40 cm beneden maaiveld.
Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?
De verstoring kan worden beperkt door het afgraven van de bouwvoor in het zuidelijk deel van het plangebied te beperken tot een diepte van 20 cm beneden maaiveld.
Indien de eventuele archeologische waarden niet kunnen worden behouden: Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?
Hiervoor dient een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven te worden uitgevoerd. Dit geldt alleen voor de twee zones bestemd voor afgraving, in het zuidelijk deel van het plangebied.
5 Aanbeveling
Er is een aanbeveling gedaan voor elk van de afzonderlijke deelgebieden:
Het noordelijk deel:
ADC ArcheoProjecten adviseert om in dit deel van het plangebied geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Wat betreft de archeologie is er geen belemmering om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet.
Het zuidelijk deel:
Het is te verwachten dat binnen dit deel van het plangebied archeologische resten voorkomen direct onder de aanwezige bouwvoor. Voor de twee zones die bestemd zijn afgegraven te worden adviseert ADC ArcheoProjecten om de graafwerkzaamheden te beperken tot 20 cm beneden maaiveld. Indien dit niet mogelijk of wenselijk is, dan wordt aanbevolen om hier een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken.
De proefsleuven zullen over de gehele lengte van het af te graven tracé moeten worden aangelegd. Dit geldt alleen voor de twee zones bestemd voor afgraving, in het zuidelijk deel van het plangebied, zoals weergegeven op afbeelding 5.
De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
Literatuur
Alterra, 2003: Digitale Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:25.000
Brijker, J.M. 2008: Archeologisch bureauonderzoek EVZ Oploosche Molenbeek te St. Anthonis, Gemeente Boxmeer & St. Anthonis. Econsultancy rapportnr. 08093364
Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNO- rapport, NITG 05-043-A).
Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104, Delft.
Stichting voor Bodemkartering, 1972: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 46 West/Oost Vierlingsbeek
Lijst van afbeeldingen
Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied
Afb. 3 Boorpuntenkaart voor het noordelijk deel van het plangebied Afb. 4 Boorpuntenkaart voor het zuidelijk deel van het plangebied Afb. 5 Inrichtingsplan ‘EVZ Oploosche Molenbeek’
Lijst van tabellen
Tabel 1 Archeologische perioden
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8
AFFERDEN LB AFFERDEN LB AFFERDEN LB AFFERDEN LB AFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LBAFFERDEN LB
BER BERBER BER BERBEBEBEBEBEBEBEBEBEBEBEBEBEBEBEBEBEBEBEBE BEUGEN
BEUGEN BEUGEN BEUGEN BEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGENBEUGEN
BOXMEER BOXMEER BOXMEER BOXMEER BOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEERBOXMEER
GENNEP GENNEP GENNEP GENNEP GENNEP GENNEP GENNEP GENNEP GENNEP GENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEPGENNEP
GROENINGEN GROENINGEN GROENINGEN GROENINGEN GROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGENGROENINGEN HAPS
HAPSHAPS HAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPSHAPS
HEIJEN HEIJEN HEIJEN HEIJEN HEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJENHEIJEN
HOLTHEES HOLTHEES HOLTHEES HOLTHEES HOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEES LANDHORST
LANDHORST LANDHORST LANDHORST LANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORSTLANDHORST
LEDEACKER LEDEACKER LEDEACKER LEDEACKER LEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKERLEDEACKER
MAASHEES MAASHEES MAASHEES MAASHEES MAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEES OEFFELT
OEFFELT OEFFELT OEFFELT OEFFELT OEFFELT OEFFELT OEFFELT OEFFELT OEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELTOEFFELT
OPLOO OPLOO OPLOO OPLOO OPLOO OPLOO OPLOO OPLOO OPLOO OPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOOOPLOO
OVERLOON OVERLOON OVERLOON OVERLOON OVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOON RIJKEVOORT
RIJKEVOORT RIJKEVOORT RIJKEVOORT RIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORTRIJKEVOORT
SAMBEEK SAMBEEK SAMBEEK SAMBEEK SAMBEEK SAMBEEK SAMBEEK SAMBEEK SAMBEEK SAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEKSAMBEEK
SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKT SINT ANTHONIS
SINT ANTHONIS SINT ANTHONIS SINT ANTHONIS SINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONISSINT ANTHONIS SINT HUBERT
SINT HUBERT SINT HUBERT SINT HUBERT SINT HUBERT SINT HUBERT SINT HUBERT SINT HUBERT SINT HUBERT SINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERTSINT HUBERT
STEVENSBEEK STEVENSBEEK STEVENSBEEK STEVENSBEEK STEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEKSTEVENSBEEK
VIERLINGSBEEK VIERLINGSBEEK VIERLINGSBEEK VIERLINGSBEEK VIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEKVIERLINGSBEEK VORTUM MULLEM
VORTUM MULLEM VORTUM MULLEM VORTUM MULLEM VORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEMVORTUM MULLEM WANROIJ
WANROIJ WANROIJ WANROIJ WANROIJ WANROIJ WANROIJ WANROIJ WANROIJ WANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJWANROIJ
WESTERBEEK WESTERBEEK WESTERBEEK WESTERBEEK WESTERBEEK WESTERBEEK WESTERBEEK WESTERBEEK WESTERBEEK WESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEKWESTERBEEK
bron: Geodan
8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8
185000 190000 195000 200000
400000405000410000
NN NNNNNNN
5000m 5000m 5000m 5000m 5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m 0
00 0000000000000000000000
Afb. 1 Locatie van het plangebied
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
Zuidelijk deel Zuidelijk deel Zuidelijk deel Zuidelijk deel Zuidelijk deel Zuidelijk deel Zuidelijk deel Zuidelijk deel Zuidelijk deel
Noordelijk deel Noordelijk deel Noordelijk deel Noordelijk deel Noordelijk deel Noordelijk deel Noordelijk deel Noordelijk deel Noordelijk deel
189500 190000 190500 191000 191500 192000 192500
404000404500405000405500406000406500407000
NN NNNNNNN
500m500m 500m500m 500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m 00
00 000000000000000000000
Legenda
Plangebied
Afb. 2
Detailkaart van het plangebied
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
34
49 48
47
35 36 37 38
39 40
41 42
46
43 44
45
33
Legenda
Plangebied noordelijk deel
190500 191000 191500
406000406500407000
NN NNNNNNN
100m100m 100m100m 100m100m 100m100m 100m 100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m 00
00 000000000000000000000
Boorpunt zonder esdek (met boorpuntnummer) Boorpunt met omgewerkte grond (met boorpuntnummer)
Afb. 3 Boorpuntenkaart voor het noordelijk deel van het plangebied
Afb. 3 Boorpuntenkaart voor het noordelijk deel van het plangebied
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek 1414
1414 141414141414141414141414141414141414141414
15 1515 15151515151515151515151515151515151515151515 1717
1717 171717171717171717171717171717171717171717 1818 1818 1818 18 1818 18181818181818181818181818181818
1010 10 10101010101010101010101010101010101010101010
24 2424 24242424242424242424242424242424242424242424
2323 2323 232323232323232323232323232323232323232323
2828 2828 2828 28 2828 28282828282828282828282828282828
2727 2727 27272727272727272727272727272727272727272726262626262626262626262626262626262626262626262626
25 2525 25252525252525252525252525252525252525252525 3131 3131 313131313131313131313131313131313131313131
30 3030 3030 30 3030 3030303030303030303030303030303030
29 2929 29292929292929292929292929292929292929292929
11 13 12
8 9
16
7
21 22
1920 6
5
3232 32323232323232
4 2 3 1
190000 190400
404400404800405200
NN NNNNNNN
100m100m 100m100m 100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m 00
00 000 00 0000000000000000
Legenda
Plangebied zuidelijk deel
Boorpunt met esdek (met boorpuntnummer) Boorpunt zonder esdek (met boorpuntnummer)
Legenda
Plangebied zuidelijk deel
Boorpunt met esdek (met boorpuntnummer) Boorpunt zonder esdek (met boorpuntnummer)
Afb. 4 Boorpuntenkaart voor het zuidelijk deel van het plangebied
ADC ArcheoProjecten Rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
Afb. 5 Inrichtingsplan ‘EVZ Oploosche Molenbeek’
ADC ArcheoProjecten rapport 1723 St. Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek
Bijlage 1 Boorgegevens
nu mmer
x coördinaat (m) y coördinaat (m)
maai veldhoogte (cm)
NAP bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) grondsoort bijm enging
za ndmedi aan
kleur kalkgeh alte
nieuwvorm ingen
antropogene
bijm engingen organische
bijme ngi
ngen orizo bodemh
nten
overig Lithostratigrafie
01 0 5 zand zwak siltig; sterk humeus matig fijndonker-; bruin; kalkloos O-horizont spoor plantenresten 5 50 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont 50 55 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijnbruin; kalkloos B-horizont 55 100 zand zwak siltigmatig fijnlicht-; grijs-; bruin; kalkloos spoor roestvlekken C-horizont 02 0 70 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont 70 90 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos 90 130 zand zwak siltig; zwak grindig matig fijnlicht-; grijs-; bruin; kalkloos spoor roestvlekken C-horizont 03 0 60 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont 60 100 zand zwak siltig; zwak grindig matig fijnlicht-; grijs-; bruin; kalkloos weinig roestvlekkenC-horizont 04 0 105 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont 105 120 zand zwak siltigmatig fijngrijs; kalkloos spoor roestvlekken 05 0 45 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont 45 80 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont 80 120 zand zwak siltigmatig fijnlicht-; bruin-; grijs; kalkloos C-horizont 06 0 80 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont 80 95 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijnbruin; kalkloos B-horizont 95 150 zand zwak siltigmatig fijnlicht-; grijs-; bruin; kalkloos spoor roestvlekken C-horizont 07 0 65 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont 65 100 zand zwak siltigmatig fijnlicht-; grijs-; bruin; kalkloos spoor roestvlekken C-horizont 08 0 120 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos spoor roestvlekken A-horizont 120 150 zand zwak siltigmatig fijnlicht-; grijs; kalkloos spoor roestvlekken C-horizont 09 0 85 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont 85 105 zand zwak siltigmatig fijndonker-; grijs; kalkloos AC-horizont 105 120 zand zwak siltigmatig grof licht-; grijs; kalkloos spoor roestvlekken C-horizont 10 0 30 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont 30 75 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijnbruin; kalkloos B-horizont 75 120 zand zwak siltigmatig fijnlicht-; grijs-; bruin; kalkloos spoor roestvlekken