• No results found

Les 1: Mozes in het biezen mandje

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Les 1: Mozes in het biezen mandje"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Les 1: Mozes in het biezen mandje

God overwint het kwaad

(2)

Thema

De satan is de tegenstander van God. Hij wil mensen in zijn macht krijgen en de hele wereld regeren. Iedereen die hem volgt, helpt hij naar de vernieling. Hij belooft van alles, maar is uit op je ondergang. Het is daarom nodig om in Jezus te geloven, want Hij is sterker dan de satan.

Iedereen die op Hem vertrouwt, verlost Hij van de ondergang. De satan doet er alles aan om je bij de Heere Jezus vandaan te houden. Hij wil je verleiden om zondige keuzes te maken en zonden te doen. Maar Jezus wil je bevrijden uit zijn macht.

De mensen die bij God horen, hebben het in de wereld niet makkelijk door de tegenstand van de satan. Dat horen we in de vertelling over Mozes. Het volk Israël is in slavernij in Egypte.

Farao is bang voor de groei van het volk en geeft zijn soldaten opdracht om de kleine jongetjes te doden, zodat het volk Israël niet nog groter zal worden. Jochebed, de moeder van Mozes, verstopt haar zoon in huis. Ze kan hem daar niet lang verborgen houden, daarom pakt ze een rieten mand, maakt het waterdicht en legt haar kindje erin. De mand zet ze in de rivier de Nijl tussen het riet. De dochter van de Farao vindt het kindje. Ze noemt hem Mozes. Zo wordt zijn leven gered.

Mozes is de toekomstige leider van het volk Israël. God zorgt ervoor dat hij in leven blijft, zodat hij het volk Israël uit Egypte kan leiden als God het volk bevrijdt. De satan is niet de sterkste:

het volk Israël blijft bestaan en wordt uit de slavernij bevrijd om God in vrijheid te dienen.

God wil ook ons leven bevrijden van de macht van de satan. De Heere Jezus heeft van de satan gewonnen toen Hij stierf aan het kruis. En op een dag zal Zijn overwinning volkomen zijn: als Hij terugkomt. Dan zal Hij alle kinderen die bij Hem horen verlossen. Dan zul je nooit meer last hebben van tegenstand, van eenzaamheid enz. Als je in God gelooft, kun je je best eenzaam voelen als bijvoorbeeld je ouders niet geloven. Misschien vinden andere kinderen het vreemd als je niet meedoet met dingen die je niet wilt. Misschien zijn er mensen die tegen jou zondigen:

je pesten, tegen je liegen, je in de steek laten, slaan of misbruiken. De satan werkt op zo’n moment in hen en zij laten zich door hem gebruiken. Maar God is sterker dan de satan, dan alle boze koningen, kwade machten en nare mensen. God wil jou helpen in al deze moeilijke dingen.

Hij is de Overwinnaar!

Bijbelgedeelte Exodus 1:8-2:10 Kernboodschap

God overwint het kwaad.

Bijbeltekst bij de kernboodschap

Doch als zij hem niet langer verbergen kon, zo nam zij voor hem een kistje van biezen en belijmde het met lijm en met pek; en zij legde het knechtje daarin en legde het in de biezen, aan den oever der rivier. (Exodus 2:3)

Aanleren Bijbeltekst

Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen. (Johannes 16:33)

(3)

Kerntoepassingen

Toepassing niet-gelovig kind: De satan wil de macht hebben in jouw leven. Hij wil dat je hem belangrijker vindt dan God. Hij zorgt ervoor dat je dingen doet die niet bij God horen. Dat heet zonde. Maar God is sterker dan de duivel en de zonde, Hij is de Overwinnaar. Door aan het kruis te sterven, heeft Hij de straf op de zonde op Zich genomen. Geloof in Hem. Hij wil ook jou bevrijden van je zonden.

Toepassing gelovig kind: De satan wil de macht hebben in jouw leven. Ook al heb je de Heere God lief, de satan probeert je van Hem af te houden, zodat je toch gaat zondigen en God verdriet doet.

Weet dat God Overwinnaar is. Hij is sterker dan de satan. Hij helpt je om God de belangrijkste te vinden in je leven. Met God ben je écht gelukkig.

Hulpmiddelen Vertelplaten

(4)

Verteloverzicht

1. Satan is onze tegenstander. Hij is Gods vijand.

2. Lang geleden was alles goed in het paradijs, maar de zonde kwam in de wereld.

3. Zonde is alles dat niet bij God hoort. God niet liefhebben boven alles.

4. We hebben redding nodig. Dat kan door de Heere Jezus. Hij is Overwinnaar.

5. Mozes is geboren en niemand mag hem horen. (Ex. 2:2) 6. Farao wil alle jongetjes doden en geeft bevel aan Sifra

en Pua. (Ex. 1:16)

7. Satan wil dat de Heere Jezus niet geboren wordt.

Daarom moeten alle Joodse jongetjes gedood worden.

8. Moeder Jochebed maakt een biezen mand. (Ex. 2:3) 9. Mirjam verstopt het mandje tussen het riet.

10. De dochter van de Farao ziet het mandje en ontdekt het kindje. (Ex. 2:5)

11. Mirjam loopt naar haar toe en zegt: “Ik zal iemand zoeken die kan zorgen voor de baby.’’ (Ex. 2:7)

12. God zorgt voor het kindje. Hij is sterker dan de satan.

13. Als Jezus jouw Redder is, zal satan proberen Hem van je af te houden. Maar God is sterker, Hij wil je helpen.

14. Moeder Jochebed zorgt voor het kindje en brengt het na een paar jaar naar de prinses. (Ex. 2:10)

15. De prinses noemt hem Mozes. Dat betekent: uit het water gehaald.

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

(5)

Uitleg en achtergrondinformatie

Exodus 1

Vers 1 – 7 De tijd van Jozef is definitief voorbij. Dat betekent echter niet het einde van het geslacht van Jakob. Integendeel, er vindt een enorme bevolkingsgroei plaats. De verschillende werkwoorden in vers 7 wijzen op het explosieve karakter van de groei. Vers 7 herinnert aan Gods eerste zegen en opdracht aan de mensen (Genesis 1:28, zie ook 9:7). Het vers getuigt van de vervulling van Gods beloften aan Abraham, Izak en Jakob, dat Hij hen tot een groot volk zou maken. Dat God de beloften aangaande het nakomelingschap vervuld heeft, wekt het vertrouwen dat Hij ook die andere belofte zal vervullen: de belofte het land Kanaän te bezitten.

Vers 8 – 14 Farao richt zich in een redevoering tot zijn volk. De woorden ‘veel en machtiger dan wij’ zijn waarschijnlijk niet de feitelijke situatie, maar behoren tot de retoriek die de Egyptenaren moet ophitsen tegen de Israëlieten. Een weldenkend mens moet wel optreden tegen dat volk (vers 10). Anders kunnen ze zich wel eens aansluiten bij een aanval van de vijanden van Egypte. In die tijd had Egypte veel te maken met invallen van Aziatische volken vanuit de Sinaï-woestijn. Ook zou Israël wel eens kunnen besluiten om weg te trekken uit Egypte. Hoewel Farao zich door de Israëlieten bedreigd voelt, wil hij hen ook niet kwijt, vanwege hun economisch belang. Farao stelt zich hier al op als Gods tegenstander die de uittocht van Israël voorkomen wil. Zo wil Gods tegenstander, de duivel, voorkomen dat er zondaren verlost worden. Farao denkt dat verdrukking de groei van het volk zal indammen.

Als dat niet lukt, wordt de dwangarbeid verzwaard (vers 13 en 14). De Israëlieten werken in de bouw (vers 11), in de tichelstenen-industrie en op het land (vers 14, zie ook Exodus 5:5-7).

Schilderingen uit die tijd laten zien dat dit gebeurde onder toezicht van met stok bewapende opzichters. Tichelstenen zijn kleistenen met stro vermengd.

Vers 15 – 22 Bij de tweede maatregel om de groei van Israël te beteugelen, schakelt Farao twee Egyptische vroedvrouwen in. Wellicht waren er ook nog andere (Hebreeuwse) vroedvrouwen. De namen van de vrouwen worden genoemd. Dat wijst er op dat deze vrouwen voor de geschiedenis van Gods volk van grote betekenis zijn, in tegenstelling tot de Farao, die anoniem blijft. De HEERE vrezen is Hem liefhebben, naar Zijn geboden leven en kinderlijk ontzag koesteren voor Zijn majesteit. Een baarstoel is een verhoging, waarop men (gehurkt) zit, om het baren te vergemakkelijken.

Vers 17 wijst er op dat de vroedvrouwen niet alleen Farao’s bevelen niet uitvoeren, maar juist tegenwerken. Gods wil is voor hen belangrijker dan de bevelen van Farao. In die context is hun ‘noodleugen’ tegen Farao geoorloofd (vers 19). God beloont de vrouwen (niet hun noodleugen, maar hun Godsvertrouwen) door hun huisgezinnen te geven. Hier kunnen we leren dat we God meer moeten gehoorzamen dan de mensen. Farao’s plan is mislukt. Vandaar de drastische maatregel in vers 22. Als God niet ingrijpt, is het gedaan met het volk.

(6)

Exodus 2

Vers 1 - 10 En God grijpt in. De namen Amram en Jochebed worden nog niet genoemd. Alle nadruk ligt daarom op het feit dat ze afstammen van Levi, de vader van het latere

priestergeslacht. Jochebed is een tante van Amram (zie ook Numeri 25:59). Dergelijke

huwelijken worden later verboden. De moeder ziet het kind als een ‘schone, goede, schepping van God' (zie ook Genesis 1:4, 12, 13 etc.). Door hem te verbergen geeft ze uiting aan haar vertrouwen op God (Hebreeën 11:23). Lijm en pek zijn twee woorden om één stof aan te duiden waarmee Jochebed het mandje waterdicht maakt. Jochebed legt haar kind te vondeling in de Nijl, tussen het riet (Handelingen 7:21). In vertrouwen dat de HEERE zal helpen en redden.

Het woord dat met 'kistje' vertaald is, wordt in de Bijbel alleen nog voor de ark van Noach gebruikt. Dat woord wordt in de Bijbel alleen nog voor de ark van Noach gebruikt. Een mooie vergelijking: alleen in de ark ben je veilig, dat gold in de tijd van Noach en dat gold bij Mozes.

Als we die lijn doortrekken, geldt dat ook nu: alleen wie in Christus Jezus geborgen is, is echt veilig. Farao’s dochter komt baden. Terwijl ze baadt lopen haar hofdames rond om te zorgen dat haar niets overkomt. Hebreeuwse voedsters, vrouwen die borstvoeding konden geven, omdat ze nog maar kortgeleden een kind gekregen hadden, waren er genoeg in die dagen. Veel kinderen werden immers in de Nijl gegooid. Het wekt dan ook geen argwaan dat Mirjam het aanbod doet om zo’n vrouw te gaan halen. Het wonder gebeurt: Jochebed krijgt haar eigen zoontje terug en Mozes mag de eerste drie jaren van zijn leven bij zijn moeder blijven. Daar krijgt hij de zo belangrijke opvoeding in de vreze des HEEREN. Als de periode van borstvoeding voorbij is, gaat hij als geadopteerde zoon van de prinses naar het hof. Ondanks de heidense opvoeding daar zal hij uiteindelijk toch voor de HEERE en Zijn volk kiezen (zie ook Hebreeën 11:24-28). Ook de Heere Jezus werd kort na de geboorte op wonderlijke wijze gered van een tiran die op duivelse wijze alle pasgeboren jongetjes liet doden.

(7)

Vertelling

Inleiding

Vooraf: in de bijbellessen gaat het over de strijd tussen het geloof in God aan de ene kant en de strijd tegen satan en de zonde aan de andere kant. Omdat het voor sommige kinderen onbekend en nieuw kan zijn, is er voor gekozen om hieronder eerst een uitleg te geven over dit thema. Zo kan de kernboodschap van de les ‘God overwint het kwaad’ beter begrepen worden.

Daan wordt gepest door Joost. Joost vindt dat Daan niet zo goed is in sport. En het komt elke keer zo uit dat Daan bij Joost in het team moet met gym. Joost is het zat. Hij wil nu een keer dat Daan bij de tegenpartij in het team gaat. Boos kijkt Joost naar Daan. Hij zegt zelfs tegen de anderen: “Nee hè, niet weer Daan bij ons in de groep!’’ Als ze aan het gymmen zijn, negeert Joost Daan altijd. Daan staat stil te kijken. Gymmen vindt hij leuk, maar eigenlijk heeft hij er nu niet veel zin meer in…

Heb je wel eens zoiets meegemaakt? Gezien dat er iemand werd gepest? Misschien werd je zelf wel gepest of heb je zelf meegedaan… Pesten is niet goed. Dat is verkeerd. Pesten is zonde doen. Dan vind je jezelf belangrijker dan een ander. En dat is niet wat God van ons vraagt. Hij wil dat wij elkaar liefhebben.

â Tip: gebruik hierbij de genoemde objectles uit hoofdstuk 7.9

Hoe komt het eigenlijk dat we zonden doen? Dat komt door de satan. Hij is de tegenstander, de vijand van God. Hoe komt dat dan? Lang geleden had God de wereld mooi gemaakt. Alles was prachtig. Mensen, dieren, planten, de zon, de maan enzovoort. Alles was heel goed. Er was geen zonde. Er was geen verdriet, geen pijn, er werd niemand gepest. Iedereen had God en elkaar lief. Maar op een dag gebeurt er iets vreselijks. Er komt een slang in het mooie paradijs. Hij begint te praten. En wat hij zegt, klopt niet. Hij belooft dat als ze een vrucht van de boom eten (waarvan God had gezegd dat ze van die niet mochten eten), ze net als God zullen worden. Ze geloven het en eten van de boom. Het klopt niet wat de slang zegt, maar toch luisteren Adam en Eva naar hem en niet naar God. Het wordt donker in hun hart. De blijdschap is weg. De liefde verdwijnt. Ze zijn helemaal niet meer zoals God hen had bedoeld. Daarom wordt er ook ruzie gemaakt, gepest en zijn er bijvoorbeeld oorlogen. Want de zonde van Adam en Eva ging door naar alle andere mensen, net zoals een rij dominostenen omvalt. De slang was de satan.

Hij wil graag de belangrijkste zijn en alle macht krijgen. De Heere God heeft het beste met alle mensen voor. Satan niet. Hij belooft van alles, maar wil helemaal niet dat je gelukkig bent.

Het enige wat de satan wil is je losmaken van God, zodat je God niet meer gehoorzaamt en niet liefhebt boven alles. Is alleen pesten zonde? Nee, ook liegen, stelen, onaardige dingen over iemand denken, je computerspel belangrijker vinden dan God enz. Zonde is leven zonder God, niet aan God denken, Hem niet danken en de eer geven. Dat is als je God niet liefhebt boven alles en Hem niet de belangrijkste vindt in je leven.

Het verkeerde zit in ons hart. Dat kun je er niet zomaar uithalen. Daarvan moet je worden

(8)

gered, verlost. Het is heel verdrietig als we zonden doen. Zonde is dat we doen wat God niet goed vindt. En dat we niet doen wat we juist wel moeten doen: God liefhebben en Hem de belangrijkste in ons leven vinden. God is heilig: de zonden passen niet bij Hem. Daarom moeten de zonden gestraft worden. De straf die bij de zonde hoort, is de dood. Daarom hebben we redding nodig. En alleen de Heere God kan ons redden. Daarom werd Hijzelf mens. Hij werd geboren als een kleine baby. Dat was Jezus. Jezus was God altijd gehoorzaam. Hij deed zelfs geen zonden, zoals wij. Maar Jezus nam de schuld van de zonde op Zich. Hij droeg de straf ervoor. Hij is de dood ingegaan, maar Hij is ook weer uit het graf opgestaan. Hij is Overwinnaar!

Zo kan Hij jou redden van de straf en je zonden vergeven. Hij kan je bevrijden uit de macht van de satan, want Hij is sterker dan de satan, dan alle kwade machten en nare mensen.

Vandaag horen we hier ook over in de Bijbelvertelling.

Kern

â Open de Bijbel bij Exodus 1. Laat de Bijbel tijdens de vertelling openliggen.

“Ssst, wees maar stil.’’ Zachtjes aait Mirjam over het hoofdje van haar broertje. Hij mag niet huilen. Maar waarom dan niet? Baby’s huilen toch wel eens? Ja, haar broertje huilt ook wel eens. Soms heel hard. Dan proberen ze hem zo gauw mogelijk weer stil te krijgen! Straks hoort iemand buiten dat ze een baby binnen hebben. En als ze er dan achter komen dat het een jongetje is… Dán moet het gedood worden. Dat is erg, hè! Zo’n lief, klein baby’tje. Dat heeft toch nog niet kwaads gedaan?

Mirjam zorgt goed voor haar broertje. Ze let goed op of niemand hem kan horen.

plaat

1

Haar moeder, Jochebed, is blij dat Mirjam zo goed meehelpt. Moeder pakt de baby uit de dekens waar hij in ligt en legt hem aan haar borst, zodat hij kan drinken.

Mirjam ziet dat haar moeder bezorgt kijkt. Haar broertje wordt steeds groter. En hoe moeten ze hem dan stil houden? Weggaan uit Egypte kan niet. Maar hij zal, nu hij groter wordt, ook harder gaan huilen en dan kunnen ze hem niet meer goed verstoppen. En stel je voor dat de soldaten van de Farao hem dan horen! Mirjam moet er niet aan denken wat er dan gebeurt… Ze weet het wel. De Farao, de belangrijkste man van Egypte, wil niet dat er nog jongetjes worden geboren bij het volk Israël. Alle jongetjes moeten gedood worden door ze in de rivier de Nijl te gooien. Erg, hè…!

plaat

2

(9)

Waarom wil hij dat eigenlijk? Farao is bang. Hij is bang dat hij niet meer de baas kan zijn, maar dat de Israëlieten sterker worden dan de Egyptenaren en dat straks niet meer hij, maar de Israëlieten de sterksten zijn. Daarom heeft hij een plan bedacht om het volk Israël eens goed aan te pakken. Ze moeten keihard werken als slaven voor de Egyptenaren. Ze moeten dag in dag uit stenen bakken, sjouwen en metselen. En als ze het werk niet goed doen of niet snel genoeg, krijgen ze er van langs. Maar het hielp niet. De Heere God is bij de Israëlieten. In plaats van dat er veel slaven sterven, groeit het volk van Israël. En daarom heeft de Farao een ander plan bedacht: “Haal de twee verloskundigen van de Israëlieten en breng ze bij me!’’

â Leg aan de kinderen uit wat een verloskundige is: dat is iemand die zorgt voor de moeder en de baby als er een kindje wordt verwacht. Een verloskundige helpt als het kindje geboren moet worden.

plaat

3

Daar staan de twee verloskundigen van de Israëlieten voor de Farao. Sifra en Pua zijn deze twee vrouwen. De Farao zegt: “Alle jongetjes die nu geboren worden bij de Israëlieten moeten gedood worden! In geen geval mogen ze blijven leven.’’ Sifra en Pua doen dit niet. Ze willen geen jongetjes doden, maar ze willen God gehoorzaam zijn.

Farao heeft zijn eigen plan. Hij wil het volk Israël vernietigen. En dit is ook het plan van de satan. Hij wil dat de Heere Jezus niet geboren zal worden. De Heere Jezus zal uit het Joodse volk geboren worden. Dat weet de satan. En daarom wil hij ervoor zorgen dat alle Joodse jongetjes gedood worden, zodat de Heere Jezus niet meer geboren kan worden. Maar God heeft ook Zijn plan. Hij wil dat het volk blijft leven. En als God een plan heeft, gaat dat plan altijd door. En deze twee vrouwen, Sifra en Pua, mogen meewerken in Gods plan.

Moeder Jochebed heeft de HEERE lief. Ze gelooft in God en wil daarom niet dat Mozes gedood wordt. Dat lezen ze ook in de Bijbel:

â Lees Hebreeën 11:23 voor: Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn ouders verborgen, overmits zij zagen dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het gebod des konings niet.

plaat

4

plaat

5

plaat

6

Moeder legt de baby weer terug in de dekens. Wat houden ze veel van hem! Wat zou het erg zijn als hij ontdekt wordt! Mirjam kijkt moeder aan en zegt: “Mama, hoelang kan de baby nog

(10)

Die avond lopen Jochebed en Mirjam naar de rivier. Ze zet het mandje voorzichtig tussen het riet. Ze hoopt dat haar zoon zal blijven leven. “Mirjam, jij moet je verstoppen tussen het riet en kijken wat er gebeurt.’’

â Lees Genesis 2:3 voor: Doch als zij hem niet langer verbergen kon, zo nam zij voor hem 7een kistje van 8biezen en belijmde het met lijm en met pek; en zij legde het knechtje daarin en legde het in de biezen, aan den oever der rivier.

Heel stil zit Mirjam daar. Ze kijkt naar het mandje dat op het water dobbert. Ze vindt het best spannend. Plotseling hoort ze stemmen. Ze kijkt voorzichtig op tussen het riet en ziet daar de prinses aan komen met een paar hofdames. De prinses is de dochter van de Farao. Mirjam voelt haar hart in haar keel bonzen. Wat gaat er gebeuren? Zou ze het mandje zien?

plaat

7

“Hé, kijk daar!’’, zegt de prinses. “Wat drijft daar? Kan iemand het voor me halen?’’ Als het mandje uit het water is gehaald, tilt de prinses het deksel eraf. “Kijk nou! Een baby! Wat een lieve, glanzende oogjes. Het is een Joods jongetje van het volk Israël.’’ De prinses begrijpt het al.

Ze krijgt medelijden. Ze begrijpt dat dit kindje verdronken had moeten worden in de Nijl. Dat heeft haar vader gezegd! Maar ze zal goed voor hem zorgen.

plaat

8

Mirjam is helemaal opgelucht! De prinses is heel lief voor haar broertje. Ze komt uit het riet vandaan en zegt: “Zal ik iemand zoeken om voor de baby te zorgen? Want ik denk dat hij honger heeft.’’ Dat vindt de prinses een goed idee. Ze knikt blij.

Snel rent Mirjam naar huis. “Mama! Ze hebben de baby gevonden! Kom mee!’’ Mirjam neemt haar moeder mee naar de prinses en onderweg vertelt ze alles wat ze heeft gezien. Moeder Jochebed begrijpt dat God voor haar kindje zorgt.

Zie je dat Gods plan hier doorgaat? Het plan van Farao is om alle jongetjes te doden, maar Gods plan is om dit jongetje te redden. En dat deed God. Hij redt dit kleine jongetje en zo laat Hij zien dat Hij sterker is dan de Farao en de satan. Hij is de Overwinnaar van het kwaad en de satan. Geloof daarom in God! Hij wil jou ook bevrijden van het kwaad, de zonden in je leven.

Vertel Hem van de zonden in je leven. Dat mag je hier doen of als je alleen bent. Jezus belooft dat wie bij Hem komt, Hij die zeker niet zal wegsturen. Misschien wil je er nog meer over weten of heb je vragen. Dan mag je straks bij me komen om het te vragen. Als de Heere Jezus jouw Redder is, zal de satan proberen om je bij Hem vandaan te houden. Zodat je Hem niet liefhebt boven alles. Hij probeert ervoor te zorgen dat je zonde doet, zodat je de Heere God verdriet doet. Maar God wil je helpen om nee te zeggen tegen de zonde. Hij zorgt er ook voor dat je volhoudt om te geloven.

toepassing

(11)

Ondanks dat we het zelf zo moeilijk vinden. Hij is sterker dan de zonde en de satan. Hij overwint.

Net als in het leven van Mozes.

plaat

9

Want als ze bij de prinses aankomen krijgt moeder Jochebed het kindje in haar armen. “Wil jij voor hem zorgen? Zorg dat hij genoeg te eten krijgt. Ik zal je er ook voor betalen’’, zegt de prinses. “En als hij wat groter is geworden, moet hij bij mij komen wonen. Dan moet je hem naar het paleis brengen.’’

plaat

10

En zo doet moeder Jochebed dat. Wat is ze dankbaar dat ze voor haar kindje mag zorgen. Na een aantal jaren brengt ze hem bij de prinses in het paleis. De prinses zegt: “Ik noem je Mozes, omdat ik je uit het water heb gehaald. Nu mag jij hier in het paleis wonen en ben je een prins.’’

â Lees Exodus 2:10 voor: En toen het knechtje groot geworden was, zo bracht zij het tot Farao’s dochter, en het werd haar ten zoon; en zij noemde zijn naam Mozes en zeide: Want ik heb hem uit het water getogen.

Slot

Mozes woont in het paleis. En later, als hij volwassen geworden is, wordt hij leider van Gods volk, de Israëlieten. De HEERE heeft hem uitgekozen om Zijn volk te verlossen uit Egypte, zodat ze niet meer als slaven hoeven te werken. God is sterker dan de satan. Het volk Israël kon hij niet vernietigen, want God is de sterkste. Hij overwint het kwaad!

Geef de kinderen de gelegenheid om vragen te stellen over de vertelling.

(12)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een kind, een mens kan verstandelijk beperkt zijn, het syndroom van Down hebben, maar innerlijk schoon zijn: innerlijk een hart hebben dat de Heere kent en vreest.. En een kind,

Bouten heeft zelf een audit-achtergrond en volgens hem kan de auditor bij het creëren van de Elektronische Overheid niet vroeg genoeg in het proces worden betrokken.. In

De Heere geeft twee van Zijn jongeren, Petrus en Johannes, de opdracht om de zaal gereed te maken voor het Pascha.. Hij zegt: ‘Gaat heen en be- reidt ons het Pascha, opdat wij het

Die zijn namelijk niet door God getoverd, maar pas veel later door een paar mensen in Amerika. Voor de kinderen en kleinkinderen van Noach was het dus nog helemaal niet duidelijk

het is maar goed, dat wij ieder jaar opnieuw Advent en Kerstmis kunnen vieren, dat wij steeds opnieuw dezelfde Blijde Boodschap horen, dat wij steeds opnieuw deze teksten

Zulke bijzondere ervaringen, waarbij mensen zich God gaan voelen, hebben er misschien toe geleid dat er binnen onze geloofstraditie heel voorzichtig met openbaringen

Hoe zou het komen dat Joodse mensen in de eerste decennia van de eerste eeuw zijn gaan geloven dat Jezus van dood weer levend werd.. Je kunt niet zeggen dat zij nu

Het moet voor de Heiland een verademing zijn geweest om ondanks de kritiek, de tegen- stand en de vijandschap deze leider in Israël de weg te wijzen naar Zijn Vader in de