• No results found

Toen waren dit voor arbeiders luxe woningen, met een eigen ingang en een tuintje.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Toen waren dit voor arbeiders luxe woningen, met een eigen ingang en een tuintje."

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Toen waren dit voor arbeiders luxe woningen, met een eigen ingang en een tuintje.”

De woontevredenheid van bewoners van de Van der Pekbuurt, anno 2012

Bachelorscriptie, januari 2013 R.S. Vos (5981611)

vos.roosje@gmail.com Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen Begeleidster: A.B. Teernstra

a.b.teernstra@uva.nl

(2)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

2

Omslagfoto: Van der Pekstraat, maart 1920 (buurtwinkels, Amsterdammuseum)

(3)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

3

Hoofdstukindeling:

1: Inleiding . . . .4

1.1 Woontevredenheid van de bewoners in de Van der Pekbuurt . . .4

1.2 Probleemstelling en Onderzoeksvraag . . . . .5

2: Kennismaking met de Van der Pekbuurt . . . . .6

2.1 Geschiedenis . . . . . . . .6

2.2 De afgelopen jaren . . . . . . .7

2.3 Ontwikkeling mbt de wonen . . . . . .8

2.4 Ontwikkeling mbt de woonomgeving . . . . .8

2.5 Sociale ontwikkeling . . . . . . .9

3: Woontevredenheid . . . . . . . .10

3.1 Woningkenmerken . . . . . . . .10

3.2 Woonomgevingskenmerken. . . . . . .10

3.3 Persoonlijke kenmerken . . . . . . .11

3.4 Woontevredenheid door de verbondenheid met de buurt . . .12

4: Herstructurering in de Van der Pekbuurt . . . . .13

4.1 Waarom fysieke herstructurering volgens Ymere? . . .13

4.2 De sociale doelen van Ymere in de Van der Pekbuurt . . . .13

4.3 Waarom verzet tegen de herstructurering? . . . . .14

4.4 Hoe Ymere de herstructurering aan wilt pakken . . . .14

4.5 Conclusie . . . . . . . . .15

5: Onderzoeksopzet en Methodologie . . . .16

5.1 Vraagstelling en conceptueel schema . . . . .16

5.2 Methodologie . . . . . . . . .17

5.3 Methode van dataverzameling . . . . . .19

5.4 Methode van data-analysee . . . . . .22

5.5 Representativiteit van het onderzoek . . . . . .22

6: Resultaten. . . .24

6.1 De woontevredenheid mbt de woningkenmerken . . . .24

6.2 De woontevredenheid mbt de woonomgevingskenmerken . . .26

6.3 De woontevredenheid mbt de persoonlijke kenmerken . . . .29

6.4 De invloed van de woonlocatie binnen de buurt op de woontevredenheid . .36 6.5 De invloed van de herstructureringsplannen op de woontevredenheid . .37 7: Conclusie . . . .41

7.1 Beantwoording van de deelvragen . . . . . .41

7.2 De woontevredenheid in de Van der Pekbuurt onder de bewoners en de rol die het uitblijven van de herstructureringsplannen hierbij speelt . . .44

7.3 Discussie en vervolgonderzoek . . . . . .45

8: Referentie . . . .46

9: Bijlagen en enquête . . . . .48

(4)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

4 1) Inleiding:

1.1 De woontevredenheid van de bewoners in de Van der Pekbuurt:

Eén van de meest centraal gelegen buurten in Amsterdam is tevens één van de grootste aandachtsbuurten en terug te vinden op de lijst van veertig krachtwijken, opgesteld door toenmalig minister van wonen en integratie Ella Vogelaar. De Van der Pekbuurt ligt direct aan de overkant van het IJ in Amsterdam-Noord en is gebouwd begin jaren ’20 om de enorme bevolkingstoename op te vangen en goedkope woonmogelijkheden te creëren voor fabrieksarbeiders vlak naast de opkomende industrie in Buiksloterham. Deze nieuwe bewoners waren voor een groot deel afkomstig uit de Jordaan, waar de gemeente een grote sanering was begonnen om verdere verkrotting van deze voormalige arbeiderswijk te voorkomen. De buurt was de eerste uitbreiding van Amsterdam boven het IJ en werd ontwikkeld volgens de ‘Garden cities’ ideeën van de Engelsman Ebenezer Howard. Dit hield in dat de woningen licht en lucht moesten bieden en de individuele en sociale welzijn van de arbeider centraal stonden. De socialistische woninghervormers die in de jaren ’10 van de vorige eeuw de macht hadden in de Amsterdamse politiek streefden hier vooral naar door goede eengezinswoningen te realiseren in plaats van kwantitatieve woningbouw (Feddes, 2012).

Tachtig jaar later kopt het Parool : ‘Sloop dreigt voor deel Van der Pekbuurt’ (Parool, 18 september 2012). De fabrieken zijn in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw verdwenen en de werkloosheid nam toe. Deze eeuw heeft de trend zich doorgezet en is, mede door de economische crisis, de werkloosheid toegenomen. In 2007 lag dit percentage in de Van der Pekbuurt op 10,9% en in 2011 op 13,0% stond, waar het Amsterdams gemiddelde rond de 7,5% zit (Stadsdeel Amsterdam Noord 2010). Met het verdwijnen van de werkgelegenheid verdwenen ook de bewoners die elders een baan konden vinden. Daarnaast heeft de Van der Pekbuurt een relatief lage sociaal- economische status en blijft de groei van het gemiddeld inkomen achter bij het stedelijk gemiddelde. Een relatief goedkope buurt, wat deze buurt altijd is geweest, die weinig kansen biedt trekt vooral kansarmen aan en schrikt ondernemers af (Van der Lucht, 2007). Dit is in de Van der Pekbuurt ook waar te nemen: in 1977 waren er nog 55 winkels te vinden, anno 2010 was dit aantal gereduceerd tot 22 (Dienst onderzoek en

statistiek Amsterdam, 2010).

In 2007 werd de Volewijck, de wijk waar de Van der Pekbuurt in gelegen is, uitgeroepen tot één van de 40 Vogelaarwijken. Vlak daarna presenteerde wooncorporatie Ymere haar plannen om de leefomgeving aan te pakken. De woningen zouden grondig worden gerestaureerd en de bevolkings- samenstelling moet meer divers worden. In 2009 werd door het stadsdeelbestuur besloten de Van der Pekbuurt daarbij de

prioriteit te geven. Een argument dat door de corporatie werd gegeven was dat de woningen niet meer voldoen aan de huidige woningeisen (gehorig, slechte isolatie, klein oppervlak). De visie van het ministerie van VROM is daarbij dat door de komst van VINEX-locaties de kleine oude arbeiderswoningen in de stad niet meer in trek zijn en enkel mensen aan zullen trekken die geen andere keuze hebben. Nieuwbouw en renovatie van woningen moeten deze trend tegengaan en van wijken in de stad weer aantrekkelijke, sociaal-economisch krachtige wijken maken (Van Bergeijk, 2008). In verschillende naoorlogse wijken is deze herstructurering gerealiseerd door sloop en nieuwbouw, waarbij de diversiteit aan woningen moet zorgen voor een vermindering van de concentratie en segregatie van kansarme bewoners. Om deze herstructurering te realiseren is het noodzakelijk dat de huidige bewoners, al dan niet gedwongen, verhuizen uit de oude woonbuurt.

Figuur 1: De Van der Pekstraat, gezien vanaf het begin van de straat.

(5)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

5

Voor sommigen is dit een kans om te vertrekken uit de buurt en elders een betere woning te vinden, maar dat geldt niet voor iedereen. Onder bijvoorbeeld ouderen zijn de meningen wisselend. Uit onderzoek blijkt dat oudere bewoners aangeven dat ze over het huis waar ze naartoe verhuisd zijn meer tevreden zijn en nu in een buurt wonen met meer gelijkgestemden, maar toch liever weer zouden wonen in hun oude buurt waar nog veel emotionele waarde aan wordt gehecht (De Bruijn, 2011).

Er is echter onduidelijkheid over het toekomstperspectief van de Van der Pekbuurt. Na de presentatie van de herstructureringsplannen werd al snel de huurdersvereniging opgericht om de woningen in de Van der Pekbuurt te beschermen. Zo staan de woningen in de Van der Pekbuurt nu op de nominatie om de status rijks beschermd stadsgezicht, een monumentenlijst voor de stad, te krijgen. Dat betekent dat de sloopvergunningen pas kunnen worden afgegeven op het moment dat het Bureau Monumenten & Archeologie hier positief mee instemt (Van Veen, 2012). Gevolg hiervan is dat er onduidelijkheid wordt gecreëerd over het toekomstperspectief van de woningen en daarmee de fysieke uitstraling van de buurt.

1.2 Probleemstelling:

Terwijl de wooncorporatie en belangenbehartigers het niet met elkaar eens kunnen worden over de toekomst van de Van der Pekbuurt, wonen hier nog steeds 5000 mensen. Geen van hen weet precies wat de plannen zijn en wanneer er van ze wordt verwacht dat ze, al dan niet tijdelijk, hun huis moeten verlaten. Dat de goedkope woningen tachtig jaar na de bouw ervan niet meer voldoen aan de huidige wooneisen begrijpen bewoners. Uit een grootschalige enquête naar de tevredenheid over de woningkenmerken van hun woning, uitgevoerd in opdracht van het buurtcomité Van der Pek, onder de bewoners in 2005 is gebleken dat de bewoners in een meerderheid tevreden waren over de woning, maar dat er onderhoud nodig was. Slechts 10% van de ondervraagden gaf destijds aan te willen verhuizen uit de huidige woning (Buurtcomité van der Pek, 2005). Dit was voor wooncorporatie Ymere in 2007 haar herstructureringsplannen presenteerde en de wijk tot

‘Vogelaarwijk’ werd bestempeld. Deze veranderingen en de verandering van de buurtsamenstelling door een stop op nieuwe vaste huurcontracten hebben zichtbare gevolgen voor de bewoners, wat hun woontevredenheid zou kunnen hebben beïnvloed in de afgelopen zeven jaar.

De onderzoeksvraag luidt dan ook in dit onderzoek: ‘Wat is de woontevredenheid in de Van der Pekbuurt onder de bewoners en in hoeverre speelt het uitblijven van de herstructureringsplannen hier een rol bij?’

Door antwoord te geven op deze vraag kan meer inzicht worden gegeven in de woonbeleving van de bewoners van de Van der Pekbuurt. De wooncorporatie geeft aan dat de geplande herstructurering als doel heeft om de woontevredenheid van de bewoners van de Van der Pekbuurt te verhogen.

Echter, als het antwoord op de onderzoeksvraag is dat de bewoners op dit moment tevreden zijn, kan worden afgevraagd of er daadwerkelijk herstructurering van deze wijk nodig is, of dat het plegen van achterstallig onderhoud voldoende is, zoals de huurdersvereniging pleit.

Op het gebied van herstructurering is veel wetenschappelijk onderzoek verricht naar de gevolgen voor bewoners op het moment dat een wijk door sloop/nieuwbouw wordt opgeknapt. In het geval van de Van der Pekbuurt is er zeer veel verzet tegen sloop/nieuwbouw, vanwege de authentieke dorpse uitstraling die de buurt kent. De herstructurering van deze wijk zal om die reden niet volgens de gebruikelijke fasen van herstructurering gaan, zoals wordt gezien in de Westelijke tuinsteden bij de portiekflats. Het sterke verzet tegen sloop en het voornemen vanuit de wooncorporatie om zoveel mogelijk te renoveren om de oude uitstraling te behouden lijken een strategie waar weinig mee gewerkt is en daardoor niet veel is onderzocht. Met behulp van dit onderzoek moet er een beter beeld ontstaan van de woontevredenheid en verwachtingen die bewoners hebben op het moment dat een buurt aan de vooravond van een grootschalige herstructurering staat, waarbij sloop/nieuwbouw niet de hoofdrol speelt.

(6)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

6 2) Kennismaking met de Van der Pekbuurt:

Dit onderzoek is gericht op de Van der Pekbuurt. De Van der Pekbuurt is samen met de Bloemenbuurt onderdeel van de Volewijck in Amsterdam Noord. In dit hoofdstuk zal een samenvatting worden gegeven van de geschiedenis van de Van der Pekbuurt en de staat van de Volewijck. Daarbij kan worden gedacht aan de sociale ontwikkelingen en de ontwikkelingen omtrent wonen en woonomgeving. De cijfers zijn afkomstig van het O+S en gebaseerd op de hele Volewijck, dus zowel de Van der Pekbuurt als de Bloemenbuurt. Daar waar gegevens bekend zijn van enkel de Van der Pekbuurt zal dat eveneens worden vermeld, aangezien het verdere onderzoek niet meer aan de Bloemenbuurt zal worden gewijd.

2.1 Geschiedenis:

De Van der Pekbuurt is een onderdeel van de wijk Volewijck, het oudste deel van Amsterdam-Noord.

In de 19e eeuw werd ten westen van de Volewijck de Buiksloterham ingepolderd om nieuwe landbouwgrond te creëren. De opbrengst was echter laag en de woningnood aan de andere kant van het IJ hoog (Schotte, 2012). Om beide problemen aan te pakken werd de Buiksloterham een industrieel bolwerk voor scheepsbouw en zware industrie.

2.1.1. Industrie in Amsterdam Noord:

Het intensieve gebruik van de kale grond in Amsterdam Noord begon in 1867, op de plek waar 70 jaar eerder het galgenveld was ontruimd, met de komst van de Bataafsche Petroleum Maatschappij (BPM). Deze voorganger van de Koninklijke Shell opende in 1914 het eerste laboratorium in Noord.

Inmiddels waren er ook al andere bedrijven vanuit de oude stad richting Noord gekomen. Zo had in 1877 de Amsterdamsche Droogdok Maatschappij (ADM) zich ten oosten van de Volewijck gevestigd en volgde in 1919 de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij die in Amsterdam Noord uitgroeide

Figuur 2: De Volewijck, onderverdeeld in de Bloemenbuurten (N60 b-c) en de Van der Pekbuurt (N60a).

(7)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

7

tot de grootste scheepswerf van de wereld en als eerste tankschepen bouwde die gedreven werden door dieselmotoren.

2.1.2. Woningen voor de arbeiders:

Om arbeiders niet dagelijks over te laten steken en hen een alternatief te bieden voor de zwaar verkrotte woningen in arbeiderswijken in de stad. Architect Jan Ernst van der Pek kreeg de taak om in de Volewijck een arbeidersbuurt te ontwikkelen, die hij niet in dezelfde stijl wilde bouwen als de rest van de stad. De woningen zouden maximaal twee verdiepingen hoog worden met eigen tuinen.

Weliswaar bestonden de woningen nog steeds uit losse verdiepingen met meerdere gezinnen. De bovenverdieping had een eigen voordeur aan de straat en de trap naar boven hoefde op die manier niet gedeeld te worden met anderen, wat uniek was voor die tijd (Schade, 2010). In 1918 werd begonnen met de bouw van de Van der Pekbuurt en in 1926 werd het opgeleverd.

2.1.3. Het vertrek van de werkgelegenheid:

Na het verhuizen van Shell verdween deze werkgelegenheid en het vertrek van de scheepswerven in 1960 richting het westen hadden de arbeiders twee keuzes. Ze moesten met de bedrijven meeverhuizen, of de langere woon-werk afstand accepteren. Bewoners die elders nieuw werk konden vinden trokken weg en de demografische samenstelling van de Volewijck veranderde drastisch. Naast deze veranderende sociale omgevingskenmerken bleef het onderhoud aan de woningen lang achter, waardoor de Volewijck in 2007 op de lijst van 40 Nederlandse probleemwijken, de zogenaamde Vogelaarwijken, kwam te staan (Van der Vliet, 2011)

2.2 De afgelopen jaren:

Tussen 2000 en 2005 is het aantal inwoners in de Volewijck gelijk gebleven, maar daarna is er een daling zichtbaar. In 2010 woonden er 8% minder inwoners in vergelijking met 2005. Dit heeft te maken met de toename van startende onder- nemers in voormalige woningen in de Van der Pekbuurt en het samenvoegen van bestaande woningen in de Bloemen- buurt (Amsterdam Noord 2010:3). Deze samenvoegingen hebben voor de eerste verbeteringen op het gebied van wonen gezorgd, doordat de woningen hiermee groter zijn geworden en geschikt zijn gemaakt als gezinswoning. Een aanpak die in de Van der Pekbuurt ook zal worden toegepast. Momenteel is de dominerende woningcorporatie, Ymere, in conclaaf met buurtbewoners van de Van der Pekbuurt om tot concrete oplos- singen te komen die de downgrading van de wijk tegen moeten gaan. Deze plan-

nen wisselen van renovatie van de huidige woningen, tot het volledig afbreken en opnieuw opbouwen, geïnspireerd op de originele staat. De uitvoering had in 2010 moeten starten, maar momenteel zullen het eerste blokken, de voorbeeldblokken, in januari 2013 worden aangepakt. Het onderzoeksgebied zal vanaf 2014 aan de beurt zijn (fig. 3). Tot die tijd wordt er gewerkt aan tijdelijke oplossingen voor de verloedering en leegstand van woningen in de rest van de buurt. Deze

Figuur 3: De indeling van de Van der Pekbuurt en de geplande start van de herstructurering (Vanderpek werkt, 2012).

(8)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

8

woningen zijn namelijk na 2020 pas aan de beurt. Zo zijn er plannen om de bestaande woningen te voorzien van centrale verwarming en mechanische ventilatie om verdere zwamvorming in de woningen te voorkomen (vd Pek in gesprek, nieuwsblad nr.5, 2012).

2.3 Ontwikkeling m.b.t. woningen

De bijna 4.900 woningen die in 2010 in de Volewijck aanwezig zijn herbergen ongeveer 9.400 inwoners (Stadsdeel Noord 2010:1). De meeste woningen hebben twee of drie kamers (OS Amsterdam 2007:9) en het aandeel woningen met een gebruiksoppervlakte van meer dan 80 m² is 11%. In de Van der Pekbuurt zijn deze niet aanwezig. Daarmee zijn de woningen in Volewijck gemiddeld de kleinste in Amsterdam. In Noord en de gehele gemeente is het percentage ongeveer 30% (Stadsdeel Noord 2010:4). De kleine afmeting van de woning is dan ook de meest genoemde reden om te verhuizen (Gemeente Amsterdam Dienst Wonen 2005:57). In het onderzoeksgebied, dat 367 huizen telt, waren in 2010 inmiddels 200 woningen vrijgekomen en door de wooncorporatie tijdelijk verhuurd aan studenten en ondernemers. Deze tijdelijke verhuur is in 2007 van start gegaan, toen bewoners de mogelijkheid werd aangeboden om een stadsvernieuwingsurgentie aan te vragen (Van Veen, 2010). Inmiddels is deze mogelijkheid buiten het onderzoeksgebied weer ingetrokken om volledige leegloop te voorkomen.

De tijdelijke verhuur in het onderzoeksgebied heeft zijn uitwerking op de ontwikkeling van de woningen. Dit jaar is besloten om de woningen buiten het onderzoeksgebied tussentijds op te knappen om de woningen leefbaar te houden de komende tien jaar, aangezien de renovatie van deze woningen niet voor 2020 zal zijn. De woningen in het onderzoeksgebied worden echter alleen nog in het uiterste geval aangepakt in afwachting tot de daadwerkelijke aanpak van de buurt (Van der Pek in gesprek, 2012). Dit houdt in dat bewoners in het onderzoeksgebied wel betalen voor de servicekosten, maar er enkel in het noodzakelijke geval onderhoud zal worden gepleegd. Op het gebied van woontevredenheid kan dit voor verschillen gaan zorgen tussen bewoners binnen en bewoners buiten het onderzoeksgebied.

2.4 Ontwikkeling m.b.t. woonomgeving

Het welzijn van de inwoners van de Van der Pekbuurt wordt mede bepaald door de kwaliteit van hun woonomgeving. Dit is de omgeving van de woning die door de bewoners regelmatig gebruikt wordt, waarbij aspecten als veiligheid, onderhoud en voorzieningen centraal staan (Van Dorst, 2005).

Die veiligheid heeft in de jaren tussen 1998 en 2012 geschommeld. De Van der Pekbuurt heeft in deze periode meerdere malen te maken gehad met jeugdbendes en het aantal woninginbraken loopt elk jaar op. Zo waren er in 2009 43 meldingen van woninginbraken en was dit aantal in 2010 gestegen naar 75. (Gemeente Amsterdam, Leefbaarheid 2010). Echter, er zijn ook vooruitgangen geboekt op het gebied van veiligheid, drugspanden zijn opgerold en overlast gevende jongeren zijn aangepakt (Van Veen, 2010).

Het oordeel over de openbare ruimte is gemiddeld minder positief dan in de rest van Amsterdam, wat voornamelijk komt door de ontevredenheid over het onderhoud door de gemeente. In andere buurten in Stadsdeel Noord is de ontevredenheid ook gestegen, onder andere door het feit dat het grofvuil maandelijks wordt opgehaald. In andere delen van Amsterdam wordt het wekelijks opgehaald (Gemeente Amsterdam & Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties 2012:3). 40%

Van de inwoners van Volewijck vinden dan ook dat de wijk veel netter zou kunnen zijn en wijten dit mede aan de gemeente. (Stadsdeel Noord 2010:6).

Op het gebied van voorzieningen is de wooncorporatie de afgelopen twee jaar druk bezig geweest om startende ondernemers te werven. Zo is de buurt bestempeld als ‘kansenzone’, wat inhoudt dat ondernemers subsidie kunnen aanvragen om een bedrijfsruimte op te zetten, te verbouwen, of uit te breiden. Op deze manier probeert de wooncorporatie van met name de Van der Pekstraat een straat met een grote verscheidenheid aan voorzieningen te maken. Bewoners van het nabijgelegen

(9)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

9

nieuwe chiquere Overhoeks worden gestimuleerd hier gebruik van te maken, om zo te voorkomen dat in de toekomst de Van der Pekbuurt en Overhoeks twee verschillende enclaves worden (Van Veen, 2010).

2.5 Sociale ontwikkeling

Op het gebied van sociale ontwikkeling is er een flinke verschuiving waarneembaar in het percentage niet-westerse allochtonen. Tussen 2000 en 2010 is dit aandeel gegroeid van 32% naar 40%. Het gemiddelde van Amsterdam ligt op 35% ligt en die van stadsdeel Noord op een vergelijkbare 36% in 2010 (Amsterdam Noord 2010:4).

De gemiddelde leeftijd in de Volewijck verschilt niet veel van het stadsdeel en het Amsterdams gemiddelde, al is de groep 35-64 jarigen in de afgelopen tien jaar gestegen van 37% naar 42%. Dit is echter een trend die in de rest van Amsterdam ook waarneembaar is.

Wel is er een verschuiving te zien in de samenstelling van de huishoudens. Het aantal alleenwo- nenden is de afgelopen tien jaar gestegen van 47% naar 51%. Een verklaring hiervoor is de toename van het aantal studenten die tijdelijk huren in de Van der Pekbuurt. Wooncorporatie Ymere verstrekt in het onderzoeksgebied (zie fig.3 ) geen vaste huurcontracten meer om de herstructurering te bespoedigen. In afwachting van de herstructurering worden leegkomende woningen tijdelijk verhuurd aan studenten. Benedenwoningen zijn echter niet groter dan 40 m2 en slecht geïsoleerd wat ze niet geschikt maakt voor gezinsuitbreiding.

Gekeken naar het besteedbaar inkomen blijft de Volewijck achter op stadsdeel Noord en Amsterdam. Het gemiddeld besteedbaar inkomen in 2007 lag op €22.200 bruto per jaar. In datzelfde jaar had de gemiddelde inwoner van stadsdeel Noord €26.800 bruto te besteden en was het Amsterdams gemiddelde €29.600 bruto. Het aantal mensen in de bijstand daalde tussen 2000 en 2010 van 12,7% naar 9,4%. Deze 9,4% ligt echter nog steeds een stuk hoger dan de 6,3% van stadsdeel Noord en de 5,7% van Amsterdam.

Tot slot kijken we nog naar de kwalificaties die jongeren halen in het onderwijs, te beginnen met het aandeel vroegtijdige schoolverlaters (jongeren tussen de 18 en 23 die stoppen met school zonder startkwalificatie). Deze cijfers liggen eveneens boven het gemiddelde van Noord (21%) en Amster- dam (17%) (Amsterdam Noord 2010:5).

De conclusie die uit deze gegevens getrokken kan worden is dat de sociale ontwikkelingen die Volewijck in de afgelopen tien jaar heeft doorgemaakt in alle opzichten onder de ontwikkeling ligt van het stadsdeel Noord en het Amsterdams gemiddelde, waarbij meerdere cijfers als ‘zorgwekkend’

kunnen worden bestempeld. Zorgen om geld kunnen consequenties hebben voor de woontevreden- heid, doordat men in een buurt kan wonen, omdat de financiële mogelijkheden niet aanwezig zijn om de buurt te verlaten. In het volgende hoofdstuk zal hier uitgebreid op worden teruggekomen.

Figuur 4: Volewijck ten opzichte van Noord en Amsterdam, O+S 2010

(10)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

10 3) Woontevredenheid:

Uit onderzoek blijkt dat woontevredenheid één van de belangrijkste factoren is voor mensen om hun tevredenheid over hun leven aan te geven (Fried, 1984). Lang werd aangenomen dat de eigenschappen van de woning bepalend waren voor de woontevredenheid, maar de literatuur legt steeds meer nadruk op andere factoren die ook een rol spelen (Rozemuller, 2010). De woontevre- denheid zal ten dele zijn gebaseerd op de eigenschappen van de woning zelf, maar ook op de kenmerken van de directe woonomgeving en de persoonlijke kenmerken van de bewoners (Kearns, 2003). Op het moment dat men over aspecten van de woning en de woonomgeving niet tevreden is, groeit de wens om te verhuizen (Feijten & Van Ham, 2009). In dit onderzoek zal de woontevredenheid worden uitgesplitst in tevredenheid met betrekking tot de woningkenmerken en woonomgevingskenmerken. Daarnaast zal de invloed van de persoonlijke kenmerken worden onderzocht. In dit hoofdstuk worden deze kenmerken nader toegelicht.

3.1 Woningkenmerken:

Allereerst behandelen we de eigenschappen van de woning zelf. Op het moment dat men verhuist doet een meerderheid dat vanwege de woning en niet vanwege de woonomgeving (Rozemuller, 2010). Dit suggereert dat de kenmerken van de woning een rol spelen in de woontevredenheid. De aanwezigheid van CV, een tuin of garage, dubbele beglazing, goede warmte- en geluidsisolatie en regelmatig onderhoud kunnen bijdragen aan een grotere tevredenheid over de woning door de woonbeleving die deze gemakken meebrengen (Van Dam, 2006). Deels hangt de technische staat ook af van het bouwjaar van de woning. Nieuwbouwhuizen zijn in Nederland onderhevig aan verschillende criteria. Zo worden er tegenwoordig bijvoorbeeld geen huizen meer gebouwd zonder CV en is dubbele beglazing eveneens een standaard (Rozemuller, 2010). De tevredenheid over de woningkenmerken hangt grotendeels samen met de persoonlijke kenmerken (Permentier & Van Ham, 2009). Starters zullen bijvoorbeeld eerder tevreden zijn met een woning met een klein oppervlak en weinig kamers, dan een huishouden dat aan gezinsuitbreiding denkt. De waarde van de woning is een indicatie voor de technische staat waarin de woning verkeert.

3.2 Woonomgevingskenmerken:

De tevredenheid over de woonomgeving is gecompliceerder dan de tevredenheid over de woning- kenmerken. Deze is namelijk gebaseerd op drie verschillende aspecten van de woonomgeving:

fysieke, sociale en functionele aspecten (Visser & Van Dam, 2006).

3.2.1. Fysieke omgevingskenmerken

Bij de fysieke omgevingskenmerken moet worden gedacht aan de kwaliteit van de openbare ruimte, de groenvoorzieningen in de buurt en de bebouwingsdichtheid. Mensen zijn hun woonomgeving meer gaan zien als een woonbeleving, wat betekent dat de woonomgeving een karakter uit moet stralen waar bewoners zowel sociale als emotionele binding mee krijgen (Rozemuller, 2010). Een voorbeeld hiervan is het renoveren en reconstrueren van erfgoed en het creëren van groenvoor- zieningen en speeltuintjes om mensen de kans te geven zich binnen de buurt te ontspannen. Een hoge bebouwingsdichtheid kan een beklemmend gevoel opwekken bij bewoners doordat men zich er eerder onveilig voelt. Open ruimte geeft een gevoel van veiligheid doordat een potentiële belager zich niet kan verstoppen. Daarnaast zijn twee andere belangrijke aspecten in de tevredenheid van de fysieke woonomgeving: voldoende daglicht en geen verkeersoverlast door uitlaatgassen en lawaaie- rige straten (Parkes, 2002). Uit onderzoek blijkt dat de grootste ergernissen die worden genoemd omtrent de openbare ruimte aspecten zijn als: graffiti op de muren, zwerfvuil op straat, grofvuil langs de kant van de weg op momenten dat er geen grofvuil op wordt gehaald en hondenpoep. Het beeld dat van een buurt bestaat komt in eerste instantie tot stand door het beeld van de openbare

(11)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

11

ruimte. Op het moment dat dit beeld negatief is, zou dat gevolgen kunnen hebben voor de tevredenheid over de fysieke woonomgeving (Wilkerson, 2012).

3.2.2. Sociaal-culturele en sociaal-economische omgevingskenmerken

De sociaal-culturele en de sociaal-economische omgevingskenmerken zijn de kenmerken die de samenstelling van de bevolking beschrijven. Belangrijke omgevingskenmerken die hier onder vallen zijn: leeftijdsspreiding, etnische afkomst, gezinssamenstelling, inkomensgemiddelde, werkloosheids- cijfer, gemiddeld opleidingsniveau, verhouding koop- en huurwoningen. Al deze kenmerken hebben een groot aandeel in de reputatie van de buurt. Daar waar de fysieke woonomgevingskenmerken de eerste indruk van een wijk bepalen, hebben de sociaal-culturele en sociaal-economische kenmerken een groot aandeel in de algehele reputatie van een buurt. De reputatie van een buurt is niet enkel een begrip dat de objectieve beschrijving van de omgevingskenmerken van een buurt weerspiegelt, maar ook het beeld schetst hoe buiten de buurt wordt gedacht over deze omgevingskenmerken.

Permentier spreekt daarbij over de ‘perceived reputation’ die gebaseerd is op de sociaal-culturele en sociaal-economische kenmerken, maar voornamelijk is berust op de eigen beleving daarvan en daarmee de tevredenheid over de woonomgeving mogelijk sterk beïnvloedt. De tevredenheid over de woonomgeving is het hoogste op het moment dat een bewoner in de sociaal-economische en sociaal-culturele kenmerken zichzelf kan herkennen. Indien dat niet het geval is zal de woontevre- denheid een stuk lager zijn en zou zelfs de belangrijkste motivatie kunnen zijn om een buurt te willen verlaten (Permentier& Van Ham, 2009).

3.2.3. Functionele omgevingskenmerken

De functionele omgevingskenmerken hebben betrekking op het belang dat bewoners hechten aan de praktische aspecten van de woonomgeving. Deze praktische aspecten spelen een grote rol bij de waarde van woningen. Men kan ook in een buurt gaan wonen vanwege de werkgelegenheid om zo de reistijd dagelijks te verkorten. In Nederland woont ongeveer 80% van de beroepsbevolking in hetzelfde stadsgewest als waar men werkt (Den Dekker, 2009). Over het algemeen zijn woningen in de buurt van veel werkgelegenheid duurder dan woningen in de periferie. Dit kan invloed hebben op de woontevredenheid aangezien sommige mensen ruimte belangrijker vinden dan een korte woon- werk reistijd. Binnen de stad zijn echter ook al verschillen te zien op praktisch gebied, waarbij moet worden gedacht aan kenmerken als: infrastructuur, werkgelegenheid, voorzieningen en de bereik- baarheid daarvan. Ook zou de infrastructuur een rol kunnen spelen in de tevredenheid van de locatie waar men woont (Visser & Van Dam, 2006). Deze infrastructuur kan inhouden dat de woning makkelijk te bereiken is vanaf de snelweg, maar kan ook betrekking hebben op bijvoorbeeld de frequentie waarin de tram rijdt en de aanwezigheid van fietspaden. Naast de bereikbaarheid van het werk kan ook worden gedacht aan de bereikbaarheid van het centrum, of grote winkelpleinen. Men hoeft dan niet direct tevreden te zijn over de woning of de uitstraling van de buurt, maar kan wel tevreden zijn over de woonomgeving doordat deze pragmatisch is. In de onderverdeling van Visser en Van Dam vallen voorzieningen ook in deze categorie. Deze voorzieningen beslaan alle faciliteiten die binnen de buurt aanwezig zijn, of vanuit de buurt eenvoudig te bereiken zijn. Daarbij hoeft het niet zo te zijn dat men enkel tevreden is met de functionele woonomgeving op het moment dat alle faciliteiten om de hoek te vinden zijn. Welke voorzieningen men het liefst dicht in de buurt heeft blijkt voor een groot deel afhankelijk te zijn van leeftijd en de gezinssamenstelling. Zo willen ouderen graag dat er gezondheidscentra en winkels op loopafstand zijn en geven jonge gezinnen aan graag speeltoestellen om de hoek te hebben voor de kinderen (Den Dekker, 2009).

3.3 Persoonlijke kenmerken:

Uit onderzoek is gebleken dat er vier belangrijke persoonlijke kenmerken te onderscheiden zijn die van invloed zijn op de woontevredenheid: de samenstelling van het huishouden, inkomen, levensfase en woonduur in de buurt (Lu, 1999). Voor starters is de grootste prioriteit dat er een

(12)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

12

woning wordt gevonden, de grootte van de woning is daarbij vaak ondergeschikt. Pas op het moment dat er sprake is van gezinsuitbreiding kan de grootte van het huis een probleem gaan worden (Speare, 1975). Momenteel is in Amsterdam 53,7% van de woningen een eenpersoonshuishouden (O+S, Amsterdam, 2011). Deze veranderingen in de levensloop doen vermoeden dat de andere genoemde kenmerken: inkomen, leeftijd en woonduur een grotere rol zijn gaan spelen. Een hoger inkomen biedt meer financiële mogelijkheden en zo de kans om een woning te kiezen op basis van de eigen voorkeuren en wensen. Mensen die eigenaar zijn van een woning hebben hier een investering in gedaan en over het algemeen bewust voor de woning gekozen. Deze bewuste keuze maakt dat huiseigenaren doorgaans een hogere woontevredenheid kennen dan mensen die de financiële middelen niet hebben om te verhuizen op het moment dat ze dat wel zouden willen (Feijten & Van Ham, 2009). Mensen met een hoger inkomen zijn daardoor naar verwachting meer tevreden met hun woning. Zij hebben meer mogelijkheden om hun woonwensen aan te passen aan hun woonmogelijkheden door de bredere financiële mogelijkheden (Lu, 1999).

In de Van der Pekbuurt zal niet enkel moeten worden gekeken naar inkomen, maar ook naar opleidingsniveau. Er wonen in deze buurt namelijk veel studenten en net afgestudeerden die wellicht op dit moment nog geen hoog inkomen hebben, maar waarvan de verwachting is dat ze dit wel kunnen opbouwen. Deze potentiële veelverdieners zouden een vergelijkbare woontevredenheid kunnen tonen als de mensen met een hoog inkomen die Lu beschrijft.

Naast deze genoemde kenmerken is er ook een verband gevonden tussen de woontevredenheid en de periode dat men al in een wijk woont. De tevredenheid over de buurt hangt namelijk voor een groot deel af van hoe lang men al woonachtig is in de buurt door de sociaal-emotionele bindingen die men heeft met locaties en die sterker worden naar mate men langer op eenzelfde plaats woont.

Het hoeft namelijk niet zo te zijn dat mensen die lang op één locatie wonen daar nog steeds zitten, omdat de financiële middelen ontbraken om de buurt te verlaten. Mogelijk zijn er ook mensen die er bewust voor hebben gekozen om in de buurt te blijven door de verbondenheid die ze voelen met de buurt. Op het moment dat er een ‘thuisgevoel’ wordt verbonden aan de woonlocatie heeft dit een direct positief effect op de woontevredenheid (Adriaanse, 2007). Mensen die gedwongen moeten verhuizen door bijvoorbeeld grootscheepse herstructurering geven aan dat ze de buurt niet zozeer zullen missen door de mensen die er wonen, maar wel de plekken in de buurt. Deze plekken worden gezien als een referentiekader in hun leven waar men zich aan kan vasthouden (Van der Graaf &

Duyvendak, 2009).

3.4 Woontevredenheid door de verbondenheid met de buurt:

Mensen hechten waarde aan plaatsen in de fysieke omgeving door persoonlijke, sociale en culturele herinneringen die ze bij die plek hebben (Van der Graaf & Duyvendak, 2009). De woontevredenheid kan op deze manier mede worden bepaald door de verbondenheid die men met de buurt voelt.

Deze woontevredenheid hangt samen met de persoonlijke kenmerken leeftijd en woonduur, omdat men al voor een langere periode in de buurt woont en zich er thuis is gaan voelen (Adriaanse, 2007).

Bij oudere bewoners wordt wel gezien dat zij steeds minder tevreden zijn met hun woonomgeving, op het moment dat deze door sociaal-culturele en sociaal-economische aspecten aan verandering onderhevig is, maar ondanks deze ontevredenheid niet van plan zijn om te verhuizen (Feijten & Van Ham, 2009).

Tegenwoordig wordt aangenomen dat de sociale binding met de buurt door de individualisering van de samenleving minder is geworden. Sociale contacten van mensen raken steeds meer gedifferen- tieerd en de woning is vaak slechts een uitvalsbasis voor activiteiten elders (Lupi, 2005). In de Van der Pekbuurt worden in het onderzoeksgebied geen vaste contracten meer afgesloten, wat zou kunnen impliceren dat de woontevredenheid onder bewoners met tijdelijke contracten ook eerder wordt gebaseerd op woning- en woonomgevingskenmerken.

(13)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

13 4) Herstructurering in de Van der Pekbuurt:

De Van der Pekbuurt is gebouwd in de beginjaren ’20 van de vorige eeuw volgens het tuindorpen idee van Ebenezer Howard. De herstructureringsplannen die zijn opgesteld voor de buurt zijn voornamelijk gebaseerd op fysieke verbetering, maar de woningbouwvereniging laat ook weten dat de herstructurering eveneens sociale verbetering moet gaan opleveren.

4.1 Waarom fysieke herstructurering volgens Ymere:

Inmiddels staan de woningen er al bijna 90 jaar en wordt de technische staat van de woningen als

‘dramatisch’ bestempeld (interview met de gebiedsbeheerder Van der Pekbuurt namens Ymere). In april 2011 kwam Ymere met het eindrapport, waarin de belangrijkste conclusie was dat er een ingrijpende aanpak nodig is om de woningen weer duurzaam en toekomstbestendig te maken.

Vanwege de aard van de problemen moeten alle woningen worden aangepakt. Alle bewoners zullen dus hun woning moeten verlaten voor de aanpak van zijn of haar blok begint (Ymere informeert, 2011). Dit is een ander toekomstperspectief dan dat er in 2007 werd gegeven. Destijds is aan de bewoners in het onderzoeksgebied gevraagd of ze wilden verhuizen of in de woning wilden blijven wonen. Degene die bereid waren om te verhuizen kregen een voorrangspositie binnen de sociale huur. De losse panden die leeg kwamen zouden vervolgens gerenoveerd worden en enkel op het moment dat er zowel een beneden- als bovenwoning onder elkaar leeg kwamen kon er worden samengetrokken (Ymere, 2007). Dat er nu is gekozen voor een rigoureuze aanpak, komt door een grootschalig onderzoek in de leegstaande voorbeeldblokken en in de bewoonde woningen in het onderzoeksgebied. Uit dit onderzoek is gebleken dat de houten palen waar de fundering op rust sneller wegrotten dan gedacht door een slechte afvoer van het grondwater. Er zijn veel vochtproblemen door gebrekige ventilatie, waardoor er zwamvorming op de muren en de houten ondervloer ontstaat. Zodra de woning bij een renovatie zou worden verzwaard, door nieuwe kozijnen en sterkere muren zal de fundering dit niet houden en is de kans op verzakking zeer groot (Ymere informeert, 2011). Op het moment dat er voor wordt gekozen om deze woningen te renoveren gaat dat tot €250.000,- per woning kosten om ze voor minimaal 50 jaar weer mee te kunnen laten gaan. Indien er niet enkel wordt gekozen voor renoveren, maar ook voor sloop/nieuwbouw van 60% van de woningen zal de herstructurering in totaal €60 miljoen goedkoper uitvallen (gebiedsbeheerder Ymere). Ymere heeft bij het stadsdeel aangegeven bereid te zijn om volledig te renoveren, op voorwaarde dat het stadsdeel dit tekort van €60 miljoen wil overbruggen.

Het stadsdeel heeft daar echter geen geld voor, waardoor Ymere zich genoodzaakt ziet om ook sloop/nieuwbouw toe te passen in de wijk.

4.2 De sociale doelen van Ymere in de Van der Pekbuurt:

Naast deze fysieke doelen spelen de sociale doelen van herstructurering een rol: men wil ruimtelijke segregatie tegengaan met het aantrekken van middenklassers. Om dit te bereiken zijn in de Bloem- enbuurt inmiddels sociale huurwoningen gerenoveerd en de particuliere verkoop ingegaan. Naast het tegengaan van ruimtelijke segregatie is een ander sociaal doel om de sociale cohesie binnen de buurt te bevorderen. Dit wordt bewerkstelligd door het stimuleren van de participatie onder alle buurtbewoners, om zo sociale achterstanden bij etnische minderheden te verkleinen (Van Bergeijk, 2008). Dit is in de Bloemenbuurt bereikt met verschillende buurtinitiatieven, aangestuurd vanuit de wooncorporatie (Gebiedsbeheerder Ymere). De verwachting is dat dit in de Van der Pekbuurt ook gaat werken, op het moment dat er ruimtelijke diversiteit wordt gecreëerd. Het streven is een differentiatie van 50% sociale huurwoningen en 50% marktwoningen, zowel koop als vrije sector huur. Zowel in de sociale huur als in het marktsegment zullen eenpersoons-, tweepersoons- huishoudens en gezinnen met kinderen komen. Dat door het samenvoegen van woningen niet iedereen zal kunnen terugkeren naar de wijk ligt voor de hand. Voor de woontevredenheid zal de

(14)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

14

samenvoeging van woningen gewenst zijn, volgens Ymere. Op dit moment wonen er gezinnen in sommige woningen die groter zijn dan gewenst, kijkende naar het oppervlak van de woning. De bijkomende matige kwaliteit van de geluidsisolatie brengt ergernissen met zich mee, die kunnen worden opgelost door de herstructurering. Dit kan volgens Ymere enkel met medewerking van het stadsdeel. Echter, niet alle partijen hebben evenveel vertrouwen in de herstructureringsplannen waarin ook gesloopt gaat worden en de voorraad sociale huurwoningen af zal nemen: ‘De SP zet Ymere neer als een winst beluste sloper die met het bouwen van dure woningen geld wil verdienen ten koste van sociale huurders. De investering is voor Ymere onrendabel, de enige winst die wij willen halen is een betere woontevredenheid in een vitale Van der Pekbuurt’ ( De Jong, 2012).

4.3 Waarom verzet tegen herstructurering?

Ondanks de belofte van Ymere, dat de investering in de Van der Pekbuurt enkel tot doel heeft om het woongenot van de bewoners te verhogen hebben de plannen tot veel verzet in de buurt geleid.

Allereerst valt het bezwaar dat bij de herstructurering van meerdere vooroorlogse buurten is gevallen. De woningen hebben een monumentale waarde waardoor slopen ongewenst is. Er loopt momenteel een procedure die als doel heeft om de Van der Pekbuurt de status ‘beschermd stadsgezicht’ te geven. Een status die eerder de 19e eeuwse woningen in de Czaar Peterstraat in Amsterdam hebben gered.

Naast dit monumentale argument tegen de plannen tot sloop is er ook het wantrouwen jegens Ymere onder de bewoners en de politiek. Het laatste grote onderhoud aan de woningen is 25 jaar geleden geweest, waarbij de woningen van dubbel glas werden voorzien. Bewoners wekken de indruk dat ze zich in de steek gelaten voelen door de wooncorporatie en krijgen de illusie dat Ymere doelbewust de woningen in de Van der Pekbuurt verwaarloosd, om de urgentie tot herstructurering aan te tonen. Zo vertelt een bewoner dat de vloer in de slaapkamer van zijn bovenbuurman verrot was, maar dat Ymere deze niet meer wilde maken, omdat het in het onderzoeksgebied is (bewonersinterview). De woorden van Ymere uit 2011 worden door sommige bewoners eerder gezien als ‘verwrongen’. Toen in 2007 bleek dat 75% van de bewoners niets in de renovatieplannen zag werden de verhalen over schimmel en zwamvorming dusdanig aangedikt dat renovatie en opknappen niet meer mogelijk was, aldus de huurdersvereniging (Mussig, 2012). De herstructurering zal nu betekenen dat iedereen de buurt moet verlaten en niet iedereen zal kunnen terugkeren naar deze buurt, terwijl lang niet alle bewoners de noodzaak van rigoureus renoveren, dan wel slopen van de woningen inzien. Bewoners die al lang in hun woning zitten hebben vaak zelf de nodige klusjes gedaan om de woning beter te isoleren. Zo heeft iemand een aanbouw in de achtertuin gemaakt om een bufferzone tegen de kou te creëren naar de keuken en de juten in de voorwand vervangen voor spaan- en gipsplaten (bewonersinterview).

4.4 Hoe Ymere de herstructurering aan wil pakken:

De wooncorporatie bekent dat de herstructurering inmiddels te lang op zich heeft laten wachten.

Het gevolg hiervan is dat de buurt stil is gaan staan in afwachting van de start van de buurtaanpak.

‘Een wijk die stilstaat holt achteruit en dan moet je extra beheer hebben en hier is juist weinig beheer geweest’, stelt Ymere. Binnen het onderzoeksgebied wordt elke woning die vrijkomt, doordat men gebruik maakt van de stadsvernieuwingsurgentie, tijdelijk verhuurd. In het onderzoeks- gebied is op dit moment 80% tijdelijk verhuurd (De Jong, 2012). Begin 2013 zal er één blok worden gerenoveerd en er zal één blok worden gesloopt om plaats te maken voor retrobouw. Vervolgens zullen de woningen per blok worden aangepakt. Het voordeel daarvan is dat de buurt tijdens de herstructurering bewoond zal blijven en er zo min mogelijk hinder voor de bewoners zal zijn. Over 15 jaar zal de hele Van der Pekbuurt gedaan zijn. Van de buitenkant behouden de woningen hun uitstraling, maar de indeling van binnen wordt aangepast, waarbij alle hoekpanden zullen blijven

(15)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

15

bestaan uit een boven- en benedenwoning en de tussenwoningen worden samengetrokken (Zie fig.5).

Figuur 5: Het leegstaande blok in de Oleanderstraat in de Van der Pekbuurt anno 2012 (links) en de retrobouw die ter vervanging zal worden gebouwd (Vanderpek werkt, 2012).

4.5 Conclusie:

Uit de kritiek die de gemeente en de bewonersvereniging hebben op de herstructureringsplannen komt naar voren dat de samenwerking tussen de betrokken actoren niet goed is, wat het lastig maakt om tot een plan van aanpak te komen. Het achterstallige onderhoud in de afgelopen jaren heeft de kwaliteit van de woningen verergerd en momenteel wordt er in het onderzoeksgebied enkel het strikt noodzakelijke aan onderhoud gepleegd in afwachting op een grondige aanpak van de woningen. De verwachting is dat dit zijn uitwerking kan hebben op de woontevredenheid van bewoners met betrekking tot de woning, zeker in het onderzoeksgebied.

(16)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

16 5) Onderzoeksopzet & Methodologie:

In de vorige twee hoofdstukken is de literatuur bestudeerd over de woonkenmerken, woonomgevingskenmerken en persoonlijke kenmerken die van invloed kunnen zijn op de woontevredenheid. Daarnaast is uiteengezet wat de herstructureringsplannen zijn in de Van der Pekbuurt. In dit onderzoek wordt de woontevredenheid in de Van der Pekbuurt onderzocht aan de hand van deze factoren. Op basis van de literatuur worden eerst de deelvragen opgesteld die ten grondslag liggen aan de hoofdvraag. In dit hoofdstuk zal worden beschreven hoe de beantwoording van deze hoofdvraag tot stand zal gaan komen.

5.1 Vraagstelling en conceptueel schema:

Sinds 2007 is de Van der Pekbuurt in de ban van de herstructureringsplannen die zijn ontwikkeld en zullen worden uitgevoerd door wooncorporatie Ymere. Ondertussen wonen er nog steeds 5000 mensen in deze buurt. Deze bewoners wonen in een omgeving waar de woonomgevingskenmerken door onder andere tijdelijke verhuur en het verdwijnen van zelfstandige ondernemers regelmatig veranderen (ANGSAW, 2012). Daarnaast is er de wetenschap dat ze op den duur hun woning zullen moeten verlaten vanwege de geplande renovaties van de woningen. In hoeverre heeft deze wetenschap invloed op de woontevredenheid van bewoners?

De onderzoeksvraag luidt: ‘Wat is de woontevredenheid in de Van der Pekbuurt onder de bewoners en in hoeverre speelt het uitblijven van de herstructureringsplannen hier een rol bij?’ De factoren die hierin worden meegenomen vallen onder de in de literatuur besproken categorieën, namelijk:

woningkenmerken, woonomgevingskenmerken en persoonlijke kenmerken. Daarnaast is het mogelijk dat de woontevredenheid ook wordt beïnvloed door de woonlocatie binnen de buurt. In hoofdstuk 2 is al kort het herstructureringsplan binnen de Van der Pekbuurt besproken, waarin de buurt in twee delen is gesplitst. In het onderzoeksgebied (zie fig. 6) zal de renovatie/sloop van de woningen volgens schema tussen 2014 en 2020 plaats gaan vinden. Het overige deel zal na 2020 worden aangepakt, waardoor de herstructureringsplannen voor bewoners uit de verschillende gebieden binnen de buurt wellicht een andere rol spelen in hun woontevredenheid.

5.1.1. Vraagstelling:

De onderzoeksvraag zal worden beantwoord aan de hand van de volgende vijf deelvragen:

1 Wat is de woontevredenheid van bewoners mbt de woningkenmerken?

2 Wat is de woontevredenheid van bewoners mbt de woonomgevingskenmerken?

3 Welke persoonlijke kenmerken hebben invloed op de woontevredenheid?

4 Wat is de invloed van het wel of niet wonen in het onderzoeksgebied op de woontevredenheid?

5 In hoeverre speelt het uitblijven van de herstructureringsplannen een rol bij de woontevredenheid?

Figuur 6: Herstructurering van der Pekbuurt, vanderpek werkt 2012.

(17)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

17 5.1.2. Conceptueel schema:

In onderstaand schema is aangegeven welke variabelen invloed hebben op elkaar. Met andere woorden, welke onafhankelijke variabelen invloed hebben op de afhankelijke variabele:

woontevredenheid onder de bewoners van de Van der Pekbuurt. In dit schema zijn de herstructureringsplannen als onafhankelijke variabele neergezet, die invloed zouden kunnen hebben op de andere onafhankelijke variabelen. De woonomgevingskenmerken zijn op basis van het theoretisch kader onderverdeeld in de sociaal-economische en sociaal-culturele kenmerken, de fysieke kenmerken en de functionele kenmerken (Hipp, 2009).

Figuur 7: Conceptueel schema

5.1.3. Onderzoekseenheden:

Om de woontevredenheid onder de bewoners te onderzoeken zal onderzoek moeten worden gedaan naar de bewoners zelf. Alle zelfstandige bewoners van de Van der Pekbuurt vallen onder de onderzoekseenheden. Het is het streven van de onafhankelijke variabelen ‘woonduur’ en

‘woonlocatie’ een evenwichtige hoeveelheid respondenten te hebben, om de invloed van het al dan niet wonen in het onderzoeksgebied te kunnen onderzoeken.

Om de belangen van de huurdersvereniging en de wooncorporatie in kaart te brengen zullen sleutelinformanten als onderzoekseenheden fungeren. Door deze sleutelinformanten te betrekken bij het onderzoek komt er een duidelijker beeld naar voren van de plannen en van de situatie in de Van der Pekbuurt vanuit een vakspecifiek perspectief. Dit is niet direct van belang voor de beantwoording van de onderzoeksvraag, maar wel voor het algemeen theoretisch kader over de perspectieven van de Van der Pekbuurt.

5.2 Methodologie:

5.2.1. Case study:

De resultaten in dit onderzoek zullen worden gebaseerd op kwantitatief onderzoek aan de hand van een single- case study, waarin de Van der Pekbuurt de casus zal zijn. Echter, door de bewoners te onderscheiden in twee groepen (onderzoeksgebied – geen onderzoeksgebied) doet deze case study ook denken aan een cross-sectional design, maar doordat het om de Van der Pekbuurt als geheel gaat en de woontevredenheid binnen deze buurt als geheel is hier sprake van een single case study, maar wel een met cross-sectional elementen erin (Bryman, 2008).

(18)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

18

Om de invloed van de woonduur op de woontevredenheid te onderzoeken wordt gebruik gemaakt van een longitudinaal onderzoek. In 2005 zijn er 1735 enquêtes verspreid, waarvan er 430 retour kwamen. In dit onderzoek zal het niet mogelijk zijn dit aantal te evenaren, maar de tevredenheid over de woning destijds kan wel worden vergeleken met de tevredenheid nu.

Er wordt echter niet volledig aan de eisen van een longitudinaal onderzoek voldaan. In een longitudinaal onderzoek is namelijk sprake van een panel study, waarbij de respondenten tijdens de studie dezelfde blijven, of een cohort study, waarbij de respondenten vergelijkbaar zijn (In dit geval zou dat betekenen dat bewoners net zo lang in de buurt wonen nu, als de geënquêteerden in 2005 al in de buurt woonden) (Biemans, 1981). In deze studie wil ik onderzoeken of de mensen die destijds de enquête hebben ingevuld nog steeds dezelfde tevredenheid hebben, betrekkende hun woning. Dit is wat wordt onderzocht in een panel study, waarbij het doel is dat de invloed van persoonlijke veranderingen en veranderingen in de maatschappij worden onderzocht. Het onderzoek uit 2005 is echter een anoniem onderzoek geweest, wat het onmogelijk maakt om de respondenten van destijds te traceren. Er wordt in feite in 2012 gesuggereerd dat de bewoners die in 2005 al in de Van der Pekbuurt woonden, automatisch ook in 2005 hebben deelgenomen aan het onderzoek naar de tevredenheid over de woning.

In elk onderzoek moet er met drie criteria rekening worden gehouden. De eerste daarvan is betrouwbaarheid. Het is in het onderzoek van belang dat er voldoende respondenten worden opgenomen om een uitspraak te kunnen doen over de buurt als geheel. Op het moment dat er maar twee mensen in het onderzoek worden betrokken die langer dan acht jaar in de buurt wonen, kan er geen betrouwbare uitspraak worden gedaan over de veranderingen in tevredenheid over de woning nu ten opzichte van acht jaar geleden. Het tweede criterium is de reproduceerbaarheid van het onderzoek. Het onderzoek moet dusdanig duidelijk worden beschreven dat een ander hetzelfde onderzoek zou kunnen reproduceren en daarbij aan dezelfde bevindingen komt. Tot slot moet de validiteit kloppen, wat inhoudt dat een test, of enquête daadwerkelijk meet wat hij ook zou moeten meten. Op het moment dat er voldoende respondenten zijn om de betrouwbaarheid te garanderen, maar de validiteit van de test klopt niet, kunnen er de meest uiteenlopende resultaten naar voren komen (Bryman, 2008). Om in dit onderzoek de validiteit zo hoog mogelijk te krijgen zullen de respondenten uit verschillende delen van de buurt moeten komen en moet de woonduur genoeg verspreid zijn over de categorieën lang- en kortwonenden, specifieker hebben we het hier dan over de ecologische validiteit.

5.2.2. Kwalitatief onderzoek:

Om eerst een duidelijk beeld van de situatie in de Van der Pekbuurt te kunnen scheppen en een overzicht te geven van de verschillende belangen die er spelen, zullen er twee open interviews worden gehouden. De resultaten van deze interviews zullen ter aanvulling van de literatuur worden verwerkt in de conclusies en worden vergeleken met de beleidsdocumenten die reeds zijn uitgebracht.

Het eerste interview zal zijn met de Gebiedsbeheerder van Ymere in de Van der Pekbuurt om de zakelijke kant van de herstructurering te kunnen onderzoeken. Het tweede interview zal zijn met een bewoner die 49 jaar woonachtig is in de Van der Pekbuurt. Op deze manier moet de emotionele kant van de herstructurering belicht worden.

5.2.3. Kwantitatief onderzoek:

Gezien het aantal variabelen dat een rol kunnen spelen in de woontevredenheid is ervoor gekozen om een kwantitatief onderzoek te doen met behulp van enquêtes. Op deze manier kunnen er meer bewoners worden bereikt en komt de variatie in persoonlijke kenmerken beter voren. De enquête zal bestaan uit zowel gesloten als open vragen. Zo kan niet alleen worden gevraagd naar de mate van tevredenheid over de verschillende woning- en woonomgevingskenmerken, maar kan ook worden gevraagd waarom men die mate van tevredenheid heeft.

(19)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

19 5.3. Methode van dataverzameling:

5.3.1. Operationalisatie van de begrippen:

Het begrip ‘woontevredenheid’ is gebaseerd op de tevredenheid van de bewoners van de Van der Pekbuurt met betrekking tot de kenmerken van de woning zelf en de kenmerken van de woonomgeving, op fysiek, sociaal en functioneel gebied. Daarbij wordt rekening gehouden met persoonlijke kenmerken die betrekking hebben op de samenstelling van het huishouden en andere persoonlijke kenmerken als; woonduur en sociale contacten (Kearns, 2003).

5.3.1.1 Woningkenmerken:

De tevredenheid over de woningkenmerken zal worden onderzocht aan de hand van de kenmerken; oppervlakte van de woning, het aantal kamers van de woning, de technische staat en de mate van onderhoud in de loop der jaren. Al deze kenmerken geven een indicatie van de leefbaarheid van het huis. Bij de technische staat kan gedacht worden aan de aan- of afwezigheid van CV, dubbele beglazing en de gehorigheid.

Uit de theorie is gebleken dat het bouwjaar en het feit of een woning een huurwoning of een koopwoning is ook een rol kan spelen in de woontevredenheid. Echter, in het te onderzoeken gebied zijn geen koopwoningen aanwezig (fig. 8). Officieel is er wel een verschil in bouwjaar tussen een aantal huizen, doordat een deel van de buurt in de WO II is gebombardeerd en eind jaren ’40 opnieuw is opgebouwd. Deze heropbouw is echter in dezelfde staat gedaan en niet alle bewoners zullen zich er van bewust zijn of ze in een authentiek of herbouwd huis wonen. Om die reden zijn deze variabelen niet opgenomen in deze enquête.

5.3.1.2. Woonomgevingskenmerken:

De invloed van de woonomgeving is onderverdeeld in drie onderdelen. Ten eerste zijn er de fysieke kenmerken van de woonomgeving die zijn gericht op de openbare ruimte. Tonen de straten netjes, of maken ze een verwaarloosde indruk door graffiti, zwerfvuil en hondenpoep? Hoe is de bebouwingsdichtheid in de buurt? Op het moment dat een wijk ongestructureerd is opgezet, kan dit invloed hebben op bijvoorbeeld het gevoel van veiligheid. Uit de literatuur kwam ook naar voren dat mensen de woonomgeving beter waarderen op het moment dat er niet teveel overlast is van verkeer, door uitlaatgassen en lawaai. Verder wordt er bij dit kenmerk gekeken naar groenvoorzieningen die aanwezig zijn. Vinden bewoners dat er voldoende ruimte is voor groen en zijn er speeltuintjes aanwezig voor de kinderen?

Woning Woonomgeving Persoonlijk

fysiek sociaal functioneel

Oppervlakte Aantal kamers Technische staat

Onderhoud Isolatie

Openbare ruimte Bebouwingsdichtheid

Groenvoorzieningen Onderhoud

Bevolkingssamenstelling

Sociale contacten Voorzieningen Infrastructuur Bereikbaarheid

Gezinsgrootte Woonduur Sociale contacten

Beroep Inkomen Reistijd naar werk

Opleiding Nationaliteit Tabel 1: Alle aspecten behorende bij de onafhankelijke variabelen.

Figuur 8: Woningen in bezit van wooncorporatie Ymere in de Van der Pekbuurt (blauw), atlas sociale

woningbouw Amsterdam en Diemen 2007.

(20)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

20

De sociaal-culturele en sociaal-economische omgevingskenmerken hebben betrekking op de demografische samenstelling van de bewoners en de eigendomsverhoudingen van de woningen binnen de buurt. Op het moment dat deze demografische verhoudingen niet overeenstemmen met de persoonlijke kenmerken, is de verwachting dat dit is terug te zien in de tevredenheid betreffende de sociale woonomgevingskenmerken. De eigendomsverhoudingen zullen niet van elkaar verschillen binnen de buurt. De verwachting is ook dat de huurprijzen dicht bij elkaar. De verschillen zullen te klein zijn om een verschil te maken in de omgevingskenmerken, vandaar dat de focus zal liggen op de demografische samenstelling, op basis van: leeftijdsopbouw, etniciteit, gezinssamenstellingen, inkomensgemiddelden, werkloosheidscijfer en het gemiddeld opleidingsniveau.

Voor de tevredenheid over de woonomgeving op functioneel gebied wordt de bereikbaarheid van voorzieningen en de werklocatie onderzocht. Voor mensen die buiten de buurt werkzaam zijn zal worden nagegaan of de reistijd van invloed is op de woontevredenheid. Hoe beoordelen bewoners de bereikbaarheid van het centrum vanaf hun woning? Zowel met eigen vervoer als met openbaar vervoer. In het geval van de Van der Pekbuurt kan tevens worden gekeken in welke mate bewoners gebruik maken van de Buiksloterwegveer om op het Centraal Station te komen.

De herstructureringsplannen overkoepelen de woningkenmerken en de woonomgevingskenmerken.

Deze plannen zijn opgesteld in 2007, maar is nog geen enkel blok ook daadwerkelijk gerealiseerd.

Bewoners zijn op de hoogte van de plannen, maar zien geen veranderingen. Omdat er onduidelijkheid blijft bestaan onder de bewoners over de daadwerkelijke start van de herstructurering en de daar mee gepaard gaande onzekerheid over de toekomst van hun woning is de verwachting dat het uitblijven van de herstructurering zijn uitwerking heeft op de tevredenheid over de woning en de woonomgeving.

5.3.1.3 Persoonlijke kenmerken

De tevredenheid over de woningkenmerken en woonomgevingskenmerken zal mede afhankelijk zijn van de persoonlijke kenmerken. Op het moment dat een gezin bijvoorbeeld zes leden telt en er slechts twee kamers in de woning aanwezig zijn is de verwachting dat dit invloed zal hebben op de tevredenheid over de woning. Verdere kenmerken als etniciteit, leeftijd, inkomen en opleidingsniveau bleken van invloed te kunnen zijn op de woontevredenheid. Etniciteit, inkomen en opleidingsniveau door de vergelijking die men maakt met de buurtreputatie en de mate waarmee men zich daar mee kan identificeren. Het kenmerk leeftijd is teruggekomen bij de wensen omtrent voorzieningen en bij de kans dat men al langer in de buurt woont. Wat betreft de woonduur zijn de bewoners onderverdeeld in langwonenden en kortwonenden. 2005 is daarbij als grens gehanteerd, aangezien de herstructureringsplannen toen nog niet waren uitgewerkt en er destijds ook een enquête is gehouden onder de bewoners omtrent de tevredenheid over de woning.

5.3.1.4 Operationalisatie vraagstelling

Om de woontevredenheid van de bewoners van de Van der Pekbuurt in kaart te brengen wordt gebruik gemaakt van een enquête onder de bewoners. Daarbij zijn de vragen onderverdeeld in drie onderdelen. Het eerste onderdeel bestaat uit algemene vragen over de respondent en het huishouden waar hij of zij in leeft. Voorwaarde bij deze enquête is dat de respondent hoofd van het huishouden is, aangezien inwonenden mogelijk enkel in de woning wonen vanwege de huurder en niet zelf de afweging hebben gemaakt om in deze buurt te gaan wonen. Het tweede deel van de enquête gaat over de woning zelf. Hoe men de staat van de woning ervaart en hoe men denkt over de herstructurering als het gaat over de renovatie van de woning. Bij de woonomgeving zal worden ingegaan op de gevolgen voor de buurtsamenstelling van de herstructureringsplannen. Daarnaast wordt er hier gevraagd naar de ervaringen die bewoners hebben met de fysieke en sociale kenmerken van de buurt, los van de plannen die er liggen omtrent de herstructurering.

(21)

Bachelorscriptie Van der Pekbuurt R.S. Vos, 5981611

21 5.3.2. Benadering van de respondenten:

Er is gekozen voor een persoonlijke benadering op advies van de wooncorporatie, aangezien bewoners in het verleden al vaak aan enquêtes mee hebben gedaan. Bij het huis-aan-huis verspreiden van enquêtes zal de respons laag liggen. De persoonlijke benadering houdt in dat de enquêtes aan huis worden aangeboden, met een introductie brief waarin staat wat het doel van het onderzoek is en onafhankelijk wordt uitgevoerd. Vervolgens krijgen de respondenten een aantal dagen de tijd om hem in te vullen en worden ze daarna weer aan huis opgehaald. Indien respondenten er op dat moment nog niet aan toe zijn gekomen om hem in te vullen wordt er een ander tijdstip gekozen om hem alsnog op te halen.

Vervolgens moeten de respondenten ook nog verspreid over de buurt wonen. Dit gebeurt allereerst door zowel in het onderzoeksgebied, als daarbuiten een betrouwbaar aantal respondenten te vergaren. De keuze van de straten die in het onderzoek worden betrokken berust op huishoudenkenmerken. Zo wonen er in de van der Pekstraat zelf op de benedenverdiepingen bijna geen mensen meer, aangezien Ymere deze woningen reserveert voor ateliers en startende ondernemers (interview gebiedsbeheerder Van der Pekbuurt). In de zijstraten van het onderzoeksgebied (Anemoonstraat, Oleanderstraat) zijn de huizen wel bewoond, door zowel vaste als tijdelijke contracten. De respondenten uit het onderzoeksgebied zullen dan ook afkomstig zijn uit deze straten en uit de bovenverdiepingen van de van der Pekstraat.

Het gebied buiten het onderzoeksgebied is aanzienlijk groter wat meer ruimte biedt tot onderzoek.

Daarbij zullen de woningen op het Jaques P. Thijsseplein ten noorden van de Heimansweg worden meegenomen, aangezien dit woningen zijn waar voornamelijk senioren wonen en de kans het grootste is dat zij voor 2005 ook al in de Van der Pekbuurt woonden. Voor de van der Pekstraat geldt ook hier dat de benedenwoningen niet meer worden verhuurd als woningen, waardoor het logischer is om de respondenten te zoeken in straten achter deze hoofdstraat, zoals de Dovenetelstraat, Lavendelstraat en de Bremstraat.

Figuur 9: De groene blokken zijn geselecteerde blokken, lichtgroen zijn enkel de bovenwoningen.

5.3.3. Streefaantallen:

In figuur 2 is een ruime selectie aan straten te zien die zijn opgenomen, maar daar is rekening gehouden met non-response. Om uitspraken te kunnen doen over de woontevredenheid aan de hand van de ingevulde enquêtes wil ik uit zowel het onderzoeksgebied, als de rest van de buurt

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wel wil het met het oog op de komende werkzaamheden de volgende kanttekeningen plaatsen: het ontbreekt aan een overzicht waaruit blijkt welke soorten maatregelen op EU-niveau

Het Comité pleit er echter voor dat factor kapitaal, kunnen een brug slaan tussen die twee slechts er een grotere samenhang tussen die maatregelen tot stand ogenschijnlijk

2.5 De beoordeling van de Routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2006-2010 vindt plaats in een context van economische crisis en er moet dan ook worden nagegaan

4.2. Om dergelijke innovaties te ondersteunen, maar bovenal ook om ervoor te zorgen dat de mens daarbij centraal blijft staan, is het van belang dat de Europese Unie naar

2.6 Investeringen in het kader van het innovatiebeleid zouden op grond van de hierboven gepresenteerde definitie van "innovatie" ten goede moeten komen

Geconcludeerd kan worden dat de benodigde financiële middelen voor de bedrijfsvoering beter direct aan het doel beschikbaar kunnen worden gesteld, in een nader te bepalen

Volgens het EESC zouden adequaat opgezette en bestuurde sectorale raden, waarvan diverse belanghebbenden deel uitmaken, essentiële ondersteuning moeten bieden bij het in

Op een aantal domeinen (RSZ, fiscale aangiftes …) staan we al heel ver, maar op andere vlakken (kadaster, justi- tie …) zijn er zowel op federaal, regionaal als op lokaal vlak nog