• No results found

Onderwerp: plaatsing van een koelunit als onderdeel van de dampverwerkingsinstallatie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Onderwerp: plaatsing van een koelunit als onderdeel van de dampverwerkingsinstallatie."

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Risico’s beperken, leefbaarheid vergroten.

1 | 8

Besluit omgevingsvergunning 441041

Aanvraagnummer OLO-2165171

Vopak Terminal Amsterdam Westpoort B.V.

Westerlaan 16 3016 CK Rotterdam

Locatie: Westpoortweg 480, 1047 HB Amsterdam

Onderwerp: plaatsing van een koelunit als onderdeel van de dampverwerkingsinstallatie.

Datum: 20 juni 2016

Dit document betreft een beschikking ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO).

Deze beschikking zal, in ieder geval, ook gepubliceerd worden.

(2)

INHOUDSOPGAVE

OMGEVINGSVERGUNNINGBESLUIT... 3

ONDERWERP ... 3

BESLUIT... ... 3

AFSCHRIFT ... 4

BEZWAAR ... 4

1 PROCEDURELEASPECTEN ... 5

GEGEVENS AANVRAAG... 5

1.1 PROJECTBESCHRIJVING ... 5

1.2 HUIDIGE VERGUNNINGSITUATIE ... 5

1.3 BEVOEGD GEZAG ... 6

1.4 VOLLEDIGHEID VAN DE AANVRAAG EN OPSCHORTING PROCEDURE ... 6

1.5 PROCEDURE (REGULIER) EN ZIENSWIJZE ... 6

1.6 ACTIVITEITENBESLUIT ... 6

1.7 ADVIEZEN ... 6

1.8 2 INHOUDELIJKEOVERWEGINGENMILIEU... 7

INLEIDING ... 7

2.1 TOETSINGSKADER ... 7

2.2 TOETSING GEEN ANDERE OF GROTERE NADELIGE GEVOLGEN VOOR HET MILIEU ... 7

2.3 TOETSING ANDERE INRICHTING ... 8

2.4 TOETSING MILIEUEFFECTRAPPORTAGE ... 8

2.5 CONCLUSIE ... 8 2.6

(3)

3 | 8

656722 | 22 april 2016

OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT

Onderwerp

Wij hebben op 29 januari 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Vopak Terminal Amsterdam Westpoort B.V. Het betreft het plaatsen van een koelunit als onderdeel van de dampverwerkingsinstallatie op de inrichting aan de Westpoortweg 480 te Amsterdam. De aanvraag is binnengekomen onder OLO-nummer 2165171 en is bij ons geregistreerd onder zaaknummer 441041.

Concreet wordt verzocht om een vergunning voor het veranderen van de inrichting ex artikel 2.1, lid 1, onder e (milieu) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Besluit

Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

• de omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen en in werking hebben van een koelunit als onderdeel van de dampverwerkingsinstallatie (artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo).

Hoogachtend,

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland, namens deze,

de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied,

voor deze,

de heer J. Rosch

Teammanager Vergunningverlening Portefeuille BRZO/RIE

Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie:

https://www.odnzkg.nl/mozard/!suite86.scherm0325?mVrg=1891

(4)

Afschrift

Een exemplaar van deze beschikking zullen wij zenden aan:

 De Directie van Vopak Terminal Amsterdam Westpoort B.V.;

 Burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

 Burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad;

 Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

 Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland;

 de Inspectie voor Leefomgeving en Transport;

 de Veiligheidsregio Amsterdam Amstelland;

 de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Bezwaar

Als u belanghebbende bent kunt u binnen zes weken na de verzending, uitreiking of publicatie van dit besluit schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift kunt u sturen aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, ter attentie van de secretaris van de Hoor- en adviescommissie, Postbus 123, 2000 MD Haarlem. Vermeld in uw bezwaarschrift altijd de datum, uw naam, adres, handtekening, het

referentienummer/kenmerk van dit besluit (of stuur een kopie van het besluit mee) en de reden(en) waarom u bezwaar maakt. Dient iemand anders namens u een bezwaarschrift in, stuur dan een machtiging mee. Verder verzoeken wij u om uw telefoonnummer in het bezwaarschrift te vermelden.

U kunt telefonisch een folder aanvragen over de bezwaarprocedure (023-514 41 41) of voor meer informatie de provinciale website bezoeken: www.noord-holland.nl.

Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van dit besluit niet op. In spoedgevallen kan tijdens de bezwaarschriftprocedure een voorlopige voorziening worden gevraagd bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, Locatie Haarlem, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem. Voor het behandelen van het verzoek worden griffiekosten in rekening gebracht. U kunt ook digitaal het verzoekschrift indienen bij de genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht.

(5)

5 | 8

656722 | 22 april 2016

1 PROCEDURELE ASPECTEN Gegevens aanvraag 1.1

Op 29 januari 2016 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. De aanvraag is afkomstig van Vopak Terminal Amsterdam Westpoort B.V. en het betreft haar inrichting aan de Westpoortweg 480 te Amsterdam. De aanvraag is ingediend via het Omgevingsloket Online onder nummer OLO-2165171 en is bij ons ingeboekt onder zaaknummer 441041. Concreet wordt vergunning gevraagd voor het veranderen van een inrichting ex artikel 2.1, lid 1, sub e (onderdeel milieu) van de Wabo.

Projectbeschrijving 1.2

De vergunningseis voor de dampverwerkingsinstallatie is een maximale uitstoot van 150 mg/Nm3 vluchtige organische stoffen exclusief methaan. De uitstoot is echter te hoog. Daarom wil Vopak een permanente koelunit inzetten als één van de maatregelen om aan de emissie-eis te voldoen. Voor deze permanente koelunit wordt thans een omgevingsvergunning gevraagd. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om de vergunning.

Huidige vergunningsituatie 1.3

De inrichting is in werking onder de volgende vergunningen.

 Wet milieubeheervergunning (revisievergunning) van 10 juli 2008 onder kenmerk 2008-33272. Deze vergunning en de navolgende wijzigingen onder het regime van de Wet milieubeheer zijn ingevolge de Invoeringswet Wabo gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo.

 Melding ex. artikel 8.19 Wet milieubeheer d.d. 16 april 2010 met kenmerk 2010/23282 betreffende dampverwerkingsinstallaties, nieuwe locatie kantoor aan de noordzijde, aanpassing tankput 1 voor K3- vloeistoffen en verhogen opslagcapaciteit.

 Ambtshalve wijziging ex. artikel 8.24 Wet milieubeheer d.d. 7 juni 2010 met kenmerk 2010/32993 voor het verlengen van de termijn waarbinnen de inrichting in werking moet zijn.

 Ambtshalve wijziging ex. artikel 8.24 Wet milieubeheer d.d. 11 april 2011 met kenmerk 2011/16222 inhoudende intrekking van voorschrift 5.26.1 van de vigerende vergunning.

 Omgevingsvergunning d.d. 11 juli 2011 met kenmerk 2011-38751 voor de uitbreiding van de inrichting met drie Metal Fiber Oxidators (MFO), de opslag van gevaarlijke stoffen tot 100 ton en extra koeling voor de verwerking van scheepsdampen.

 Ambtshalve wijziging ex. artikel 2.30 Wabo d.d. 12 juli 2011 met kenmerk 2011/39248 inhoudende aanpassing van de vergunning van 10 juli 2008 teneinde te voldoen aan de PGS 29-richtlijn en richtlijn BoBo.

 Veranderingsvergunning (milieuneutraal) van 10 januari 2012 onder kenmerk HZ-WABO-2011-013418 voor het in gebruik houden van een tank voor de opslag van Base Oils.

 Veranderingsvergunning (milieuneutraal) van 18 januari 2012 onder kenmerk HZ_WABO-2011-014231 voor het plaatsen van een extra leiding en laadarm op steiger 14.

 Omgevingsvergunning milieuneutrale verandering d.d. 9 oktober 2013 met kenmerk 216968/256808 voor de uitbreiding van infrastructuur en opslag van monsterflessen.

(6)

Bevoegd gezag 1.4

Gedeputeerde staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel. 3.3 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht. De activiteiten van de inrichting zijn onder andere genoemd in categorie 5.3 a van onderdeel C van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht en daarnaast betreft het een inrichting waarop het Besluit risico's zware ongevallen 2015 van toepassing is.

Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure 1.5

Bij ons besluit van 22 maart 2016 hebben wij in verband met de complexiteit van de aanvraag op grond van artikel 3.9, tweede lid, van de Wabo de beslistermijn verlengd met zes weken tot uiterlijk 6 mei 2016.

Op 26 april 2016 hebben wij om aanvullende gegevens verzocht waarbij de beslistermijn werd opgeschort tot de dag waarop de aanvullende gegevens werden ontvangen. Op 20 juni 2016 hebben wij de

aanvullende gegevens ontvangen.

Wij zijn van oordeel dat de aanvraag inclusief de hierboven genoemde aanvullende gegevens voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving.

Procedure (regulier) en zienswijze 1.6

Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Gelet hierop hebben wij op 24 maart 2016 conform artikel 3.8 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van de aanvraag openbaar kennis gegeven van de aanvraag.

Activiteitenbesluit 1.7

De aanvraag omvat een koelinstallatie waarin ammoniak als koudemiddel wordt gebruikt. Op de

koelinstallatie is daarom het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing (paragraaf 3.2.6: “in werking hebben van een koelinstallatie”). Deze aanvraag wordt daarom mede opgevat als een melding ex artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Adviezen 1.8

Gezien aard en onderwerp van de aanvraag hebben wij geen aanvullende adviezen gevraagd.

(7)

7 | 8

656722 | 22 april 2016

2 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN MILIEU Inleiding

2.1

De aanvraag heeft betrekking op het milieuneutraal veranderen van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e van de Wabo. In artikel 2.14, lid 5, van de Wabo is bepaald dat een omgevingsvergunning voor een verandering van de inrichting of de werking daarvan die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu kan worden verleend als wordt voldaan aan de voorwaarden uit artikel 3.10, derde lid, van de Wabo. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden.

Toetsingskader 2.2

De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of

milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting:

• niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan;

• niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en

• niet m.e.r.-plichtig is.

Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan voldoet. Wij overwegen hierbij het volgende.

Toetsing geen andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu 2.3

Hieronder wordt per milieuthema beoordeeld wat de impact is door het in werking hebben van de koelunit.

Luchtkwaliteit

Het gebruik van een koelunit zorgt er primair voor dat de wasvloeistof die voor de

dampverwerkingsinstallatie nodig is wordt gekoeld zodat de dampen beter worden verwerkt. Met name de emissie van vluchtige organische stoffen (VOS) wordt daardoor significant gereduceerd. Uitgangspunt is dat - al dan niet in combinatie met andere maatregelen - de emissienorm voor VOS wordt gehaald. Verder wordt opgemerkt dat er geen andere emissies ontstaan. Impliciet kan dus worden geconcludeerd dat er geen grotere of andere emissies plaatsvinden dan ingevolge de vergunning zijn toegestaan.

Bodem

De koelunit zal worden geplaatst op een vloeistofdichte voorziening met aansluiting op de

afvalwaterzuivering. Het buffervat zal worden geplaatst op een lekbak. In combinatie met de in de vigerende vergunning voorgeschreven maatregelen betreffen periodieke inspectie en controle wordt daarmee een verwaarloosbaar bodemrisico bereikt als bedoeld in de Nederlandse Bodemrichtlijn 2015.

Verder zijn op deze activiteit de bodemvoorschriften van de vigerende vergunning van toepassing. Hierdoor leidt het in werking hebben van de koelunit voor het aspect bodem niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de vigerende vergunning is toegestaan.

(8)

Afvalwater

De koelunit wordt geplaatst op een vloeistofdichte voorziening. Het hemelwater afkomstig van deze voorziening wordt conform de vigerende vergunning via het gemeentelijk riool afgevoerd.

Geluid

De koelunit omvat onder andere twee koelpompen. Daarmee worden nieuwe geluidsbronnen

geïntroduceerd. De koelunit vervangt echter de bestaande koelwaterpomp. Deze geluidsbron vervalt. Uit de bij de vergunningaanvraag gevoegde geluidsmemo blijkt dat daardoor blijvend kan worden voldaan aan de vigerende geluidsnormen.

Externe veiligheid

De koelunit brengt geen extra insluitsystemen met gevaarlijke stoffen met zich mee die van invloed zijn op risicocontouren of effectafstanden. De koelunit heeft daarom geen invloed op het aspect externe veiligheid.

Energie

Door het in werking zijn van de koelunit zal het energieverbruik met circa 630.000 kWh per jaar toenemen en zal dan 9 % van het totale energieverbruik van de inrichting uitmaken. Het energieverbruik dat inherent is aan de in de aanvraag van de vigerende vergunning opgenomen activiteiten wordt echter niet overschreden. De facto vindt er daarom geen groter energieverbruik plaats dan volgens de vigerende vergunning is toegestaan. Verder wordt opgemerkt dat in samenhang met de nog te nemen andere maatregelen ter reductie van de VOS-emissie het energieverbruik van de koelinstallatie in de praktijk aanmerkelijk lager kan zijn. Mede in aanmerking nemende dat de te plaatsen koelinstallatie voldoet aan de stand der techniek wordt in samenhang met eventuele vervolgmaatregelen voldaan aan de eis van

toepassing van best bestaande technieken.

Overig

Zoals opgemerkt in paragraaf 1.7 is op de koelinstallatie het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing (paragraaf 3.2.6: “in werking hebben van een koelinstallatie”). De koelinstallatie behoeft daarom met betrekking tot de toepassing van het koudemiddel geen nadere toetsing. Er wordt blijvend voldaan aan de eis dat de verandering niet mag leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan.

Conclusie

Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de koelinstallatie niet leidt tot andere of grotere gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning is toegestaan.

Toetsing andere inrichting 2.4

Op basis van de in de aanvraag opgenomen beschrijving van de verandering kan worden opgemaakt dat de verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend.

Toetsing milieueffectrapportage 2.5

De aangevraagde verandering wordt niet genoemd in onderdeel C of onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. De verandering is dus niet m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig.

Conclusie 2.6

Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het milieuneutraal veranderen van een inrichting zijn er

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

de beoogde verandering van de inrichting of van de werking daarvan niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning

De voorschriften voor het onderdeel milieu, die in deze vergunning zijn opgenomen betreffen aspecten en activiteiten die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de

doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel

omgevingsvergunning voor een verandering van de inrichting of de werking daarvan die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu kan worden verleend als

Omdat de bezoekers op elk willekeurig moment in een van deze groepen ingedeeld werden en baliemedewerkers niet op de hoogte waren van het type handvest (ambities, weinig ambitieus,

Beschrijf waarom de verandering van de inrichting of de werking daarvan niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. Het vrijkomende afval bestaat

Voor de reactie is aangegeven in hoeverre de zienswijze gegrond of ongegrond is verklaard en, indien gegrond, welke aanpassingen dit voor het ontwerpbesluit omgevingsvergunning

omgevingsvergunning voor een verandering van de inrichting of de werking daarvan die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu kan worden verleend als