• No results found

Decision. Alpina Insurance & Reinsurane CY S.A., T.N.T. Express Belgium NV

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Decision. Alpina Insurance & Reinsurane CY S.A., T.N.T. Express Belgium NV"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RECHTBANK VAN KOOPHANDEL BRUSSEL (25ste kamer) 19 augustus 1999

(...)

Alpina Insurance & Reinsurane CY S.A., T.N.T. Express Belgium NV VONNIS

Gelet op de bepalingen van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;

Gelet op de gedinginleidende dagvaarding dd. 26 maart 1998;

Gelet op de beschikking die op grond van artikel 747 § 2 van het Gerechtelijk Wetboek werd uitgesproken op 9 juni 1998;

Gelet op de conclusies neergelegd door partijen en gehoord hun raadslieden in hun mondelinge uiteenzetting op de openbare zitting van 8 januari 1999.

1. Overwegende dat verweerster er in januari 1998, door de firma Pharmacia en Upjohn mede gelast werd 7 colli pharmaceutische produkten te transporteren van Puurs naar Engeland, alwaar zij te Barnstaple dienden geleverd te worden bij de firma COX Pharmaceuticals.

Dat één van de 7 colli beschadigd bij de geadresseerde werd aangeboden, en door deze laatste werd geweigerd.

Dat na onderzoek bleek dat het beschadigd produkt niet langer geschikt was, en de uit dien hoofde opgelopen schade werd bepaald op de waarde van het produkt,

(2)

hetzij 4.655 Britse Pond.

Overwegende dat de goederenbelanghebbenden inmiddels vergoed werden door hun verzekeraars.

Dat de gesubrogeerde verzekeraars, op 6 februari 1998 verweerster aansprakelijk hebben gesteld voor de schade.

Overwegende dat verweerster haar aansprakelijkheid voor het schadegeval niet betwist.

Dat verweerster evenwel betwist tot de betaling van het alhier door eiseressen gevorderde bedrag van 4.655 Britse Pond gehouden te zijn.

Dat verweerster inderdaad aanvoert enkel tot vergoeding van de schade gehouden te zijn op basis van de bepalingen, en dan meer in het bijzonder van het artikel 23 van het CMR-Verdrag, en alsdusdanig aanbiedt overeenkomstig de

limitatiebeperking van het CMR-Verdrag een schadevergoeding te betalen van 8.200 frank.

Dat eiseressen hunnerzijds evenwel betwisten dat het litigieuze transport onder de toepassing valt van het CMR-Verdrag.

2. Overwegende dat het artikel 1 CMR de voorwaarden opsomt die moeten vervuld zijn opdat de Verdragsbepalingen van rechtswege en dwingend van toepassing zouden zijn op de rechtsverhoudingen voortspruitende uit de

vervoerovereenkomst.

Dat het CMR-Verdrag van toepassing is op internationaal baan- of wegvervoer met uitsluiting van alle andere vervoermiddelen, onder uitzondering evenwel van het

(3)

geval van stapelvervoer, bedoeld onder artikel 2 CMR.

Dat het artikel 2 CMR aldus voorziet : "Wanneer het voertuig, waarin de goederen zich bevinden, over een gedeelte van het traject wordt vervoerd over zee, per spoor, over de binnenwateren of door de lucht, zonder dat de goederen -

behoudens ter toepassing van artikel 14 - uit dat voertuig worden uitgeladen, blijft dit Verdrag niettemin van toepassing op het gehele vervoer".

Overwegende dat het CMR-Verdrag evenwel anderzijds geen toepassing vindt op een gecombineerd vervoer, hetzij een vervoer waarbij de goederen

achtereenvolgens in de verschillende soorten vervoermiddelen worden overgeladen.

Dat voor elk gedeelte van het vervoer dat met een specifiek vervoermiddel wordt bewerkstelligd, alsdan de wetgeving van toepassing is die voor die bepaalde wijze van transport werd uitgevaardigd.

Overwegende dat partijen evenwel naast het wettelijk toepassingsgebied van de CMR-bepalingen, gezegde beschikkingen ook contractueel kunnen toepasselijk maken (F. PONET, "De overeenkomt van internationaal wegvervoer", Kluwer, 1986, nrs. 70, 97, 103; J. PUTZEYS, "Le contrat de transport routier de marchandises", Bruylant, 1981, nrs. 262, 281 e.v.).

3. Overwegende dat verweerder ten deze wel degelijk gelast werd met een internationaal vervoer van goederen, en te dien einde door de partijen een dokument of vrachtbrief (zijnde evenwel geen CMR-vrachtbrief) werd ingevuld.

Overwegende dat verweerster dienaangaande aanvoert dat op gezegd dokument door de firma Pharmacia en Upjohn het vak "Parcels and Freights 2-3 days" werd aangeduid, hetgeen volgens verweerster een typische service van wegtransport is.

(4)

Dat verweerster op grond hiervan vooropstelt dat tussen de partijen wel degelijk een internationaal transport "over de weg" werd overeengekomen, waarop het CMR-Verdrag - ongeacht de vorm en/of de al dan niet onregelmatigheid van de vermeldingen van de vrachtbrief - van rechtswege van toepassing is.

Overwegende dat verweerster voorts opwerpt dat er in casu sprake is van een stapelvervoer, en dienaangaande stelt dat een vrachtwagen die onder meer het kwestieuze goed vervoerde met lading, zonder te lossen op een ferry richting Verenigd Koninkrijk is gereden, om eenmaal aangekomen in het Verenigd Koninkrijk zelf verder te rijden en zijn vracht te lossen.

Overwegende dat dienaangaande evenwel dient opgemerkt te worden dat uit geen enkel der voorliggende gegevens blijkt dat een 2-3 dagen service, typisch is voor wegtransport, en/of noodgedwongen een vervoer over de weg impliceert.

Dat volgens de voorliggende brochure van de door verweerster aangeboden

diensten een 2-3 Day Parcels and Freights enkel omschreven wordt als een levering binnen 2 à 3 dagen naar elke bestemming binnen Europa, zonder

gewichtsbeperking, en/of met andere woorden enkel wijst op de leveringstermijn, zonder dat hierbij op enigerlei wijze gespecifieerd wordt op welke wijze er vervoerd wordt of vervoerd dient te worden.

Dat meteen ook geenszins op grond van deze enkele aanduiding kan gesteld en/of weerhouden worden dat verweerster met een wegtransport werd gelast.

Overwegende dat alhier wel in tegendeel met eiseressen dient aangenomen te worden dat daar waar de firma Pharmacia en Upjohn alhier beroep deed op de koerierdiensten van verweerster, tussen de partijen enkel een consensus werd bereikt om de goederen op de meest efficiënte wijze ter eindbestemming te

(5)

verzenden, en de transporteur hierbij een vrijheid van keuze heeft met betrekking tot het vervoermiddel.

Dat dienaangaande trouwens - in tegenstelling tot hetgeen verweerster thans vooropstelt - in haar eigen verzendingsvoorwaarden duidelijk staat vermeld : "De keuze van de middelen, de reisweg en de verzendingsmethode valt onder het exclusieve beslissingsrecht van TNT".

Overwegende dat een loutere transportovereenkomst, waarbij de transporteur een vrijheid van keuze bewaart met betrekking tot het vervoermiddel, en waarbij er meteen ook geen consensus is tot stand gekomen om de goederen over de weg te voeren, alsdusdanig, in beginsel, niet onder de toepassing van het CMR-Verdrag valt (J. LIBOUTON, "Les transports routiers internationalaux" (1974-1980), J.T. 1982, blz 697, nr. 21).

Overwegende dat verweerster voorts ook alhier op generlei wijze aantoont en/of het bewijs levert dat de goederen wel degelijk op de door haar omschreven wijze werden vervoerd, en ten deze bijvoorbeeld niet eerder per lucht en per spoor werden vervoerd.

Dat daarbij, en zelfs in de veronderstelling alsnog dat de goederen vervoerd

werden over de weg en over zee, alsdan door verweerster ook niet wordt bewezen - zoals dit haar behoort - dat de goederen vervoerd werden met hetzelfde

vervoermiddel zonder overlading of transportbreuk.

Dat zoals hiervoor gesteld, de CMR niet van toepassing is op een vervoer waarbij de goederen eerst over een strikt binnenlands traject over de weg worden vervoerd en vervolgens in een zeeschip worden geladen om tenslotte weer aan boord van een vrachtwagen de reis te voltooien op een tweede strikt binnenlands vervoer (F.

PONET, o.c., blz. 73, nr. 101).

(6)

4. Overwegende dat indien uit de voorliggende gegevens geenszins blijkt dat het alhier in de bedoeling van de partijen lag een internationaal vervoer over de weg te bewerkstelligen, de tussen partijen afgesloten overeenkomst ook niet - zoals

gesteld door verweerster - uitdrukkelijk voorziet in de toepasselijkheid van de CMR, en/of de regels van het CMR-Verdrag ook niet conventioneel van toepassing werden verklaard op ieder internationaal en/of nationaal transport over de weg.

Dat in de tussen partijen onderschreven overeenkomst inderdaad nergens vermeld wordt dat deze is onderworpen aan de CMR, en door verweerster ook niet

genoegzaam wordt aangetoond dat een dergelijk beding ter kennis werd gebracht van haar opdrachtgever en desgevallend door deze laatste zou zijn aanvaard bij de contractsluiting.

Dat volgens de algemene voorwaarden voortkomende op de rugzijde van de vrachtbrief, enkel onder andere bedingen wordt voorzien in een

aansprakelijkheidsbeperking (beantwoordend aan de limitatiebeperking van het CMR-Verdrag) indien het transport uitsluitend over de weg geschiedt naar of van een land die partij is bij het CMR-Verdrag.

Dat aansprakelijkheidsbeperkingsbedingen evenwel in het voordeel van de schuldeiser dienen geïnterpreteerd te worden, en alhier niet wordt aangetoond dat aan de toepassingsvoorwaarden van gezegd beding zou zijn voldaan.

5. Overwegende dat bij gebreke voor verweerster het bewijs te leveren dat tussen partijen zou zijn overeengekomen een internationaal transport over de weg uit te voeren, en/of aan te tonen dat de goederen zonder overlading over de weg werden vervoerd, hetzij nog dat de overeenkomst door de partijen aan de CMR werd

onderworpen, de CMR ten deze noch van rechtswege noch conventioneel van

(7)

toepassing is, en verweerster zich alhier meteen ook niet kan beroepen op de aansprakelijkheidsbeperking van artikel 23 CMR.

Overwegende dat het alhier meteen ook betaamt de vordering van eiseressen in te willigen.

OM DEZE REDENEN, de Rechtbank, Rechtsprekend op tegenspraak;

Verklaart de door eiseressen ingestelde vordering ontvankelijk; en gegrond.

Veroordeelt derhalve verweerster om aan eiseressen het bedrag van VIERDUIZEND ZESHONDERD VIJFENVIJFTIG Britse Ponden te betalen, meer de vergoedende

intresten aan de wettelijke rentevoet vanaf 9 januari 1998 tot de datum der

dagvaarding, en meer de gerechtelijke intresten vanaf 26 maart 1998 tot de datum der algehele betaling.

Zegt voor recht dat de betaling aan één van eiseressen bevrijdend zal zijn ten opzichte van de anderen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Iedere partij is verder gerechtigd de overeenkomst per direct op te zeggen indien de andere partij in staat van faillissement wordt verklaard, surséance van betaling aanvraagt dan

Indien niet tweederde van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is, wordt binnen vier weken daarna een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden waarin over

te krijgen. Ik hoop de komende tijd alle bewoners en medewer- kers te leren kennen en ver- heug me op een goede samen- werking met iedereen. Ik ga er zeker mijn best voor doen

Aan de havenarbeiders die gedurende het vakantiedienstjaar ten minste 48 dagen havenarbeid hebben gepresteerd, wordt een aantal bijkomende vakantiedagen toegekend voor de eerste

Bestuurlijke afspraken tussen Provincie Zuid-Holland, Stadsregio Rotterdam, Stadsgewest Haaglanden over facilitering van preventief jeugdbeleid en financiering van

• Naar aanleiding van een wijzigingsvoorstel van D66 over een structureel budget voor duurzaamheid is uitgesproken dit te regelen in het Uitvoeringsprogramma duurzaamheid, dat nog

De uitkomst hiervan was dat naar het oordeel van verweerder zowel bij het tentamen GEP van 9 januari 2015 als bij de tentamens van Straf(proces)recht van 5 januari 2015

geisoleerde voorzetgevel afgewerkt met houten gevelbekleding (horizontaal) potdekselwerk of rabatdelen (oogsthout) met klimplanten langs geleidedraad geisoleerde. voorzetgevel