• No results found

Vesperliturgie. zondag 6 februari Voorganger. ds. Netty de Jong-Dorland. Organist. Berry van Berkum. M.m.v.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vesperliturgie. zondag 6 februari Voorganger. ds. Netty de Jong-Dorland. Organist. Berry van Berkum. M.m.v."

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorgan ge r ds. Netty de Jong-Dorland

Orga nis t Berry van Berkum

M.m.v.

Paulien van der Werff, sopraan

Vespercantorij Nicolaïkerk o.l.v. Ko Zwanenburg

Vesperliturgie

zondag 6 februari 2022

(2)

Stilte

Inleidende muziek

Improvisatie

Aansteken kaars

Openingsvers en lofprijzing

Onze hulp is in de naam van de Heer • NLB 194 Hymne Om voor elkaar te zijn uw oog en oor • NLB 973

De Psalm Psalm 56

Vertaling: NBV • Chant: Christiaan Winter

(cantorij) Voor de koorleider. Op de wijs van Een roerloze duif in de verte. Van David, een stil gebed, toen de Filistijnen hem in Gat hadden gegrepen.

Wees mij genadig, God, want ze bedreigen mij, de hele dag bestoken en bestrijden ze mij.

Mijn tegenstanders bedreigen mij, heel de dag, en bestrijden mij vanuit hun hoge vesting.

In mijn bangste uur vertrouw ik op u.

Op God, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, angst ken ik niet, wat kan een sterveling mij aandoen?

Hun woorden krenken mij de hele dag, tegen mij zijn hun boze plannen gericht.

Ze wachten hun kans af en bespieden mijn gangen, loerend op mijn leven.

Gaan zij hun straf ontlopen?

Toon uw toorn, God, en sla dat volk neer!

(3)

Mijn omzwervingen hebt u opgetekend, vang mijn tranen op in uw kruik.

Staat het niet alles in uw boek?

In het uur dat ik u aanroep wijken mijn vijanden, want dit weet ik: God staat mij terzijde.

Op God, wiens woord ik prijs, op de HEER, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, angst ken ik niet, wat kan een mens mij aandoen?

Aan u, God, heb ik geloften gedaan, met dankoffers wil ik u betalen, u hebt mijn leven aan de dood ontrukt, mijn voet voor struikelen behoed.

Nu kan ik wandelen onder Gods hoede in het licht van het leven.

Korte inleiding op de lezing

Lezing Jakobus 2: 1-5 (vert. NBV)

Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk beoordeelt. Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden ringen draagt, en tegelijkertijd door een arme in vodden. Als u dan de eerste met alle zorg omringt en tegen hem zegt: ‘Neemt u plaats, hier zit u goed,’

terwijl u tegen de tweede zegt: ‘Ga daar maar staan, of ga maar bij mijn voetenbank op de grond zitten,’ maakt u dan geen ongeoorloofd onderscheid en wordt uw oordeel niet door verkeerde overwegingen bepaald? Luister, geliefde broeders en zusters: heeft God niet juist hen die naar wereldse maatstaven arm zijn, uitgekozen om rijk te zijn door het geloof en deel te krijgen aan het koninkrijk dat hij heeft beloofd aan wie hem liefhebben?

Moment van bezinning

(4)

Cantorij Hör' mein Bitten

Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1947) Hör' mein Bitten, Herr, neige dich zu mir, auf deines Kindes Stimme habe Acht!

Ich bin allein: wer wird mir Tröster und Helfer sein?

Ich irre ohne Pfad in dunkler Nacht!

Die Feinde sie droh'n, und heben ihr Haupt:

"Wo ist nun der Retter, an den ihr geglaubt?"

Sie lästern dich täglich, sie stellen uns nach

Und halten die Frommen in Knechtschaft und Schmach!

Mich fasst des Todes Furcht bei ihrem Dräu'n!

Sie sind unzählige, ich bin allein,

mit meiner Kraft kann ich nicht widersteh'n, Herr, kämpfe du für mich, Gott, hör' mein Fleh'n!

O! könnt' ich fliegen wie Tauben dahin, weit hinweg vor dem Feinde zu flieh'n!

In die Wüste eilt' ich dann fort, fände Ruhe am schattingen Ort.

Hoor mijn smeken, Here, neem mijn gebed ter ore, sla acht op de stem van uw kind.

Ik ben alleen! Wie zal mijn trooster en helper zijn?

Zonder pad verdwaal ik in het donker.

De vijanden dreigen en heffen hun hoofd:

‘Waar is nu de redder in wie jij gelooft?’

Zij lasteren u dagelijks en vervolgen ons en de vromen knechten zij smadelijk.

Ik ben bevangen door doodsangst bij hun dreigen.

Zij zijn met zo velen; ik ben alleen;

met mijn kracht kan ik hen niet weerstaan, Heer, vecht U voor mij. God, hoor mijn smeken.

O, kon ik maar wegvliegen als duiven, om ver weg voor de vijand te vluchten!

Door woestenij zou ik me dan spoeden;

ik zou rust vinden op een schaduwrijke plaats.

(5)

Canticum Magnificat (de lofzang van Maria) in g Herbert Howells (1892-1983)

My soul doth magnify the Lord,

And my spirit rejoiceth in God my Saviour.

For He hath regarded the lowliness of His handmaiden.

For behold,

from henceforth all generations shall call me blessed.

For He that is mighty hath magnified me, And holy is His Name.

And His mercy is on them that fear Him, Throughout all generations.

He hath shewed strength with His arm, He hath scattered the proud

in the imagination of their hearts.

He hath put down the mighty from their seat, And hath exalted the humble and meek.

He hath filled the hungry with good things, And the rich He hath sent empty away.

He remembering His mercy hath holpen His servant Israel, As he promised to our forefathers,

Abraham and his seed, for ever.

(doxologie)

Glory be to the Father, And to the Son, And to the Holy Ghost;

As it was in the beginning, Is now, and ever shall be, World without end. Amen

Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder:

hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.

Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn naam.

Barmhartig is hij, van geslacht op geslacht, voor al wie hem vereert.

Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot hij van hun troon

(6)

Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met lege handen.

Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd:

hij herinnert zich zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.

Eer zij de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, zoals het was in het begin,

nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen.

Amen.

Vert. Lucas 1: 46-56

Gebeden

Voorbeden na iedere intentie zingt de gemeente na het door de voorganger uitgesproken ‘daarom bidden wij’:

Avondgebed

Stil gebed

Gezongen ‘Onze Vader’ • NLB 369b

(7)

Avondlied Goede herder als wij slapen • NLB 268

Zegening

V. Laten wij gaan in vrede:

Uitleidende muziek

Praeludium in G

Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1947)

  

(8)

Collectedoel Muziekfonds

U kunt de kerkmuziek ondersteunen door een gift over te maken naar het Muziekfonds van de Nicolaikerk, rek.nr. NL64 RABO 0130 7194 98 t.n.v.

Nicolaikerk o.v.v. Muziekfonds of door de QR-code te scannen met de QR- reader, de Tikkie-app of de camera. Dank u wel voor uw bijdrage!

  

Agenda vespers Nicolaïkerk

Zondag 6 maart, 17.00 uur Voorganger: ds. Idelette Otten Organist: Berry van Berkum

M.m.v. Vespercantorij Nicolaïkerk o.l.v. Ko Zwanenburg

Muziek: Magnificat van Adrian Batten en Abendlied van Josef Rheinberger

Opmaak liturgie: Margriet van Dijk-Meijer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(cantorij) De HEER is koning, met hoogheid is hij bekleed, de HEER is met macht bekleed en omgord. Vast staat de wereld, zij wankelt niet, en vast staat van oudsher uw troon, u

- voor een wereld, waarin mensen elkaar het licht in de ogen niet gunnen vers 4 gespeeld.. O Liefde uit de eeuwigheid die met ons mens geworden zijt, wij bidden, laat ons

De Week van gebed voor eenheid van christenen is dit jaar voorbereid door de zusters van Grandchamp, een gastvrije gemeenschap die openstaat voor mensen van alle leeftijden en

hij zal je beschermen met zijn vleugels, onder zijn wieken vind je een toevlucht, zijn trouw is een veilig schild.. De verschrikking van de nacht hoef je niet te vrezen, ook de

Bach schreef deze cantate voor de 14e zondag na Trinitatis in 1724.. Het was voor Bach het tweede jaar, dat hij in Leipzig

Zingen: Ik hef mijn ogen op naar de bergen Ik hef mijn ogen op naar de bergen waar komt mijn hulp vandaan.. Ik hef mijn ogen op naar U Heer, Die mij bij

Laat ons horen, zien en voelen waaraan mensen nood hebben. Vooral in

mij dragen zal over en door mijn kleine, grote angsten heen en thuis zal zijn en haven. Met wat mij rest aan kracht vertrouw