• No results found

De Nvla

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Nvla"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nederlandse Mededingingsautoriteit

B ES LU IT

Nummer 103876 / 14

Betreft zaak: Toedeling OV-exit capaciteit

Nvla

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 12f van de Gaswet.

Inleiding

1. Bij brief van 4 juli 2011 (kenmerk N 2011 -533) heeft de Vereniging van

Energienetbeheerders in Nederland (hierna: de gezamenlijke netbeheerders) een codewijzigingsvoorstel inzake de toedeling van OV-exitcapaciteit (hierna: het voorstel) gezonden aan de Raad van Bestuur van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad). Het voorstel beoogt de voorwaarden, bedoeld in artikel 12b, eerste lid, onderdeel a, van de Gaswet te wijzigen. De voorgestelde wijzigingen bevinden zich in de Transportvoorwaarden Gas — LNB, de Begrippenlijst Gas en de Informatiecode Elektriciteit en Gas.

2. De gezamenlijke netbeheerders geven aan het voorstel aan de representatieve organisaties te hebben voorgelegd en met hen te hebben besproken op een overleg als bedoeld in artikel 12d, eerste lid, van de Gaswet. Bedoeld overleg is gehouden op 3o juni 2011. Het verslag ten aanzien van de ingediende commentaren op het voorstel

van de gezamenlijke netbeheerders, alsmede de gevolgtrekkingen die de

gezamenlijke netbeheerders hieraan hebben verbonden, waren echter niet bij het voorstel gevoegd, daar dit verslag nog niet was vastgesteld.

(2)

informatie bij het voorstel in die zin aan te vullen en dit verslag alsnog binnen vier weken in te zenden.

4. In dezelfde brief heeft de Raad aangegeven dat hij de uniforme

voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zal volgen bij de behandeling van het ingediende voorstel.

5. Bij brief van 15 augustus 2011 (kenmerk 2011-569) hebben de gezamenlijke

netbeheerders het verslag van het overleg van 3o juni 2011 aan de Raad gezonden. De Raad heeft het voorstel derhalve op die datum in behandeling genomen.

6. In reactie op een wijzigingsopdracht hebben de gezamenlijke netbeheerders bij brief van 11 november 2011 (kenmerk N2011-625) het voorstel gewijzigd.

II Voorgeschiedenis en aanleiding van het voorstel

7. De Raad heeft op 15 oktober 20081 beslist op de bezwaren die zijn ingediend tegen

zijn besluit van 19 december 2007 tot wijziging van de Tarievencode Gas, de

Begrippenlijst Gas, de Transportvoorwaarden Gas-LNB, de Wettelijke taken LNB van algemeen belang en de Informatiecode Elektriciteit en Gas.

8. In het besluit van 15 oktober 2008 is onder meer artikel 2.1.212 van de

Transportvoorwaarden Gas — LNB gewijzigd vastgesteld. Ingevolge het gewijzigde artikel 2.1.2b bepaalt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de in een maand door elke shipper met erkenning LB gecontracteerde exitcapaciteit op basis van, onder meer, de technische aansluitcapaciteit per shipper als vastgelegd in de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders. Hiermee is beoogd een systeem in het !even te roepen waarin grootverbruikers achter een OV-exit worden afgerekend op basis van de capaciteit die zij onder extreme omstandigheden kunnen benutten, in plaats van een systeem waarin de toedeling van OV-exitcapaciteit werd bepaald op basis van de gecontracteerde capaciteit. De inwerkingtredingdatum van dit besluit is vastgesteld op 1 januari 2009.

(3)

Isma

9. Na het besluit op bezwaar van 15 oktober 2008 zijn door diverse partijen vraagtekens geplaatst bij de haalbaarheid en wenselijkheid van de datum van inwerkingtreding van 1 januari 2009. Naar aanleiding hiervan heeft de Raad in zijn besluit van 16 december 2008, de datum van inwerkingtreding van artikel 2.1.213 Transportvoorwaarden Gas-LNB bepaald op 1 juli 2009.2 Nadat de Raad de inwerkingtreding reeds had uitgesteld tot 1 juli 2009 is door verschillende partijen verzocht de inwerkingtreding per i juli 2009 verder uit te stellen.

10. Tegen het besluit van 15 oktober 2008 is beroep ingesteld en is een voorlopige voorziening gevraagd bij de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: het CBb). Het CBb heeft op 16 juli 2009 het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en de werking van artikel 2.1.26 van de

Transportvoorwaarden Gas — LNB geschorst.3 De werking van dit artikel is opgeschort totdat op de beroepen is beslist. Deze schorsing betekent dat op dit moment de OV-exitcapaciteit wordt toebedeeld op basis van de gecontracteerde aansluitcapaciteit, zoals door de Raad is vastgesteld in het besluit van 19 december 2007. De beroepsprocedure tegen het besluit van 15 oktober 2008 is thans aanhangig bij het CBb.

11. De Raad heeft naar aanleiding van bovengenoemde voorlopige voorziening van het CBb een aantal aspecten met betrekking tot het verkleinen van de technische aansluitcapaciteit nader onderzocht, met name de diverse mogelijkheden die gasnetbeheerders aanbieden en de prijzen die zij daarbij in rekening brengen. Voorts heeft de Raad de gezamenlijke netbeheerders gevraagd om met een eenduidige definitie van technische capaciteit van de aansluiting te komen. Aldus de gezamenlijke netbeheerders bleek het echter niet mogelijk om een door alle belanghebbenden gedragen voorstel op te stellen.

12. Vervolgens heeft de Raad per brief van 18 februari 20104 aan de gezamenlijke netbeheerders aangeven dat hij het van belang acht dat er een codewijziging plaatsvindt. De Raad heeft de gezamenlijke netbeheerders daarom alsnog verzocht een voorstel in te dienen. Verder heeft de Raad in deze brief aangeven dat hij er kennis van heeft genomen dat netbeheerders en representatieve organisaties in overleg zijn over mogelijke alternatieven voor het toebedelen van exitcapaciteit aan verbruikers op het regionale gasnet. De Raad merkt in deze brief op dat hij de uitkomsten van een alternatief voorstel met belangstelling tegemoet ziet.

2 Besluit met kenmerken 102907_1/27, 102907_2/27,102907_3/27, 102907_4/27.

(4)

13. Naar aanleiding van bovengenoemde brief van 18 februari 2010 hebben de gezamenlijke netbeheerders op 2 maart 2o1os een voorstel ingediend waarin de technische aansluitcapaciteit is gedefinieerd. Uit mondelinge en schriftelijke zienswijzen van marktpartijen alsook uit de reacties van de gezamenlijke netbeheerders zelf, bleek dat de voorgestelde definitie van technische

aansluitcapaciteit niet adequaat was. Tijdens de hoorzitting ten kantore van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op 21 mei 2010 naar aanleiding van dit voorstel hebben de gezamenlijke netbeheerders aangegeven dat zij een alternatief voorstel met een nieuwe methode voor de toedeling van OV-exitcapaciteit zouden willen indienen. Eveneens is op genoemde hoorzitting door de gezamenlijke netbeheerders een korte uiteenzetting van deze nieuwe methode gegeven. Ook marktpartijen die ter zitting aanwezig waren, gaven de voorkeur aan deze nieuwe methode boven het voorstel waarin de technische aansluitcapaciteit is gedefinieerd.

14. De Raad heeft bij brief van 8 juni zoio6 aangegeven op voorhand niet onwelwillend te staan tegenover het indienen van een alternatief voorstel met daarin een nieuwe methode. De Raad heeft in deze brief de gezamenlijke netbeheerders verzocht om een alternatief voorstel zo snel mogelijk in te dienen zodat de besluitvorming niet wordt vertraagd.

15. Bij brief van 18 februari 20117 hebben de gezamenlijke netbeheerders een

codewijzigingsvoorstel met daarin de bovengenoemd nieuwe methode aan de Raad gezonden. Met dit voorstel is door de gezamenlijke netbeheerders gepoogd de toedeling van OV-exitcapaciteit voor grootverbruikers achter OV-exits niet te baseren op de technische aansluitcapaciteit van een aansluiting, maar op een alternatieve verdeelsleutel. De Raad kon zich vinden in de uitgangspunten van dit voorstel, namelijk het voorkomen van kruissubsidie tussen profielafnemers en

telemetriegrootverbruikers en de kruissubsidie tussen telemetriegrootverbruikers onderling. Echter, bij nadere analyse door de GNB op basis van meetgegevens uit de praktijk bleek dat de toedeling van OV-exitcapaciteit op basis van deze alternatieve verdeelsleutel in de praktijk niet geheel functioneert. De Raad heeft daarom de gezamenlijke netbeheerders verzocht om met een nieuw voorstel te komen, gebaseerd op dezelfde bovengenoemde uitgangspunten, maar passend bij de meetgegevens.

5 Voorstel met kenmerk N 2010-296. 6 Brief met kenmerk 103454/13.

(5)

Nvia

16. Bij brief van 4 juli 20118 hebben de gezamenlijke netbeheerders ter vervanging van het voorstel van 18 februari 2o119 een voorstel ingediend met een nieuwe verdeelsleutel voor de toedeling van OV-exitcapaciteit, die volgens de gezamenlijke netbeheerders wel in overeenstemming is met de meetgegevens. Ook hebben de gezamenlijke netbeheerders in deze brief het voorstel van 2 maart 201d° ingetrokken.

17. In het onderhavige besluit beoordeelt de Raad het door de gezamenlijke netbeheerders ingediende voorstel van 4 juli 2011.

III Wettelijk kader en procedure

Pro ce dure to t vaststelling va n he t b eslu it o m t ren t h e t vo o rste l

18. Op basis van artikel 3:to van de algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) beslist de Raad dat het besluit op het voorstel van de gezamenlijk netbeheerders van 4 juli 2011 wordt voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Awb. De procedure tot vaststelling van het besluit omtrent het onderhavige voorstel houdt het volgende in.

19. Na ontvangst van het voorstel heeft de Raad de netbeheerders verzocht het voorstel aan to vullen met de informatie die ingevolge artikel 12d, tweede lid, van de Gaswet is vereist, namelijk het GEN-verslag. Op de datum van ontvangst van die informatie, heeft de Raad het voorstel in behandeling genomen.

20. Bij een eerste toetsing van het voorstel aan artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet heeft de Raad vastgesteld dat het voorstel op enkele punten die betrekking hebben op de Begrippenlijst Gas in strijd is met de belangen, regels en eisen genoemd in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet. Naar het oordeel van de Raad was het voorstel in strijd met het belang, als bedoeld in artikel 12f, eerste lid, onderdeel e, van de Gaswet, omdat twee begrippen op verschillende plekken in het codevoorstel stonden gedefinieerd. Derhalve heeft de Raad op grond van artikel 12f, derde lid, van de Gaswet een wijzigingsopdracht aan de gezamenlijke netbeheerders gegeven. De wijzigingsopdracht, met kenmerk 103876/4, is op 14 oktober 2011 aan de gezamenlijke netbeheerders verstuurd.

Voorstel met kenmerk N 2011-533.

9 Voorstel met kenmerk N 2011-439.

(6)

1V g

21. Op II november 2011 heeft de Raad van de gezamenlijke netbeheerders een gewijzigd voorstel" naar aanleiding van de wijzigingsopdracht ontvangen. Naast wijzigingen naar aanleiding van de opdracht van de Raad, bevat het gewijzigde voorstel van de gezamenlijke netbeheerders twee aanvullingen op artikel 2.1.4 van de Informatiecode Gas en Elektriciteit. De gezamenlijke netbeheerders motiveren deze aanvullingen als volgt. De verantwoordelijkheid voor het indienen van wijzigingsvoorstellen voor de Informatiecode Elektriciteit en Gas ligt sinds 1 juli 2011 niet meer bij de gezamenlijke netbeheerders als vertegenwoordiger van de gezamenlijke netbeheerders. Hiervoor is ingevolge artikel 22 van de Gaswet en artikel 54 van de Elektriciteitswet 1998 Nedu als vertegenwoordiger van een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met transport, leveren en meten van elektriciteit en gas, aangewezen. Nedu heeft in haar algemene leden vergadering van 9 november 2011 desgevraagd verklaard dat de onderdelen uit dit voorstel die betrekking hebben op de

Informatiecode Elektriciteit en Gas geacht moeten worden door Nedu te zijn ingediend. Dit gewijzigde voorstel wordt hierna verder aangeduid als: het voorstel.

22. De Raad heeft vervolgens een ontwerpbesluit opgesteld. In het ontwerpbesluit is het gewijzigde voorstel getoetst aan de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste lid en tweede lid, van de Gaswet. Overeenkomstig artikel 3:11, gelezen in samenhang met artikel 3:16, eerste lid, van de Awb is dit ontwerpbesluit gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd, met ingang van 3o januari 2012. Gedurende diezelfde termijn konden belanghebbenden schriftelijk en/of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen." Voorafgaand aan de

terinzagelegging heeft de Raad kennisgegeven van het ontwerp in de Staatscourant."

23. OGLNG c.s. en Gasterra hebben binnen de daartoe gestelde termijn een zienswijze ingediend. Gasterra heeft in haar zienswijze aangegeven dat ze instemt met het ontwerpbesluit. OGLNG c.s. heeft een aantal punten naar voren gebracht die in dit besluit verder zullen worden behandeld.

24. De hoorzitting heeft 20 maart 2012 plaatsgevonden ten kantore van de NMa. Aanwezig waren OGLNG c.s. als indieners van een zienswijze, Netbeheer Nederland als indiener van het voorstel, GTS als derde-belanghebbende, Energie Nederland, VEMW en GdFSuez. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt dat naar de aanwezige partijen is gestuurd en tevens te vinden is op de website van de NMa (www.nma.n1).

(7)

twia

25. Zoals hiervoor overwogen, is het voorstel van 18 februari 201114 vervangen door onderhavig voorstel. Het voorstel van 18 februari 2011 is door de Raad eerder ter inzage gelegd. Over dit voorstel heeft de vereniging Ondernemersorganisatie Glastuinbouw LTO -Noord/Glaskracht en het productschap tuinbouw en de vereniging Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (hierna gezamenlijk aangeduid als: OGLNG c.s.) op 5 april 2011 een zienswijze ingediend. De uitgangspunten van de methode in het voorstel van 18 februari 2011 liggen ook ten grondslag aan de

methode die in het voorstel van 4 juli 2011 dat in het onderhavige besluit wordt beoordeeld. Om die reden betrekt de Raad deze zienswijze van OGLNG c.s. in zijn beoordeling van het voorstel. Deze zienswijze wordt in de beoordeling van de Raad verder aangeduid als de brief van OGLNG c.s.

26. Met medeneming van de brief van OGLNG c.s, de uitkomsten van het overleg tussen de representatieve organisaties en de gezamenlijke netbeheerders (zoals in het GEN-verslag opgenomen ter voldoening van artikel 12d van de Gaswet) en de ingebrachte zienswijzen heeft de Raad het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders getoetst aan de belangen, regels en eisen genoemd in artikel it, eerste en tweede lid, van de Gaswet. Het onderhavige besluit vormt daarvan de uitkomst.

27. Tegen een besluit dat met toepassing van de uniforme openbare

voorbereidingsprocedure is genomen,zoals het onderhavige, staat ingevolge artikel 7:1, eerste lid, onder d, van de Awb niet de mogelijkheid van bezwaar open. Wel kan tegen het besluit beroep worden ingesteld bij het CBb. Daarbij geldt ingevolge artikel 6:13 van de Awb de beperking dat geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen naar voren heeft gebracht.

No tifica tie

28. Op grond van artikel 12f, tweede lid, van de Gaswet dient de Raad, voordat de voorwaarden kunnen worden vastgesteld, deze ter notificatie aan to bieden aan de Europese Commissie, indien de voorwaarden zogenaamde 'technische voorschriften' bevatten. Deze verplichting is gebaseerd op de Europese richtlijnen 98/34/EG en

98/48/EG.

(8)

29. Onder 'technische voorschriften' vallen onder meer voorschriften die direct of indirect aan een product worden gesteld (bijvoorbeeld technische eisen aan een

meetinrichting), maar ook eisen aan 'diensten van de informatiemaatschappij'. Bij dit laatste gaat het om diensten die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand (dus zonder dat partijen fysiek en gelijktijdig aanwezig zijn) en op individueel verzoek van een afnemer worden verricht (bijvoorbeeld een verplichting om meetgegevens op elektronische wijze te verzamelen).

30. Het voorstel dat met dit besluit wordt vastgesteld, bevat geen voorwaarden die technische voorschriften als hiervoor bedoeld inhouden.

111 Beoordeling van het voorstel

A lgem een

31. De Raad hecht er belang aan dat er een methode voor het toedelen van OV-exitcapaciteit wordt ontwikkeld die breed door (markt)partijen wordt gedragen. De gezamenlijke netbeheerders hebben in het verlengde hiervan in het voorstel aangegeven dat zij samen met betrokken partijen uit het Gebruikersplatform elektriciteit- en gasnetwerken een uitvoerbaar en breed gedragen alternatieve methode voor toedeling hebben ontwikkeld. Op basis van de uitkomsten van dit overleg heeft de Raad het vertrouwen dat de gezamenlijke netbeheerders in voorliggend voorstel een methode hebben ontwikkeld die uitvoerbaar is en breed door marktpartijen ondersteund wordt. 1-let systeem zoals neergelegd in het voorstel bevat een nieuwe methode voor de toedeling van OV-exitcapaciteit. Het doel van het voorstel is om de kruissubsidie tussen profielafnemers en telemetriegrootverbruikers op te heffen, alsmede de kruissubsidie tussen telemetriegrootverbruikers onderling.

32. In het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders wordt een aantal wijzigingen

(9)

IMa

33. Dit hoofdstuk behandelt het volgende. Ten eerste wordt hieronder ingegaan op het begrip 'OV- exitcapaciteit'. Vervolgens wordt ingegaan op de verbeteringen van de nieuwe methode ten opzichte van de huidige methode. Daarbij wordt uitgelegd hoe volgens de vigerende voorwaarden OV-exitcapaciteit wordt toebedeeld. Vervolgens wordt uitgelegd hoe aldus de gezamenlijke netbeheerders volgens dit codewijzigingsvoorstel OV-exitcapaciteit wordt toebedeeld en op welke wijze daarmee het huidige systeem wordt verbeterd. Ter afsluiting van dit hoofdstuk zal de Raad het voorliggende voorstel van de gezamenlijke netbeheerders beoordelen.

O V- exitcapa cite it

34. De punten waar gas het landelijk gastransportnet verlaat, heten exitpunten. Er zijn verschillende exitpunten: er zijn punten voor grootverbruikers die direct aangesloten zijn op het gasnet, voor export naar het buitenland en voor regionale gasnetten. Dit laatste type wordt OV-exit genoemd, waarbij 'OV' staat voor openbare voorzieningen. Het gas dat via een OV-exit het landelijk net verlaat, komt in het regionaal net, waar het bedoeld is voor de op dat net aangesloten afnemers.

35. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet (hierna ook: de LNB) bepaalt elk jaar de zogenoemde plancapaciteit. De plancapaciteit is de capaciteit van het landelijk

gastransportnet die bedoeld is voor afnemers op de regionale netten die nodig is om die afnemers bij extreme temperatuursomstandigheden van gas te voorzien. Door de

plancapaciteit vast te stellen, waarborgt de LNB dat er altijd voldoende capaciteit is voor de afnemers.

36. Erkende programmaverantwoordelijken (voorheen shippers) zijn de partijen die het gastransport regelen voor hun afnemers. Zij contracteren capaciteit bij de LNB voor hun afnemers. De capaciteit die ze maandelijks contracteren voor hun afnemers in het regionale net, wordt OV-exitcapaciteit genoemd.

Ge lde nde m eth o de co n tra cte ring O V- exitcapaciteit

37. Zoals in randnummer io vermeld, wordt OV-exitcapaciteit momenteel toebedeeld op basis van de methode zoals vastgesteld bij besluit van de Raad van 19 december wry.

38. Er zijn twee typen afnemers op regionale netten: profielafnemers en

telemetriegrootverbruikers. Profielafnemers zijn veelal huishoudens, waarvan het

(10)

tMa

39. De OV-exitcapaciteit die een programmaverantwoordelijke voor zijn profielafnemers in een bepaald netgebied (regionaal net) per maand moet contracteren, is het maximale

uurverbruik van die profielafnemers in de desbetreffende maand vermenigvuldigd met een bepaalde Cofactor (zie ook randnummer 42 en verder). Dit is weergegeven in de

onderstaande formule:

OV-exitcapaciteit = Maximaal uurverbruik x fitfactor's

Het maximale uurverbruik is gebaseerd op meetgegevens van het gasverbruik (profielen) uit het verleden. Zo zal het maximale uurverbruik in de wintermaanden hoger liggen dan in de zomermaanden. Echter, het uurverbruik dat te wijten is aan temperaturen beneden de -9 °C wordt niet meegenomen.'

40. De OV-exitcapaciteit die een programmaverantwoordelijke voor zijn

telemetriegrootverbruikers in een bepaald netgebied (regionaal net) per maand moet contracteren is de gecontracteerde capaciteit van die telemetriegebruikers in de desbetreffende maand vermenigvuldigd met een bepaalde Cofactor. Daarnaast kunnen programmaverantwoordelijken een korting krijgen, de poolfactor, die groter wordt naarmate ze voor meer telemetriegrootverbruikers contracteren.

OV-exitcapaciteit = Gecontracteerde capaciteit x fitfactorn

41. De telemetriegrootverbruiker heeft de ruimte om zelfte bepalen hoeveel capaciteit hij contracteert. Hij kan ervoor kiezen om geen rekening te houden met extreme

omstandigheden en dus een lage capaciteit contracteren, hetgeen hem kosten bespaart. Fysiek kan een aansluiting vaak een hogere capaciteit aan dan gecontracteerd. Het gevolg is dat deze afnemer bij extreme omstandigheden meer capaciteit kan gebruiken dan hij gecontracteerd heeft.

15 Het uurverbruik wordt berekend door de maximale profielfractie bij de voor die maand geldende referentietemperatuur te vermenigvuldigen met het standaardjaarverbruik. Zie artikel 2.126 van de Transportwaarden Gas — LNB.

Omdat ingevolge artikel 2, van het Besluit Leveringszekerheid de beheerder van het landelijk transportnet (LNB) voor alle kleinverbruikers in Nederland OV-exit capaciteit beschikbaar houdt voor temperaturen tussen 9 en 17 °C, hoeven programmaverantwoordelijken alleen de capaciteitsbehoefte tot 9°C te contracteren.

17 De poolfactor en profielfactor worden op 1 gesteld om het voorbeeld eenvoudiger te houden. Dit is correct

(11)

Isma

42. De fitfactor gebruikt de LNB om te zorgen dat de plancapaciteit, die door de LNB zelf is berekend, gelijk is aan de som van de OV-exitcapaciteit die is gecontracteerd voor

profielafnemers en telemetriegrootverbruikers. Dit is weergegeven in de volgende formule. Plancapaciteit = Fitfactor x (OV-exitcapaciteit profielafnemers + OV-exitcapaciteit

telemetriegrootverbruikers) i8.

43. Indien telemetriegrootverbruikers een te lage capaciteit contracteren, dan gaat de fitfactor automatisch omhoog. Dit betekent vervolgens dat programmaverantwoordelijken meer OV-exitcapaciteit moeten contracteren voor hun profielafnemers en deze kosten berekenen ze uiteraard door. Daarnaast zullen telemetrieverbruikers die wel een juiste capaciteit opgeven ook een groter deel van de OV-exitcapaciteit moeten contracteren en dus een groter deel van de kosten dragen. Op die manier kan kruissubsidie bestaan binnen de groep telemetriegrootverbruikers en kruissubsidie tussen de groep profielafnemers en de groep telemetriegrootverbuikers.

44. Bovenstaande kan ook als volgt worden uitgelegd. De plancapaciteit die de LNB berekent blijft altijd hetzelfde voor een betreffend jaar. Als nu telemetriegrootverbruikers

ondercontracteren, betekent dit automatisch dat profielafnemers meer capaciteit moeten contracteren. De plancapaciteit is immers de som van de voor profielafnemers en voor telemetriegrootverbruikers gecontracteerde capaciteit. Hieronder wordt uitgebreid ingegaan op de rol van de fitfactor in deze herverdeling.

45. Onderstaande figuren maken inzichtelijk wat de gevolgen zijn van ondercontractering door telemetriegrootverbruikers. Bij een normale contractering geldt dat profielafnemers 6o aan capaciteit moeten contacteren en telemetriegrootverbruikers ook 6o. Stel dat de

plancapaciteit mo is, dan zorgt een fitfactor van 0,83 ervoor dat de capaciteit van beide groepen afnemers zodanig wordt teruggebracht dat ze opgeteld op 100 uitkomt.

46. Bij ondercontractering, waarbij telemetriegrootverbruikers in plaats van 6o aan capaciteit, 45 contracteren, wordt de fitfactor verhoogd naar 0,95. De plancapaciteit blijft immers loci. De verhoogde fitfactor heeft als gevolg dat profielafnemers nu 57 in plaats van 5o aan capaciteit moeten contracteren. Zij betalen dus voor de capaciteit die de

telemetriegrootverbruikers hadden moeten contracteren.

(12)

IWIa

120 100 80 ea 40 20 0 Normale contracterIng (FF =0,83)

OV exit na fitfactor Ongecorrigeerde capaciteit

■ prof blafnemers ■ telemetrIegroolverbrutkers

120 100 80 80 40 20 0

OndercontracterIng door tel. grootverbrulkers (FF1=0,95)

OV ext na fltfactor Ongecorrigeerde capaciteit

■ prof telafnemers ■ telernetriegrootverbruikers

(13)

sMQ

Vo o rliggen d vo o rste l co n tracte ring O V-exitcap a cite it

48. De gezamenlijke netbeheerders beogen dit risico met hun voorstel weg te nemen. Het voorliggende codewijzigingsvoorstel lost het risico op kruissubsidie op, doordat de LNB de plancapaciteit van de groepen telemetriegrootverbruikers en profielafnemers onafhankelijk van elkaar berekent. Dat doet hij op basis van extrapolatie van hun verbruik naar een temperatuur van - 17 °C.'9 Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het gasverbruik van telemetriegrootverbruikers en profielafnemers tot -17 toeneemt. Aangezien deze temperaturen nauwelijks voorkomen in Nederland wordt het verbruik bij enkele koude winters gebruikt en geextrapoleerd naar -17°C. Dus in plaats van het hanteren van een plancapaciteit die vervolgens wordt verdeeld over telemetriegrootverbruikers en profielafnemers, wordt de plancapaciteit vooraf door de LNB voor de

telemetriegrootverbruikers en profielafnemers afzonderlijk bepaald. De gezamenlijke netbeheerders wijzen er daarbij op dat de bepaling van de plancapaciteit onderdeel is van het totale planningsproces van de landelijk netbeheerder. Dit staat beschreven in het kwaliteits- en capaciteitsdocument van de LNB en staat onder het toezicht van de NMa, aldus de gezamenlijke netbeheerders. Deze plancapaciteit telemetriegrootverbruikers en de plancapaciteit profielafnemers warden voorts volgens een bepaalde verdeelsleutel nader verdeeld. Hierdoor is kruissubsidie niet meer mogelijk tussen beide groepen.

49. De volgende stap is de verdeling van de OV-exitcapaciteit binnen de groepen

telemetriegrootverbruikers en profielafnemers. De standaardcapaciteit (plancapaciteit profielafnemers verminderd met de piekcapaciteit) profielafnemers wordt verdeeld naar rato van hun standaard jaarverbruik. De plancapaciteit van de telemetriegrootverbruikers wordt verdeeld naar rato van hun maximale afname in de drie recente wintermaanden. Hiermee wordt volgens de gezamenlijke netbeheerders de kruissubsidie binnen de groep telemetriegrootverbruikers opgelost.

50. Tot slot verdwijnt door de introductie van bovenstaande methodiek ook het eerder genoemde pooling voordeel, aldus de gezamenlijke netbeheerders. De methode maakt de transportkosten per telemetriegrootverbruiker transparanter, omdat het voor de

telemetriegrootverbruiker niet meer uitmaakt onder welke programmaverantwoordelijke hij valt en dus onder welk portfolio met eventuele poolingskorting. Daarnaast past het pooling effect naar het oordeel van de gezamenlijke netbeheerders niet bij het voorliggende

voorstel, waarin elke afnemer (via zijn programmaverantwoordelijke) betaalt voor zijn daadwerkelijk benodigde capaciteit. Indien het pooling effect namelijk wel zou bestaan, zou de hoeveelheid te contracteren OV-exitcapaciteit afhangen van het portfolio, waar de

(14)

Nvla

telemetriegrootverbruiker zich toevallig in bevindt in plaats van zijn werkelijke fysieke capaciteitsbeslag.

B eo orde ling va n h et vo o rste l

Zoals reeds vermeld, heeft de Raad het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders getoetst aan de belangen, regels en eisen genoemd in artikel izf, eerste en tweede lid, van de Gaswet. Daarbij betrekt de Raad de brief van OGLNG c.s, de uitkomsten van het overleg tussen de representatieve organisaties en de gezamenlijke netbeheerders (zoals in het GEN-verslag opgenomen ter voldoening van artikel nd van de Gaswet), de ingebrachte zienswijzen en hetgeen op de hoorzitting is verhandeld.

52. De Raad beoordeelt het voorstel per onderwerp als volgt.

Kru issu bsidie tusse n p rofielafn em ers e n telemetriegro otve rb uike rs n iet m ee r mogelijk

53. De Raad kan zich vinden in de doelstellingen van het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders. De Raad oordeelt dat het risico op kruissubsidie tussen profielafnemers (waaronder veel kleinverbruikers) en telemetriegrootverbuikers door het voorliggende voorstel wordt weggenomen. In het huidige systeem is de gecontracteerde capaciteit van telemetriegrootverbruikers maatgevend voor de hoeveelheid OV-exitcapaciteit die zij toegewezen krijgen. Indien de telemetriegrootverbruikers ondercontracterenzo wordt hun aandeel in de totale plancapaciteit lager. De plancapaciteit zelf verandert niet, waardoor het aandeel van de profielafnemers in de plancapaciteit toeneemt zonder dat daar een verandering in gebruik van capaciteit aan ten grondslag ligt. Doordat afnemers op hun aandeel in de plancapaciteit (OV-exitcapaciteit) worden afgerekend, is dit een vorm van kruissubsidie. In het voorliggende voorstel maakt de LNB vooraf al een splitsing in de totale capaciteit voor profielafnemers enerzijds en de totale capaciteit voor

telemetriegrootverbruikers anderzijds. Beide groepen kunnen elkaar dus op geen enkele wijze beinvloeden, waardoor kruissubsidie tussen de twee groepen wordt uitgesloten. De Raad kan zich met deze doelstelling van het systeem verenigen en acht dit niet in strijd met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

(15)

Isma

54. Nu de manier van toewijzing van OV-exit capaciteit aan telemetriegrootverbruikers in het voorliggende voorstel plaatsvindt op basis van de maximale verbruiken in de drie recente wintermaanden, is kruissubsidie binn en de groep telemetriegrootverbruikers eveneens onmogelijk geworden. In de huidige codeartikelen die over dit onderwerp handelen bestaat het risico op kruissubsidie, aangezien een ondercontracterende telemetriegrootverbruiker andere telemetriegrootverbruikers en profielafnemers een groter deel van de totale plancapaciteit voor hun rekening laat nemen en daardoor een deel van zijn kosten op hen afwentelt. De Raad acht het voorstel op dit onderdeel derhalve niet strijdig met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

55. OGLNG c.s geeft in dit verband in haar zienswijze aan dat zij volledigheidshalve betwist dat de tot dusver toegepaste regeling voor contractering en toedeling van OV-exitcapaciteit aan programmaverantwoordelijken voor telemetriegrootverbruikers op grond van de "gecontracteerde capaciteit" op grond van artikel 2.1.212 Transportvoorwaarden Gas - LNB kruissubsidie tot gevolg heeft of kan hebben, zoals de Raad in het Conceptbesluit stelt (Onwerpbesluit, rnrs. 43, 44-47, 69). OGLNG benadrukt in dat verband dat

ondercontractering niet is aangetoond en er derhalve geen aanleiding is om aan to nemen dat sprake is of zou kunnen zijn van ongewenste kruissubsidie..

56. De Raad constateert dat er geen onderzoek is gedaan waaruit blijkt dat zich daadwerkelijk kruissubsidie voordoet en dus niet vaststaat of kruissubsidiering in het verleden heeft plaatsgevonden. Wat wel vast staat is dat kruissubsidiering mogelijk is met de methode die gebaseerd is op gecontracteerde capaciteit. Het huidige voorstel neemt dit risico weg en voorkomt dat kruissubsidie in de toekomst plaatsvindt.

Het b epale n pan de p la n capa citeit

57. OGLNG c.s. merkt in haar brief op dat het codewijzingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders niet inzichtelijk maakt hoe de plancapaciteit berekend wordt. Aangezien de plancapaciteit de basis is voor de berekening van de OV-exitcapaciteit is het van belang dat een duidelijke definitie en formule voor de berekening van de plancapaciteit in de codes wordt opgenomen, aldus OGLNG c.s.

58. Ten aanzien van dit standpunt overweegt de Raad als volgt Het voorstel van de

(16)

mita

59. Gelet op het primaat van de gezamenlijke netbeheerders om voorstellen te doen ter invulling van artikel 12b van de Gaswet, kan de Raad de gezamenlijke netbeheerders uitsluitend opdragen om het voorstel aan te vullen, indien de Raad vaststelt dat het voorstel zonder die aanpassing of aanvulling in strijd is met de belangen genoemd in artikel nf van de Gaswet. Dit primaat volgt uit de systematiek van artikel 12b e.v., van de Gaswet, en is bevestigd door het CBb in de eerder vermelde uitspraak van to november 2010.

6o. De Raad ziet geen grond voor het oordeel dat het voorstel zonder de door OGLNG c.s. gewenste aanvulling in strijd is met de Gaswet. Daartoe overweegt de Raad het volgende.

61. De plancapaciteit is de totaal benodigde exitcapaciteit voor de exitpunten die een

verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet zoals deze jaarlijks wordt vastgesteld in de planningscyclus van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. De plancapaciteit is gebaseerd op de verwachte en gerealiseerde gasstromen. De LNB beschrijft in haar kwaliteits- en capaciteitsdocument (KCD) hoe de plancapaciteit tot stand is gekomen. Door middel van het toezicht van de Raad op de kwaliteits- en capaciteitsdocumenten van de LNB wordt correctheid van de berekening van de plancapaciteit voldoende gewaarborgd. De LNB heeft in de hoorzitting aangegeven dat er geen duidelijke formule gegeven kan worden voor de berekening van de plancapaciteit, maar dat de bepaling van de plancapaciteit volgens een uitgebreid planningsproces gaat. Bij dat planningsproces wordt een veelheid aan verschillende feiten, gegevens en omstandigheden betrokken. De Raad meent dat het KCD zich beter leent voor de beschrijving van een dergelijk proces dan de codes.

6z. Gelet hierop leidt de zienswijze van OGLNG c.s. niet tot de conclusie dat het voorstel moet worden aangepast.

Pie kcapacite it

63. Verder merkt OGLNG c.s. op dat in artikel 2.1.2d van de Transportvoorwaarden Gas — LNB de term "p ie kcap a cite it " wordt gebruikt. Ter bevordering van de eenduidigheid en

leesbaarheid van de regeling verdient het naar het oordeel van OGLNG c.s de voorkeur bij de omschrijving van piekcapaciteit te verwijzen naar "exitcapa citeit ben o digd poo r

p ie kle ve ring" , zoals genoemd in artikel 2.1.26 van de Transportvoorwaarden Gas — LNB.

(17)

65. Gelet op het primaat van de gezamenlijke netbeheerders om voorstellen te doen ter invulling van artikel 12b van de Gaswet, kan de Raad de gezamenlijke netbeheerders uitsluitend opdragen om het voorstel aan te vullen, indien de Raad vaststelt dat het voorstel zonder die aanpassing of aanvulling in strijd is met de belangen genoemd in artikel iaf van de Gaswet. Dit primaat volgt uit de systematiek van artikel 12b e.v., van de Gaswet, en is bevestigd door het CBb in de eerder vermelde uitspraak van io november 2010.

66. De Raad ziet geen grond voor het oordeel dat het voorstel zonder de door OGLNG c.s. gewenste aanvulling in strijd is met de Gaswet. De Raad meent dat door de verwijzing in artikel 2.1.2b van de Transportvoorwaarden Gas — LNB naar artikel 2, eerste lid, van het Besluit leveringszekerheid Gaswet" het begrip 'piekcapaciteit' voldoende duidelijk is gemaakt.

67. Gelet hierop leidt de zienswijze van OGLNG c.s. niet tot de conclusie dat het voorstel moet worden aangepast.

Con t ro le va n gege vens

68. Wat betreft artikel 2.1.2C van de Transportvoorwaarden Gas — LNB zou OGLNG c.s. een regeling opgenomen willen zien worden die bepaalt wat geldt in de situatie dat een erkende programmaverantwoordelijke gecommuniceerde gegevens niet controleert of

geconstateerde fouten niet doorgeeft aan de regionale netbeheerder.

69. De Raad merkt op dat artikel 2.1.2c van de Transportvoorwaarden Gas een extra controleronde is ingebouwd om programmaverantwoordelijken de kans te geven de gecommuniceerde gegevens te controleren. Voor zover OGLNG c.s. wenst dat een nadere bepaling moet worden opgenomen, overweegt de Raad dat het voorstel van de

gezamenlijke netbeheerders niet voorziet in een dergelijke regeling. De Raad constateert derhalve dat het betoog van OGLNG c.s in zoverre een verzoek betreft tot aanvulling van het voorstel.

(18)

isma

7o. Gelet op het primaat van de gezamenlijke netbeheerders om voorstellen te doen ter invulling van artikel 12b van de Gaswet, kan de Raad de gezamenlijke netbeheerders uitsluitend opdragen om het voorstel aan te vullen, indien de Raad vaststelt dat het voorstel zonder die aanpassing of aanvulling in strijd is met de belangen genoemd in artikel 12f van de Gaswet. Dit primaat volgt uit de systematiek van artikel 12b e.v., van de Gaswet, en is bevestigd door het CBb in de eerder vermelde uitspraak van is november 2010.

t. De Raad ziet geen grond voor het oordeel dat het voorstel zonder de door OGLNG c.s.

gewenste aanvulling in strijd is met de Gaswet. Binnen het allocatieproces is er geen ruimte om nog een extra controlestap in te voeren om te controleren of

programmaverantwoordelijken hun werk goed uitvoeren, in aanvulling op hetgeen in het voorstel is opgenomen. De juistheid van de gegevens die worden gebruikt, wordt door het voorstel voldoende geborgd. Dat sluit echter niet uit dat alsnog foute gegevens worden doorgegeven, maar met GTS is de Raad van mening dat dergelijke fouten van de programmaverantwoordelijke door een (eventueel) benadeelde afnemer in een

civielrechtelijke procedure aan de orde kunnen worden gesteld en er geen noodzaak is om de Transportvoorwaarden op dit punt te wijzigen.

72. Gelet hierop leidt de zienswijze van OGLNG c.s. niet tot de conclusie dat het voorstel moet worden aangepast.

Defin it ie fla cto r p rofie lafn em e rs

73. Daarnaast vindt OGLNG c.s. de definitie van "Fitfactor profielafnemers" niet sluitend en onduidelijk. De zinsnede "de som van de capaciteiten voo r profie lafn em e rs " is onduidelijk. De definitie zou moeten verduidelijken welke capaciteiten hier bedoeld worden, en dat het de capaciteiten van a//e profielafnemers betreft. De definitie verwijst ten onrechte niet naar de Modelcapaciteit, die blijkens de formule van artikel 2.1.2d Transportvoorwaarden Gas — LNB daarvan wel de noemer is.

74. Ten aanzien van dit standpunt constateert de Raad dat de "de so m van de capaciteite n vo o r profielafn em e rs " inderdaad gelijk is aan modelcapaciteit. Door middel van de

wijzigingsopdracht als bedoeld in artikel 121, derde lid, van de Gaswet is dit in het voorstel gecorrigeerd in:

" Fitfa cto r p rofielafne m ers

(19)

mita

75. Naar het oordeel van de Raad is door deze wijziging tegemoetgekomen aan het betoog van OGLNG c.s. op dit punt en bestaat geen aanleiding voor de conclusie dat het voorstel moet worden aangepast.

Co rrectie vo o r p ie kie ve ring

76. OGLNG c.s. vraagt zich of of de Modelcapaciteit in het voorgestelde artikel 2.1.2d Transportvoorwaarden Gas — LNB gecorrigeerd is voor piekievering. Dat zou volgens OGLNG c.s. wel moeten, want artikel 2.1.2b Transportvoorwaarden Gas — LNB verdeelt immers niet piekcapaciteit.

77 . De Raad stelt vast dat de modelcapaciteit wel degelijk gecorrigeerd wordt voor

piekievering. De modelcapaciteit wordt namelijk berekend met behuip van de maximale uurfractie F en deze is conform het artikel 2.1.5 van de Wettelijke taken LNB van algemeen belang gelimiteerd tot een temperatuur van -9°C. De OV-capaciteit die nodig is voor de levering van kleinverbruikers beneden deze temperatuur komt voor rekening van de LNB.

78. Gelet hierop leidt de zienswijze van OGLNG c.s. niet tot de conclusie dat het voorstel moet worden aangepast.

Defin itie ja a rverb ru ik te le m e triegro o tve rbruikers

79. OGLNG c.s geeft aan dat de definitie voor het jaarverbruik telemetriegrootverbruikers, zoals gedefinieerd in de Begrippenlijst gas, overbodig zou zijn geworden.

80. Energie Nederland heeft in de hoorzitting aangegeven dit begrip te willen behouden, omdat het nut zou hebben voor het stuursignaal. De Raad acht dit goed voorstelbaar. Bij navraag blijkt OGLNG c.s geen bezwaar te hebben tegen handhaving van de definitie voor het jaarverbruik telemetriegrootverbruikers in de begrippenlijst. Gelet hierop leidt de zienswijze van OGLNG c.s. niet tot de conclusie dat het voorstel moet worden aangepast.

Si. OGLNG c.s geeft aan dat de definitie voor het fitfactor telemetriegrootverbruikers, zoals gedefinieerd in de Begrippenlijst gas, een in woorden uitgeschreven vorm van de formule in 2.1.2e Transportvoorwaarden Gas — LNB zou moeten zijn.

82. Het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders voorziet niet in een in woorden

(20)

Nqa

83. Gelet op het primaat van de gezamenlijke netbeheerders om voorstellen te doen ter invulling van artikel 12b van de Gaswet, kan de Raad de gezamenlijke netbeheerders uitsluitend opdragen om het voorstel aan te vullen, indien de Raad vaststelt dat het voorstel zonder die aanpassing of aanvulling in strijd is met de belangen genoemd in artikel 12f van de Gaswet. Dit primaat volgt uit de systematiek van artikel 12b e.v., van de Gaswet, en is bevestigd door het CBb in de eerder vermelde uitspraak van to november 2010.

84. De Raad ziet geen grond voor het oordeel dat het voorstel zonder de door OGLNG c.s. gewenste aanvulling in strijd is met de Gaswet. De Raad is van mening dat een in woorden uitgeschreven vorm van een formule de definitie niet duidelijker maakt dan de voorgestelde vorm. De Raad deelt de mening van OGLNG dus niet en besluit de Begrippenlijst gas niet aan te vullen in de voorgestelde zin.

85. OGLNG c.s. vindt het de duidelijkheid ten goede komen als "Ja arve rb ru ik telem etriegroo t ve rb ru ike rs " in het enkelvoud gedefinieerd wordt en in de door de gezamenlijke netbeheerders voorgestelde definitie " tele m etriegro o t verbruike rs " gewijzigd wordt in "e e n te lem e triegro o tve rb ruike r". Volgens OGLNG c.s. zou elders in het

codewijzigingsvoorstel dan oak de aangepaste term (in enkelvoud) "Jaa rve rb ru ik te le m etriegro ot verbru ike r" gebruikt moeten worden.

86. De Raad ziet geen onduidelijkheid in het gebruik van het meervoud in de term "telem e t riegro o tve rb ruike rs ". Omdat OGLNG c.s hun betoog op dit punt niet verder

onderbouwen, ziet de Raad geen aanleiding op het voorstel op dit punt te laten aanpassen.

Defin itie stan daa rdcap acite it p rofielafn e m e rs

87. Volgens OGLNG c.s. wordt de standaardcapaciteit profielafnemers nu ten onrechte dubbel gedefinieerd, namelijk in de Begrippenlijst Gas en in artikel 2.1.2d Transportvoorwaarden Gas — LNB. De laatste omschrijving van standaardcapaciteit kan daarom geschrapt worden, om de uniformiteit te vergroten.

88. De Raad heeft geconstateerd dat dit geldt voor alle voorgestelde definities. Naar het oordeel van de Raad is dit onwenselijk. Om die reden is, door middel van de

(21)

"Ma

8g. Gelet hierop is aan de zienswijze van OGLNG c.s. tegemoetgekomen en leidt de zienswijze

van OGLNG c.s. niet tot de conclusie dat het voorstel moet worden aangepast.

Ve rwijzing n a a r b ere ken ingsm eth o die k

9o. OGLNG c.s geeft het volgende aan. In het conceptartikel 2.1.2 Wettelijke taken LNB van algemeen belang, tweede zin, zoals opgenomen in de bijlage bij het ontwerpbesluit, staat vermeld dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet maandelijks conform artikel 2.1.2d Transportvoorwaarden Gas - LNB de maximale levering bepaalt. OGLNG c.s. menen dat het juist is - in het conceptartikel 2.1.2 Wettelijke taken LNB van algemeen belang - tevens te verwijzen naar artikel 2.1.26 Transportvoorwaarden Gas — LNB. Hierbij benadrukken zij dat juist in dat artikel is voorgeschreven dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de plancapaciteit, de plancapaciteit profielafnemers, de standaardcapaciteit profielafnemers en de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers bepaalt.

91. De Raad constateert dat een verwijzing naar 2.1.2d Transportvoorwaarden Gas — LNB afdoende is, omdat daar de berekeningsmethodiek wordt toegelicht. Het is onnodig, en maakt het bovendien onoverzichtelijk, om naar elk artikel te verwijzen dat te maken heeft met de betreffende berekeningsmethodiek.

92. Gelet hierop leidt de zienswijze van OGLNG c.s. niet tot de conclusie dat het voorstel moet worden aangepast.

Po o ling effect

93. Met voorliggende voorstel verdwijnt ook het zogenoemde pooling effect. Het pooling effect houdt in dat een programmaverantwoordelijke een korting krijgt op zijn te contracteren OV-exitcapaciteit als hij meerdere telemetriegrootverbruikers in zijn portfolio heeft. Echter, dit pooling effect treedt niet op bij het voorliggende voorstel, waarin elke afnemer (via zijn programmaverantwoordelijke) betaalt voor zijn daadwerkelijk benodigde capaciteit. Indien het pooling effect wel zou bestaan, zou de hoeveelheid te contracteren OV-exitcapaciteit afhangen van het portfolio, waar de telemetriegrootverbruiker zich toevallig in bevindt in plaats van zijn werkelijke fysiek capaciteitsbeslag. De Raad meent daarom dat het afschaffen van het pooling effect niet strijdig is met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel laf, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Reda ct io n e le op m e rkinge n

(22)

95• OGLNG c.s geeft aan dat in de bijlage bij het ontwerpbesluit staat dat in artikel 2.1.2f Transportvoorwaarden Gas - LN B (zoals in het huidige artikel 2.1.2b) is bepaald dat de netbeheerder van het Iandelijk gastransportnet onder meer de "profielfactoren

grootverbruik" publiceert. In de Begrippenlijst is echter de "profielfactor

telemetriegrootverbruik" gedefinieerd. OGLNG c.s. menen dat daarnaar ook in artikel 23.2f verwezen zou moeten worden.

96. De Raad zal deze kennelijke verschrijving ambtshalve wijzigen.

Eva lua tie an de m e t h ode

97. Blijkens het verslag van het GEN werd in de vergadering van het gebruikersplatform Elektriciteits- en Gasnetten van 6 januari 2011 voorgesteld de alternatieve wijze van toerekening van OV-exitcapaciteit, zoals vervat in het onderhavige voorstel, te evalueren twee jaar nadat deze door de Raad zou zijn vastgesteld en in werking zou zijn getreden.

Marktpartijen menen dat een dergelijke evaluatie nuttig zou kunnen zijn en geven de Raad in overweging die ook voor te schrijven in een definitief besluit tot wijziging van de

Transportvoorwaarden Gas — LNB, de Begrippenlijst Gas en de Informatiecode Elektriciteit en Gas conform onderhavig codewijzigingsvoorstel.

98. Ten aanzien van dit standpunt overweegt de Raad als volgt. Bij het vaststellen van codes dient een balans te worden gevonden tussen rechtszekerheid en flexibiliteit, die

bijvoorbeeld nodig kan zijn om in te spelen op veranderingen in de markt. Een

evaluatieverplichting wordt slechts bij uitzondering opgenomen, bijvoorbeeld wanneer de gevolgen van een codewijziging niet volledig te voorspellen zijn of wanneer de

codewijziging een regeling betreft die afgestemd moet worden op nog onbekende

toekomstige marktomstandigheden. Deze omstandigheden doen zich thans niet of niet in betekenende mate voor. De Raad ziet daarom geen aanleiding een evaluatieverplichting op te nemen. Daarbij betrekt de Raad dat in onderhavig voorstel de bedrijfstijdensystematiek is geschrapt en de OV-exitcapaciteit voor telemetriegrootverbruikers gebaseerd is op de maximaal gebruikte capaciteit in de winter, waarmee naar het oordeel van de Raad

(23)

Nvia

Bijlage

Transportvoorwaarden Gas - LNB

2.1.26 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt voor alle exitpunten die de verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal

gastransportnet gezamenlijk de planparameters en publiceert deze voorafgaand aan elk kalenderjaar op zijn website. De planparameters omvatten de plancapaciteit, de plancapaciteit profielafnemers, de standaardcapaciteit profielafnemers, de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers en de exitcapaciteit benodigd voor

pieklevering, als bedoeld en under omstandigheden zoals omschreven in artikel 2, eerste lid, van het Besluit leveringszekerheid Gaswet. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert de wijze waarop de planparameters worden bepaald in het document als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Gaswet. Bij de bepaling als bedoeld in de vorige twee volzinnen geldt dat de som van de plancapaciteit profielafnemers en de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers gelijk is aan de plancapaciteit. In

aanvulling op 2.1.2 wordt de-standaardcapaciteit profielafnemers plus de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers geheel gecontracteerd door de gezamenlijke erkende programmaverantwoordelijken met erkenning LB. Deze capaciteit wordt vast (dit is niet afschakelbaar) gecontracteerd. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verdeelt de standaardcapaciteit profielafnemers plus de plancapaciteit

telemetriegrootverbruikers over de erkende programmaverantwoordelijken met erkenning LB op basis van gegevens uit de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders volgens de methodiek van 2.1.2d respectievelijk 2.1.2e.

2.1.2C De regionale netbeheerders doen aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet maandelijks uiterlijk op de zesde werkdag volgende op de eerste kalenderdag van de maand opgave van de volgende gegevens, geldend per eerste kalenderdag van die maand, per exitpunt per erkende programmaverantwoordelijke per leverancier: Voor profielafnemers:

het aantal profielafnemers per profielcategorie;

de som van de standaardjaarverbruiken per profielcategorie. Voor telemetriegrootverbruikers:

het aantal telemetriegrootverbruikers;

de som van de maxverbruiken voor telemetriegrootverbruikers als vastgelegd in de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders.

(24)

iNma

ingediend door erkende programmaverantwoordelijken en leveranciers bij de regionale netbeheerders.

De regionale netbeheerders zenden op dezelfde dagen de genoemde gegevens tevens naar de desbetreffende erkende programmaverantwoordelijken. Erkende

programmaverantwoordelijken zijn gehouden de conform dit artikel door de regionale netbeheerder in de eerste maand verstrekte gegevens bij ontvangst to controleren op plausibiliteit en eventuele vermeende fouten zo spoedig mogelijk, doch in elk geval vijf werkdagen voor de verstrekking van nieuwe gegevens in de vierde maand conform dit artikel, to melden bij de regionale netbeheerder.

De netbeheerder van het landelijk gastransport gebruikt de nogmaals verstrekte gegevens voor een herziening van de verdeling de standaardcapaciteit profielafnemers plus de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers over de erkende programmaverantwoordelijken.

2.1.2d De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt de in een maand door elke erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB ten behoeve van profielafnemers gecontracteerde hoeveelheid exitcapaciteit, op basis van de volgens artikel 2.1.213 en 23.2c vastgestelde respectievelijk verstrekte gegevens dan wel informatie uit de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders als volgt:

O V = FF

P I ge tgeb ied, pmfiel p ngfie l p on e / Land

FF' — SC

profi „

MC pr

SC p rone ( , land = P C — PCp mfl d dand p ick Land Land

A4-

C profle L land

=Z,_, C

SJV a L P V , ne tge lned . Fca t m ama

n e tgeb ied P V Ca t

[SJVG I , P I g e tge bied FG I dnaa nd SJVG 2,PV An tge n ied • FG 2 , P Y pl aced ]

Waarbij de maandelijkse fractie voor de profielafname wordt bepaald met

= MAX (Uurfrac ties

G l deft re n ne rempe ra no u r dnaand Fg 2 snaand = MA*U rfra C ildSG 2 , ,fren„s „mperwma ynaang )

waarin: 5./ VGA PV, netgebied Cat SC profieh la nd PC pro tiella n d

De OV•exitcapaciteit voor profielafnemers van een bepaalde erkende programmaverantwoordelijke voor een bepaald netgebied

De som van de standaardjaarverbruiken voor alle profielafnemers met een bepaalde afnamecategorie voor een bepaalde erkende

programmaverantwoordelijke voor een bepaald netgebied. Afnamecategorie

De standaardcapaciteit profielafnemers

(25)

NVIq

PCp,,k De piekcapaciteit, zijnde dat deel van de plancapaciteit profielafnemers

dat is bedoeld voor de pieklevering aan kleinverbruikers volgens artikel 2, eerste lid, van het Besluit leveringszekerheid Gaswet

Fer nu and De maximale uurfractie voor de profielenmethodiek conform bijlage 1

van de Allocatievoorwaarden Gas voor afnamecategorie x bij de referentietemperatuur behorend bij de onderhavige maand

M Cp toff el nd De modelcapaciteit voor alle profielafnemers in Nederland, bepaald met

de bovenstaande formule (d.w.z. door het product van het standaardjaarverbruik per categorie en maximale uurfractie te sommeren over alle erkende programmaverantwoordelijken en alle netgebieden).

FFpro&i De fitfactor profielafnemers

De berekening wordt uitgevoerd volgens het volgende stappenplan:

S la p ! Door I

■Fre quentle 1 B epallnag rpootheld l ikctie

;PC, I B epa a l

I

PCteem eh 1 e, I

■PC_Erowt

de pla nca pac ite it, pla n ca p acite lt p rofi e lafn e m e rs en de pla nca pac ite it telemetrie g rootve rb ru l ke rs (d it is dezelfd e ache als slap 1 i n 2. 1 .2e)

d e sta n d aa rdc a pac ite lt profie l afn eme rs do or d e piekca paciteit kleinve rbruike rs of te trek ke n va n d e planc a pac iteit rofi e l afn e me rs . l a t N B I-jaar l b i N B }M T I S Cproff el I Be p aal I i voo r

2a : RN B i m aa n d l Aantal profiel afnemers, Be paal het aantal p rofi e l afn e m e rs pe r profielcateg o rie e n d e som van l ea rn SJV d e stand a ardja a rv erb ru ike n pe r p rofielcategone .

2 b RN B i m aa nd i

f

Stuur de resultaten va n step 2a n ea r de LN B d e mod elcapaciteit

B epaal de filiactor voor profie l afn eme rs ( Hiram) d oo r d e standa a rd ca paciteit p rofie lafn em e rs ( R Oproreni) to d el e n doo r de Jmode lcapaciteit

1 B e paal pe r e rke n de p ro g ra m m a v e ra ntw oo rd e l ij ke pe r n etg ebied d e i g eco ntractee rd e ca paciteit voo r p rofie l a fne mers door pe r ma a n d d e 1

i mazimale profielfractie (volge ns btfi ag e 1 van de Allocalevoonvaa rd e n ( Gas) bij de vo or die m aa n d g elde nde referentietem p eratuu r to ve rtne nig vuld ig en met de som va n h et s ta n da a rdjaa rv e rb ru l k per e rken de prog ra m m av e ra ntw oo rd e l ij ke e n met d e fitfa cto r voo r p rofi e l afn e me rs.

3a 1 LN B m aand 1 Wpm, taw i B epaal

(26)

Isma

2.1.2e De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt de in een maand door elke erkende

programmaverantwoordelijke met erkenning LB ten behoove van telemetriegrootverbruikers

gecontracteerde hoeveelheld exitcapaciteit, op basis van de volgens artikel 2.1.2b en 2.1.2c

vastgestelde respectievelijk verstrekte gegevens dan wel informatle uit de aanslultingenregisters van

de regionale netbeheerders als volgt:

0 VP ga b l ed Alcmen e = FFIe (e n em a Pfeleme tn e G CPV m etgeb ied

Met: = Gc (P V, netgebied ) land Gq„„,, =

E EGCpydiggefried

V V . ! nage h t e d= 1 PC e„,„0, FF„„„,,,ne „, GC„„„, waarin: G VP V n etgebieddelem etrie PCgeme trie GCPV, n etgebied GC, (P V, netgebied)

Gc„d

PCtelemetrin FFtelem e ttie

De OV-exitcapaciteit voor telemetriegrootverbruikers van een bepaalde erkende programmaverantwoordelijke voor een bepaald netgebied

De profielfactor telemetriegrootverbruik. De som van de maxverbruiken van alle

telemetriegrootverbruikers waarvoor een erkende

programmaverantwoordelijke in een bepaald netgebied de programmaverantwoordelijkheid uitoefent.

Maxverbruik voor telemetriegrootverbruiker x waarvoor een erkende programmaverantwoordelijke de

programmaverantwoordelijkheid uitoefent in een bepaald netgebied

De som van de maxverbruiken van alle

telemetriegrootverbruikers in het and = som van GC,„, n„geb,ed

van alle erkende programmaverantwoordelijken en voor alle netgebieden

De plancapaciteit telemetriegrootverbruikers

(27)

Nvta

De berekening worth uit evoerd vol ens het vol ende sta en Ian: S t a p ' D o o r I F re q u e n t i e B e p a l i n g l Act i e ; 1 : r o o t h e i d L N B I j a a r PC, ( B e p a a l d e p l a n c a p ac i t e it , p l a n c a p a c i t e i t

I

PCtelemetriv I p r o fi e l a fn e m e r s e n d e p l a n c a p a c i t e i t 1 Pc,„ fiej I t e l e m e t r i e g r o o tv e r b r u i k e r s ( d i t i s I d e ze l fd e a ct i e a l s st ap i s i n l i d 2 . 1 . 2 d ) I GC , ,,, „,gemed I B e p a a l p e r n e t g e b i e d d e s o m v a n d e 1 i m a xv e r b r u i ke n v a n a l l e I I t e l e m e t r i e g r o o tv e r b r u i k e r s p e r e r k e n d e Ip ro g r a m m a ve r a n tw o o r d e l i j k e I S t u u r d e r e s u l t a t e n v a n s t a p 2 a n a a r d e I L N B n R N B m a a n d 1 z b R N B ; m a a n d L N B I m a a n d GCthird 1 ; ; B e p a a l d e s o m o ve r a l l e R N B - e x i t p u n t e n ; v a n G C PV n0'613711 [ R e p e a t d e fi tfa ct o r t e l e m e t r i e g r o o tv e r b r u i k e r s d o o r PQ t o d e l e n d o o r GCthact P u b l i ce e r FF„,„„,„„c o p d e w e b s i t e 4 L N B m a a n d FFtelentetne L N B m a a n d 6 I L N B m a a n d 1 B e p a a l p e r e r k e n d e p r o g r a m m a ve r a n tw o o r d e l i j k e p e r n et g e b i e d d e g e co n t r a ct e e r d e c a p a c i t e i t t e l e m et r i e g r o o tv e r b r u i ke r s p e r m a a n d d o o r h et p ro d u ct v a n GC p v, „tgebkd e n Ffjek„,„,, t e v e r m e n i gv u l d i g e n m e t d e p r o fi e l fa ct o r t e l e m e t r i e g r o o t v e r b r u i k Pclemetne

2.1.2f De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert de te hanteren fitfactor

profielafnemers, de fitfactor telemetriegrootverbruikers, de referentietemperaturen, de

profielfracties voor profielafnemers en de profielfactoren telemetriegrootverbruik op

zijn website.

23.2g Voor profielafnemers achter een niet OV-exitpunt reserveert de netbeheerder van het

(28)

Nma

Wettelijke taken LNB van algemeen belang

2.1.2 Pieklevering betreft het deel van de feitelijke aflevering van gas in een uur aan alle kleinverbruikers in het portfolio van de erkende programmaverantwoordelijke dat de hoeveelheid te boven gaat zoals die maximaal in een-uur aan de kleinverbruikers zou worden geleverd op een dag met een gemiddelde effectieve etmaal temperatuur in De

Bilt van -9 °C. Deze maximale levering wordt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet maandelijks bepaald conform 2.1.2d van de Transportvoorwaarden Gas — LNB, waarbij steeds als referentietemperatuur -9 °C wordt gebruikt. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal aan de vergunninghouders gas leveren ten behoeve van pieklevering en het portfolio onbalans signaal van erkende

programmaverantwoordelijken dienovereenkomstig aanpassen.

2.1.4 1 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt ten behoeve van het afrekenen voor de pieklevering voor elke maand het marktaandeel van de vergunninghouders.

2 De regionale netbeheerders doen aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet maandelijks opgave conform 2.1.212c van d e Transportvoorwaarden Gas — LNB.

2.1.5 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet draagt zorg voor de vaststelling van de aan de pieklevering toe te wijzen volumes. Om de allocatie van pieklevering per vergunninghouder vast te stellen vergelijkt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de laatste maandelijkse allocaties voor kleinverbruik met de

exitcapaciteit voor kleinverbruik van de vergunninghouders van de betreffende maand, die berekend wordt zoals beschreven in de Transportvoorwaarden Gas — LNB, artikel 2.1.2d waarbij steeds als referentietemperatuur -9 °C wordt gebruikt. De pieklevering wordt bij de vergunning,houdpr in rekening gebracht en bij de betreffende prkpnrlp programmaverantwoordelijken in mindering gebracht op de exit allocaties. Om het near-real-time volume vast te stellen waarmee het portfolio onbalans signaal van de erkende programmaverantwoordelijken wordt aangepast, vergelijkt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de near-real-time allocaties van het centraal systeem

(29)

Nqa

Begrippenlijst Gas:

Fitfactor profielafnemers

Factor die bepaald wordt door de standaardcapaciteit profielafnemers te delen door de modelcapaciteit voor alle profielafnemers

Jaarverbruik telemetriegrootverbruikers

De werkelijk gemeten gasafname in m3(n;35,17) in de meest recente 12 volledige gasmaanden voor

telemetriegrootverbruikers als vastgelegd in de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders.

Maxverbruik

De bij een telemetriegrootverbruiker in een uur gedurende de drie recentste volledig verstreken wintermaanden gemeten hoogste gasafname in m3(n;35,17)/uur.

Plancapaciteit

De totaal benodigde exitcapaciteit voor de exitpunten die een verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet zoals deze jaarlijks wordt vastgesteld in de planningscyclus van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en die gelijk is aan de exitcapaciteit die nodig is op een dag met omstandigheden zoals beschreven in artikel 2 lid i van het Besluit leveringszekerheid Gaswet:

Plancapaciteit profielafnemers

De benodigde exitcapaciteit ten behoeve van profielafnemers voor de exitpunten die een verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet zoals deze jaarlijks wordt vastgesteld in de planningscyclus van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en die gelijk is aan de exitcapaciteit die nodig is om te voorzien in de capaciteitsbehoefte van profielafnemers op een dag met omstandigheden als beschreven in artikel

2, eerste lid, van het Besluit leveringszekerheid Gaswet.

Plancapaciteit telemetriegrootverbruikers

De benodigde exitcapaciteit ten behoeve van telemetriegrootverbruikers voor de exitpunten die een verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet zoals deze jaarlijks wordt vastgesteld in de planningscyclus van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en die gelijk is aan de exitcapaciteit die nodig is om te voorzien in de capaciteitsbehoefte van telemetriegrootverbruikers op een dag met omstandigheden als beschreven in artikel 2, eerste lid, van het Besluit leveringszekerheid Gaswet.

Fitfactor telemetriegrootverbruikers

(30)

Nma

Standaardcapaciteit profielafnemers

De plancapaciteit profielafnemers, verminderd met de exitcapaciteit benodigd voor pieklevering, als bedoeld en ander omstandigheden zoals omschreven in artikel 2, eerste lid, van het Besluit leveringszekerheid Gaswet.

Informatiecode Elektriciteit en Gas

2.1.4 Voor gasaansluitingen worden in het aansluitingenregister in aanvulling op 2.1.2 tevens vastgelegd:

g. de identificatie van het netgebied waarmee de aansluiting via het regionale

gastransportnet is verbonden;

h. het drukniveau van de aansluiting (25 t/m zoo mbar of meer dan zoo mbar t/m 8 bar);

i. voor aansluitingen van telemetriegrootverbruikers: de op de aansluiting

gecontracteerde transportcapaciteit (uitgedrukt in rn3(n;35,17)/uur) of voor aansluitingen van profielafnemers: een met de rekencapaciteit van de aansluiting overeenkomende capaciteit (uitgedrukt in m1(n)/uur);

j. de actuele profielcategorie, of een aanduiding dat een dagelijks op afstand uitleesbare meetinrichting aanwezig is, onderscheidenlijk voor aansluitingen van kleinverbruikers en aansluitingen van telemetriegrootverbruikers in de categorieen zoals genoemd in paragraaf 4.3 van de Allocatievoorwaarden Gas;

k. voor aansluitingen van profielafnemers: het actuele standaardjaarverbruik (uitgedrukt in m1(n;35,17));

I. indien er bij een aansluiting van een telemetriegrootverbruiker sprake is van

meer dan de n programmaverantwoordelijke en/of leverancier: een aanduiding daarvan;

m. voor aansluitingen van telemetriegrootverbruikers: het jaarverbruik telemetriegrootverbruikers (uitgedrukt in m3(n;35,17));

(31)

Nvia

IV. Tijdstip van inwerkingtreding en gevolgen van dit besluit

99. In het gewijzigde voorstel naar aanleiding van de wijzigingsopdracht hebben de gezamenlijke netbeheerders aangegeven dat de inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen in de voorwaarden per 1 januari 2013 in werking moet treden. De gezamenlijke netbeheerders hebben vanwege de ICT-consequenties die in een sectorrelease zullen moeten worden meegenomen voor deze datum gekozen. Daarnaast is deze datum bepaald in overleg met de Commissie Sectorplanning van de vereniging NEDU. De Raad acht de door de gezamenlijke netbeheerders voorgestelde datum van inwerkingtreding redelijk en niet in strijd met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet. Overigens zijn op dit punt ook Been zienswijzen ingediend.

V Besluit

100. De Raad wijzigt de Transportvoorwaarden Gas — LNB, de Begrippenlijst Gas en de Informatiecode Elektriciteit en Gas overeenkomstig de bijlage van dit besluit.

VI Publicatie en inwerkingtreding

101. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Ook zal dit besluit worden gepubliceerd op de internetpagina van de NMa.

102. Dit besluit treedt in werking met ingang van i januari 2013.

Den Haag,

Datum: L..lt 7/44 it

De Raad v n e uur van

ris Fonteij

Voorzitter van de Raad van Bestuur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Boekweit was minder aantrekkelijk dan Crambe hispanica, maar bloeide over een langere periode en trok over een langere periode zweefvliegen aan.. Boekweit is in de kas een vrij

De benodigde exitcapaciteit ten behoeve van profielafnemers voor de exitpunten die een verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal

2.1.5.4 De regionale net beheerder inform eert de desbet reffende shipper( s) uit erlij k de w erk dag na een hem bet reffende in het aansluit ingenregist er aangebracht e w

door de regionale net beheerder conform het gest elde in hoofdst uk 3 v an de Meet v oorw aarden Gas v oor aansluit ingen op het landelij k e gast ransport net TS zelf w ordt

Ten behoeve van de financiële analyse verschaft de shipper of aangeslotene met exitcapaciteit informatie aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aangaande de

plancapaciteit profielafnemers: de benodigde exitcapaciteit ten behoeve van profielafnemers voor de exitpunten die een verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en

telemetriegrootverbruikers voor de exitpunten die een verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet zoals deze jaarlijks wordt vastgesteld

shipper erkende programmaverantwoordelijke in het voorgaande jaar geen exitcapaciteit op exitpunten verbonden met een regionaal gastransportnet had gecontracteerd, zal de