MASTER THESIS
Het effect van de financiële crisis op earnings management bij de 20 grootste commerciële banken ter wereld.
Oguz Kaman Groningen, 17 mei 2013
Abstract
In dit onderzoek is uitgezocht of de financiële crisis een toename veroorzaakt in het gebruik van earnings management door middel van Loan Loss Provisions bij de grootste 20 commerciële banken wereldwijd. Ook is in dit onderzoek de effecten van het toezichthoudende orgaan op earnings management meegenomen. De dataset bestaat uit jaarverslagen van de 20 grootste commerciële banken ter wereld, gedurende een periode van 2005-‐2010. Dit resulteert in 120 waarnemingen. De resultaten van dit onderzoek zijn gedeeltelijk in lijn met de verwachting. De financiële crisis heeft een significant positief relatie met de Loan Loss Provisions. Dit betekent dat de financiële crisis een earnings management verhogend effect heeft. De bevindingen met betrekking tot het toezichthoudende orgaan zijn gedeeltelijk in lijn met de verwachtingen. Het aantal leden van de Auditcommissie heeft een significant effect op het verlagen van earnings management, maar de financiële expertise en het aantal vergaderingen heeft een positief effect op de Loan Loss Provisions. Wat tot tegenstrijdige bevindingen leidt. In het algemeen kan er geconcludeerd worden dat uit het onderzoek is gebleken dat de financiële crisis een earnings management verhogend effect heeft gehad.
Student: Oguz Kaman S2218968 Begeleider:
Prof. dr . R. Ter Hoeven RA 2e Begeleider: Drs. J. L. Bout RA Studie: Rijksuniversiteit Groningen
Faculteit Economie en Bedrijfskunde MSc. Accountancy & Controlling
Voorwoord
In het laatste halfjaar van de opleiding accountancy en controlling aan de Rijksuniversiteit Groningen heb ik onderzoek gedaan naar het effect van de financiële crisis in 2008, met betrekking tot earnings management bij de 20 grootste commerciële banken ter wereld. Voor u ligt het eindresultaat van het onderzoek.
Het doel van het onderzoek is een bijdrage leveren aan wetenschappelijke onderzoeken met betrekking tot earnings management. In dit onderzoek naar earnings management wordt ook de financiële crisis van 2008 en het toezichthoudende orgaan betrokken. Tijdens dit onderzoek heb ik gebruik gemaakt van verscheidene bronnen. Een daarvan is de deskundigheid van mijn scriptiebegeleider, Prof. Dr . R ter Hoeven RA. Tevens is hij het eerste aanspreekpunt met betrekking tot de scriptie. Hij heeft mij begeleid tijdens het onderzoek en kon bij hem terecht voor alle vragen die betrekking hadden op het onderzoek. Hij heeft de scriptie tussentijds steeds beoordeeld, zodat ik een goed eindproduct heb kunnen neerzetten.
Ten slotte wil ik iedereen bedanken die heeft bijgedragen bij het tot stand brengen van de scriptie.
Ik hoop dat u deze scriptie met plezier zult lezen.
Groningen, 17 mei 2013
Inhoudsopgave
1
Introductie ... 5
1.1 Aanleiding ... 5 1.2 Probleemstelling ... 6 1.3 Onderzoeksopzet ... 7 1.4 Opbouw verslag ... 8
2
Literatuurstudie ... 9
2.1 Earnings management ... 9
2.1.1
Definities van earnings management ... 9
2.1.2
Motivaties voor earnings management ... 10
2.1.3
Ondersteunende theorieën voor het bestaan van earnings management ... 11
2.1.4
Toepassen van earnings management ... 13
2.1.5
Vormen van earnings management ... 14
2.2 Earnings management bij commerciële banken en de financiële crisis van 2008 ... 16
2.2.1
Earnings management bij commerciële banken ... 16
2.2.2
Financiële crisis ... 17
2.2.3
Oorsprong financiële crisis van 2008 en het effect op banken ... 19
2.3 Toezicht op het management bij commerciële banken ... 20
2.3.1
De Raad van Commissarissen ... 20
2.3.2
De Auditcommissie ... 21
2.4 Samenvatting en hypothesevorming ... 22
3
Empirisch onderzoek ... 25
3.1 Dataverzameling ... 25
3.2 Onderzoeksopzet ... 26
3.2.1
Loan Loss Provision Model ... 26
3.2.2
Auditcommissie karakteristieken ... 27
3.2.3
Financiële crisis van 2008 ... 27
3.2.4
Controlevariabelen ... 28
3.3 Samenvatting ... 28
4
Resultaten ... 29
4.1 Algemene analyse ... 29 4.1.1
Descriptieve statistiek ... 29
4.1.2
Model summary ... 31
4.2 Resultaten van de hypotheses ... 32
4.3 Samenvatting ... 34
5
Conclusie, beperkingen en verdere onderzoek. ... 35
5.1 Conclusie ... 35
5.2 Beperkingen en aanbeveling verdere onderzoek ... 37
6
Referenties ... 38
7
Bijlage 1 Financial and information flows in a capital market economy ... 41
8
Bijlage 2 Steekproef ... 42
9
Bijlage 3 Onderzoeksresultaten ... 43
10
Bijlage 4 Histogram normale verdeling ... 45
11
Bijlage 5 Dataset ... 46
1 Introductie
Het jaarverslag informeert stakeholders over de financiële prestaties van de organisatie. Aan de hand van deze informatie worden belangrijke beslissingen genomen, waardoor het van belang is dat de informatie geen onjuistheden bevat. Vaak is de beloning van het management gekoppeld aan de financiële prestaties van de organisatie. Bij een zwakke financiële prestatie kan het management geneigd zijn tot winststuring om zo alsnog de beloning binnen te halen. Dit fenomeen wordt earnings management genoemd. Er zijn veel artikelen geschreven over het bestaan van earnings management. Onderzoekers zijn het er mee eens dat earnings management de keuze van het management is om bepaalde waarderingsgrondslagen te verkiezen met het doel de winst te manipuleren naar eigen wil. Er zijn verschillende vormen van earnings management waargenomen. Een paar voorbeelden hiervan zijn; taking a bath, income maximization, income minimization en income smoothing. Managers hebben verschillende redenen om earnings management toe te passen, een groot aandeel daarin is het behartigen van de eigen belangen.
1.1 Aanleiding
Sinds de financiële crisis zijn bedrijven financieel achteruit gegaan. Een mindere winst of zelfs verlies heeft geleid tot ontevreden belanghebbenden. De aandeelhouders zijn ontevreden, omdat er minder dividend wordt ontvangen. De financiële instellingen zijn ook niet tevreden, omdat de eisen betreffende solvabiliteitratio’s en diverse ratio’s niet worden behaald. Gedurende een financiële crisis hebben organisaties meer redenen om earnings management toe te passen (Chia et al., 2007; Lin en Shih, 2002; Agarwal et al., 2007). De financiële crisis heeft ook een negatief effect op de banken. Er wordt wereldwijd minder leningen verstrekt, waardoor een bank minder inkomsten genereert. Dit leidt tot financiële moeilijkheden. De raad van Commissarissen en de Auditcommissie houden toezicht op het management. In hoeverre kan het toezichthoudende organen in tijden van economische crisis het toepassen van earnings management beheersen?
Xie et al. (2001) hebben onderzoek gedaan naar de karakteristieken van het toezichthoudende organen in het voorkomen van earnings management bij commerciële banken. Onderzoekers trekken de conclusie dat het beschikken over financiële expertise, het onafhankelijk zijn en het actiever zijn van de leden een earnings management verlagend effect heeft.
Er is onderzoek gedaan naar het bestaan van earnings management bij banken. Tevens is er ook onderzoek gedaan naar de invloed van de toezichthoudende organen op earnings management.
Er is voor deze onderzoeken gebruik gemaakt van data uit een periode vóór de financiële crisis. Dit onderzoek gaat zich richten op earnings management tijdens een periode vóór en een periode tijdens de financiële crisis. Tevens wordt er ingegaan op de houding van het toezichthoudende orgaan tegenover earnings management.
1.2 Probleemstelling
Het doel van het onderzoek is een bijdrage leveren aan wetenschappelijke onderzoeken met betrekking tot earnings management in tijden van financiële crisis. In dit onderzoek naar earnings management wordt ook het toezichthoudende orgaan betrokken. Uit onderzoek van Xie et al. (2001) blijkt namelijk dat bepaalde karakteristieken van het toezichthoudende orgaan een positief effect hebben op het verlagen van earnings management. Het onderzoek zal zich richten op de onderstaande probleemstelling:
Wat is het effect van de financiële crisis (2008) op het gebruik van earnings management binnen commerciële banken wereldwijd en wat is de rol van het toezichthoudende orgaan op dit effect?
Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden zijn deelvragen opgesteld. Voor het overzicht zijn de deelvragen in twee delen gesplitst; namelijk een theoretisch en een empirisch deel.
Theoretische deelvragen
1. Wat is earnings management en welke theorieën ondersteunen het bestaan van earnings management?
2. Hoe wordt earnings management bij commerciële banken toegepast? 3. Wat is de financiële crisis en wat is het effect ervan op commerciële banken?
4. Wat is de rol van het toezichthoudende orgaan bij een bank met betrekking tot earnings management.
Empirische deelvragen
5. Is er een stijging van earnings management tijdens de financiële crisis ten opzichte van de periode voor de financiële crisis?
6. Is er een relatie tussen de karakteristieken van het toezichthoudende orgaan en de mate van earnings management?
De eerste vier deelvragen worden in hoofdstuk twee beantwoord en de deelvragen vijf en zes worden in hoofdstuk drie en vier beantwoord.
1.3 Onderzoeksopzet
In de onderzoeksopzet wordt de structuur van het onderzoek behandeld. Het onderzoek bestaat simpelweg uit twee onderdelen. Het theoretisch onderzoek en het empirische onderzoek.
In het theoretisch deel wordt antwoord gegeven op de eerste vier deelvragen. Allereerst wordt het fenomeen earnings management beschreven. Om het doel achter earnings management te begrijpen zullen de verscheidene theorieën die earnings management verklaren, worden behandeld. Vervolgens wordt er een beschrijving van de financiële crisis en het financiële effect daarvan op banken gegeven. Tot slot wordt de rol van het toezichthoudende orgaan beschreven. Door middel van wetenschappelijke artikelen zal antwoord worden gegeven op de deelvragen die betrekking hebben op het theoretisch onderzoek.
Het empirisch onderzoek bestaat uit verzamelen van data, het verwerken van deze data en het trekken van conclusies. Voor het inwinnen van data zal Bankscope geraadpleegd worden. Bankscope bevat financiële informatie over meer dan 30.000 banken wereldwijd. Elk bankprofiel bevat gedetailleerde jaarrekening overzichten. De data wordt aangeboden in verschillende standaardisatie-‐ en detailniveaus, zodat er wereldwijd naar banken gezocht kan worden en deze vergeleken kunnen worden.
Voorafgaand aan het onderzoek waren er twee opties met betrekking tot het verzamelen van de data. Het onderzoek kan in de breedte en in de lengte uitgevoerd worden. Met een onderzoek in de breedte wordt bedoeld; een grote hoeveelheid aan banken voor een korte periode onderzoeken. De tweede optie is in de lengte. Met een onderzoek in de lengte wordt bedoeld; een kleine hoeveelheid banken voor een langere periode onderzoeken. Er is gekozen om het empirisch onderzoek in de lengte uit te voeren. De reden om het onderzoek in de lengte uit te voeren komt voort uit het feit dat earnings management over meerdere jaren plaatsvindt. De onderzoeksperiode heeft tevens betrekking op een periode voor de financiële crisis en een periode tijdens de financiële crisis. Van de 20 grootste commerciële banken in de wereld zal data verzameld worden over de boekjaren 2005 tot en met 2010. Met een (nader te bepalen) meetmodel worden toename en/of afname van earnings management door de jaren heen gemeten. Er zal ook een verband worden gezocht tussen de karakteristieken van het toezichthoudende orgaan en het gebruik van earnings management.
1.4 Opbouw verslag
In het eerste hoofdstuk wordt een inleiding gegeven van het probleem en zullen de centrale vraag en de deelvragen worden geformuleerd. In het tweede hoofdstuk wordt earnings management behandeld, het effect van de financiële crisis op earnings management bij commerciële banken en de rol van het toezichthoudende orgaan in het beheersen van earnings management. Het empirische onderzoek en de resultaten daarvan worden in het derde en vierde hoofdstuk behandeld. In het laatste hoofdstuk wordt de conclusie van het onderzoek uiteengezet.
2 Literatuurstudie
In dit hoofdstuk wordt de theorie van dit onderzoek behandeld. Allereerst wordt er ingegaan op earnings management. Nadat earnings management uitgebreid is behandeld, komt in de tweede paragraaf de financiële crisis van 2008 en het effect op banken aan bod. In de derde paragraaf worden de op het management toezichthoudende organen behandeld. Ten slotte volgt een samenvatting van het hoofdstuk, samen met de hypothesevorming.
2.1 Earnings management
In deze paragraaf wordt de theorie van earnings management behandeld. In de eerste subparagraaf wordt ingegaan op wat earnings management is. Er zijn verschillende motivaties voor earnings management; dat wordt in de tweede subparagraaf uitgebreid behandeld. In de derde subparagraaf worden de verschillende theorieën behandeld die earnings management ondersteunen. In de vierde subparagraaf worden de verschillende manieren om earnings management beschreven. Ten slotte zullen de earnings management patronen worden behandeld in subparagraaf vijf.
2.1.1 Definities van earnings management
Healy en Wahlen (1999) hebben onderzoek gedaan naar earnings management. Healy en Wahlen geven de volgende definitie voor earnings management: “Earnings management occurs when managers use judgment in financial reporting and in structuring transactions to alter financial reports to either mislead some stakeholders about the underlying economic performance of the company or to influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers.” Healy en Wahlen (1999, p.368). Uit de definitie van Healy en Wahlen (1999) blijkt dat managers kunnen zorgen voor misleidingen bij het maken van schattingen. De balansposten waarbij het management schattingen kan maken zijn onder andere de pensioenverplichtingen en de voorzieningen. Bij banken is dat de post Loan Loss Provisions. De Loan Loss Provisions is een post op de winst-‐ en verlies rekening. Deze post is een schatting van de leningen waarvan de inning in de toekomst niet verwacht kan worden. Deze schattingsposten kunnen door het management naar eigen belang hoger of lager worden geschat.
Het management dient tevens ook keuzes te maken omtrent de te gebruiken waarderingsgrondslagen. Hierbij kan gedacht worden aan de balanspost voorraden, waarbij de keuze bestaat tussen de waardering van de LIFO of FIFO. DuCharme en Shores (1995) voorspelden dat bedrijven met relatief hoge kostprijs verkopen en een hoge post ‘nog te betalen’, de FIFO waarderingsmethode en lineaire afschrijvingsmethode zullen verkiezen boven
de LIFO waarderingsmethode en vervroegde afschrijvingsmethode. Het waarderen op FIFO en lineair afschrijven zorgt voor een hoger gerapporteerde winst. Beslissingen op het gebied van Research en Development (R&D) en andere investeringen worden bovendien ook door het management genomen. Managers kunnen investeringsbeslissingen uitstellen om op die manier een hogere winst te rapporteren. Een manager kan beslissen niet te investeren in nieuwe productiemiddelen. Op de korte termijn betekent dit een hoger gerapporteerde winst. Echter op de langere termijn zal de concurrentiepositie van het bedrijf verslechteren. Dit kan uiteindelijk leiden tot een daling van de gerapporteerde winst.
Een andere, veelgebruikte, definitie is die van Akers et al., (2007) “Earnings management is recognized as attempts by management to influence or manipulate reported earnings by using specific accounting methods (or changing methods), recognizing one-‐time nonrecurring items, deferring of accelerating expense or revenue transactions, or using other methods designed to influence short-‐term earnings” Akers et al., (2007). Akers et al., (2007) beweren dat earnings management gezien kan worden als een poging van het management om de gerapporteerde winst te beïnvloeden of te manipuleren door gebruik te maken van bepaalde vrijheden in de verslaggevingstandaarden. Deze definitie komt overeen met de definitie van Healy en Wahlen (1999). De overeenkomst is namelijk dat het management misbruik maakt van de vrijheden in het verslaggevingsstandaard om de gerapporteerde winst naar eigen belang te beïnvloeden. Na het bestuderen van deze definities kunnen we earnings management het beste omschrijven als het misbruiken van de vrijheden in de verslaggevingstandaarden door het management. Bepaalde beslissingen, zoals het verkiezen van waarderingsgrondslagen, worden genomen met het doel de gerapporteerde winst te sturen.
2.1.2 Motivaties voor earnings management
Om te begrijpen waarom managers earnings management toepassen hebben Healy en Wahlen (1999) een drietal motivaties uitgelicht. Volgens Healy en Wahlen (1999) zijn er drie motivaties voor het toepassen van earnings management, namelijk:
• capital-‐markets motivation; • contracting motivations; en • regulatory motivations.
Wereldwijd maken aandeelhouders en analisten gebruik van financiële rapportages om de waarde van het aandeel te bepalen. Het management kan de jaarverslagen manipuleren om zo de aandeelprijs zo hoog mogelijk te houden. Dit wordt ook wel het capital-‐markets motivation genoemd.
Contracting motivations is voor het management een tweede motivatie voor het toepassen van earnings management. Om het belang van het management en de aandeelhouders op een lijn te krijgen, worden beloningen van het management gekoppeld aan de financiële prestaties van een organisatie. In dit geval wordt het management gemotiveerd om earnings management toe te passen.
Regulatory motivations is de derde motivatie voor managers om earnings management toe te passen. Regulatory motivations wordt door Healy en Wahlen (1999) ondergebracht in drie motivaties. De ‘industry regulation’, ‘anti-‐trust’ en ‘other regulations.’ Financiële instellingen worden regelmatig gemonitord door de overheid. Er worden eisen gesteld door de overheid met betrekking tot het minimumkapitaal waar banken ten allen tijden over moeten beschikken. Door Moyer (1990), Scholes, Wilson en Wolfson (1990) is bewezen dat banken die het minimum vereiste kapitaal bijna schenden earnings management toepassen om winsten te rapporteren. Other regulations kunnen ook leiden tot earnings management. Managers van bedrijven die kwetsbaar zijn voor anti-‐trust onderzoeken of andere nadelige politieke consequenties, hebben eerder de neiging om winst-‐verlagend earnings management toe te passen. Het motief van het management bij regulatory motivations is het toepassen van earnings management om bijvoorbeeld bemoeienis van de overheid uit te sluiten. Hierbij kan gedacht worden aan winstverlaging om zo een eventuele belastingverhoging te voorkomen.
2.1.3 Ondersteunende theorieën voor het bestaan van earnings management
Watts en Zimmerman (1986) hebben de Positive Accounting Theory (PAT) ontwikkeld. De PAT maakt voorspellingen over hoe managers zich zullen gedragen bij het kiezen van waarderingsgrondslagen en hoe zij zullen reageren op nieuwe regelgeving. De voorspellingen die PAT maakt, zijn rondom drie hypotheses beschreven. Deze drie hypotheses zullen nader worden toegelicht in de volgende subparagraaf. Vervolgens zal er in de tweede subparagraaf een verdieping plaatsvinden in de agency theorie. De agency theorie is tevens ook een veelgebruikte theorie voor het begrijpen van earnings management. Deze theorie geeft het probleem tussen de principaal en de agent weer. De principaal kan door informatieasymmetrie de handelingen van de agent niet waarnemen.
Binnen de Positieve Accounting Theory zijn drie hypotheses beschreven, namelijk de: • Bonus-‐scheme-‐hypothese;
• debt-‐covenant-‐hypothese; en • political-‐cost-‐hypothese.
De bonus-‐scheme-‐hypothese stelt dat managers waarderingsgrondslagen zullen verkiezen die de winst van toekomstige periode zullen overhevelen naar de huidige periode. Door het overhevelen van de winst naar de huidige periodes, stijgt de gerapporteerde winst waardoor de manager zijn bonus voor de huidige periode veilig stelt.
De debt-‐covenant-‐hypothese stelt net als de bonus-‐scheme-‐hypothese dat de managers waarderingsgrondslagen zullen verkiezen die de winsten van toekomstige periodes overhevelen naar de huidige periode. Dit zorgt er voor dat de leningsovereenkomsten niet worden geschonden. De partijen die leningen verstrekken nemen voorwaarden op in overeenkomsten met betrekking tot de ratio’s. Hierbij kan gedacht worden aan het vreemd vermogen/eigen vermogen verhouding en het netto werkkapitaal. Wanneer de voorwaarden worden geschonden staat daar een boete tegenover. Dit kan worden voorkomen als toekomstige winsten worden overgeheveld naar de huidige periode.
De political-‐cost-‐hypothese voorkomt de stijging in de politieke kosten. Wanneer de politieke kosten voor een organisatie zullen stijgen, zal de manager van een onderneming de winst van de huidige periode overhevelen naar de toekomstige periode. Politieke kosten kunnen ontstaan wanneer een organisatie bijzonder hoge winsten haalt, waardoor het in de aandacht van consumenten en media staat. Dergelijke aandacht kan leiden tot bemoeienis van de overheid. De overheid zou dan bijvoorbeeld een belastingverhoging of andere regelgeving kunnen invoeren, die het lastiger voor de organisatie kan maken.
De Agency Theory wordt door Jensen en Meckling (1987) als volgt gedefinieerd: “As a contract under which one or more persons (the principal(s)) engage another person (the agent) to perform some service on their behalf which involves delegating some decision making authority to the agent.” Uit deze definitie kunnen we concluderen dat de principaal een of meerdere personen (agent(s)) inhuurt om bepaalde diensten te leveren. Deze taken worden door de principaal gedelegeerd aan de agent(s). Een principaal neemt wellicht een agent aan, omdat deze meer kennis heeft van bepaalde zaken. Het probleem is dat de agent taken gaat uitvoeren die voor de principaal niet te monitoren zijn. De agent zou daar misbruik van kunnen maken door de jaarverslagen te manipuleren naar eigen wil. Daarmee ontstaat het informatieasymmetrie probleem.
De twee partijen gaan samen een overeenkomst aan. Beide partijen willen het hoogste nut behalen uit de overeenkomst. Hieruit kunnen we aannemen dat de agent niet altijd handelingen
verricht in het belang van de principaal. De principaal kan er echter wel voor zorgen dat de agent dezelfde belangen als de principaal krijgt. Dit kan hij doen door de bonus van de agent te koppelen aan de financiële prestaties van de organisatie. Echter zijn er bij elke vorm van belangenvereniging kosten gemoeid, namelijk de agency kosten.
2.1.4 Toepassen van earnings management
Elke land heeft zijn eigen accounting standaarden. Dit wordt ook wel de Generally Accepted Accounting Principles (GAAP) genoemd. GAAP omvat de normen, conventies en de regels die onder andere managers dienen te volgen bij het samenstellen van de jaarverslaggeving. De GAAP geeft managers richtlijnen en regels met betrekking tot hoe de baten en lasten, activa en verplichtingen gepresenteerd dienen te worden in de jaarverslaggeving. De GAAP is niet een enkele accounting regel, maar omvat het totaal aan regels inzake de administratie verwerking van verschillende transacties. Niet voor elke transactie is er een regel. Managers hebben bepaalde vrijheid in het presenteren van bepaalde transacties.
Er zijn een aantal manieren waarop managers earnings management kunnen toepassen. Ronen en Yaari (2008) hebben de volgende classificatie bedacht voor earnings management:
• Keuzes in accountingstandaarden. Binnen de General Accepted Accounting Principles (GAAP) hebben managers vrijheid om bepaalde keuzes te maken met betrekking tot accountingstandaarden. Managers kiezen de accountingstandaard die voor hen het meeste nut heeft;
• in geval van een stelselwijziging heeft het management de keuze om de winst of verlies ten laste van het eigen vermogen te brengen of ten laste van het resultatenrekening. Het management zal bij het maken van zijn keuze, aan het eigen belang denken;
• een taak van het management is om schattingen te maken omtrent bepaalde posten. Het management kan hier misbruik van maken en bepaalde posten laag of hoog inschatten; • het management heeft de ruimte om bepaalde verliezen of winsten niet nu te nemen
maar uit te stellen naar toekomstige periodes. Het management kan hiervan gebruik maken door winsten wel te nemen en kosten pas in de toekomstige periodes te maken om zo het resultaat te verhogen;
• beslissingen omtrent investering, research en developmentuitgaven kunnen worden uitgesteld en pas in een toekomstige periode worden genomen. Dit heeft een positief effect op de winst op korte termijn omdat kosten lager uitvallen. Het heeft een negatief effect op de lange termijn, omdat investeringen en research en development bijvoorbeeld nodig zijn om niet achter te lopen op de concurrentie.
In dit onderzoek zal in het bijzonder op het derde punt worden ingegaan, omdat uit onderzoek (Beaver en Engel, 1996; Ahmed et al., 1999; Beatty et al., 2002) is gebleken dat managers van banken punt drie gebruiken bij het toepassen van earnings management. Managers van banken maken schattingen betreffende de post Loan Loss Provisions. Deze post is een schatting van de leningen waarvan de inning in de toekomst niet verwacht wordt. Door deze post lager of hoger in te schatten kan het management de gerapporteerde winst manipuleren.
Uit deze subparagraaf concluderen we dat de gerapporteerde winst op verschillende manieren te beïnvloeden is. Managers hebben bepaalde vrijheden en daar wordt misbruik van gemaakt. In de volgende subparagraaf wordt ingegaan op de verschillende vormen van earnings management. Het management zal aan de hand van de situatie waarin hij zit winstverhogende of winstverlagende earnings management toepassen.
2.1.5 Vormen van earnings management
Er zijn verschillende vormen van earnings management waargenomen (Healy en Wahlen, 1999 en Scott, 2009). Een aantal voorbeelden hiervan zijn:
• Taking a bath;
• income maximization; • income minimization; • income smoothing.
De bedoeling van managers bij taking a bath is om in de huidige periode verliezen te nemen en winsten uit te stellen, zodat in de toekomstige periode winsten kunnen worden genomen. Taking a bath wordt meestal gebruikt bij CEO veranderingen. De nieuwe CEO wil schoon schip maken en zal dus alle verliezen aan de vorige CEO relateren en de winst van toekomstige periodes aan zichzelf (Healy en Wahlen, 1999).
Income minimization lijkt op taking a bath, maar is minder extreem. Managers passen income minimization toe wanneer de maximale bonus is gehaald of wanneer uit politieke overwegingen een te hoge winst is behaald (Scott, 2009). De manager heeft met zo een hoge winst geen baat bij een nog hogere winst. Hij zal dus de winsten willen overhevelen naar toekomstige periodes om zijn bonus voor toekomstige periodes veilig te stellen. Income minimization komt overeen met de bonus-‐scheme-‐hypothese van de Positieve Accounting Theory. In beide gevallen verlaagt
de manager de gerapporteerde winst, omdat het maximale bonus is behaald (zie paragraaf 2.1.3).
Income maximization is het tegenovergestelde van income minimization. De manager probeert in dit geval de winsten van de toekomstige periodes naar de huidige periodes te overhevelen om op deze manier zijn bonus van dit jaar te kunnen halen (Healy en Wahlen, 1999).
Volgens Scott is income smoothing het meeste interessante earnings management patroon. Risico averse managers hebben de voorkeur voor een minder variabele bonus. Managers zouden stijgingen en dalingen in de gerapporteerde winst neutraliseren, om zo de bonussen constant te houden. Een ander motief om de winst ieder jaar gelijk te houden, zijn de voorwaarden van de lange termijn leningen. Wanneer de winst schommelt, is de kans groter dat de voorwaarden van de leningen geschonden worden (Scott, 2009). Income smoothing komt overeen met de debt-‐covenant-‐hypothese van de Positieve Accounting Theory, want in beide gevallen wil het management de voorwaarden van de leningen niet schenden (zie paragraaf 2.1.3).
2.2 Earnings management bij commerciële banken en de financiële crisis van 2008 In deze paragraaf wordt earnings management bij banken en de financiële crisis van 2008 behandeld. In de eerste subparagraaf wordt ingegaan op hoe earnings management bij commerciële banken wordt toegepast. De financiële crisis wordt in subparagraaf twee behandeld en de recente financiële crisis van 2008 wordt in de derde subparagraaf behandeld.
2.2.1 Earnings management bij commerciële banken
Een methode om earnings management toe te passen is met accruals. Accruals bestaan uit twee componenten: de discretionary accruals en de non-‐discretionary accruals. Het management kan invloed uitoefenen op de discretionary component (Healy, 1985). Een voorbeeld van een accrual zijn de dubieuze debiteuren. Wanneer goederen of diensten worden geleverd op rekening, kan het voorkomen dat bepaalde debiteuren niet ontvangen worden. Het precieze bedrag is op dat moment niet bekend en daarom dient er een schatting gemaakt te worden. Het geschatte bedrag wordt een accrual genoemd. Volgens Francis en Krishnan (1999) zijn discretionary accruals subjectieve schattingen van het management welke niet kunnen worden geverifieerd door derde partijen.
Fair value accounting is een andere methode om earnings management mee toe te passen. Fair value accounting houdt in dat activa en passiva op de balans worden gewaardeerd op de actuele waarde en niet op historische kostprijs. Wanneer er voor bepaalde activa of passiva geen markt is, dient er een schatting gemaakt te worden van de actuele waarde. Aangezien er geen markt voor is zal dit een subjectieve schatting betreffen. Door de post hoger of lager in te schatten kan het management aan het eigen belang denken. Song (2008) constateert dat banken de fair value optie onder SFAS 159 gebruiken om zo de geaccumuleerde verliezen op beleggingen in effecten te verhullen. Bovendien vindt Song (2008) bewijs dat managers winstdoelstellingen halen door earnings management toe te passen met de fair value optie. Dechow en Shakespeare (2009) en Dechow et al.(2010) laten zien dat financiële instellingen gebruik maken van fair value om de winstschommelingen te neutraliseren.
Beaver en Engel, 1996; Ahmed et al., 1999; Beatty et al., 2002 beweren dat commerciële banken earnings management toepassen met de accrual Loan Loss Provisions. De Loan Loss Provisions zijn relatieve grote accruals voor commerciële banken. Ze hebben een grote impact op het resultaat van de bank. De Loan Loss Provisions is een schatting van de leningen waarvan de inning in de toekomst niet verwacht wordt. Als managers deze post verhogen dan daalt de winst, als deze post wordt verlaagd dan stijgt de winst. Dit komt overeen met de definitie van
Healy en Wahlen (1999), waarin blijkt dat managers bij het maken van schattingen kunnen zorgen voor misleidingen. Gedurende een periode met lage winst kan het management de post Loan Loss Provisions lager inschatten zodat de winst stijgt.
Cornett et al., (2006) hebben onderzoek gedaan naar earnings management bij grote Amerikaanse banken. Zij concluderen dat het gebruik van discretionary Loan Loss Provisions positief is gerelateerd aan de kasstroomontvangsten, kapitaalratio’s en activagrootte. Verder is uit het onderzoek gebleken dat het gebruik van Loan Loss Provisions significant positief gerelateerd is aan het aantal aandelen van de CEO van de bank. Er is ook een significante daling waargenomen wanneer het bestuur bestaat uit onafhankelijke leden. Dit is in lijn met het onderzoek van Xie et al. (2001). Voor een groot gedeelte van de banken uit het onderzoek van Cornett et al., (2006) geldt dat earnings management gebruik is om de winst te laten stijgen.
2.2.2 Financiële crisis
In deze paragraaf gaan we in op een algemene definitie van de financiële crisis en in de volgende paragraaf wordt er specifiek ingegaan op de financiële crisis van 2008 en het effect van de financiële crisis op banken. Volgens Mishkin (1996) is het financiële systeem extreem belangrijk voor de economie, omdat het in staat is geldmiddelen van de ene naar de andere investeerder te verplaatsen. De investeerder die kapitaal nodig heeft kan hiervan profiteren. Indien het financiële systeem dit niet effectief kan doen, zal de economie niet efficiënt functioneren en zal de economische groei ernstig belemmerd worden. Een cruciale belemmering van het efficiënt functioneren van het financieel systeem is informatieasymmetrie. Wanneer er sprake is van informatieasymmetrie heeft de ene partij meer informatie ter beschikking dan de andere partij.
Mishkin (1992) heeft onderzoek gedaan naar de financiële crisis. De onderzoeker probeert aan de hand van een informatie asymmetrie framework de financiële crisis te beschrijven. Mishkin (1992) geeft de volgende definitie voor de financiële crisis: “A financial crisis is a disruption to financial markets in which adverse selection and moral hazard problems become much worse, so that financial markets are unable to efficiently channel funds to those who have the most productive investment opportunities.” Mishkin (1992, p.117) Na het bestuderen van de definitie zien we dat de financiële crisis een verstoring van de financiële markten is, waarin het adverse selection en het moral hazard probleem erger worden. Hierdoor kunnen de financiële markten niet efficiënt functioneren.
Om de definitie van Mishkin (1992) te verduidelijken zal er achtereenvolgens definities worden gegeven van het adverse selection probleem en het moral hazard probleem. Scott (2009) definieert het adverse selection probleem als volgt: “Adverse selection is a type of information asymmetry whereby one or more parties to a business transaction, or potential transaction, have an information advantage over other parties.’’ Scott (2009, p.13) Adverse selection komt voor wanneer bepaalde partijen binnen de organisatie meer informatie beschikken over de huidige conditie van de onderneming dan investeerders buiten de organisatie. Managers en andere personen met informatie kunnen op verschillen manieren hier hun voordeel uit halen. Bijvoorbeeld door informatie niet uit te brengen of bepaalde informatie uit te brengen om zo de aandeelkoersen te beïnvloeden (Scott, 2009).
Scott (2009) definieert het moral hazard probleem als volgt: “Moral hazard is a type of information asymmetry whereby one or more parties to a business transaction, or potential transaction, can observe their actions in fulfillment of the transaction but other parties cannot.” Scott (2009, p.14) Moral hazard komt voor wanneer de leiding en de eigenaren van een organisatie gescheiden worden. Het is voor aandeelhouders onmogelijk om de acties van het management te monitoren. Het management zou wellicht aan het eigen belang denken en niet aan het belang van de organisatie (Scott, 2009). Wat Scott (2009) hiermee wilt zeggen is dat het management keuzes maakt die de investeerders niet kunnen monitoren. Het management kan een hoger risico nemen in de bedrijfsvoering, dan een investeerder wellicht wenst te dragen.
De afgelopen jaren heeft het management van de banken negatieve publiciteit gekregen omtrent de management bonussen; de zogeheten bonuscultuur (Gou et al 2011). Om deze bonus te behalen heeft het management van diverse banken een hoger risico genomen dan de investeerder zou willen. Vanwege de bonuscultuur zijn de beslissingen bij de banken genomen op positieve effecten, die op korte termijn zichtbaar zijn. Het management heeft geprobeerd in de periode dat ze in het management zitten, zoveel mogelijk bonussen te ontvangen zonder daarbij aan de toekomst van de bank te denken. Volgens Gou et al. (2011) is de bonuscultuur bij banken één van de oorzaken van de financiële crisis.
Een financiële crisis ontstaat wanneer de financiële markten verstoord worden, bij een verstoring verergeren de adverse selection en moral hazard probleem. Hierdoor kunnen de financiële markten de toevoer van geldmiddelen van de ene investeerder naar de andere investeerder niet effectief uitvoeren, wanneer dat gebeurt zal de economie niet efficiënt functioneren en zal de economische groei belemmerd worden, wat leidt tot een financiële crisis.
Het figuur in bijlage 1 geeft schematisch weer hoe informatie en kapitaal tussen spaargelden en ondernemingen worden uitgewisseld.
2.2.3 Oorsprong financiële crisis van 2008 en het effect op banken
In de vorige paragraaf is de inhoud van een financiële crisis behandeld. In deze paragraaf zullen we nader ingaan op de oorsprong van de financiële crisis van 2008 en het effect ervan op de banken. In Amerika bevind zich de oorsprong van de financiële crisis van 2008. Er zijn leningen en hypotheken verstrekt aan mensen waarvan op voorhand al bekend was dat deze personen hun schulden niet konden terug betalen (Kaminsky en Reinhart, 1999 en Allen en Gale, 2000). Banken gingen er vanuit dat de huizenprijzen nog verder zouden stijgen en dachten deze bij een dwangverkoop met winst te kunnen verkopen (Unger, 2009).
Door securitisatie zijn de banken in Europa in problemen geraakt. De banken hebben uitstaande leningen gebundeld, de bundels opgeknipt in pakketten en deze pakketten doorverkocht aan investeerders zoals pensioenfondsen, hedge fondsen en andere banken. Dit bedrijfsmodel wordt ook wel het ‘originate and distribute’ genoemd, banken hebben dit model uitbundig gehanteerd (Bijlsma et al., 2009).
Falend risicomanagement bij banken dat is gerelateerd aan securitisatie is tevens ook een oorzaak. Het negatief effect van securitisatie is namelijk dat het moral hazard probleem kan verergeren. Een belangrijke functie van banken is het in de gaten houden van ondernemingen en consumenten aan wie ze geld lenen. Banken houden hun kredietrisico binnen de perken door bedrijven goed te monitoren. Als banken kredietrisico kunnen verzekeren of verkopen, verliezen ze deze prikkel. Het doorverkopen van gebundelde leningen leidde ertoe dat banken minder goed hun cliënten in de gaten konden houden. Het werd minder duidelijk of hun cliënten deze leningen wel konden blijven betalen. Zij hebben dan geen belang meer de slechte risico’s in te perken. Veel leningen bleken dan ook van slechte kwaliteit (Bijlsma et al., 2009). De bonuscultuur bij de banken is ook een oorzaak van de financiële crisis. De manier waarop bankmanagers beloond werden speelde hierbij ook een belangrijke rol (Gou et al., 2011). In goede tijden kregen ze uitzonderlijk hoge bonussen bij hoge winsten. Dat de winsten mogelijk waren dankzij het nemen van grote risico’s bleef echter buiten beeld. Dit stimuleerde het nemen van onverantwoorde risico’s.
Nadat in 2008 de markt zich keerde en de verkochte leningen niet meer traceerbaar waren, vertrouwden de banken elkaar niet. De interbancaire markt is door het verdwijnen van het
vertrouwen op een bepaald ogenblik vastgelopen. Om de machine weer op gang te krijgen moesten de centrale banken overal ter wereld het gebrek aan vertrouwen compenseren door liquide middelen te injecteren (Faljaoui , 2009).
Vertrouwen tussen banken onderling is verdwenen. Tevens is de Amerikaanse en Europese huizenmarkt ingestort. Dit zorgt ervoor dat het vliegwiel van de economie minder goed werkt (Stegeman en Piljic, 2009). Het effect hiervan was dat een aantal banken failliet zijn verklaard, zoals de grote effectenbank Lehman Brothers. Er zijn ook een aantal banken opgekocht zoals de grote effectenbank Merrill Lynch door de Bank of America. Er zijn ook een aantal banken genationaliseerd om van faillissement gered te worden. De Fortis bank in Nederland is genationaliseerd om de bank te redden van een faillissement. De financiële crisis van 2008 heeft de banken wereldwijd in financiële moeilijkheden gebracht.
2.3 Toezicht op het management bij commerciële banken
In deze paragraaf zullen de organen die toezicht houden op het management behandeld worden. Allereerst wordt de functie van de Raad van Commissarissen besproken. Daarna komt de Auditcommissie uitgebreider aan bod. Tevens wordt er ingegaan op aanbevelingen van de Securities and Exchange Commission (SEC) die zijn gedaan om de Auditcommissie effectiever te laten functioneren.
2.3.1 De Raad van Commissarissen
Volgens de agency theorie leidt de scheiding van eigendom en controle van de organisatie tot een verschil in het nastreven van managementbelangen ten opzichte van de belangen van de eigenaren (Jensen en Meckling 1976). Hierdoor is de controle van de Raad van Commissarissen op management beslissingen van essentieel belang. Dit om de aandeelhouders belangen te beschermen (Fama en Jensen 1983) en om de integriteit van de financiële verslaggeving te waarborgen. De Raad van Commissarissen is het hoogste leidinggevende orgaan van een organisatie. Het bestuur is verantwoordelijk voor de interne controle en toezicht met betrekking tot het topmanagement. Zij ondersteunen het management door advies te geven over de algemene zaken van de organisatie. Daarnaast is de Raad van Commissarissen verantwoordelijk met betrekking tot het inhuren van topmanagers en de hoogte van de vergoeding die zij ontvangen. Verder houdt de Raad van Commissarissen toezicht en machtigt belangrijke beslissingen van het management.
Naast de Raad van Commissarissen zijn er nog een aantal subcomités: de Auditcommissie, de Risicocommissie en de Remuneratiecommissie. In dit onderzoek wordt nader ingegaan op de Auditcommissie. Dit wordt gedaan omdat de Auditcommissie belast is met het toezicht op de financiële rapportages en dus ook met het toezicht op het gebruik van earnings management.
2.3.2 De Auditcommissie
De Auditcommissie heeft een belangrijke rol in het verzekeren van de kwaliteit van de financiële rapportages en corporate accountability (Carcello en Neal 2000). De Auditcommissie is een schakel tussen de externe accountant en de Raad van Commissarissen. Tevens overbruggen zij tussen deze twee partijen en vergemakkelijkt het proces van toezicht (Klein 1998). Het juist functioneren van de Auditcommissie is van belang voor de kwaliteit van de financiële rapportages.
Sinds de stijging van earnings management in de late jaren ’90 heeft de Securities and Exchange Commission (SEC) zijn zorgen geuit over het juist functioneren van de Auditcommissie. De Blue Ribbon Committee1 (BRC) heeft aanbevelingen gedaan met betrekking tot het belang van de
samenstelling van de bestuur, de operationele kenmerken zoals de onafhankelijkheid en de financiële expertise. Een belangrijke aanbeveling van het BRC is gericht op de financiële expertise van de leden van de Auditcommissie. Het is belangrijk dat de leden over de nodige financiële expertise beschikken om hun taken goed uit te voeren. Het BRC verstaat onder financiële expertise: “expertise signifies past employment experience in finance or accounting, requisite professional certification in accounting, or any other comparable experience or background which results in the individual’s financial sophistication, including being or having been a CEO or other senior officer with financial oversight responsibilities” (BRC rapport p.25).
De Auditcommissie dient over de juiste financiële expertise te beschikken, omdat organisaties in de huidige omgeving zodanig complex zijn, dat zonder de juiste financiële expertise het monitoren van het bestuur niet haalbaar is. Volgens het BRC dient de Auditcommissie over minimaal drie leden te beschikken die financieel onderlegd zijn en minimaal één van deze leden dient een financieel expert te zijn.
Door Xie et al. (2001) is onderzoek gedaan naar de rol van de Auditcommissie in het beheersen van earnings management. De conclusie van de onderzoekers is dat de leden van de Auditcommissie over financiële expertise moeten beschikken om hun werk effectief uit te